Blz. 7
5
Instellen van de spindeleindschakelaar
Na het bedraden zoals aangegeven in het aparte aansluitschema, allereerst proefdraaien:
De deur m.b.v. de noodhandkettingtakel tot de helft omhoog hijsen of bij de uitvoering snel-ontkoppeling de aandrijving van
de deur ontkoppelen en de deur met de hand tot de helft omhoog trekken. Vervolgens drukknop Open indrukken. De deur
moet nu verder omhoog gaan. Indien de draairichting van de aandrijving verkeerd is kan dit veranderd worden door de fasen
te verwisselen.Nu de deur met de hand in de eindpositie Dicht zetten. Het doorzichtige kapje van de aandrijving openen en de
rode nullasthendel (A) omhoog klappen (stand X) en de meeneemflens (B) zijdelings wegtrekken in de richting van de schakel-
nok. Dan met het kartelwiel (C) de schakelspindel (H) zolang ronddraaien, totdat de kunststof nok (G) de eindschakelaar (D)
"deur Dicht" zodanig indrukt dat de rode LED (K) op de printplaat gaat branden. Meeneemflens (B) weer terugschuiven en
met de rode nullasthendel (A) vergrendelen door deze naar beneden te klappen (stand Z).
De hendel moet duidelijk hoorbaar vastklikken!
De rode kunststofnok (G) met fijnafstelmogelijkheid (M), is voorzien van een excentriek. Indien nodig, kan met een
schroevedraaier het excentriek iets rechtsom gedraaid worden waardoor de aandrijving eerder uitschakelt.
De deur nu in de eindpositie Open zetten en met het kartelwiel (E) van de instelspindel (I) zolang ronddraaien, totdat
de schakelnok de eindschakelaar (F) "deur Open" zodanig indrukt dat de groene LED (L) op de printplaat brandt.
De eindposities van de deur kontroleren en indien nodig nog fijnafstellen zoals hierboven beschreven.
A Nullasthendel I Instelspindel
B Meeneemflens K LED deur Dicht (rood)
C Kartelwiel schakelspindel L LED deur Open (groen)
D Eindschakelaar deur Dicht M Fijninstelling
E Kartelwiel instelspindel X Nullasthendel in geopende positie
F Eindschakelaar deur Open Z Nullasthendel in gesloten positie
G Schakelnok 1 Deur verder open
H Schakelspindel 2 Deur verder dicht