474497
1
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/136
Pagina verder
DIGITAL CAMERA
X-Pro1
Gebruiksaanwijzing
Dank u voor het vertrouwen dat u in dit product heeft
gesteld. Deze gebruiksaanwijzing beschrijft hoe u uw
digitale camera X-Pro1 van FUJIFILM gebruikt en de
meegeleverde software installeert. Lees de gebruiks-
aanwijzing aandachtig door voordat u de camera in
gebruik neemt.
Voor informatie over aanverwante producten, bezoekt u onze website op
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html
Ga voor meer informatie over de X-Pro1 naar
http://fujifilm-x.com/x-pro1/
Voordat u begint
Eerste stappen
Foto’s maken
Meer over fotografi e
Foto’s bekijken
Menu’s
Aansluitingen
Technische informatie
Probleemoplossing
Appendix
NL
BL01619-B03
ii
Voor uw veiligheid
Voor uw veiligheid
Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt
Veiligheidsopmerkingen
Zorg ervoor dat u uw camera goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsop-
merkingen en uw Gebruikershandleiding zorgvuldig door.
Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Informatie over pictogrammen
De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing
gebruikt om de ernst aan te geven van een letsel of schade die kan ontstaan als
de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het product ten
gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instruc-
ties kan leiden tot ernstig of fataal letsel.
ATTENTIE
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instruc-
ties kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade.
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de
instructies niet worden nageleefd.
Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw aan-
dacht behoeft (“Belangrijk”).
Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan dat
die handeling verboden is (“Verboden”).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een hande-
ling moet worden verricht (“Vereist”).
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Uit het
stopcontact
verwijderen
Als er een probleem ontstaat, zet de camera uit, verwijder de batterij, koppel
de netadapter van de camera los en haal deze uit het stopcontact. Het blijven
gebruiken van de camera als deze rook of een ongewone geur ver-
spreidt of wanneer de camera een ander gebrek vertoont, kan brand
of een elektrische schok tot gevolg hebben. Neem contact op met uw
FUJIFILM-dealer.
Laat geen water of andere vreemde voorwerpen de camera binnendringen. Als
water of andere vreemde voorwerpen in de camera terechtkomen,
schakel de camera uit, verwijder de batterij, koppel de netstroomadap-
ter los en trek deze uit het stopcontact. Het blijven gebruiken van de
camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Neem contact
op met uw FUJIFILM-dealer.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Niet gebruiken
in de
badkamer of
douche
Gebruik de camera niet in de badkamer of douche. Dit kan brand of een elektri-
sche schok veroorzaken.
Haal het
apparaat niet
uit elkaar
Probeer de camera nooit te demonteren of modi ceren veranderen of uit elkaar te
halen (open nooit de behuizing) Het niet in acht nemen van deze voorzorgs-
maatregel kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Raak geen
interne onder-
delen aan
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootlig-
gende onderdelen niet aan. Het niet in acht nemen van deze voorzorgs-
maatregel kan een elektrische schok of letsel door het aanraken van
beschadigde onderdelen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk
de batterij en pas op voor letsel of een elektrische schok. Breng het
product naar het verkooppunt voor raadpleging.
Het verbindingssnoer mag niet worden aangepast, verwarmd, overmatig gedraaid
of uitgerekt en er mogen geen zware voorwerpen op worden geplaatst. Deze
handelingen zouden het snoer kunnen beschadigen en brand of
een elektrische schok kunnen veroorzaken. Neem contact op met uw
FUJIFILM-dealer als het snoer beschadigd is.
Plaats de camera niet op een onstabiele ondergrond. Hierdoor kan de camera
vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
Probeer nooit foto's te maken als u in beweging bent. Gebruik de camera niet
tijdens het wandelen of als u in een auto rijdt. Dit kan leiden tot een val
of een verkeersongeluk.
Raak tijdens onweer de metalen onderdelen van de camera niet aan. Dit kan
tot een elektrische schok leiden door de ladingsoverdracht van een
blikseminslag.
Gebruik de batterij niet voor andere doeleinden dan waarvoor deze bedoeld is.
Plaats de batterij zoals aangeduid door de merktekens.
Verwarm, wijzig of demonteer de batterij niet. Laat de batterij niet vallen of stel deze
niet bloot aan schokken. Berg de batterij niet samen met metalen voorwerpen op.
Elk van deze handelingen kan tot ontplo ng of lekkage van de batterij
leiden en kan brand of letsel veroorzaken.
Gebruik uitsluitend batterijen of netstroomadapters die voor gebruik met deze
camera goedgekeurd zijn. Gebruik geen andere spanning dan de vermelde span-
ningsvoeding. Het gebruik van andere spanningsbronnen kan tot brand
leiden.
iii
Voor uw veiligheid
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Als de batterij lekt en vloeistof in contact komt met uw ogen, huid of kleding, spoelt
u het betre ende gebied onmiddellijk met schoon stromend water af en zoekt u
medische hulp of belt u onmiddellijk het alarmnummer.
