De weergave gebeurt in volledige omwentelingen per minuut.
Pijlaanduiding:
Prestatiebereik van de ergometer.
Is de ingestelde prestatie door het actueel aantal pedaalomwentelingen
niet in te stellen (bijvoorbeeld: 400 W met 50 RPM – buiten het grijze
veld), wordt een pijl naast het actuele aantal pedaalomwentelingen ge-
toond.
Prestatiebereik van de ergometer.
Het hierboven afgebeelde diagram dient alleen als oriëntatie voor het
prestatiebereik. Kan een prestatie met het actuele aantal omwentelingen
niet bereikt worden, verschijnt er een pijl omhoog of omlaag voor draai-
taldaling of- stijging.
5.5 Snelheid
De snelheid wordt zo berekend, dat bij een omwentelingsaantal van 60
rpm een snelheid van 21,3 km/h getoond wordt.
5.6 Afstand.
Het afgelegde aantal kilometers wordt in 100 m stappen van 0,0 tot 99,9
weergegeven.
5.7 Tijd
De trainingstijd wordt tussen 0;00 en 99;59 minuten getoond. Het tijd-
veld telt alleen als een rpm van meer dan 20 rpm voorhanden is.
5.8 polsmeting
5.8.1 Meting
De meting van de polsfrequentie is naar keuze via de meegeleverde oorc-
lip of de cardio-puls-set, art.nr. 7926-000 mogelijk (borstgordel). Vraag
dit na bij uw vakhandelaar.
5.8.2 Weergave
De gevonden polsslagwaarde wordt altijd getoond. Het hartsymbool
knippert met de gemeten polsfrequentie. Wordt geen polssignaal gevon-
den, verschijnt er een “P” in het veld.
5.8.2.1 Bewaking van de trainingspolsslag (activering bij het voorpro-
grammeren)
Bij onderschreiding van de ingegeven doelpolsslag met meer dan 10 sla-
gen/min wordt het symbool “LO” getoond. Bij een overschrijding van de
doelpolsslag met meer als 10 slagen/min verschijnt het symbool “HI”. De
weergave van het “LO”-segment wordt pas na het voor het eerst berei-
ken van de ingestelde polsfrequentie geactiveerd. Werd geen pols voor-
geprogrammeerd, is deze functie gedeactiveerd.
6.8.3 Recovery / Herstelpolsmeting
Drukt u aan het einde van uw training de “recovery”-toets in, wordt au-
tomatisch de herstelpolsmeting gestart. De polsfrequentie wordt getoond.
In het middelste veld begint een terugtellen van 0;60 naar 0;00. Tevens
wordt het woord “Recovery” getoond. Alle overige velden zijn uit.
Weergave aan het begin van de herstelpolsmeting.
Er worden 2 polswaardes berekend. Aan het begin van de meting (P1 =
belastingspolsslag aan het einde van de training) en na afloop van 1 mi-
nuut (P2 = herstelpols).
Voor berekening van het conditiewaarderingscijfer moeten met het vol-
gende rekening gehouden worden:
1. P1 is kleiner dan P2 (P1 - P2 = negatief)
Conditiewaarderingscijfer 6,0 wordt gegeven, getoonde Polsverschil = 0
21
(in dit geval dient u uw huisarts te raadplegen)
2. De waarde tussen de haakjes is groter dan 5,0.
Conditiewaarderingscijfer 1,0 wordt gegeven.
3. P1 is groter dan P2 en de waarde tussen de haakjes ligt tussen
0 en 5,0.
Het conditiewaarderingscijfer wordt met de volgende formule berekend:
Note =
[
10 x (P1 - P2)
]
2
P1
Cijfer 1,0 = zeer goed
Cijfer 6,0 = onvoldoende
De vergelijking van belastings- en herstelpolsslag is een eenvoudige en
snelle manier om uw conditie te controleren. Het conditiewaarderingscij-
fer is een oriëntatiewaarde voor uw herstelvermogen na lichamelijke be-
lasting. Voor u de herstelpolstoets (18) indrukt en uw conditiewaarde-
ringscijfer berekent, dient u een langere periode, d.w.z. minstens 10 mi-
nuten, binnen uw belastingspolsslag bereik te trainen. Bij regelmatige trai-
ning zult u constateren, dat uw “conditiewaarderingscijfer” verbetert.
Weergave aan het einde van de herstelpolsmeting
Het veld van het conditiewaarderingscijfer kan tijdens het terugtellen door
een druk op de “recovery”-toets of “löschen”-toets verlaten worden.
De weergave van het cijfer gebeurt in het “distance”-veld (bijv.: F3,1: één
cijfer achter de komma).
In het polsslagveld wordt het verschil van de 2 metingen getoond. (bijv.
P1 = 130, P2 = 108, weergave: 22). Tijdens de weergave van het con-
ditiewaarderingscijfer staat het hartsymbool uit, ook al wordt er een pols
gemeten. Na 5 seconden springt het display weer naar de trainingsmo-
dus terug.
Wordt aan het begin of einde van de meting geen polsslag gemeten (me-
ting P1/P2), verschijnt er een “E” in het “distance”-veld. Ontbreekt aan
het begin van het terugtellen een signaal, wordt de recovery-functie niet
opgestart.
5.9 Aanvangwaarde / Reset
Na het aanzetten of een reset en de daarop volgende segmenttest toont
het veld 10 seconden het totaal afgelegde aantal kilometers van de er-
gometer of tot een toets ingedrukt wordt (zie 5.1 totaal aantal kilometers).
Na het totaal afgelegde aantal kilometers toont het veld de volgende
waardes:
Prestatie: 25 W
Kilojoule: 0
Pedaal rpm: actueel gemeten waarde
Polsslag: actueel gemeten waarde of “P”
Afstand: 0,0 km
Km/H: actuele snelheid
Tijd: 0,00 (begint met gemeten rpm > 20 rpm te tellen)
6Training
6.1 Weergave tijdens de training
Tijdens de training kan m.b.v. de “+” en “-“ toetsen de prestatie van de
ergometer veranderd worden (behalve tijdens de polsgestuurde training).
Als de ingevoerde gegevens (trainingsdoel, geprogrammeerde polsslag)
of de actuele trainingsgegevens (afgelegde afstand, tijd, etc.) gewist moe-
ten worden, Kan het display door een druk op de “löschen”-toets steeds
teruggezet worden. Na de hierop volgende segmenttest kan opnieuw ge-
programmeerd worden, of de training in de optelmodus hervat worden.
Met behulp van de “recovery”-toets kan te allen tijden de recovery-func-
tie opgeroepen worden.
6.2 Trainingseinde
Het einde van de training wordt bereikt als geen rpm meer gemeten
wordt of de “recovery”-toets ingedrukt wordt. De computer toont na we-
derom indrukken van de “recovery”-toets of na einde van het terugtellen
en de daarop volgende cijferweergave weer de bereikte trainingsgege-
vens.
De trainingsgegevens worden maximaal 4 minuten getoond,, daarna
gaat de computer naar de stand-by.
NL