518166
32
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/36
Pagina verder
Technische en praktische voorschriften
N
ZWE 24-4 & 28-4 MFA
ZSE 24-4 MFA
Eurostar
gasketels met gestuwde afvoer
Een onberispelijke werking kan slechts dan gewaarborgd
worden, wanneer de technische voorschriften strikt opge-
volgd worden. Wijzigingen voorbehouden.
Wij verzoeken U deze voorschriften aandachtig te lezen
en ze aan de gebruiker te overhandigen. Deze laatste
dient ze zorgvuldig te bewaren.
DE INSTALLATIE, DE INBEDRIJFSTELLING, HET
ONDERHOUD EN DE NAVERKOOPSERVICE MOETEN
DOOR EEN ERKENDE INSTALLATEUR GEBEUREN.
Deze gaswandketels dragen het keurmerk:
cat. I
2E+
(aardgas)
cat. I
3+
(vloeibaar gas)
nv SERVICO sa
Kontichsesteenweg 60
2630 AARTSELAAR
TEL: 03 887 20 60
FAX: 03 877 01 29
Deutsche Fassung auf Anfrage erhältlich
6 720 611 818 (2006.06 BL-NL)
2
VOOR UW VEILIGHEID:
WAT TE DOEN BIJ GASGEUR?
gaskraan dichtdraaien
vensters openen
geen elektrische schakelaars bedienen
alle open vuur doven
de gasmaatschappij, Uw installateur of JUNKERS verwittigen
INHOUD
blz.
AANSLUITINGEN EN AFMETINGEN 4
BESCHRIJVING VAN DE KETELS 5
VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING 5
TECHNISCHE GEGEVENS 6
SCHEMA EN FUNCTIES ZWE 24-4 MFA & ZWE 28-4 MFA 7
SCHEMA EN FUNCTIES ZSE 24-4 MFA 8
ELEKTRISCH SCHEMA 9
INSTALLATIE 10
- algemeen 10
- belangrijk 10
- installatie in een kast 10
- montageplaat 11
- bevestiging van de ketel 12
- hydraulische aansluiting 12
- gasaansluiting 13
- aansluiting van de rookgasafvoer 13
- diafragma’s 14
- elektrische aansluitingen 16
- bedrading 16
- aansluiting regelaar 17
- aansluiten van de boiler (bij ZSE) 17
INBEDRIJFNAME 18
- voor de inbedrijfname 18
- in-/uitschakelen 19
- verwarming inschakelen 19
- temperatuurregeling 19
- ketels ZSE: warmwatertemperatuur instellen 20
- ketels ZWE: warmwatertemperatuur instellen 20
- na de inbedrijfname 21
- zomerbedrijf 21
- vorstbeveiliging 21
- storingen 21
- pompblokkeringsbeveiliging 22
- tips voor energiebesparing 22
INDIVIDUELE INSTELLING DOOR DE INSTALLATEUR 23
- manuele instellingen 23
- grootte van het expansievat testen 23
- instellen van de vertrektemperatuur 23
- begrenzing van de keteltemperatuur 23
- wijzigen van de keteltemperatuurbegrenzing 23
- Heatronic instellingen 24
- bediening van Heatronic 24
- pompschakeling kiezen voor verwarmingsbedrijf 25
- kenlijn van de circulatiepomp wijzigen 26
- instellen van de antipendel blokkering 26
- maximum vertrektemperatuur instellen 27
- inschakelen van de schakeldifferentie 27
- verwarmingsvermogen instellen 28
3
INHOUD
blz.
GASREGELING 29
ONDERRICHTINGEN 29
- nota voor de installateur 29
- nota voor de gebruiker 29
- controle van de ketel 29
- reinigen van de mantel 29
CONTROLE EN ONDERHOUD 30
- checklist voor het onderhoud 30
- warmtewisselaar 30
- brander 30
- overdrukventiel 31
- expansievat 31
- sanitaire warmwaterleiding 31
- wisselstukken en smeermiddelen 31
- wat te doen bij storingen? 31
NUTTIGE INLICHTINGEN 32
BELANGRIJKE NOTA’S 34
WAARBORG 34
DIENST NA VERKOOP (met techniekers uit Uw regio) 36
4
1. AANSLUITINGEN EN AFMETINGEN
Fig. 1
1 CV-afsluitkraan 3/4’’ (vertrek) 101 mantel
2 nippel 1/2’’ (sanitair warm water) 103 deksel van bedieningspaneel
3 reductie 1’’ 3/4’’ (gasaansluiting) 110 aansluitmoer (vertrek en terugvoerleiding)
4 aardgaskraan 3/4’’ 111 dichting
5 sanitaire afsluitkraan 1/2’’ (sanitair koud water) 338 plaats op de muur voor de elektrische kabel (indien
6 CV-afsluitkraan 3/4’’ (terugvoer) de bedrading achter de ketel aangebracht werd)
13 montageplaat
Fig. 1
Fig. 2
montageplaat
5
2. BESCHRIJVING VAN DE KETELS
Gaswandketels met elektronische ontsteking, ionisatiebeveiliging, gestuwde afvoer en modulerende werking.
Uitgerust met oververhittingbeveiliging. Type ZWE met warmwaterbereiding. Het type ZSE is geschikt voor
aansluiting aan een indirect verwarmde boiler.
Technische benamingen: Commerciële benamingen:
ZWE 24-4 MFA 23 S 3600 (aardgas)
ZWE 24-4 MFA 31 S 3600 (vloeibaar gas)
ZWE 24-4 MFA Eurostar
ZWE 28-4 MFA 23 S 3600 (aardgas) ZWE 28-4 MFA Eurostar
ZSE 24-4 MFA 23 S 3600 (aardgas)
ZSE 24-4 MFA 31 S 3600 (vloeibaar gas)
ZSE 24-4 MFA Eurostar
Algemene informatie
Deze ketel aan de hand van de volgende richtlijnen zorgvuldig installeren.
Type afvoer: C 12 / C 32 / C 42 / C 52 / C 82 / B 22.
De ketels op aardgas dragen het HR+ keurmerk ‘’lage temperatuur’’.
De ketels zijn gekeurd op basis van de lastenkohieren CE en worden vanuit de fabriek geregeld en verzegeld over-
eenkomstig categorie I
2E+
(aardgas) of I
3+
(vloeibaar gas).
Kencijfer Gasfamilie
23
31
aardgas G 20 en G 25
propaan G 30
ZWE …
ZSE …
= verwarming + warmwaterbereiding
= verwarming + opwarming boiler
3. VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING met het K.B. van 08/01/2004 - BE
BETREFT PRODUCT
Eurostar
CONSTRUCTEUR
BBT THERMOTECHNIK GmbH
Sophienstrasse 30 - 32 - 35576 Wetzlar - Duitsland
AARD
GASWANDKETEL
CONTROLEORGANISME
& ERKEND LABORATORIUM
DVGW
Josef Wirmer Strasse 1 – 3 - 53123 Bonn - Duitsland
CONTROLE VAN HET TYPE
IDENTIFICATIENUMMER
ZWE 24-4 MFA ; ZWE 28-4 MFA ; ZSE 24-4 MFA CE-0085AS0001
TOEPASBARE RICHTLIJNEN CE : 90/396/CEE, 92/42/CEE, 73/23/CEE, 89/336/CEE
BE : Koninklijk Besluit van 8 januari 2004 betreffende de
reglementering van de uitstootniveaus CO en NOx
REFERENTIENORMEN NF EN 483, NF EN 625, NF EN 437
EN 50165, EN 55014-1, EN 55014-2
CONTROLEPROCEDURE Verzekering fabricagekwaliteit
VERKLARING De producten geïdentificeerd in dit document, zijn conform met de
vernoemde richtlijnen en met het gehomologeerde type. De fabricage is
onderworpen aan de procedure van de vernoemde controle.
