Symptomen Oorzaak Actie
Het product staat
urenlang geparkeerd
in het laadstation.
Het product heeft de maximale maaitijd per
dag bereikt. Zie
Een schatting van de beno-
digde bedrijfstijd maken op pagina 22
.
Geen actie.
De klep is gesloten, maar de knop START is
niet ingedrukt.
Druk op de STOP-knop om de klep te ope-
nen. Voer de pincode in en bevestig met de
knop OK. Druk op de knop START en sluit
de klep.
De parkeermodus is geactiveerd. Wijzig de bedieningsmodus. Zie
Bedienings-
modi - Parkeren op pagina 32
.
Het product mag niet werken als de tempera-
tuur van de accu te hoog of te laag is.
Controleer of het laadstation in een tegen
zonlicht beschermd gebied is geplaatst.
Ongelijkmatige maai-
resultaten.
Het product werkt te weinig uren per dag. Verleng de maaitijd. Zie
Schema op pagina
22
.
Vanwege de vorm van het werkgebied moet
de functie
Tuindekking
worden gebruikt, zo-
dat het product de weg naar alle afgelegen
gebieden vindt.
Stuur het product naar een afgelegen ge-
bied. Zie
Tuindekking en Systematisch door-
gangen maaien op pagina 24
.
De instelling
Hoe vaak?
is niet goed afge-
stemd op de indeling van het werkgebied.
Controleer of
Hoe vaak?
is ingesteld op de
juiste waarde.
Het werkgebied is te groot. Probeer het werkgebied te verkleinen of de
schema-instelling uit te breiden. Zie
Schema
op pagina 22
.
Botte messen. Vervang alle messen. Zie
De bladen vervan-
gen op pagina 36
.
Lang gras ten opzichte van de ingestelde
maaihoogte.
Verhoog de maaihoogte en verlaag deze ver-
volgens successievelijk.
Grasophoping bij de maaischijf of rond de
motoras.
Controleer of de maaischijf vrij en soepel
draait. Als dat niet het geval is, schroeft u de
maaischijf los en verwijdert u gras en vreem-
de voorwerpen. Zie
Het chassis en de maai-
schijf reinigen op pagina 34
.
Het product detec-
teert onterecht bot-
singen en gaat naar
achteren en draait
terwijl er geen obsta-
kel is.
Terreinwielen zijn gemonteerd, maar de in-
stelling voor de terreinset is niet ingescha-
keld. Er is een speciale instelling nodig om
het gedrag door extra gewicht te compense-
ren.
Instelling terreinset inschakelen. Zie
Terrein-
set op pagina 30
.
6.6 Breuken in de lusdraad opsporen
Breuken in de lusdraad zijn meestal te wijten aan
onbedoelde fysieke beschadigingen van de draad,
bijvoorbeeld door het gebruik van een schop bij het
tuinieren. In landen met nachtvorst kan de draad
ook beschadigd raken door scherpe stenen die in de
grond bewegen. Breuken in de draad kunnen ook
worden veroorzaakt door overmatig strekken tijdens het
installeren.
De kabelisolatie kan worden beschadigd wanneer het
gras meteen na de installatie te kort wordt gemaaid.
Beschadigingen aan de isolatie zorgen soms pas weken
of maanden later voor problemen. Om dit te voorkomen,
moet u de eerste weken na het installeren altijd de
maximale maaihoogte selecteren en de maaihoogte
vervolgens elke tweede week een stap verlagen totdat
de gewenste maaihoogte is bereikt.
Een foutieve las in de lusdraad kan soms weken nadat
de las werd gemaakt voor problemen zorgen. Een
foutieve las kan onder meer worden veroorzaakt doordat
de koppeling niet stevig genoeg werd samengedrukt
met behulp van een tang of doordat een koppeling
van een mindere kwaliteit dan de originele koppeling
werd gebruikt. Controleer eerst alle bij u bekende lassen
voordat u verder gaat met de foutopsporing.
1462 - 007 - 14.03.2022 Probleemoplossing - 45