25
De hakselaar alleen in gebruik nemen als alle messen juist gemonteerd zijn.
Zorg ervoor dat alle veiligheids kappen zijn gemonteerd
Tijdens het hakselen, moeten de messen geen harde voorwerpen
( zoals beton, steen ) kunnen raken. Dit veroorzaakt schade aan de
machine en messen. Messen die krom of beschadigd zijn vervangen.
Controleer de bandenspanning (ca. 1,7 bar).
Controleer de messen. Kijk of ze vrij kunnen ronddraaien en of ze goed zijn
bevestigd. Botte messen kunnen nageslepen worden.
Let er ook op dat alle beschermkappen stevig en juist gemonteerd zijn.
Controleer of de motor stopt knop werkt. Start de motor en laat deze een paar
seconden draaien.
MOTOR STARTEN ( afb. 1-6 )
Controleer of de dagelijkse zorg werd uitgevoerd volgens het onderhoudsschema
Controleer of er voldoende brandstof in de tank.
De motor alleen starten als de snijmessen vrij kunnen draaien.
Let op! Stroomaansluiting
Zet de machine niet onder spanning voordat u alle testen en controles heeft
uitgevoerd.
De motor is geschikt voor de in technische gegevens vastgelegde voltages en
frequenties.
Normale werkzaamheden kunnen bij een voltage/ spanning uitgevoerd worden,
die de voorgeschreven spanning overschrijdt met maximaal plus 10% of -10%.
Het gebruik met spanningen buiten dit bereik kan tot oververhitting of doorbranden
van de motor leiden.
Zware belasting vraagt om een spanning, die niet onder de voorgeschreven
spanning mag liggen.
Gebruik de machine alleen aan stroomvoorziening, die aan de volgende vereisten
voldoet:
• Beveiliging met een FI – aardlekschakelaar van 30 mA;
Omdat de opstart spanning erg hoog is van deze machine kan het zijn dat u toch
gebruik moet maken van een “trage zekering”. Dit zou een D16 zekering kunnen
zijn (informeer hiervoor bij uw elektromonteur). Deze zekering kan de hoge