—
27
—
6-2 Meten van spanning
WAARSCHUWING
● Voer geen meting uit op een stroomkring van meer dan 750V AC of 1000V
DC. Dit kan een elektrische schok veroorzaken of schade aan het toestel
of de testinstallatie.
● Voer geen metingen uit indien het batterijcompartiment niet goed gesloten
is.
6-2-1 Meten van gelijkspanning
① Zet de functieschakelaar op
② Schuif het beschermkapje van de aansluitklem naar links. Plug het rode
meetsnoer in de V/ Ω klem en het zwarte in de COM klem.
③ Verbind de andere uiteinden van de meetsnoeren met de teststroomkring.
Lees de waarde af. Indien het rode meetsnoer de negatieve potentiaal
is,verschijnt er een min-teken op het scherm.
6-2-2 Meten van wisselspanning
①Zet de functieschakelaar op
② Schuif het beschermkapje van de aansluitklem naar links. Plug het
rodemeetsnoer in de V/ Ω klem en het zwarte in de COM klem.
③ Verbind het andere uiteinde van de meetsnoeren met de teststroomkring.
Lees de waarde af.
6-2-3 Meten van weerstand
GEVAAR
● Let erop dat de teststroomkring uitgeschakeld is. Het toestel is beveiligd
tegen spanningen tot 600V.
● Voer geen metingen uit indien het batterijcompartiment niet goed gesloten
is.
6-3-1 Weerstandsmeting (normale modus)
①Zet de functieschakelaar op Ω/.))).
② Schuif het beschermkapje van de aansluitklem naar links. Plug het rode
meetsnoer in de V/- klem en het zwarte inde COM klem.
③ Sluit de meetpunten van de snoeren kort en controleer of het scherm 0
weergeeft.
④ Verbind de meetpunten met de teststroomkring en lees de waarde af.