124
Algemene aanwijzingen voor het
meten van de belichting
De meeste motieven kennen in de regel een gelijk-
matige verdeling van donkere en lichte object-
details. Zulke normale motieven reflecteren 18%
van het invallende licht en komen zo overeen met
een grijswaarde waarop alle belichtingsmeters
zijn geijkt.
Wanneer door het motief aanzienlijk meer licht
wordt gereflecteerd, bijv. door een besneeuwd
winterlandschap, het gele zandstrand, de lichte
huismuren of een lichte bruidsjapon, zou een in-
stelling van sluitertijd en diafragma volgens de be-
lichtingsmeter-indicatie onderbelichting tot ge-
volg hebben.
Bij motieven met overwegend donkere details,
bijv. een zwarte stoomlocomotief, donkergrijze lei-
daken of het donkerblauwe uniform van een kapi-
tein, wordt daarentegen minder licht gereflec-
teerd en zou een instelling van sluitertijd en
diafragma volgens de belichtingsmeter-indicatie
overbelichting tot gevolg hebben.
In dergelijke gevallen moet de gemeten be-
lichtingswaarde worden gecorrigeerd om optima-
le belichtingsresultaten te verkrijgen. Tenzij van
tevoren al een juiste belichtingscorrectie werd in-
gesteld of met behulp van de selectieve meting
van het motief een fragment werd gemeten, waar-
in een goede verdeling van lichte en donkere de-
tails aanwezig is (meer hierover vindt u in het
hoofdstuk "Instellen van een belichtingscorrectie"
op p. 100).
Bij een huwelijksfoto zult u bijv. het gezicht van de
bruid en niet de witte bruidsjapon meten. Bij land-
schapsopnames met een groothoekobjectief zult
u de camera zo ver schuin houden dat het selec-
tieve meetveld van de LEICA M7 niet de lichte par-
tijen van de hemel meet.
Het opslaan van de gemeten waarde veroorlooft
de gemakkelijke toepassing van deze techniek
ook bij gebruik van de tijdautomaat (meer hiero-
ver vindt u in het hoofdstuk "De tijdautomaat" op
p.115).
Kan bij handmatige instelling van de belichting
geen overeenkomstig fragment in het motief wor-
den gemeten, moet een verlengingsfactor worden
gebruikt, d.w.z. de belichtingstijd wordt twee tot
vier maal verlengd of het diafragma 1 tot 2 trap-
pen geopend.
Bij een door de zon beschenen sneeuwvlakte
vindt bijv. een correctie met factor 4 plaats, d.w.z.
in plaats van de gemeten belichtingstijd van
1/1000s bij diafragma 8 wordt met 1/250s bij
diafragma 8 of met 1/1000s bij diafragma 4 be-
licht. Bij minder lichte motieven, bijv. een licht
zeestrand, volstaat een verlengingsfactor van 1,5.
Dienovereenkomstig gaat u omgekeerd te werk bij
donkere motieven.