Kennisgevingen over het modem voor gebruikers in de Verenigde Staten
Dit apparaat voldoet aan deel 68 van de FCC-voorschriften en aan de voorschriften van ACTA. Aan de
onderzijde van de computer of het modem bevindt zich een label met een productidenticatiecode die als
volgt is opgebouwd: US:AAAEQ##TXXXX. Geef deze informatie door aan de telefoonmaatschappij als u
hierom wordt gevraagd.
Van toepassing zijnde certicering van de aansluiting: USOC = RJ11C. Connectoren en aansluitingen die
worden gebruikt om dit apparaat aan te sluiten op het voorhanden zijnde lichtnet en telefoonnetwerk,
moeten voldoen aan de voorschriften van deel 68 van de FCC en aan de voorschriften van ACTA. Bij dit product
worden een telefoonkabel en een modulaire connector geleverd. Dit product is ontworpen voor een
compatibele modulaire connector die ook aan de voorschriften voldoet. Raadpleeg de installatie-instructies
voor meer informatie.
De REN wordt gebruikt om het aantal apparaten te bepalen dat kan worden aangesloten op een telefoonlijn.
Te veel REN's op een telefoonlijn kunnen ertoe leiden dat apparaten niet reageren op binnenkomende
oproepen. Voor de meeste locaties geldt dat het aantal REN's niet meer dan vijf (5,0) mag bedragen. Neem
contact op met de plaatselijke telefoonmaatschappij als u wilt weten hoeveel apparaten er kunnen worden
aangesloten op een lijn. Voor producten die na 23 juli 2001 zijn goedgekeurd maakt de REN voor het product
deel uit van de productcode: US:AAAEQ##TXXXX. De cijfers die worden weergegeven met ## zijn de REN
zonder decimale punt (bijvoorbeeld 03 is een REN van 0,3). Voor producten die eerder zijn gefabriceerd, wordt
de REN apart weergegeven op het label.
Als dit HP apparaat schade toebrengt aan het telefoonnetwerk, wordt u van tevoren op de hoogte gesteld als
de service tijdelijk niet wordt voortgezet. Als het echter niet haalbaar is u vooraf op de hoogte te brengen,
wordt u in elk geval zo snel mogelijk op de hoogte gebracht. Ook wordt u erop gewezen dat u het recht hebt
een klacht in te dienen bij de FCC.
De telefoonmaatschappij kan de faciliteiten, apparatuur, werkwijze of procedures wijzigen, wat invloed kan
hebben op het functioneren van de apparatuur. Als dit gebeurt, wordt u vooraf op de hoogte gesteld, zodat u
de nodige maatregelen kunt nemen en u geen hinder ondervindt.
Als u problemen ondervindt met deze apparatuur, belt u de technische ondersteuning. Als dit apparaat schade
toebrengt aan het telefoonnetwerk, wordt u mogelijk door de telefoonmaatschappij verzocht de apparatuur
los te koppelen totdat het probleem is verholpen. U dient reparaties aan de apparatuur alleen uit te voeren
zoals speciek is besproken in het gedeelte “Probleemoplossing” van de gebruikershandleiding, als die is
meegeleverd.
Voor verbinding via lijnen van derden gelden tarieven die door de overheid worden bepaald. Neem contact op
met het nutsbedrijf, de plaatselijke overheid of de betreende onderneming voor meer informatie.
Als uw woning is voorzien van speciale beveiligingsapparatuur die is aangesloten op de telefoonlijn,
controleert u of het installeren van de HP apparatuur geen invloed heeft op de beveiligingsinstallatie. Als u
vragen hebt over de beveiligingsinstallatie, neemt u contact op met de telefoonmaatschappij of met een
erkende installateur.
Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 zijn personen niet gerechtigd berichten te
verzenden via een computer of ander elektronisch apparaat, inclusief een faxapparaat, tenzij in de onder- of
bovenmarge van elke verzonden pagina van dat bericht of op de eerste pagina van het bericht de datum en
tijd worden vermeld waarop het bericht is verzonden, alsmede de identicatie van het bedrijf, de instantie of
de persoon die het bericht verzendt en het telefoonnummer van het verzendende apparaat of het bedrijf, de
instantie of de persoon. (Het vermelde telefoonnummer mag geen 900-nummer zijn of een ander nummer
waarvan de gesprekskosten hoger zijn dan de lokale of interlokale gesprekskosten).
Volg de procedure in de instructies voor de faxsoftware als u deze gegevens wilt invoeren in uw faxapparaat.
18 Hoofdstuk 2 Kennisgevingen over voorschriften voor desktopcomputers, thin clients en personal
workstations