Een draadbreuk kan worden opgespoord door de
afstand van de lus waar de breuk kan zijn opgetreden
steeds te halveren, totdat er nog maar een kort stuk
draad over is.
De volgende methode werkt niet wanneer de
ECO-
modus
actief is. Zorg dat de
ECO-modus
eerst wordt
uitgeschakeld. Zie
ECO mode op pagina 28
.
1. Controleer of het indicatielampje in het
laadstation blauw knippert, wat een breuk in de
begrenzingslus aangeeft. Zie
Indicatielampje in het
laadstation op pagina 43
.
2. Controleer of de aansluitingen van de
begrenzingsdraad naar het laadstation correct zijn
aangesloten en niet zijn beschadigd. Controleer of
het indicatielampje in het laadstation nog steeds
blauw knippert.
3. Verwissel de aansluitingen van de geleidingsdraad
en de begrenzingsdraad in het laadstation.
Begin door aansluiting AL en GUIDE te
verwisselen.
Als het indicatielampje constant groen brandt,
bevindt de breuk zich ergens in de
begrenzingsdraad tussen AL en het punt
waar de geleidingsdraad is aangesloten op
de begrenzingsdraad (dikke zwarte lijn op de
afbeelding).
Om de storing te verhelpen hebt u
begrenzingsdraad, connectoren en koppelingen
nodig:
a) Als de vermoedelijk defecte begrenzingsdraad
kort is, dan kunt u het gemakkelijkst de hele
begrenzingsdraad vervangen tussen AL en het
punt waar de geleidingsdraad is aangesloten op de
begrenzingsdraad (dikke zwarte lijn).
b) Als de vermoedelijk defecte begrenzingsdraad
lang is (dikke zwarte lijn), ga dan als volgt te werk:
Zet AL en GUIDE terug in hun oorspronkelijke
posities. Koppel daarna AR los. Sluit een nieuwe
lusdraad aan op AR. Sluit het andere uiteinde van
de nieuwe lusdraad aan op een punt in het midden
van het vermoedelijk defecte deel van de draad.
46 - Probleemoplossing 1462 - 007 - 14.03.2022