19
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
KINDERVEILIGHEIDSSLOT
fig. 19
Hierdoor kunnen de achterportieren
niet van binnenuit geopend worden.
Het systeem kan alleen bij een ge-
opend portier worden ingeschakeld.
❒ stand 1 - systeem ingeschakeld
(portier vergrendeld);
❒ stand 2 - systeem uitgeschakeld
(portier kan van binnenuit worden
geopend).
Het systeem A blijft ook ingeschakeld
na het elektrisch ontgrendelen van de
portieren.
BELANGRIJK Schakel dit systeem al-
tijd in als u kinderen vervoert.
BELANGRIJK Controleer nadat u het
kinderveiligheidsslot bij beide achter-
portieren hebt ingeschakeld of het slot
daadwerkelijk is ingeschakeld door
aan de handgreep aan de binnenzijde
van de portieren te trekken.
U kunt de portieren weer openen
door:
❒ de contactsleutel in het slot van
het bestuurdersportier te steken en
de sleutel linksom te draaien;
❒ het bestuurdersportier te openen;
❒ vanuit het interieur de andere por-
tieren te openen met de be-
treffende hendels in de handgre-
pen.
fig. 19
L0D0101m
Het kinderveiligheidsslot
A-fig. 19 schakelt alleen in
als u het slot in horizontale stand
1 draait en het slot vergrendelt.
ATTENTIE
Het kinderveiligheidsslot
A-fig. 19 schakelt alleen
uit als u het slot in verticale stand
2 draait en het slot vergrendelt.
ATTENTIE
NOODPORTIERVERGRENDE-
LING VAN BUITENAF fig. 20
De portieren zijn voorzien van een
systeem waarmee alle portieren via
het slot kunnen worden vergrendeld
als er geen stroom aanwezig is.
In dat geval kunt u de portieren van
de auto vergrendelen door:
❒ de contactsleutel in het slot B ste-
ken;
❒ het slot in stand 1 te draaien en
het portier te sluiten.
fig. 20
L0D0247
Bedien het kinderveilig-
heidsslot niet gelijktijdig
met de handgreep voor opening van
het portier.
ATTENTIE