Spraakondersteuning
Alle personen die dit apparaat gebruiken voor het opnemen van telefoongesprekken moeten voldoen aan de
Nieuw-Zeelandse wetgeving. Dit vereist dat ten minste één partij in het gesprek zich ervan bewust is dat het
wordt opgenomen. Daarnaast moet worden voldaan aan de in de Privacy Act uit 1993 opgesomde principes
met betrekking tot de aard van de persoonlijke gegevens die worden verzameld, het doel van het verzamelen,
hoe dat zal worden gebruikt en wat er aan een andere partij openbaar wordt gemaakt.
Deze apparatuur mag niet zo worden ingesteld dat er automatische oproepen worden gedaan aan de ‘111'-
nooddienst van Telecom.
Kennisgeving elektromagnetische compatibiliteit
In deze documentatie vindt u voor uw computer alle land- en regiospecieke voorschriften en kennisgevingen
voor voorzieningen van de computer voor zowel draadloze als niet-draadloze communicatie en informatie
over het voldoen aan richtlijnen. Sommige voorschriften gelden mogelijk niet voor uw computer.
Uw computermodel kan zijn voorzien van een of meer geïntegreerde apparaten voor draadloze
communicatie. In sommige omgevingen kan het gebruik van apparatuur voor draadloze communicatie
onderhevig zijn aan beperkingen. Dergelijke beperkingen kunnen van toepassing zijn aan boord van
vliegtuigen, in ziekenhuizen, in de nabijheid van explosieven, op gevaarlijke locaties, enzovoort. Als u niet
zeker weet welk beleid geldt ten aanzien van het gebruik van dit apparaat, vraag dan om toestemming om
het te gebruiken voordat u het inschakelt.
Kennisgeving van de FCC (Federal Communications Commission)
Deze apparatuur is getest en blijkt te voldoen aan de limieten voor een digitaal apparaat van klasse B,
conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze limieten zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden
tegen storingen bij installatie in een woonomgeving. Deze apparatuur genereert en gebruikt radiogolven en
kan radiogolven uitzenden. Indien de apparatuur niet in overeenstemming met de instructies wordt
geïnstalleerd en gebruikt, kan dit tot storingen van radiocommunicatie leiden. Er kan echter geen garantie
worden gegeven dat in bepaalde installaties geen storingen optreden. Indien deze apparatuur storingen
veroorzaakt bij de ontvangst van radio- of televisiesignalen, hetgeen kan worden vastgesteld door de
apparatuur in en uit te schakelen, wordt de gebruiker geadviseerd de storingen te proberen te verhelpen door
een of meer van de volgende maatregelen te treen:
●
Wijzig de stand of plaats van de antenne.
●
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
●
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact in een andere groep dan de groep waarop de ontvanger is
aangesloten.
●
Neem contact op met de leverancier of vraag een ervaren radio- of televisiemonteur om hulp.
Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik is onderhevig aan de volgende twee
voorwaarden:
1. Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en
2. Dit apparaat moet ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste
werking van het apparaat veroorzaakt.
Voor vragen over dit product kunt u schrijven naar:
HP Inc.
1501 Page Mill Road
Palo Alto, CA 94304
20 Hoofdstuk 2 Kennisgevingen over voorschriften voor desktopcomputers, thin clients en personal
workstations