GEMETEN WAARDEN
ZW(S)E 24-4 MFA ZWE 28-4 MFA
NOx 145,8 mg/kWh 129 mg/kWh
CO 24,2 mg/kWh 95 mg/kWh
GEWAARBORGDE WAARDEN
NOx: < 150 mg/kWh
CO : < 110 mg/kWh
Wetzlar, 17.01.2005 BBT Thermotechnik GmbH
Geschäftsführung Produktzulassung
Dr. Schulte Reinstädtler
6
4. TECHNISCHE GEGEVENS
Types ZWE 24-4 MFA ZWE 28-4 MFA ZSE 24-4 MFA
Max. nominaal vermogen (P
n
max) kW 24,0 28,0 24,0
Max. nominale belasting (Q
n
max) kW 26,7 31,1 26,7
Min. nominaal vermogen (P
n
min) kW 10,7 10,8 10,7
Min. belasting (Q
n
min) kW 12,0 12,4 12,0
Maximumvermogen sanitair warm water kW 24,0 28,0 24,0
Maximale belasting sanitair warm water kW 26,7 31,1 26,7
Voedingsdruk
aardgas G 20
aardgas G 25
propaangas
mbar
mbar
mbar
20
25
37
20
25
---
20
25
37
Gasdebiet
aardgas G 20 (1C - 760 mmHG)
aardgas G 25 (1C - 760 mmHG)
vloeibaar gas
m
3
/h
m
3
/h
kg/h
2,8
3,3
2,1
3,3
3,8
---
2,8
3,3
2,1
Expansievat werkdruk
totaalinhoud
bar
l
0,75
11
0,75
11
0,75
11
Rookgastemperatuur bij P
n
max °C 140 140 140
Rookgastemperatuur bij P
n
min °C 90 90 90
Rookgasdebiet bij P
n
max gr/sec 97 106 97
Rookgasdebiet bij P
n
min gr/sec 76 86 76
CO
2
bij P
n
max (G 20) % 5,0 5,2 5,0
CO
2
bij P
n
min (G 20) % 1,7 1,6 1,7
NO
x
-klasse 3 3 3
NO
x
mg/kWh
133 149 133
Elektrische aansluiting V/Hz 230 / 50 230 / 50 230 / 50
Vermogenopname W 160 160 160
Beschermingsgraad IP 44 IP 44 IP 44
Type rookgasafvoer C 12 / C 32 / C 42 / C 52 / C 82 / B 22
Max. vertrektemperatuur °C 88 88 88
Max. werkingsdruk (verwarming) bar 3 3 3
Toegelaten omgevingstemperatuur °C 0 - 50 0 - 50 0 – 50
Inhoud warmtewisselaar l
0,6 0,6
1,9
Netto gewicht kg 46 46 46
Sanitair warmwaterdebiet bij
t = 50 K l/min 6,5 7,6 ---
(koud water 10°C) bij
t = 25 K l/min 13 15 ---
Max. sanitair warmwaterdebiet l/min 9 12 ---
Max. instelbare uitlooptemperatuur °C 40 - 60 40 - 60 ---
Max. sanitaire waterdruk bar 10 10 ---
Min. dynamische waterdruk bar 0,2 0,2 ---
7
5a. SCHEMA & FUNCTIES ZWE 24-4 MFA & ZWE 28-4 MFA
3 meetstut voor branderdruk 44 sanitair warm water
4 bedieningspaneel Heatronic 45 gasaansluiting
6 temperatuurbegrenzer lamellenblok 46 sanitair koud water
6.3 NTC warm water (ZWE) 47 retour verwarmingswater
7 meetstut voor gasaansluitdruk 55 gasfilter
8.1 manometer 56 gasblok
11 bypass 61 ontgrendeltoets
13 montageplaat 63 regelschroef voor maximum gasdebiet (verzegeld)
14 overlooptrechter (niet bijgeleverd) 64 regelschroef voor minimum gasdebiet (verzegeld)
15 veiligheidsklep 93 waterdebietbegrenzer
18 circulatiepomp met ingebouwde luchtafscheider 220 afvoerrooster voor verbrande gassen en
20 expansievat aanzuiging van verbrandingslucht
26 ventiel voor stikstofvulling 221 concentrische buis
27.1 automatische ontluchter 224 meetstut
27.2 handbediende ontluchter 226 ventilator
29 branderspuitstukken 228 pressostaat
30 brander 229 hermetisch gesloten verbrandingskamer
32 ionisatie-elektrode 234 meetstut voor rookgassen
33 ontstekingselektrode 234.1 meetstut voor verbrandingslucht
34 leiding sanitair water 317 display
35 warmtewisselaar CV en sanitair 411 branderkamer
36 vertrektemperatuurvoeler (NTC) 413 turbine
43 vertrek verwarmingswater
Fig. 3
8
5b. SCHEMA & FUNCTIES ZSE 24-4 MFA
3 meetstut voor branderdruk 44 vertrek boiler
4 bedieningspaneel Heatronic 45 gasaansluiting
6 temperatuurbegrenzer lamellenblok 46 retour boiler
7 meetstut voor gasaansluitdruk 47 retour verwarmingswater
8.1 manometer 55 gasfilter
12 bypass 56 gasblok
13 montageplaat 61 ontgrendeltoets
14 overlooptrechter (niet bijgeleverd) 63 regelschroef voor maximum gasdebiet (verzegeld)
15 veiligheidsklep 64 regelschroef voor minimum gasdebiet (verzegeld)
18 circulatiepomp met ingebouwde luchtafscheider 84 gemotoriseerde driewegkraan
20 expansievat 220 afvoerrooster voor verbrande gassen en
26 ventiel voor stikstofvulling aanzuiging van verbrandingslucht
27.1 automatische ontluchter 221 concentrische buis
27.2 handbediende ontluchter 224 meetstut
29 branderspuitstukken 226 ventilator
30 brander 228 pressostaat
32 ionisatie-elektrode 229 hermetisch gesloten verbrandingskamer
33 ontstekingselektrode 234 meetstut voor rookgassen
35 warmtewisselaar 234.1 meetstut voor verbrandingslucht
36 vertrektemperatuurvoeler (NTC) 317 display
43 vertrek verwarmingswater 411 branderkamer
Fig. 4
9
6. ELEKTRISCH SCHEMA
Fig. 5
4.1 ontstekingstransformator 302 aansluiting voor aarding
6 temperatuurbegrenzer warmtewisselaar 303 stekkeraansluiting NTC boiler (ZSE)
6.3 NTC warm water 310 temperatuurregelaar sanitair warm water
18 circulatiepomp 312 zekering T 1,6 A - 24 V/DC
32 ionisatie-elektrode 313 zekering T 0,5 A - 24 V/DC
33 ontstekingselektrode 314 stekkeraansluiting interne regelaar
36 vertrektemperatuurvoeler 315 klemmenblok externe regelaar
52 magneetventiel 1 317 display
52.1 magneetventiel 2 318 klemmenblok voor schakelklok DT 1 of DT 2
56 gasblok (optie)
61 ontgrendeltoets 319 stekkeraansluiting voor boilerthermostaat
68 regelmagneetklep 325 schakelplaat 230 V/AC
84 gemotoriseerde driewegkraan (ZSE) 328 klemmenblok 230 V/AC
135 hoofdschakelaar 328.1
brug LS- LR
136 temperatuurregelaar CV-water 329 aansluiting LSM
151 zekering T 2,5 A - 230 V/AC 363 controlelampje brander
153 transformator 364 controlelampje uit/aan
161 brug 365 druktoets schoorsteenveger
226 ventilator 366 servicetoets
228 pressostaat 367 ECO-toets
300 codeerstekker 413 turbine (ZWE)
10
7. INSTALLATIE
Algemeen
Deze ketel dient door een bevoegd installateur te worden geplaatst. Hij dient zich te houden aan de geldende natio-
nale en plaatselijke voorschriften. In geval van twijfel dient hij zich te informeren bij de officiële instanties of bij
SERVICO nv.
Belangrijk
Het toestel waterpas hangen.
Let erop de volgende minimumafstanden te voorzien:
tussen toestel en plafond 30 cm
onder het toestel minimum 30 cm
rondom het toestel 10 cm
Het toestel moet in een vorstvrije ruimte met voldoende luchttoevoer geïnstalleerd worden.
Het toestel kan zelfs gemonteerd worden in ruimten met agressieve dampen (bvb. sprays) of in ruimten waarin
kunststoffen of lakken verwerkt worden. Om corrosie te vermijden mag de verbrandingslucht voor de ketel evenwel
geen agressieve dampen bevatten.
Ketels op vloeibaar gas: aangezien vloeibaar gas zwaarder is dan lucht, moeten deze toestellen en de leidingen
steeds in ruimten met een benedenverluchting boven de begane grond, geplaatst worden.
Het toestel moet overeenkomstig de voorschriften van het A.R.E.I. geïnstalleerd worden. Het toestel is IPX 4-gekeurd
en mag niet boven bad of douche, mag maximum in het beschermingsvolume, geplaatst worden.
