29
NL
Besproeiingssector instellen:
Verzonken multi-instelbare
sproeier installeren:
Verkeerde standplaats:
1:
●
Er mogen geen hindernissen (bijv. muurtjes, bomen enz.) in de
besproeiingssector aanwezig zijn. Elk punt van de contour moet
in een rechte lijn bereikbaar zijn. Bij een maximale reikwijdte
kan de sproeihoogte ca. 5 m bereiken.
2:
●
De minimale reikwijdte bedraagt 2,5 m (bij 2 bar). Daarom moet
de sproeier bij cirkelbesproeiing in alle richtingen 2,5 m van de
rand verwijderd zijn (A), of de sproeier bevindt zich aan de rand
en het besproeiingsvlak is een cirkelsector (B).
Voor de verzonken multi-instelbare sproeier geïnstalleerd
wordt, moet met een testopbouw bovengronds worden
getest of de sproeier op deze standplaats het gewenste
oppervlak ook daadwerkelijk kan besproeien.
De sproeier heeft 3/4” -inwendig schroefdraad en wordt via het
GARDENA L-stuk
7
art. 2781 aan de 25 mm-aanvoerbuis
8
art. 2700 / 2701 aangesloten.
1. De testopbouw bovengronds installeren en testen of de
sproeier het gewenste oppervlak kan besproeien (zie
5. Bediening).
2. Als de sproeier in de test de gewenste oppervlakte besproeid
heeft, onder de sproeier een grof kiezelpakket
9
van ca.
20 cm x 20 cm x 20 cm inbouwen. Zo is de correcte functie
van het ontwateringventiel gegarandeerd.
3. Bovenkant van de sproeier horizontaal met de grasmat in-
bouwen. Zo worden beschadigingen tijdens het grasmaaien
uitgesloten.
v Haal voor gebruik de transport-beschermfolie van het
beschermpaneel van de solarcel af.
5. Bediening
De besproeiingssector kan van 25° tot 360° ingesteld worden.
Opdat er geen ongewenste oppervlakken besproeid worden (bijv.
huis) moet de sector eerst grof (iets te klein) ingesteld worden.
Sector grof instellen:
1. Watertoevoer sluiten.
2. Sproeikop
0
met de hand midden in de besproeiingssector
draaien (bijv. P4).
3. Besproeiingssector grof instellen: rechter sectoraanslag
z
R
naar
de rechter kant draaien (bijv. P9) en linker sectoraanslag
z
L
naar de linker kant draaien (bijv. P2).
Sector fijn instellen:
1. Watertoevoer openen
2. Besproeiingssector observeren en de sectoraanslagen
z
L
en
z
R
in overeenstemming met de sectorgrenzen (P1 en P10) fijn
instellen, tot de richtingswissel exact bij de gewenste besproei-
ingsgrenzen plaatsvindt.
0
z
L
z
R
8 7 9
Verwijder beschermfolie
van de solarcel: