ren licht en volledig vastgepakt te worden, zonder daarbij de han-
den te bewegen. Beweging van de handen kan tot storingen lei-
den. Het PULSE veld heeft ca. 5 tot 15 seconden nodig om uw
actuele polsslag weer te geven.
De loopband beschikt ook over een ingebouwde polar compatibe-
le hartslagontvanger. Om het draadloze polsslagsysteem te kun-
nen gebruiken, dient u een borstgordel voor het meten en verzen-
den van de hartslagfrequentie te dragen. De borstgordel voor het
meten en verzenden van de hartslagfrequentie is niet bij de loop-
band inbegrepen. Wij bevelen de POLAR borstgordel T34 aan.
Deze is als accessoire in de vakhandel verkrijgbaar.
Denk er a.u.b. aan dat enkele materialen die in uw kleding ver-
werkt zijn (bijv. polyester, polyamide) statische ladingen opwekken
en mogelijk een betrouwbare hartslagmeting verhinderen. Denk er
ook aan dat mobieltjes, televisies en andere elektrische apparaten
die een elektromagnetisch veld om zich vormen, ook problemen
bij de hartslagmeting kunnen veroorzaken.
5. Systeemwijziging
Om het apparaat van metrisch op het engelse systeem om te
stellen (en omgekeerd) moet de loopband zich in de stopmodus
bevinden. Volg onderstaande stappen om de wijziging door te
voeren. Druk tegelijkertijd op de STOP en de SPEED (-) toets.
Het TIME veld geeft nu “Unit” weer.
Druk op START om te bevestigen.
Let erop dat naast de velden voor snelheid en afstand de maa-
teenheid conform het brandende LED lampje gewijzigd werden.
6. Service LED
De SERVICE LED geeft aan, dat de loopband gereinigd moet
worden en dat u moet controleren of de band en de plaat
gesmeerd moeten worden. Let op de onderhoudsaanwijzingen
in de montagehandleiding. Om de SERVICE LED te kunnen
doven, dient de loopband zich in de stopmodus te bevinden.
Volg onderstaande stappen om het lampje te doven.
Druk tegelijkertijd op de STOP en SPEED (-) toets.
Het TIME veld geeft nu “Unit” weer.
Druk tweemaal kort op SPEED (-). 1x indrukken geeft het versie-
nummer van de computer weer en 2x indrukken resulteert in
een wisseling naar de weergave van de totale tijd.
Druk op de START toets om te bevestigen.
Verlaat daarna het veld met de STOP toets.
7. Gebruik
- Inschakelen
Schakel eerst het apparaat in. De AAN/UIT schakelaar voor de
loopband bevindt zich naast de netkabel aan de achterkant van
de motorbekleding. Duw de schakelaar op “AAN”.
- Veiligheidssleutel
Controleer of de veiligheidssleutel aan de loopband en de clip
aan de kleding van de gebruiker bevestigd is. De veiligheidss-
leutel werd ontwikkeld om de stroomtoevoer direct te onderbre-
ken, zodat de loopband direct stopt als u zou struikelen.
Daarom werd de veiligheidssleutel zo ontwikkeld, dat de loop-
22
Functies en bediening van de trainingscomputer TX1
band direct gestopt wordt. Bij hoge snelheden kan het onaan-
genaam en zelfs gevaarlijk zijn als de loopband direct zou
stoppen. Gebruik de veiligheidssleutel daarom uitsluitend als
noodstop! Om de loopband tijdens de training veilig, aange-
naam en volledig onder normale omstandigheden te laten stop-
pen, eenvoudig de STOP toets gebruiken. Is de veiligheidssleu-
tel niet aan de loopband bevestigd, wordt “Err 3” op de com-
puter weergegeven.
- Opstappen op en afstappen van de loopband
Ben voorzicht als u op de loopband stapt of eraf stapt. Probeer
daarbij zoveel mogelijk de greepstangen te gebruiken. Ga niet
op de loopband staan als u het gebruik van de loopband voor-
bereidt. Ga met gespreide benen op de zijplatformen naast de
band staan. Zet uw voet pas op de loopband als deze met een
constante snelheid loopt. Stap voor uw eigen veiligheid alleen
op de loopband als de snelheid niet hoger dan 2 km/h is.
Houd uw lichaam en hoofd tijdens de training altijd naar voren
gericht. Probeer nooit u op de loopband om te keren terwijl de
band nog loopt.
Stop de loopband nadat de training beëindigd is, door op
STOP te drukken. Wacht totdat de loopband volledig stil staat
voordat u afstapt.
Als u de snelheid niet prettig vindt of als u niet zeker weet hoe
u het apparaat moet stoppen, houd u dan aan de greepstangen
vast, neem uw voeten van de loopband en zet ze op de zijplat-
formen naast het loopvlak. De zijplatformen zijn een geschikte
plaats om uit te rusten eer u de training hervat. Denk er voor
uw eigen veiligheid en comfort altijd aan om met een lage snel-
heid te beginnen.
8 Trainingsprogramma's
Manueel programma
Nadat het apparaat ingeschakeld is en de veiligheidssleutel
geplaatst is, eenvoudig op de START toets drukken. De loop-
band zal na 3 seconden met 1,0 km/h (0.5 mph) starten. U
kunt de snelheid of de hellingshoek tijdens de training altijd ver-
hogen/verlagen. Om de training te beëindigen, eenvoudig op
de STOP toets drukken om de loopband te stoppen. Bij een
manuele start van de training wordt de tijd opgeteld. Bij een
training met de andere programma's, behalve de beide doel-
programma's P2 en P3, wordt de tijd teruggeteld.
1. Apparaat inschakelen
2. Veiligheidssleutel plaatsen en de clip aan de kleding
van de gebruiker vastmaken.
3. START toets indrukken om de training te beginnen.
Trainingsdoelprogramma's P1, P2, P3
De gebruiker heeft de mogelijkheid zijn training door het instellen
van trainingsdoelen voor tijd, afstand en calorieën individueel in te
stellen. Zodra het apparaat ingeschakeld is en de veiligheidssleutel
geplaatst, kunt u de PROGRAM toets indrukken om een doelpro-
gramma P1, P2, P3 te kiezen. P1 stelt het trainingsdoel op basis
van de tijd in, P2 stelt het trainingsdoel op basis van de afstand in
en P3 stelt het trainingsdoel op basis van de calorieën in. Als de
gebruiker een programma individueel kan instellen, knippert de
voorgeprogrammeerde waarde (of de daarvoor ingegeven waar-
de) en toont dat u de knipperende waarde kunt bevestigen of de
waarde kunt wijzigen. Zodra u uw waardes ingevoerd en beve-
stigd heeft, start de loopband.
1. Apparaat inschakelen.