Bestelnummer
F4090 - F4091 - F4092
F4095 - F4096 - F4097
7.1.8 Onderspanningsalarm (VOLT)
Bij dit menupunt wordt de spanningswaarde vastgelegd, waarbij het
onderspanningsalarm gaat klinken. Het instelbereik loopt in stappen
van 0,1 Volt tussen 8,5 en 9,5 Volt.
Na het kiezen van dit menu knippert op
de display de op dit moment ingestelde
drempel van het onderspanningsalarm.
Door draaien van de 3-D-Hotkey kan
de gewenste spanningsdrempel wor-
den ingesteld.
Deze functie dient er toe, het onderspanningsalarm aan verschillende
accutypen en –capaciteiten aan te passen.
Let op: stelt u alstublieft geen te lage alarmdrempel in. Het is raad-
zaam de drempel liever iets te hoog dan te laag te kiezen. De nomi-
nale spanning van een 8-cellig zenderaccupakket ligt bij 9,6 Volt,
deze waarde zal de accu ook lang volhouden, om dan langzaam in de
richting van 8,8 Volt te dalen. Vanaf ongeveer deze spanning zakt de
accuspanning dan sneller af. Normaliter ligt deze “knik” bij 1,1 Volt
per cel, dus bij 8,8 Volt voor de hele zenderaccu. Bij accu’s met een
kleine capaciteit en bij NiMH-accu’s raden we aan een iets hogere
waarde (ca. 9 Volt) in te stellen, zodat u genoeg tijd over houdt, om
bijvoorbeeld ook een zweefvliegtuigmodel dat zich op grote hoogte
bevindt, veilig te kunnen landen. Bij andere toepassingen, waarbij
men de zender relatief snel na het klinken van het onderspannings-
alarm uit kan schakelen, mag de drempel gerust ook op 8,6 Volt wor-
den ingesteld om een lange zendtijd te hebben. Controleert u de
overgebleven zendtijd, door de zender met uitgeschoven antenne
thuis aan te zetten en de tijd tussen het onderspanningsalarm en de
absolute bodemwaarde van 7,5 Volt te meten.
7.1.9 Multi-Switch-Prop functie (MULT)
Wanneer de zender in de PCM-modus gebruikt wordt, is het nodig
het/de overeenkomstige kana(a)l(en) voor de Multi-Switch of Multi-
prop uitbreidingsmodulen te selecteren. Daarmee worden de desbe-
treffende kanalen voor de bijzondere modulatie van de Multi-Modulen
geschikt gemaakt. Een kanaal, dat voor Multi-Prop gebruik is gese-
lecteerd, kan niet meer voor een “normale”stuur- of mixfunctie wor-
den gebruikt.
Belangrijk: Ook bij de Multi-Switch of Prop-Decoder moet de schake-
laar op PCM-gebruik worden omgezet. Bij FM gebruik is een instel-
ling aan de zender niet nodig, maar moet de Multi-Decoder op PPM-
modulatie omgeschakeld worden. Door draaien van de 3-D-Hotkey
worden maximaal 2 van de kanalen 5…8 voor Multi-Prop gebruik
geselecteerd.
- Linksomdraaien activeert de 1e
kanaalkeuze (linkse cijfer) van
5…8, resp. deactiveert deze door
“-“ te kiezen.
- Rechtsomdraaien activeert de 2e
kanaalkeuze (rechtse cijfer) van
5…8, resp. deactiveert deze door
“-“ te kiezen.
In het voorbeeld zijn de kanalen 5 en 6 voor Multigebruik geactiveerd.
Wanneer er geen Multi-Modulen aan-
gesloten zijn, mag er ook geen kanaal
geselecteerd worden.
Display op aanduiding “-“ zetten, de
Multi-functie is uitgeschakeld.
7.1.10 Modelgeheugenreset (REST)
In dit menu kunt u de modelgegevens van de actieve geheugenplaats
wissen, d.w.z. terugbrengen naar de fabrieksmatige instellingen
(Reset).
Reset (wissen)
- 3-D-Hotkey indrukken, de vraag of u werkelijk wilt wissen verschijnt
door het symbool OK?
- Als er niet gewist moet worden, de 3-D-Hotkey direct loslaten.
- Als gegevens gewist moeten worden, 3-D-Hotkey ca. 2 secon-
den ingedrukt houden.
- Op het startdisplay knipperen de symbolen “SET” en ”REST” en de
pieper klinkt 1 keer, als teken dat er gewist wordt.
- Na het wissen toont de pieper met dubbel signaal en de aanduiding
“REST” stopt met knipperen.
7.2 Modelgeheugen-keuze (MODL)
De zender biedt standaard 12 model-
geheugenplaatsen, alle toegepaste
modelinstellingen worden hierin opges-
lagen. Voor verschillende modellen en
toepassingen kunnen daardoor heel
comfortabel individuele instellingen
opgeslagen en bij behoefte snel weer opgeroepen worden. Voor een
beter overzicht is elke modelgeheugenplaats genummerd en kan
bovendien van een korte modelbenaming van 4 letters voorzien wor-
den.
Door middel van CAMPac-modulen kan het modelgeheugen prak-
tisch onbegrensd worden uitgebreid (zie ook hfdst. 4.4). Gaat u naar
het keuzemenu-niveau en draait u de 3-D-Hotkey totdat op de
display “MODL” verschijnt. Door kort indrukken van de 3-D-Hotkey
wisselen naar de instelmodus.
- Display toont het actieve modelgeheugen, hier Nr.10
- Draaien van de 3-D-Hotkey kiest het nieuwe modelgeheugen (9)
uit. Op de display wordt bovenaan het actieve (10) en onderaan het
nieuw te kiezen geheugen (9) getoond.
- 3-D-Hotkey 2 seconden lang indrukken, het nieuwe modelge-
heugen wordt overgenomen en is dan actief.
Ter bevestiging klinkt de pieper en de display toont boven en
onder het nieuw gekozen modelgeheugen.
Belangrijke aanwijzing:
De modulatie PCM of PPM wordt met elk model opgeslagen.
Waneer in het nieuw geselecteerde modelgeheugen een andere
modulatie opgeslagen is dan het laatst gekozen, dan knippert het
PPM resp. PCM symbool op de display.
Dit is het signaal, dat de zender uit- en aangezet moet worden,
om de nieuwe modulatie te activeren.
17