22
Instapspel „De kleine race”
Deze spelregels maken het mogelijk om op een eenvoudige manier
kennis te maken met het spel en is ook heel geschikt voor jongere
coureurs.
Daarna kunnen jullie in het hoofdspel tegen elkaar in het strijdperk
treden.
Spelvoorbereiding
Leg m.b.v. de start-/finishkaart en de 18 baankaarten zonder extra
afbeelding, een rondlopend circuit uit: dit is jullie racebaan.
De 18 baankaarten met een extra afbeelding (benzineblik, olievlek)
worden bij het instapspel niet gebruikt.
Tip: iedere baankaart is aan beide zijden bedrukt. Hij kan zowel met het
rechte gedeelte of met de bocht naar boven worden neergelegd.
Jullie kunnen bij ieder spel een geheel ander racecircuit bouwen.
Voorbeeld:
De zes racewagens worden op de start-/finishkaart neergezet.
Belangrijk: onafhankelijk van het aantal spelers wordt de race altijd met
al de zes wagens gereden.
De zes coureurkaarten op een rij naast het circuit plaatsen. Leg de vijf
benzineblikken en het startspelerschijfje precies naast de neergelegde
coureurkaarten.
Keer alle rijbewijzen om, schud ze en deel aan iedere speler een rijbewijs uit.
Opgelet: bij twee spelers krijgt ieder twee rijbewijzen.
Iedere speler bekijkt ongezien zijn rijbewijs en legt het verdekt voor zich
neer: het geeft de kleur van je eigen racewagen aan. Vertel niemand
welke kleur jouw racewagen heeft. Tijdens het spel is het te allen tijde
toegestaan om de kleur van je eigen rijbewijs opnieuw te bekijken.
Er blijft ten minste één rijbewijs over. Dit mag / deze mogen niet worden
rondlopend circuit
van baankaarten
zonder afbeeldingen
leggen
alle racewagens op
start-/finishkaart
zetten
coureurkaarten,
benzineblikken en
startspelerschijfje
naast de baan
leggen, per speler
een rijbewij ,
bij twee spelers elke
speler twee
rijbewijzen