6. Draairegelaar verdraaien tot het adres van de loc verschijnt.
7. Op de draairegelaar drukken.
8. Draairegelaar verdraaien tot het gewenste symbool verschijnt.
9. Lok/OK-toets indrukken. De weergave springt automatisch
terug naar het bedieningsniveau.
(=> Aanhangsel E)
Tip: bij elke invoer in de loclijst kan het adres of de naam in het
display veranderd worden (pag. 19/20). Invoegingen vanuit de
databank kunnen zodoende ook voor andere toepassingen
gebruikt worden.
Loc besturen
Draairegelaar naar rechts – loc gaat sneller rijden.
Draairegelaar naar links – loc gaat langzamer rijden.
De balk in het display die de snelheid weergeeft verandert
met de ingestelde snelheid.
Op de draairegelaar drukken – de rijrichting verandert.
Gelijktijdig wisselt de rijrichtingweergave en de richting
van de balk van de snelheidsweergave.
Functietoets indrukken
– de desbetreffende functie wordt geschakeld.
Let op a.u.b:
● Bij locomotieven uit de databank worden de functies (indien
voorhanden in het model) als symbolen in het display weerge-
geven. Alleen die functies zijn te schakelen.
● De verlichting wordt meestal via de aparte verlichtingstoets
geschakeld.
● Locs die via het adres in de loclijst ingevoerd werden hebben
geen weergave van de functies in het display. In dat geval
schakelt de verlichtingstoets de functie ”function” en de
4 functietoetsen links naast het display de functies f1, f2, f3
en f4 (van boven naar beneden).
Wisselen van loc
1. Toets loc/OK drukken.
2. Draairegelaar verdraaien tot de gewenste loc verschijnt.
3. Toets loc/OK drukken.
(=> Aanhangsel F)
Aansluitend kan de nieuw gekozen loc bestuurd worden. De voor-
heen gekozen loc rijdt met de laatst ingestelde snelheid verder!
Noodstop
Indrukken van de STOP-toets: de baan wordt stroomloos
geschakeld. Alle voertuigen komen tot stilstand. In het display
verschijnt de melding ”STOP”.
Door nogmaals op de stoptoets te drukken wordt de voedings-
spanning naar de baan weer ingeschakeld.
Opmerking: bij een kortsluiting of overbelasting schakelt het
systeem automatisch in de stop-toestand. Zoek in dat geval de
oorzaak van de storing en los deze op. Daarna drukt u weer op
de stoptoets om het bedrijf weer in te schakelen. Schakelt het
systeem opnieuw uit dan is de storing nog niet opgelost.
Loc gegevens wijzigen
Voorwaarde: de loc is in de loclijst opgenomen.
Bij een loc met de adresinstelling via het Mobile Station:
alleen deze loc mag zich in de door het Mobile Station van
stroom voorziene baandeel bevinden.
Bij locomotieven met mfx-decoder is geen adreswijziging
noodzakelijk. Daarom komt deze insteloptie voor deze
artikelen te vervallen.
Adres wijzigen
1. Loc tot stilstand brengen.
2. Menu/ESC-toets indrukken.
3. Draairegelaar verdraaien tot ”WYZIG LOC” verschijnt.
4. De draairegelaar indrukken.
5. Draairegelaar verdraaien tot ”ADRES” verschijnt.
6. De draairegelaar indrukken.
7. Draairegelaar verdraaien tot het gewenste adres verschijnt.
8. De draairegelaar indrukken.
Bij locs met een codeerschakelaar moet het gewenste adres op
de decoder ingesteld worden.
(=> Aanhangsel G)
Alleen bij locomotieven waarvan het adres via het Mobile Station
kan worden ingesteld:
9. In het display verschijnt de vraag ”PROG LOC?”. Druk op de
toets menu/ESC-toets: locadres wordt in de invoer gewijzigd.
Indrukken van de draairegelaar: het locadres wordt via data-
transport gewijzigd.
(=> Aanhangsel H)
Opmerking: punt 9 werkt alleen dan, als de loc daarvoor is voor-
bereid, als de loc door het Mobile Station van stroom voorzien
wordt, de loc goed contact heeft met de rails en er zich geen
andere locomotieven in dezelfde stroomkring bevinden.
19