WERKINGSTIPS
Multisplit airconditioner
Deze binnenunit kan aangesloten worden op een multisplit buitenunit. Op een multisplit buitenunit
kan u meerdere binnenunits, in verschillende kamers, aansluiten. De binnenunits kunnen
tegelijkertijd werken, volgens hun respectieve vermogens.
Gelijktijdig gebruik van meerdere toestellen
ł Wanneer u een multisplit installeert, kunnen de verschillende binnenunits tegelijkertijd werken,
maar bij gelijktijdige werking van twee of meerdere binnenunits van dezelfde groep, zal het
verwarmings- en het koelrendement lager zijn dan wanneer slechts één binnenunit draait.
Wanneer u dus meerdere binnenunits tegelijkertijd wenst te laten koelen, doet u dat het beste ’s
nachts of op momenten dat een lager vermogen nodig is. En wanneer meerdere units tezamen
moeten verwarmen, is het raadzaam, afhankelijk van de behoefte, uw installatie te combineren
met andere verwarmingstoestellen.
ł De efficiëntie van uw installatie hangt af van de klimatologische omstandigheden, de
buitentemperatuur, de te klimatiseren ruimte en het aantal personen in die ruimte. Het is daarom
raadzaam verschillende werkingsmodellen uit te proberen om het prestatievermogen in
verwarming en in koeling te kunnen bekijken, zodat u een zo optimaal mogelijk klimaat naar uw
wensen kan creëren.
ł Wanneer u, bij gelijktijdige werking van meerdere units, constateert dat één of meerdere units
zwakker koelen of verwarmen, schakel dan over op enkelvoudige werking.
ł Het toestel werkt niet in de volgende modi:
Wanneer u het binnentoestel programmeert om te draaien in een combinatie van modi die niet
geprogrammeerd is, knippert het groene OPERATION controlelampje (1 sec aan, 1 sec uit) en het
toestel gaat in slaapstand.
Combinatie verwarmen en koelen (of ontvochtigen)
Combinatie verwarmen en ventileren
ł Het toestel kan wel werken bij de volgende combinaties:
Koelen en ontvochtigen
Koelen en ventileren
Ontvochtigen en ventileren
ł De werkingsmodus van het buitentoestel (verwarmen of koelen (ontvochtigen)) wordt bepaald
door de modus van het binnentoestel dat als eerste wordt aangezet. Wanneer echter het eerste
binnentoestel op ‘ventileren’ staat, wordt het buitentoestel hierdoor niet beïnvloed.
Bijvoorbeeld: Wanneer binnentoestel A wordt opgestart in ‘ventileren’, terwijl binnentoestel B op
‘verwarmen’ staat, start toestel A voorlopig op in stand ‘ventileren’, maar wanneer toestel B begint
te verwarmen, gaat het groene OPERATION controlelampje van toestel A beginnen knipperen (1
sec aan, 1 sec uit) en het toestel gaat in slaapstand. Toestel B gaat verder met verwarmen.
Nota
ł In de verwarmingsmodus begint het buitentoestel soms kortstondig te ontdooien. Indien u
tijdens de ontdooiing het binnentoestel opnieuw instelt op verwarmen, gaat de ontdooiing verder
en pas na afloop hiervan zal het toestel beginnen verwarmen. U moet dus even geduld hebben
vooraleer het toestel weer warme lucht uitblaast.
ł Tijdens het verwarmen kan de onderkant van uw binnentoestel warm worden omdat koelvloeistof
door het toestel stroomt, zelfs nadat het gestopt is. Dit is dus volkomen normaal.