In geen geval het toestel tegen een wand uit brandbaar materiaal plaatsen.
Brandbare stoffen moeten vuurwerend bekleed worden.
De maximale omgevingstemperatuur van de installatieruimte bedraagt 50°C.
De maximale temperatuur van de buitenmantel ligt onder de 85°C, zodat er behalve voor omkastingen (zie fig. 6) geen
speciale voorzorgsmaatregelen moeten genomen worden.
7.1 Installatie in een kast
Voorzie minimumafstanden van 10 cm rondom de ketel, 30 cm tot het plafond en 30 cm onder de ketel.
Fig. 6
11
7.2 Montageplaat
Bij de gasketel hoort deze afzonderlijk verpakte en eventueel vooraf leverbare montageplaat waarmee de leidingen
reeds kunnen gemonteerd worden zonder de ketel. De verbinding tussen gasketel en montageplaat gebeurt met vijf
dichtingen. Deze zijn opgehangen aan de onderkant van de gasketel. De afsluitkranen vergemakkelijken in
belangrijke mate de eventuele demontage van de ketel. U dient de volledige set te gebruiken.
Montageplaat aardgas (nr. 7 719 002 134)
1
CV-afsluitkraan 3/4’’ (aanvoer) 5
sanitaire afsluitkraan 1/2’’ (sanitair koud water)
2
nippel 1/2’’ (sanitair warm water) 6
CV-afsluitkraan 3/4’’ (terugvoer)
3
reductie 1’’ 3/4’’ (gasaansluiting)
7
bevestigingsset
4
aardgaskraan 3/4’’ 13
montageplaat
Montageplaat vloeibaar gas (nr. 3 119 001 823)
1
CV-afsluitkraan 3/4’’ (aanvoer) 5
sanitaire afsluitkraan 1/2’’ (sanitair koud water)
2
nippel 1/2’’ (sanitair warm water) 6
CV-afsluitkraan 3/4’’ (terugvoer)
3
reductie 1’’ 1/2’’ (gasaansluiting)
7
bevestigingsset
4
vloeibaar gas kraan 1/2’’ 13
montageplaat
CV-afsluitkranen 3/4’’ sanitaire afsluitkraan 1/2’’ aardgaskraan 3/4’’ vloeibaar gaskraan 1/2’’
Fig. 8
gesloten geopend gesloten geopend gesloten geopend
+
= openen
-
= sluiten
Opmerking: wanneer de ketel ZSE niet aan een boiler
aangesloten wordt, dan moeten de aansluitingen 2 en 5
(fig. 7a & 7b) afgesloten worden. U kan hiervoor het
toebehoren N° 304 (bijgeleverd bij de ketel) gebruiken.
7
Fig. 7a
7
Fig. 7b
12
7.3 Bevestiging van de ketel
Voorzie de twee ophangbouten zoals aangeduid in fig. 1.
Fig. 9
Mantel demonteren (Fig. 9)
Verwijder de borgschroef rechts aan de zijkant (1).
Druk beide blokkeerhendels naar achteren (2).
Verwijder de mantel naar voren toe (3).
Bevestiging voorbereiden
Teken de gaten aan voor het bevestigen van de ketel aan de
muur en boor de gaten (zie blz. 4).
Pluggen monteren.
Dichtingen op de nippels van de montageplaat leggen.
Ketel bevestigen
Ketel op de voorbereide aansluitingen zetten en met de bij-
verpakte ringen en schroeven op de wand monteren.
Moeren op de aansluitingen vastdraaien.
7.4 Hydraulische aansluiting
De combinatie met vloerverwarming is niet toegelaten.
Bij installaties met kunststofbuizen moeten alle aansluitingen van de ketel (verwarming en sanitair) over een afstand
van minimum 1,5 m in metalen buizen (bvb. koper of ijzer) uitgevoerd worden.
Indien het toestel op een net met zeer kalkhoudend water aangesloten wordt en het tevens veel gebruikt
wordt, is het aan te bevelen een waterbehandeling te voorzien.
7.4.1 Aansluiting verwarming
De doormeter van de leidingen dient te worden berekend volgens de behoeften van de ketel en van de installatie.
De installatie moet voor de plaatsing van de ketel worden doorgespoeld.
Beschermproducten:
Product Fabrikant
Protector Copal Fernox
Sentinel X 100 Betz Dearborn
Vorstwerende middelen:
Product Fabrikant
Protector Alphi 11 Fernox
Varidos FSK Schilling Chemie
Reinigingsproducten:
Product Fabrikant
Restorer IC 20 (Superfloc Universal cleaner) Fernox
Acitol-L Schilling Chemie
Let op: de door de fabrikant voorgeschreven concentraties niet overschrijden!
Dichtingproducten, om kleine lekken in de installatie tegen te gaan, mogen onder geen enkele voorwaarde in de
ketel terechtkomen. De hierdoor ontstane schade valt buiten de waarborgvoorwaarden.
7.4.2 Aansluiting sanitair (enkel voor de ketels ZWE)
Overeenkomstig de norm NBN EN 1717 en Belgaqua, moet in de koudwateraansluiting een veiligheidsgroep 1/2’’ van
7 bar gemonteerd worden. Deze veiligheidsgroep mag ook op afstand worden geplaatst, maar wel voorbij de
aftakking naar een andere koudwaterleiding. Voorzie tevens een afvoer voor het overtollige water.
Om dat goede werking te controleren, éénmaal per maand de kraan en de klep van de
veiligheidsgroep bedienen. Kalkafzetting kan de goede werking belemmeren.
13
Bij een koudwaterdruk hoger dan 5 bar, is het aan te raden een drukverminderaar van 3 bar voor de hele
installatie te plaatsen. Hierdoor wordt vermeden dat de veiligheidsgroep te veel water loost en wordt de
warmwatertemperatuur aan de mengkranen stabieler.
De aansluiting gebeurt d.m.v. de bijgeleverde toebehoren.
In de warmwaterleidingen dienen vernauwingen en regelingen die het debiet onder het minimum zouden kunnen
beperken, te worden vermeden.
Bij vorstgevaar moet de sanitaire kringloop geledigd kunnen worden door middel van een, apart te voorzien,
leegloopkraantje.
7.4.3 Vullen en ledigen
Op het laagste punt van de installatie een vul- en aftapkraan voorzien. Respecteer de voorschriften van de water-
bedelingsmaatschappij.
7.4.4 Overdrukventiel verwarmingskring
Dit is in de ketel ingebouwd. Het is aan te raden een trechter te voorzien voor de afvoer van het expansiewater naar
de riolering.
7.4.5 Expansievat
De voordruk van het expansievat moet overeenkomen met de statische hoogte van de installatie.
Bij een maximum vertrektemperatuur van 9C is de maximale waterinhoud (lit) van de installatie afhankelijk van de
statische hoogte (m) vanaf het toestel.
Door de druk in het expansievat, met behulp van het ventiel (fig. 4 & 5 nr. 26) tot 0,5 bar te beperken, kan in bijzon-
dere gevallen capaciteitsuitbreiding verkregen worden. Indien nodig moet een bijkomend expansievat geïnstalleerd
worden op de terugvoerleiding van de ketel.
7.5 Gasaansluiting
Gasleiding
De aardgasleidingen dienen gelegd te worden volgens de regels der kunst en de doormeter berekend volgens de
norm NBN D 51-003.
De gasleiding moet binnenin volledig zuiver zijn. Indien nodig de leiding doorblazen.
Bij installaties op aardgas moet men de BGV-gekeurde gasafsluitkraan (in de verpakking van de montageplaat)
gebruiken en rechtstreeks met de losse moer aansluiten op de gasnippel van de montageplaat van de ketel.
De butaan-propaan installaties dienen strikt te beantwoorden aan de norm NBN D 51-006.
De bijgeleverde ‘‘lagedruk’‘-propaanafsluitkraan (met ronde knop) rechtstreeks met de losse moer aansluiten op de
gasnippel van de montageplaat van de ketel.
Dichtheid van de ketel en van de gas- en wateraansluitingen nagaan. Om beschadiging van de gasblok te voor-
komen, moet bij de dichtheidsproef van de gasleiding, de gaskraan van de ketel gesloten worden. Max. proefdruk 150
mbar. Vooraleer de gaskraan terug te openen, de gasleiding drukloos maken. Een gasdruk hoger dan 150 mbar kan
de gasblok ernstig beschadigen. Is dit het geval, dan moet de volledige gasblok vervangen worden!
7.6 Aansluiting van de rookgasafvoer
Bij de gesloten toestellen mogen enkel de afvoersystemen - aangeboden en geleverd door de fabrikant van de
toestellen - gebruikt worden. Zij vormen één geheel bij de keuring van de toestellen.
Bij het collectieve (CLV) systeem wordt de dubbelwandige CLV-koker door de fabrikant van het systeem
geleverd. De verbinding tussen toestellen en CLV-systeem moet ook door de fabrikant van de toestellen
geleverd worden.
i
Raadpleeg onze brochure “afvoersystemen concentrisch & parallel - voor HR+ ketels” voor de montage.
Voor de parallelle aansluiting (voor CLV en om afstanden van meer dan 4 meter te overbruggen) raden wij U aan onze
technische dienst te raadplegen.
Opmerking:
Indien de rookgasafvoer dwars door brandbare gedeelten gaat, moet men hem goed isoleren.
14
7.7 Diafragma’s
Hieronder vindt U enkele voorbeelden waarbij het diafragma al dan niet moet gemonteerd worden. U vindt meer
informatie in de brochure “afvoersystemen concentrisch & excentrisch”.
Horizontale, concentrische afvoer
80/110 mm
In dit geval moet geen rekening gehouden worden met de
aansluitbocht van het toestel.
Elke extra bocht van 90° komt overeen met een equivalente
lengte van 800 mm.
Monteer, indien nodig, het overeenstemmende diafragma en het
remplaatje.
C 12
equivalente lengte (in mm)
1000 2000 4000
ZWE & ZSE 24-4 MFA
63 / N° 2
63 / N° 2
63 / --
ZWE 28-4 MFA
63 / --
-- --
Verticale dakdoorvoer
80/110 mm
Elke extra bocht van 90° komt overeen met een equivalente
lengte van 800 mm.
Monteer, indien nodig, het overeenstemmende diafragma en het
remplaatje (zie fig. 10).
C 32
equivalente lengte (in mm)
2000 3000 4000
ZWE & ZSE 24-4 MFA
52 / N° 1
52 / N° 1
-- / N° 1
ZWE 28-4 MFA
52 / N° 2
-- / N° 1 -- / N° 1
Voorbereidingen:
Toestel uitschakelen en mantel afnemen.
Demontage:
De vijzen van de binnenmantel losschroeven en deze verwijderen.
Elektrische aansluitingen van de ventilator losmaken.
Vijzen van de ventilator losschroeven.
Ventilator demonteren.
Montage:
Diafragma monteren onder aan de ventilator.
Monteer, indien nodig, het remplaatje in de rookgasuitgang van de ventilator.
De ventilator terug monteren.
Fig. 10
15
Parallelle afvoer
80/80 mm - uitgang excentrisch - en C.L.V.-aansluiting
Het diafragma wordt - indien nodig gemonteerd onder het aansluitstuk van de luchttoevoer.
Elke extra bocht van 90° komt overeen met een equivalente lengte van 500 mm.
a) Horizontale afvoer & C.L.V.
** = diafragma met bocht 45°
equivalente lengte (in mm)
4000 7000
ZWE 24-4 MFA
ZSE 24-4 MFA
66
(3)
+
44
(1)
66
(3)
ZWE 28-4 MFA
66
(3)
+
44
(1)
66
(3)
C 12
b) Verticale afvoer
* = diafragma met luchtverdeler
equivalente lengte (in mm)
4000 10000
ZWE 24-4 MFA
ZSE 24-4 MFA
55
(2)
+
44
(1)
55
(2)
ZWE 28-4 MFA
55
(2)
+
44
(1)
--
C 32
* diafragma met luchtverdeler (2) Fig. 11 ** diafragma met bocht 45° (3) Fig. 12
Opmerking
Het diafragma met luchtverdeler moet zodanig geplaatst worden dat de lucht naar links en naar rechts verdeeld wordt
in de verbrandingskamer.
16
7.8 Elektrische aansluitingen
7.8.1 Bedrading
De voorschriften van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij en van het algemeen reglement op de elektrische
installaties (A.R.E.I.), moeten strikt opgevolgd worden.
De ketel is IPX 4-gekeurd en mag niet boven bad of douche, maximum in het beschermingsvolume, geplaatst worden.
Vooraleer werken uit te voeren moet de stroomtoevoer onderbroken worden.
De gasketels zijn volledig gekableerd en ontstoord.
Schroef uitdraaien en afdekking naar voor uitnemen (fig. 14). De kabeldoorvoer naar onder uitdrukken en afsnijden
volgens de kabeldikte (fig. 15). De opening nooit groter maken dan de kabeldikte, zoniet is de ketel niet meer
spatwaterbeveiligd.
De ketel via de klemmen L, N en (fig. 16) aan het net aansluiten. De kabeldoorvoer terug bevestigen. Andere
verbruikers mogen niet aftakken.
Elektrische installaties met 3 X 230 V zonder nulleider kunnen leiden tot storingen van de ketel. In dit geval de
aansluitingen aan de klemmen L en N verwisselen.
De voedingsspanning moet minimaal 200 V/AC en maximaal 250 V/AC bedragen.
Indien de bedrading achter de ketel aangebracht werd, raden wij U aan deze bedrading minstens 50 cm uit de muur te
laten steken. De juiste plaats voor de toevoer vindt U terug in fig. 1 op blz. 4 (nr. 338 - donker veld).
Fig. 13 Fig. 14
Fig. 15
Fig. 16
17
7.8.2 Aansluiting regelaar
Sluit enkel de modulerende regelapparatuur van JUNKERS aan!
Dan alleen verkrijgt U een optimaal rendement, een minimaal verbruik en de langste levensduur!
De voordelen van de modulerende regeling en de daaruit voortvloeiende
gasbesparing, kunnen enkel bekomen worden met JUNKERS-kamerthermo-
staten TR 21, TR 100 of TR 200.
Deze regelaars worden aangesloten aan de klemmen 1, 2 en 4 (zie fig. 17). In
dit geval moet de 24 V/DC-stuurleiding gescheiden gelegd worden van het 230
V/AC-net.
De montageplaats van de regelaar (pilootruimte) moet geschikt zijn voor de
temperatuurregeling van de volledige verwarmingsinstallatie. Meestal is dit de
woonplaats.
Op de daar aanwezige verwarmingselementen mogen geen thermostatische
kranen geplaatst worden.
Vanwege de minimale keteltemperatuur van 50°C, mag geen weersafhanke-
lijke regeling gebruikt worden!
7.8.3 Aansluiten van de boiler (bij ZSE)
Aansluiten van een indirect gestookte boiler met NTC voeler (fig. 18)
Junkers-boilers met NTC voeler worden direct op de printplaat van de ketel aangesloten. De kabel met stekker zit bij
de boiler.
Doorvoer uitbreken.
Kabel van boiler NTC doorvoeren.
Stekker (1) onder aan de printplaat zelf aanbrengen.
(onder en niet op de klemmen 7 - 8 - 9)
De brug 8-9 mag NIET verwijderd worden.
Indirect verwarmde boiler met boileraquastaat (fig. 19)
Sluit de boiler aan op de klemmen 7 en 9.
De brug 8-9 mag NIET verwijderd worden.
Fig. 17
Fig. 18
Fig. 19
18
8. INBEDRIJFNAME
Fig. 20
8.1 manometer 317 display
61 ontgrendeltoets 363 controlelamp voor werking brander
135 hoofdschakelaar 364 controlelamp aan / uit
136 temperatuurregelaar CV-water 365 druktoets schoorsteenveger
295 identificatieklever 366 druktoets service
310 temperatuurregelaar warm water 367 druktoets ECO
8.1 Voor de inbedrijfname
Waarschuwing: ketel eerst vullen, vooraleer hem in bedrijf te nemen.
Voordruk van het expansievat controleren (druk instellen overeenkomstig de statische hoogte van de installatie).
Radiatorkranen opendraaien.
Afsluitkranen CV (onder aan de ketel) opendraaien en installatie vullen tot 1,2 bar.
Vul- en aftapkraan sluiten.
Radiatoren ontluchten.
Vul de verwarmingsinstallatie bij tot 1,2 bar.
Open de koudwaterafsluitkraan (ZWE)
Controleren of de gassoort overeenkomt met de gassoort op de identificatieklever.
