313
Veiligheidskenmerken van uw voertuig
Veiligheidsgordelbevestigings-
systeem
VEILIGHEIDSGORDELS
(Vervolgd)
• Vermijdt het dragen van verdra-
aide veiligheidsgordels. U wordt
niet afdoende beschermd tijdens
een ongeval door een verdraaide
veiligheidsriem. Verzeker u ervan
dat de veiligheidsgordel niet ver-
draaid wordt vastgezet.
• Elke gordel mag slechts door één
persoon worden gedragen; het is
gevaarlijk om te leggen om het
kind als dit kind op de schoot van
een inzittende zit.
• Wees voorzichtig om de gordel
niet te beschadigen. Indien de
gordel beschadigd is, moet deze
vervangen worden.
WAARSCHUWING
Beschadigde veiligheidsriemen en
montages van veiligheidsriemen
zullen niet goed werken. Vervang
altijd:
• Als het weefsel gaat rafelen, vuil
of beschadigd is.
• Indien de gordel beschadigd is.
• De gehele montage van de veilig-
heidsriem moet na een ongeval
vervangen worden, zoals als de-
ze niet beschadigd lijkt.
WAARSCHUWING
• Voor maximaal veiligheid moeten
de veiligheidsgordels altijd geb-
ruikt worden wanneer de auto
rijdt.
• Veiligheidsgordels zijn het meest
effectief wanneer de rugleunin-
gen in de verticale positie staan.
• Kinderen van 12 jaar en jonger
moeten altijd gebruik maken van
de achterzitplaats. Sta nooit toe
dat kinderen in de voor passagi-
erszitplaats mee rijden. Indien
een kind ouder dan 12 jaar in de
voorstoel moet meerijden, moet
hij/zij de veiligheidsgordel geb-
ruiken en de stoel moet zo ver
mogelijk maar wel comfortabel
naar achteren gezet worden.
• Draag het schouderdeel van de
gordel nooit onder uw arm of
achter uw rug. Een onjuist gepo-
sitioneerde schoudergordel kan
ernstige letsels veroorzaken bij
een aanrijding. De schouder-
gordel moet altijd in de midden
tussen uw schouder over uw
sleutelbeen gedragen worden.
(Vervolgd)