De welfkleppenmixers en de welfkleppendifferentiatie verschijnen alleen in de lijst, wanneer u bij het
modeltype “delta/staartloos” ook “2 WK” heeft ingevuld.
Programmering van een delta-model met staart-instelling “normaal”
Werd er daarentegen in het menu “basis-instellingen model” het staartype “normaal” gekozen en de
ontvangeruitgangen volgens het onderste aansluitschema op de vorige bladzijde bezet, dan functioneert de
rolroersturing weliswaar normaal, maar nog niet de hoogteroerfunctie van de beide rolroerservo’s.
In de staartype-instelling “normaal” wordt het gewenste hoog- resp. laageffect van de bijbehorende
stuurknuppel op de daarvoor bedoelde twee rolroer- en twee welfkleppenservo’s pas dan bereikt, wanneer bij de
apart in te stellen vleugelmixers “hoogteroer -> NN” in het menu …
“vleugelmixers” ( bladzijde 69)
van nul afwijkende waarden werden ingesteld.
(De volgende instellingen zijn modelspecifiek en mogen niet zonder meer worden overgenomen.)
Bij dit soort instellingen wordt het staartloze model als een “normale” vierkleppen-vleugel (2 rolroeren en twee
welfkleppen) met al haar mogelijkheden beschouwd! Bij deze manier van beschouwen worden de oorspronkelijk
alleen voor moment-compensatie en het verkrijgen van speciale effecten bedoelde mixers “hoogteroer -> NN”
door de instelling van hogere waarden dan gebruikelijk “misbruikt” voor de overdracht van het
hoogteroersignaal op de roeren van het staartloze model.
In het menu “instellingen stuurelement” laat u de ingang 6 voor de sturing van de beide (eventueel aanwezige)
“welfkleppen” op “vrij”, omdat deze bij een delta-model normaal gesproken niet via een apart stuurelement
individueel worden aangestuurd, maar slechts via de eerder genoemde vleugelmixers.
Wijst u in plaats daarvan aan de ingang 5 een schuifregelaar toe. Deze kunt u namelijk dan voor de
hoogteroertrimming van de rolroeren (en welfkleppen) toepassen, omdat bij geen van de vleugelmixers de
trimming van de digitale trimhevels, vooral die van de hoogteroerstuurknuppel, door de desbetreffende mixer
wordt meegenomen.
Wissel dus naar het menu …
“instellingen stuurelement” (bladzijde 56)
en wijs aan deze ingang b.v. het aan CH7 aangesloten stuurelement toe. Daarna wisselt u naar de kolom “uitslag”
en reduceert u de uitslag van het stuurelement van “ingang 5” symmetrisch naar ca. 50% … of nog minder, want:
hoe kleiner deze is, des te fijngevoeliger kunt u trimmen.
De ingangen 6 en 7 zet u in de tweede kolom op “vrij”.
Wie daarentegen liever de gewone hoogteroer-trimhevels wil gebruiken, zet de vleugelmixers “hoogteroer ->
NN” en “welfklep -> NN” op 0% en definieert daarvoor in de plaats vrije lineaire- of curvenmixers. Roep
daarvoor het menu …
“vrije mixers” (bladzijde 83)
op en zet u twee (in het eenvoudigste geval) lineaire mixers “Tr HR -> 5” en “Tr HR -> 6”. In deze vorm
bewegen dan bij het bedienen van de hoogteroerstuurknuppel ook de rolroerkleppen evenwijdig, zoals bij
welfkleppen. “Tr” zorgt ervoor, dat de hoogteroertrimhevel effect kan hebben op de desbetreffende mixer.
Op de pagina met grafieken van dit menu stelt u de benodigde mixpercentages in: om dezelfde
bewegingsrichting als bij de vleugelmixers te krijgen, moet u voor de MIX1 echter symmetrisch ca. “-50%” en
voor de MIX2 ca. “+70%” programmeren; vergelijk de vleugelmixer-instellingen hier boven. Test de
instellingen en vooral de richting in de “servo-aanduiding”. Verander eventueel de draairichting door het + of –
teken om te draaien.
Omdat het stuurelement 7 bij deze configuratie niet nodig is, schakelt u de ingang 5 in de tweede kolom van het
menu “instellingen stuurelement” weer op “vrij”.