Gaskraan openen.
Breng de meegeleverde afschermklep voor de bedieningstoetsen aan.
Opgelet: er kan zich
onder aan de warmtewisselaar condensatie vormen bij een koude start van de ketel.
Dit is een normaal verschijnsel en is niet te wijten aan een lek in het toestel.
19
8.2 In-/Uitschakelen
(fig. 21)
Inschakelen
Hoofdschakelaar inschakelen (in stand I zetten).
Het controlelampje brandt groen en op het display verschijnt de
vertrektemperatuur.
Na het inschakelen verschijnt P1, P2 of P3 gedurende ongeveer 10
seconden op het display.
Uitschakelen
Hoofdschakelaar uitschakelen (in stand O zetten).
Fig. 21
Gevaar: voor stroomschok!!
De zekering (fig. 5 nr. 151) staat nog steeds onder spanning.
Maak de aansluiting voor werkzaamheden aan het elektrische gedeelte altijd spanningsvrij (vanuit de
zekeringkast of via de schakelaar van de installatie).
8.3 Verwarming inschakelen
(fig. 22)
Temperatuurregelaar verwarming verdraaien, om de vertrek-
temperatuur van de verwarmingsinstallatie aan te passen:
– Lage temperatuurverwarming b.v. stand E (ongeveer 75°C).
– Verwarmingsinstallaties met vertrektemperatuur van 88°C:
stand ‘’max’’ lagetemperatuurbegrenzing wegnemen.
Wanneer de brander in bedrijf is brandt het controlelampje rood.
Fig. 22
8.4 Temperatuurregeling
(fig. 23)
Stel de kamerthermostaat op de gewenste temperatuur in.
Raadpleeg de voorschriften van de regelapparatuur.
Fig. 23
20
8.5 Ketels ZSE: warmwatertemperatuur instellen
Waarschuwing: verbrandingsgevaar!!
Temperatuur bij normaal gebruik niet hoger dan 60 ° C instellen.
Temperatuur tot 70°C alleen kortstondig instellen voor thermische desinfectie (anti-legionella).
Boiler met NTC-voeler
Boilertemperatuur met temperatuurinstelknop van de ketel
instellen.
Boiler met aquastaat
Wanneer de boiler een eigen aquastaat heeft, is de temperatuur-
regelaar op de ketel buiten werking.
Fig. 24
Stel de warmwatertemperatuur in met de aquastaat van de boiler.
Bij een boiler met thermometer wordt de warmwatertemperatuur op
de boiler weergegeven.
stand regelaar warmwatertemperatuur
linkeraanslag ongeveer 10°C (vorstbeveiliging)
ongeveer 60°C
rechteraanslag (max) (voorbij blokkering) ongeveer 70°C
ECO-toets
Door de toets in te drukken en kort vast te houden kan u kiezen tussen het comfortbedrijf (lampje ECO uit) en het
spaarbedrijf (lampje ECO aan).
Comfortbedrijf, toets brandt niet (fabrieksinstelling)
Boilervoorrang, hierbij wordt eerst de boiler opgewarmd tot de ingestelde temperatuur. Daarna gaat de ketel pas over
op verwarming.
ECO bedrijf, toets brandt
In de ECO-functie wisselt de ketel elke 12 minuten tussen verwarmingsfunctie en boiler opwarmen.
8.6 Ketels ZWE: warmwatertemperatuur instellen
Bij ZWE kan de warmwatertemperatuur met de temperatuurregelaar
tussen ongeveer 40°C en 60°C worden ingesteld. Hij verschijnt niet in
het display.
Fig. 25
stand regelaar warmwatertemperatuur
linkeraanslag ongeveer 40°C
ongeveer 55°C
rechteraanslag ongeveer 60°C
ECO-toets
Door de toets in te drukken en kort vast te houden kan u kiezen tussen de comfortbedrijf en de spaarbedrijf.
Comfortbedrijf, toets brandt niet (fabrieksinstelling)
De ketel wordt voortdurend op de ingestelde temperatuur gehouden. Daardoor is de wachttijd bij warmwaterafname
tot een minimum beperkt. De ketel wordt daarom ingeschakeld, ook wanneer er geen warm water wordt afgenomen.
i
Deze positie verhoogt het risico van verkalking en heeft een meerverbruik tot gevolg.
21
ECO bedrijf, toets brandt
In deze stand start het toestel pas op wanneer warm water afgenomen wordt. Dit heeft langere wachttijden bij afname
van warm water tot gevolg.
TIP:
Het is aan te bevelen de ketel zoveel mogelijk in de stand ECO” te zetten. Hiermee bereikt U de grootste
besparing en verlengt U de levensduur van de ketel.
8.7 Na de inbedrijfname
Gasaansluitdruk controleren.
8.8 Zomerbedrijf
(alleen warm water)
Temperatuurregelaar op de ketel geheel links draaien.
De verwarming is buiten werking. De warmwatervoorziening, de
verzorging van de spanning voor de thermostaat blijven
gehandhaafd.
Fig. 26
8.9 Vorstbeveiliging
Verwarming in bedrijf laten met de temperatuurregelaar
minstens in stand 1.
Bij uitgeschakelde verwarming:
Het CV-water bijvullen met het antivriesmiddel (zie hoofdstuk 7.4).
Warmwaterkring ledigen.
Fig. 27
Vorstbeveiliging van de boiler (indien aangesloten):
Temperatuurinstelknop tot linkeraanslag draaien (10°C).
Fig. 28
8.10 Storingen
i
Een overzicht van eventuele storingen vindt u in de tabel op blz. 31.
Tijdens het gebruik kunnen storingen optreden.
In het display wordt een storing weergegeven en de toets kan knipperen.
Wanneer de toets knippert:
Druk op de toets en houd deze vast tot in het display
– –
wordt weergegeven.
De ketel treedt weer in werking en de keteltemperatuur wordt weergegeven.
Wanneer de toets niet knippert:
Schakel de ketel uit en weer aan.
De ketel treedt weer in werking en de keteltemperatuur wordt weergegeven.
Wanneer de storing zich niet laat resetten:
Waarschuw dan uw installateur of de technische dienst van Junkers.
22
8.11 Pompblokkeringsbeveiliging
i
Deze regeling verhindert het vastzitten van de pomp na een lange stilstandperiode.
De pomp draait 10 seconden, 24 uur na uitschakeling. Let op: de ketel moet ingeschakeld blijven.
8.12 Tips voor energiebesparing
Zuinig verwarmen
De ketel is zo geconstrueerd dat het gasverbruik en de belasting voor het milieu zo laag mogelijk zijn en het comfort
zo groot mogelijk is. De gastoevoer naar de brander wordt geregeld al naar het gelang de warmtebehoefte van de
installatie. De ketel werkt verder met een lage vlam wanneer de warmtebehoefte kleiner wordt. Dit proces heet
‘’modulerende werking’’.
Door de modulerende werking worden temperatuurschommelingen gering en wordt de warmte in de ruimtes
gelijkmatig verdeeld. Zo kan het gebeuren dat de ketel gedurende een lange tijd werkt, maar toch minder gas
verbruikt dan een ketel die voortdurend wordt in- en uitgeschakeld.
Nachtverlaging
Door het verlagen van de omgevingstemperatuur overdag en ’s nachts kan u aanzienlijk bezuinigen op het
brandstofverbruik. Verlaging van de temperatuur met C kan een energiebesparing van maar liefst 5 % opleveren.
Een maximale nachtverlaging van 5°C is aan te raden. Handel overeenkomstig de bedieningsaanwijzing van de
regelaar.
Warm water
Lagere instelling van de temperatuurregelaar geeft een grotere energie besparing.
23
9. INDIVIDUELE INSTELLING DOOR DE INSTALLATEUR
9.1 Manuele instellingen
9.1.1 Grootte van het expansievat testen
Het volgende diagram geeft aan of het ingebouwde expansievat voldoende is, of dat er een extern expansievat dient
geplaatst te worden.
Voor de getoonde kenlijnen wordt met volgende gegevens rekening houden:
1 % waterinhoud in het expansievat of 20 % van het kenvolume in het expansievat
Werkingsdrukverschil van het zekerheidsventiel van 0,5 bar, volgens DIN 3320
De voordruk van het expansievat komt overeen met de statische opvoerhoogte van de installatie
Maximale bedrijfsdruk: 3 bar.
