22
CASSETTE-MODE
________________________________________________________________________
Weergave
1 Weergave met »PLAY
ı
« aan de stereo-installatie starten.
– De weergave stopt aan het einde van de cassettezijde.
2 Op weergavepauze met »PAUSE II« aan de stereo-installatie schakelen.
Weergave met »PAUSE II« aan de stereo-installatie voortzetten.
3 Weergave met »STOP/EJECT ■/
ə
« aan de stereo-installatie beëindigen.
4 Cassettevak openen, hiertoe »STOP/EJECT ■/
ə
« aan de stereo-installatie
opnieuw indrukken en cassette eruit halen.
Opname
Wisbeveiliging van de cassette
Bij elke nieuwe opname wordt de vorige opname overspeeld.
Zelf bespeelde cassettes kunt u tegen het per ongeluk wissen beveiligen door het
veiligheidsklepje uit de opening bovenop de cassette te breken.
Bespeelde muziekcassettes zijn al tegen het per ongeluk wissen beveiligd.
Wilt u opnieuw muziek op een bespeelde muziekcassette opnemen, plak dan
een strookje plakband op de opening.
Ruis bij de opname minimaliseren
Bij de opname van radio-uitzendingen kan het gebeuren dat een hoge toon de
opname stoort. Dit kan geminimaliseerd worden.
1 Tuner-mode met »SOURCE« selecteren, daarna »MEMORY« kort
indrukken.
2 Zolang »PROG.« in het display knippert met » TUNING + « aan de stereo-
installatie de instellingen »BC-2« of »BC-I« selecteren.
BC --1
|
__
|
__
|
__
|
__
|
__
|
__
|
__
|
__
|
__
|
__
|
__
|
__
|
__
|
__
|
__
|
__
VOLUME I
I
I
I
I
I
I
I
PROG.