—
26
—
6-1-1 Meten van wisselstroom (normale modus)
① Plaats de functieschakelaar op 400A of 2000A en controleer of de
teststroom niet hoger is dan de bovenste limiet van het gekozen
meetbereik.
② Druk op de hendel om de klauwen te openen en omklem één enkele
geleider.
③ Lees de waarde af.
Opmerking:
●
Tijdens een stroommeting, de klauwen volledig sluiten, anders kan men
niet nauwkeurig meten. De maximale diameter van de geleider bedraagt
54.5mm.
●
Bij het meten van een hogere stroom kan het gebeuren dat de stroomtang
geruis voortbrengt; dit is normaal en heeft geen enkele invloed op de
nauwkeurigheid.
6-1-2 Meten van piekstroom
① Plaats de functieschakelaar op 400A of 2000A.
② Druk op de modus-selectieschakelaar om de piekmodus te selecteren. De
indicatie PEAK wordt op het scherm weergegeven.
③ Druk op de hendel om de klauwen te openen en omsluit de testgeleider.
Druk daarna op de resetknop.
④ Het scherm geeft de stroompiekwaarde, gedeeld door de vierkantswortel
van twee, weer. Als de stroom een sinusgolf is, is de uitlezing gelijk aan de
rms-waarde.
⑤ Om de uitlezing te resetten, de resetknop indrukken. (Als dit gebeurd is,
verdwijnt de uitlezing gedurende ongeveer 1 seconde).
Ingangsstroom Peak Hold
⑥ Na de meting, de modus-selectieknop indrukken om naar de normale
modus weer te keren.
Opmerking: in de piekmodus is de data-holdfunctie niet werkzaam.
Vp Vp/
√
2