I
II
III
IV
V
A
B
tV
VA
voordruk 0,2 bar
voordruk 0,5 bar
voordruk 0,75 bar (fabrieksinstelling)
voordruk 1,0 bar
voordruk 1,3 bar
arbeidsbereik van het expansievat
extra expansievat nodig
vertrektemperatuur
inhoud in liter
Fig. 29
Wanneer het snijpunt rechts naast de curve ligt, moet een bijkomend expansievat geïnstalleerd worden.
9.1.2 Instellen van de vertrektemperatuur
De vertrektemperatuur is tussen 45°C en 90°C instelbaar.
9.1.3 Begrenzing van de keteltemperatuur
De temperatuurregelaar is op stand
E
begrensd. Bij deze begrenzing is de maximale vertrektemperatuur 75°C.
Een instelling van het vermogen op de berekende warmtebehoefte is niet noodzakelijk.
9.1.4 Wijzigen van de keteltemperatuurbegrenzing
Bij verwarmingsinstallaties met een hogere vertrektemperatuur kan de begrenzing eruit genomen worden.
Gele knop van de temperatuurregelaar met een schroevendraaier losdraaien.
Zet de gele knop 180° gedraaid weer in (punt naar binnen gericht). De vertrektemperatuur wordt niet meer
begrensd.
stand vertrektemperatuur
1 ongeveer 45°C
2 ongeveer 51°C
3 ongeveer 57°C
4 ongeveer 63°C
5 ongeveer 69°C
E ongeveer 75°C
max ongeveer 87°C
Fig. 30
24
9.2 Heatronic instellingen
9.2.1 Bediening van Heatronic
De Heatronic-module maakt een comfortabele instelling mogelijk, tevens kunnen de installateur en/of de technische
dienst van JUNKERS veel toestelfuncties controleren. De beschrijving beperkt zich tot de noodzakelijke functies bij de
inbedrijfname.
Overzicht van het bedieningspaneel
1 servicetoets
2 schoorsteenvegertoets
3
temperatuurregelknop vertrektemperatuur
4 temperatuurregelknop sanitair warm water
5 display
Servicefunctie kiezen
i
Noteer de stand van de temperatuurregelaars en . en draai de temperatuurregelaars na het instellen terug
op uitgangspositie.
De servicefunctie‘s zijn onderverdeeld in twee niveaus:
Niveau 1 omvat de servicefunctie‘s tot 4.9, Niveau 2 omvat de servicefunctie‘s vanaf 5.0.
Om een servicefunctie uit niveau 1 op te vragen:
servicetoets indrukken en ingedrukt houden, tot op het display
--
verschijnt.
Om een servicefunctie uit niveau 2 op te vragen: de servicetoets
en de
schoorsteenvegertoets
gelijktijdig
indrukken en ingedrukt houden tot op het display
= =
verschijnt.
Temperatuurregelaar draaien, om de juiste servicefunctie te kiezen.
Servicefunctie Code
paragraaf
pompschakeling
2.2
9.2.2
antipendelprogramma
2.4
9.2.4
max. vertrektemperatuur
2.5
9.2.5
schakeldifferentieel
2.6
9.2.6
maximum verwarmingsvermogen
5.0
9.2.7
Waarde instellen
Om de waarde in te stellen, temperatuurregelknop warm water draaien.
Waarde vastleggen
Niveau 1: de servicetoets indrukken en ingedrukt houden totdat op het display
[
[[
[ ]
]]
]
verschijnt.
Niveau 2: de servicetoets en de schoorsteenvegertoets gelijktijdig indrukken en ingedrukt houden tot op
het display
[
[[
[ ]
]]
]
verschijnt.
Na het instellen
Temperatuurregelaars en op de oorspronkelijk ingestelde temperatuur draaien.
Fig. 31
25
9.2.2 Pompschakeling kiezen voor verwarmingsbedrijf (servicefunctie 2.2)
Verschillende pompschakelingen:
Schakelstand 1: voor installaties zonder externe regelaar. De pomp wordt door de vertrektemperatuurregelaar
geschakeld.
Een dergelijke bediening is ten stelligste af te raden en in sommige landen zelfs verboden!
Schakelstand 2 (fabrieksinstelling): voor installaties met kamerthermostaat. De vertrektemperatuurregelaar
schakelt alléén gas, de circulatiepomp loopt door. De kamerthermostaat schakelt gas en circulatiepomp.
De circulatiepomp heeft een nalooptijd van 3 minuten.
Schakelstand 3: pomp draait continu. Niet van toepassing bij ZWE/ZSE 24 (28)-4 MFA.
Toets indrukken en ingedrukt houden tot op het display
--
verschijnt.
Toets brandt.
Fig. 32
Temperatuurregelaar verwarming draaien tot 2.2 verschijnt.
Na een korte tijd verschijnt de ingestelde pompschakeling op het
display.
Fig. 33
Temperatuurregelaar draaien, tot op het display de gewenste pompschakelstand (1, 2 of 3) verschijnt.
Het display en de toets knipperen.
Toets indrukken en ingedrukt houden, totdat op het display
[
[[
[ ]
]]
]
verschijnt.
De pompschakelstand is vastgelegd.
Fig. 34
Temperatuurregelaars en op de oorspronkelijk ingestelde temperaturen draaien.
Op het display verschijnt de vertrektemperatuur.
26
9.2.3 Kenlijn van de circulatiepomp wijzigen
Toerental van de pomp op de aansluitkast van de pomp instellen.
Fabrieksinstelling = schakelstand 3.
i
Kies een lage schakelstand om energie te besparen.
I
II
III
H
Q
kenlijn voor schakelstand 1
kenlijn voor schakelstand 2
kenlijn voor schakelstand 3
resterende opvoerhoogte
omloophoeveelheid van het CV-water
Fig. 35
9.2.4 Instellen van de antipendel blokkering (servicefunctie 2.4)
Op het schakelpaneel kan het antipendelprogramma individueel tussen 0 en 15 minuten ingesteld worden (de
fabrieksinstelling is 3 minuten.
Bij 0 is het antipendelprogramma uitgeschakeld.
De kortste schakeltijd bedraagt 1 minuut (aan te raden bij éénpijpsystemen en luchtverwarming).
Toets indrukken en ingedrukt houden tot op het display
--
verschijnt. Toets brandt.
Fig. 36
Temperatuurregelaar verwarming draaien, tot op het display 2.4
verschijnt.
Na een korte tijd verschijnt de ingestelde antipendeltijd op het
display.
Temperatuurregelaar draaien, tot op het display het gewenste
antipendelprogramma tussen 0 en 15 verschijnt. Het display en de
toets knipperen.
Fig. 37
Toets indrukken en ingedrukt houden, totdat op het display
[
[[
[ ]
]]
]
verschijnt.
Het antipendelprogramma is vastgelegd.
Temperatuurregelaars en op de oorspronkelijk ingestelde
temperaturen draaien.
Op het display verschijnt de vertrektemperatuur.
Fig. 38
27
9.2.5 Maximum vertrektemperatuur instellen (servicefunctie 2.5)
De maximale vertrektemperatuur kan tussen 45 en 90°C (fabrieksinstelling) begrensd worden.
Toets indrukken en ingedrukt houden tot op het display
--
verschijnt. Toets brandt.
Fig. 39
Temperatuurregelaar verwarming draaien, tot op het display 2.5
verschijnt.
Na een korte tijd verschijnt de ingestelde vertrektemperatuur op het
display.
Temperatuurregelaar draaien, tot op het display de gewenste
maximale vertrektemperatuur tussen 45 en 90 verschijnt. Het
display en de toets knipperen.
Fig. 40
Toets indrukken en ingedrukt houden, totdat op het display
[
[[
[ ]
]]
]
verschijnt.
De maximale vertrektemperatuur is vastgelegd.
Temperatuurregelaars en op de oorspronkelijk ingestelde
temperaturen draaien.
Op het display verschijnt de vertrektemperatuur.
Fig. 41
9.2.6 Inschakelen van de schakeldifferentie (servicefunctie 2.6)
De schakeldifferentie is de toegestane afwijking van de gevraagde vertrektemperatuur. De schakeldifferentie kan met
stappen van 1 K ingesteld worden. Het instelbereik ligt tussen 0 en 30 K (fabrieksinstelling = 0 K).
De minimale vertrektemperatuur is 45°C.
Antipendelprogramma uitschakelen (instelling
0
, zie punt 9.2.3).
