30 31
2
Gebruik van de camera
Stand Fotograferen
Stilstaande beelden fotograferen AUTO
DE FUNCTIE OPNAMEASSISTENT
De functies Compositieraster en Opnameassistent
stelt u in vanuit de functie Stilstaande beelden foto
-
graferen. Bij elke druk op de “DISP/BACK”-knop
verandert de functie van de monitor in de hiernaast
afgebeelde volgorde.
Het compositieraster bestaat uit horizontale en verti
-
cale hulplijnen die het monitorbeeld in de monitor in
negen (9) vlakken verdelen.
Gebruik bij het afkaderen van een opname altijd
het AF/AE-lock. Doet u dat niet, dan kan het beeld
onscherp worden.
Landschapsopname
Plaats uw onderwerp op het snijpunt van twee lijnen of lijn
uw opname uit ten opzichte van de horizon. Deze functie
verschaft duidelijke informatie omtrent de grootte van het
onderwerp en de evenwichtigheid van de opname zodat u
exact de gewenste opname krijgt.
! De in het beeld getoonde kaderlijnen verschijnen niet in de
uiteindelijke opname.
!
Bij landschapsopnamen delen de lijnen van het compositieraster
het beeld dat wordt opgeslagen horizontaal en verticaal in onge
-
veer drie gelijke delen. Wanneer de opname afgedrukt wordt, is
het mogelijk dat de uiteindelijke afdruk enigszins verschoven is
ten opzichte van de opname zoals die afgekaderd werd.
Gebruikt u het hulpvenster opnameassistent, dan ver-
schijnt in de linkerbenedenhoek van de monitor een
hulpvenster met daarin een miniatuurbeeld van het
laatst gefotografeerde beeld. Dit hulpvenster, waarin
maximaal 3 (drie) miniatuurbeelden kunnen worden
weergegeven, kunt u als hulpmiddel gebruiken bij het
fotograferen van andere beelden met een vergelijkbare
beeldcompositie.
! In de volgende situaties wordt het beeld in het hulpvenster
gewist.
• Als u de camera in de strand Weergeven zet.
• Als u de camera uitschakelt.
• Als u de PictBridge-functie gebruikt.
• Als u de DSC-functie, enzovoort gebruikt.
Tekstweergave
Geen tekstweergave
Weergave compositiesuggestie
Hulpvenster opnameassistent
Compositieraster
◆ Belangrijk ◆
Hulpvenster opnameassistent
Stand Weergeven
Beelden weergeven (w)
◆ Stilstaande beelden die u met de FinePix S9500 kunt bekijken ◆
Met deze camera kunt u stilstaande beelden weergeven die gefotografeerd werden met een FinePix
S9500 of stilstaande beelden (met uitzondering van bepaalde niet gecomprimeerde beelden) die gefo-
tografeerd werden met elke willekeurige FUJIFILM digitale camera die geschikt is voor xD-Picture
Cards of voor CF/Microdrives.
Het kan voorkomen dat weergeven of gezoomd weergeven van beelden niet mogelijk is voor stilstaan
-
de beelden die gefotografeerd werden met andere camera’s dan de FinePix S9500.
Enkelbeeldweergave
1 Zet de cameraschakelaar in de stand “w” (weerge-
ven).
2 Met “d” en “c” kunt u vooruit respectievelijk ach-
teruit in de opgeslagen opnamen bladeren.
! Als u de cameraschakelaar in de stand “w” (weergeven) zet,
verschijnt de laatst gemaakte opname in de LCD-monitor.
Beelden selecteren
Als u beelden in het indexbeeld wilt selecteren, houdt
u de knop “
d” of “c” ongeveer één (1) seconde
ingedrukt.
Multibeeldweergave
In de stand Weergeven, wisselt het beeld in de
monitor bij elke druk op de knop “DISP/BACK” in de
hiernaast, links, afgebeelde volgorde. Druk zo vaak op
de knop “DISP/BACK” tot het indexbeeld (9 beelden)
verschijnt.
1 Zet het gekleurde kader met de knoppen “a”, ”b”,
“d“ en “c“op het beeld dat u wilt selecteren. Door
herhaald op “
a” of ”b” te drukken, schakelt u naar
de voorgaande of naar de volgende pagina met
beelden.
2 Om het gekozen beeld vergroot weer te geven,
drukt u opnieuw op de “MENU/OK”-knop.
Tekstweergave
Geen tekstweergave
Multibeeldweergave
Sorteren op datum