315
Veiligheidskenmerken van uw voertuig
(Vervolgd)
• Als de voorpassagiersstoel niet is
bezet, gaat toch de gordel-waarschu-
wingslamp gedurende 6 seconden
knipperen of branden.
• De waarschuwingslamp niet vastge-
zette passagiersgordel voor kan wer-
ken als zich bagage op de passagier-
sstoel voor is geplaatst.
• Het rijden in een onjuiste houding
heeft een negatieve invloed op het wa-
arschuwingssysteem voor de pas-
sagiers voorin. Het is belangrijk dat
de bestuurder de passagier instructies
geven wat betreft de juiste zithouding,
zoals in deze handleiding aangegeven. Achter (indien hiermee uitgerust)
Als het contactslot in de AAN positie
geplaatst wordt (motor draait niet) en
achterste passagiers op schoot / schoud-
ergordel niet is vastgezet, gaat de bijbe-
horende lamp branden, totdat de gordel
is vastgezet.
Vervolgens gaat de bijbehorende waar-
schuwingslamp gedurende ongeveer 35
seconden branden als een van de vol-
gende omstandigheden optreden:
- De motor wordt gestart als de gordel
niet is vastgezet.
- De snelheid wordt hoger dan 9 km/uur
(6 mph) als de gordel niet is vastgezet.
- De gordel achter wordt losgemaakt, ter-
wijl langzamer dan 20 km/uur (12 mph)
wordt gereden.
Als de achtergordel wordt vastgezet,
gaat de waarschuwingslamp onmiddellijk
uit.
Als de achtergordel wordt losgemaakt bij
een snelheid hoger dan 20 km/uur (12
mph), gaat de bijbehorende waarschu-
wingslamp knipperen en klinkt de wa-
arschuwingszoemer gedurende 35 sec-
onden.
Als echter de sluiting van de driepunts-
gordel achter binnen 9 seconden nadat
de gordel is omgedaan wordt losgema-
akt, vastgemaakt en weer wordt losge-
maakt, wordt de bijbehorende gordel-
waarschuwingslamp niet ingeschakeld.
OIA0330021
nLinks gestuurde
OIA0330021R
nRechts gestuurde