Toets indrukken en ingedrukt houden tot op het display
--
verschijnt. Toets brandt.
Fig. 42
Temperatuurregelaar verwarming draaien, tot op het display 2.6
verschijnt.
Na een korte tijd verschijnt de ingestelde schakeldifferentie op het
display.
Temperatuurregelaar draaien, tot op het display de gewenste
schakeldifferentie tussen 0 en 30 verschijnt. Het display en de
toets knipperen.
Fig. 43
Toets indrukken en ingedrukt houden, totdat op het display
[
[[
[ ]
]]
]
verschijnt.
De schakeldifferentie is vastgelegd.
Temperatuurregelaars en op de oorspronkelijk ingestelde
temperaturen draaien.
Op het display verschijnt de vertrektemperatuur.
Fig. 44
28
9.2.7 Verwarmingsvermogen instellen (servicefunctie 5.0)
Het verwarmingsvermogen kan tussen min. nominaal warmtevermogen en max. nominaal warmtevermogen op de
specifieke warmtebehoefte worden begrensd.
i
Ook bij een begrensd verwarmingsvermogen is bij het bereiden van warm water of het opwarmen van de boiler
het max. nominale warmtevermogen beschikbaar.
De fabrieksinstelling is het max. nominale warmtevermogen. In het display wordt ‘’99’’ weergegeven.
Toetsen en
tegelijkertijd indrukken en ingedrukt houden tot
op het display
==
verschijnt.
Toetsen
en branden.
Fig. 45
Temperatuurregelaar verwarming draaien, tot op het display 5.0
verschijnt.
Na een korte tijd verschijnt het ingestelde verwarmingsvermogen in
procenten op het display (99. = nominaal vermogen).
Het aangeduide getal geeft het CV-vermogen aan in % ten opzichte
van het maximale vermogen van de ketel.
Temperatuurregelaar draaien, tot op het display het juiste getal
(%) wordt weergegeven. Het display en de toetsen en
knipperen.
Fig. 46
Toetsen en
tegelijkertijd indrukken en ingedrukt houden tot
op het display
[
[[
[ ]
]]
]
verschijnt.
Het verwarmingsvermogen is vastgelegd.
Temperatuurregelaars en op de oorspronkelijk ingestelde
temperaturen draaien.
Op het display verschijnt de vertrektemperatuur.
Fig. 47
29
10. GASREGELING
De voedingsdruk aangeduid in de technische gegevens, moet aan de manometerstut (fig. 3 & 4 nr. 7) gecontroleerd
worden.
De ketels worden vanuit de fabriek geregeld en verzegeld overeenkomstig categorie I
2E+
(aardgas) of I
3+
(vloeibaar
gas).
De installateur mag derhalve geen enkele instelling van het gasdebiet doorvoeren.
OPMERKING: de ombouw naar een andere gassoort mag alleen gedaan worden door de technische dienst van
JUNKERS.
11. ONDERRICHTINGEN
11.1 Nota voor de installateur
Na de ingebruikname:
de gebruiker op de hoogte brengen van de bediening en de werking van de gasketel,
zijn aandacht vestigen op het feit dat in geen geval de buis voor de aanvoer van verse lucht en de buis voor de
afvoer van verbrande gassen belemmerd mogen worden,
zijn aandacht vestigen op de controle van de waterdruk d.m.v. de manometer (zie 8.1 Bedieningsinstructies),
dit document overhandigen.
11.2 Nota voor de gebruiker
TIP: bij extreem lage buitentemperaturen (vanaf -10°C) raden wij U aan de nachtverlaging te beperken tot 2°C ten
opzichte van de dagtemperatuur.
U vindt hierna enkele aanwijzingen die U toelaten, indien nodig, kleine storingen te verhelpen.
De ketel springt niet op
Brandt de diagnosecode-aanduiding? Indien een storingsmelding verschijnt, de ontgrendeltoets indrukken.
Controleer de instelling van kamerthermostaat en ketelaquastaat (136).
De ketel wordt warm, de installatie blijft koud
Nagaan of de installatie gevuld en ontlucht is. Radiatorkranen openen. Indien de installatie koud blijft nagaan of de
circulatiepomp draait. Zoniet de ketel uitschakelen en de circulatiepomp losmaken.
De ketel lekt aan de sanitair-waterzijde
De koudwaterkraan sluiten. Nagaan of er een terugslagklep onder de ketel geplaatst werd.
Verwittig Uw installateur of de technische dienst van JUNKERS.
Digitale foutmeldingen
Ontgrendeltoets indrukken. Bij herhaling Uw installateur of SERVICO nv verwittigen met opgave van de foutmelding.
GASGEUR:
gaskraan dichtdraaien
vensters openen
geen elektrische schakelaars bedienen
alle open vuur doven
de gasmaatschappij, Uw installateur of JUNKERS verwittigen
11.3 Controle van de ketel
Controleer regelmatig de waterdruk en, indien nodig, de installatie bijvullen en ontluchten.
Vlammenbeeld nagaan: de brander moet stabiel maar zonder gele vlammen branden.
11.4 Reinigen van de mantel
Gebruik geen schurende of agressieve reinigingsmiddelen, een vochtig doek volstaat.
30
12. CONTROLE EN ONDERHOUD
Zelfs een JUNKERS heeft een regelmatige controle- en onderhoudsbeurt nodig.
Een preventief onderhoud vermijdt vroegtijdige slijtage en/of een abnormaal hoog verbruik.
Deze werkzaamheden mogen enkel gedaan worden door de installateur, een bevoegd vakman of door de technische
dienst van JUNKERS.
TIP:
Een onderhoudsbeurt om de 2 jaar is een minimum, om het jaar is aangewezen.
Gevaar: voor stroomschok!
Voor het werken aan de elektrische delen altijd ketel spanningsvrij maken (zekeringen, hoofdschakelaar,
enz.).
12.1 Checklist voor het onderhoud
(door de installateur of door de technische dienst van JUNKERS)
1
Laatste foutmelding oproepen, servicefunctie .0.
2
Ionisatiestroom testen, servicefunctie 3.3.
3 Branderkamer, spuitstukken en brander testen.
4 Warmtewisselaar testen.
5 Controleer de gasvoordruk.
6 Controleer de dichtheid ten aanzien van gas, rookgas en water.
7 Controleer het uitloopdebiet van warm water bij ketels ZWE.
8
Controleer de voordruk van het expansievat in verhouding tot de statische hoogte van de verwarmingsinstallatie
(ketel drukloos).
9 Controleer de vuldruk van de verwarmingsinstallatie.
10 Controleer de automatische ontluchter
11 Controleer de elektrische bedrading op beschadigingen.
12 Controleer de instellingen van de verwarmingsregeling.
13 Controleer bij de verwarmingsinstallatie horende toestellen zoals boilers en dergelijke.
14 Controleer ingestelde servicefuncties.
12.2 Warmtewisselaar
Reiniging afhankelijk van de gebruiksfrequentie en van de plaats waar de ketel geïnstalleerd is.
Voor de demontage van de warmtewisselaar, de ketel ledigen, de temperatuurbegrenzer (6) en de vertrektem-
peratuurvoeler (36) demonteren.
De warmtewisselaar onder een krachtige waterstraal afspoelen.
Bij erge vervuiling de warmtewisselaar met de lamellen naar beneden, in heet water met spoelmiddel dompelen en
daarna goed afspoelen.
Maximale druk voor dichtheidscontrole van de warmtewisselaar: 4 bar.
Warmtewisselaar met nieuwe dichtingen opnieuw inbouwen. De temperatuurbegrenzer en de vertrektempe-
ratuurvoeler opnieuw monteren.
Maximale druk voor dichtheidscontrole van de ketel: 2,5 bar.
12.3 Brander
Jaarlijks controleren.
Indien men de brander met water reinigt, dienen eerst de ontstekings- en de beveiligingselektrodes te worden
gedemonteerd. Reinig de elektrodes met een borsteltje.
De opening voor de primaire luchtaanzuiging en de spuitstukken reinigen.
Bij erge vervuiling de brander in water met spoelmiddel dompelen. Daarna goed afspoelen.
Vòòr het terug in bedrijf stellen van de ketel, zorgen dat de brander volledig droog is.
Werkingscontrole van alle veiligheids-, regel- en stuurorganen.
i
Na demontage van de brander steeds een nieuwe dichting monteren (verplicht).
31
12.4 Overdrukventiel
Werking controleren.
Indien het overdrukventiel water loost moet het expansievat gecontroleerd worden.
12.5 Expansievat
Controleer de tegendruk van het expansievat met de waterdruk in het toestel op 0. Verhoog, indien nodig, de
tegendruk tot ongeveer 1 bar.
12.6 Sanitaire warmwaterleiding
Indien de normale uitlooptemperatuur en/of het normale debiet niet meer bereikt worden, ontkalken. Ontkalkingpomp
aan de sanitaire aansluitingen van de warmtewisselaar aansluiten.
De ontkalkingtijd tot een minimum beperken!
12.7 Wisselstukken en smeermiddelen
Gebruik uitsluitend originele JUNKERS-wisselstukken en JUNKERS-vet.
Voor metalen dichtvlakken, O-ringen en temperatuurvoelers:
- in contact met water
- in contact met gas
- warmtegeleidingvet
L 641,
HFT 1 V 5,
P 12.
12.8 Wat te doen bij storingen?
Display
Korte omschrijving Wat te doen
A7
Warmwater-NTC defect (ZWE).
Controleer warmwater-NTC en aansluitkabel op
onderbreking of kortsluiting.
AC
Module niet herkend.
Controleer de verbindingskabel tussen busmodule en
Heatronic. Vervang de busmodule.
Ad
Boiler-NTC 1 wordt niet herkend. Controleer boiler-NTC 1 en aansluitkabel.
b1
Codeerstekker wordt niet herkend.
Steek de codeerstekker goed vast, meet deze en
vervang indien nodig.
C1
Pressostaat geopend tijdens de werking. Controleer de pressostaat en de rookgasafvoer.
C4
Pressostaat opent niet tijdens stilstandperiodes. Controleer de pressostaat.
C6
Pressostaat sluit niet. Controleer de pressostaat en de rookgasafvoer.
d1
LSM vergrendeld. Controleer de bedrading van de LSM 5.
E0
Interne fout.
Controleer of elektrische stekkers, ontstekingsleidin-
gen, en busmodule goed vastzitten. Vervang indien
nodig printplaat of busmodule.
E2
Vertrek-NTC defect. Controleer vertrek-NTC en aansluitkabel.
E9
Temperatuurbegrenzer in vertrek heeft uitgescha-
keld.
Controleer de installatiedruk, de temperatuurbegren-
zers, het lopen van de pomp en de zekering op de
printplaat. Ontlucht de ketel.
EA
Vlam wordt niet herkend (geen ionisatie).
Is de gaskraan open? Controleer gasaansluitdruk,
netaansluiting, ontstekingselektrode en kabel,
ionisatie-elektrode en kabel.
F7
Vlam wordt herkend, hoewel de ketel uitgeschakeld
is.
Controleer elektrodenset op barsten of vervuiling,
maak de printplaat droog.
FA
Vlam wordt herkend na gasuitschakeling.
Controleer gasblok en kabels naar de gasblok.
Controleer de elektrodenset.
32
13. NUTTIGE INLICHTINGEN
1 afsluitkraan
2 voorontspanner 1,5 bar (kg/cm
2
), debiet aangepast
aan het totaal geïnstalleerd vermogen
3 hogedrukpropaanafsluiter
4 tweede-traps, vaste, veiligheidsontspanner
37 mbar (g/cm
2
), met een debiet van 4 kg/uur
5 gasafsluitkraan met ronde bedieningsknop
(bijgeleverd)
A
gasketel
B
water/badverwarmer
Fig. 48
BUTAAN
Af te raden wegens de geringe beschikbare hoeveelheid brandstof.
LET OP
Aangezien vloeibaar gas zwaarder is dan lucht, moeten deze ketels en de leidingen steeds in ruimten met een
benedenverluchting boven de begane grond, geplaatst worden.
33
UITGANG ROOKGASAFVOER GESLOTEN TOESTELLEN (type C)
i
Figuur 49 geeft U een overzicht van de meest voorkomende uitmondingen.
Raadpleeg de norm NBN D 51-003 voor meer informatie en andere toepassingen.
A = afstand tot deze zijmuur of luifel
B = lengte van de zijmuur of luifel
A
B als A kleiner is dan 1 meter
H = hoogte vanaf de grond
2,2 m t.o.v. de begaanbare weg
0,5 m op gesloten terrein
Uitmonding t.o.v. verluchtingsopeningen:
- boven een verluchtingsopening
0 <
<<
<
H <
<<
< 0,5 m
L = 2 m
0,5 <
<<
<
H <
<<
< 1 m
L = 1 m
- onder een verluchtingsopening
L +
H >
>>
> 4 m
bron: SERVICO
-
JUNKERS
Fig. 49
34
14. BELANGRIJKE NOTA’S
De typeaanduiding en het serienummer vindt U terug op de kenplaat van de ketel. Gelieve deze gegevens te ver-
melden op de garantiekaart en bij elk contact met Uw installateur of met onze technische dienst.
VOORBEELD VAN EEN KENPLAAT
INSTALLATEUR
ZWE 24-4 MFAD 23 S 3600
Best. Nr.: 7 713 234 956
BE / I 2E+ / C12, 32, 42, 52
Afgest./Réglé Aardgas/Gaz nat
G 20-25 / 20-25 mbar
230 V 50 Hz
160 W IP 4XD
Nom. Belasting/Débit cal. nom. 26,7 kW
Nom. Verm./Puissance nom. 24,0 kW
Min. Belasting/Débit cal. min. 12,0 kW
Max. watertemp./Temp. d’eau max. 87°C
Max. hydr. w. druk/Pression hydr. max 3 bar
Servico: TEL.: 03/887 20 60
CE-............
01-0085
FABR. NR.
829 FD 292 00000
Robert Bosch GmbH
Geschäftsbereich Thermotechnik
typeaanduiding
voorbeeld van een
serienummer
15. WAARBORG
De toegestane waarborg is slechts geldig indien de installatie nauwkeurig voldoet aan deze voorschriften en indien de
volledige installatie volgens de regels der kunst uitgevoerd werd.
De waarborg is toepasbaar volgens de voorwaarden vermeld op de garantiekaart. Deze moet worden teruggestuurd
na de ingebruikname naar SERVICO nv, met vermelding van type en serienummer zoals aangeduid op de kenplaat
van de ketel (zie fig. hierboven).
TIP: stuur de garantiekaart onmiddellijk op na de inbedrijfstelling. Dit zal de contacten vergemakkelijken.
35
36
DIENST NA VERKOOP (met techniekers uit Uw regio)
SERVICO nv heeft een dienst na verkoop ter beschikking van de installateur en de gebruiker.
In geval van moeilijkheden, wendt U tot SERVICO nv (officiële dienst na verkoop van de fabrikant).
nv SERVICO sa
Kontichsesteenweg 60
2630 Aartselaar
ALGEMEEN NUMMER
03 887 20 60
FAX
ALGEMEEN NUMMER
03 877 01 29
DIENST NA VERKOOP
onderhoud & herstellingen
03 880 71 00
TECHNISCH ADVIES
03 880 71 02
FAX
DIENST NA VERKOOP
03 888 91 56
COMMERCIELE DIENST
verkoop, documentatie & scholingen
03 880 71 03
FAX
COMMERCIELE DIENST
03 877 01 29
LOGISTIEK
bestellingen & wisselstukken
03 880 71 01
FAX
LOGISTIEK
03 887 01 03
WEB
www.junkers-servico.be
BELANGRIJKE OPMERKING
Zelfs een JUNKERS heeft een regelmatige controle- en onderhoudsbeurt nodig.
Een preventief onderhoud vermijdt vroegtijdige slijtage en/of een abnormaal hoog verbruik.
Deze werkzaamheden mogen enkel gedaan worden door de installateur, een bevoegd vakman of door de technische
dienst van JUNKERS.
TIP: Een onderhoudsbeurt om de 2 jaar is een minimum, om het jaar is aangewezen.
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande
toestemming van de uitgever. Wijzigingen voorbehouden.
PVM 6/2006
nv SERVICO sa
Kontichsesteenweg 60
2630 AARTSELAAR
03 887 20 60
Fax
03 877 01 29
32

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Junkers 28-4 MFA bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Junkers 28-4 MFA in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 3,76 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Junkers 28-4 MFA

Junkers 28-4 MFA Bijvullen ketel - Nederlands - 2 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info