Gebruik de lader niet om andere batterijen dan hier vermeld op te laden. De
meegeleverde lader is uitsluitend voor gebruik met het type batterij
dat met de camera wordt meegeleverd. Als u de lader gebruikt om
gewone batterijen of andere types oplaadbare batterijen op te laden,
dan kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een explosie.
Gebruik niet in de nabijheid van ontvlambare voorwerpen, explosieve gassen of stof.
Als u de batterij bij u draagt, plaatst u deze in de digitale camera of bewaart u de
batterij in de harde tas. Als u de batterij wilt opbergen, bergt u deze op in de harde
tas. Als u de batterijen wegbrengt voor recycling, bedekt u de polen met isolatietape.
Door contact met andere batterijen of metalen voorwerpen kan de
batterij in brand vliegen of ontplo en.
Houd geheugenkaarten buiten het bereik van kleine kinderen. Omdat geheugen-
kaarten klein zijn, kunnen ze makkelijk door kinderen worden ingeslikt.
Bewaar geheugenkaarten buiten het bereik van kleine kinderen. Als
een kind een geheugenkaart inslikt, moet u onmiddellijk medische
hulp zoeken of het alarmnummer bellen.
ATTENTIE
ATTENTIE
Gebruik de camera niet op plaatsen met oliedampen, stoom, vochtigheid of stof. Dit
kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen zijn
blootgesteld. Laat de camera niet achter in afgesloten ruimtes zoals in een
afgesloten voertuig of in direct zonlicht. Dit kan brand veroorzaken.
Buiten het bereik van kleine kinderen houden. In de handen van kinderen kan
dit product letsel veroorzaken.
Plaats geen zware voorwerpen op de camera. Hierdoor kan het zware voor-
werp vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
Verplaats de camera niet terwijl deze nog steeds met het netsnoer verbonden is.
Trek niet aan het snoer om de netstroomadapter te verwijderen. Dit kan het
netsnoer of de kabels beschadigen en brand of een elektrische schok
veroorzaken.
Bedek de camera en de netstroomadapter niet en wikkel deze niet in een doek of
deken. Hierdoor kan de temperatuur te hoog oplopen waardoor de
behuizing vervormt of waardoor er brand ontstaat.
Als u de camera reinigt en u de camera voor langere tijd niet van plan bent te gebrui-
ken, verwijdert u de batterij en koppelt u de netstroomadapter los. Doet u dit niet,
dan kan dat leiden tot brand of een elektrische schok.
Na het opladen dient u de lader uit het stopcontact te verwijderen. Er kan brand
ontstaan als u de lader in het stopcontact laat zitten.
Als een  itser te dicht bij ogen wordt gebruikt, kan deze persoon daar tijdelijk door
verblind raken. Let bijzonder goed op bij het fotograferen van baby's en
kleine kinderen.
Bij het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel uit de sleuf schieten.
Gebruik uw vinger om deze tegen te houden en laat de kaart zachtjes los. Bij het
eruit schieten van de kaart kan letsel ontstaan.
Laat uw camera van binnen regelmatig nakijken en schoonmaken. Een ophoping
van stof in uw camera kan tot brand of een elektrische schok leiden.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer om de camera om de twee
jaar van binnen te laten reinigen. Dit is echter niet gratis.
Explosiegevaar als de batterij onjuist wordt vervangen. Vervang de batterij alleen
met hetzelfde of een soortgelijk type.
iv
Voor uw veiligheid
De batterij en voeding
Opmerking: Controleer welk type batterijen in uw camera wordt gebruikt en
lees de relevante paragrafen aandachtig door.
Dit gedeelte beschrijft hoe u de batterijen moet hanteren zodat ze zo lang mogelijk
meegaan. Verkeerd gebruik kan de levensduur verkorten en lekkage, oververhitting
en ontploff en van de batterij tot gevolg hebben.
Li-ionbatterijen
Li-ionbatterijen
Dit gedeelte is van toepassing als in uw camera een oplaadbare Li-ionbatterij
wordt gebruikt.
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad de batterij vóór
gebruik op. Laat de batterij in het compartiment zitten wanneer u de camera niet
gebruikt.
Opmerkingen over de batterij
De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wanneer de batterij niet wordt
gebruikt. Laad de batterij een of twee dagen vóór gebruik op.
De levensduur van de batterij kan worden verlengd door de camera uit te schakelen
wanneer hij niet wordt gebruikt.
De capaciteit van de batterij neemt bij lage temperaturen enigszins af; een lege
batterij werkt vaak helemaal niet meer wanneer het koud is. Bewaar een volledig
opgeladen reservebatterij op een warme plaats en verwissel de batterij wanneer dat
nodig is; of bewaar de batterij in een van uw zakken en plaats de batterij pas vlak
voordat u gaat fotograferen in de camera. Voorkom dat de batterij in direct contact
komt met handenwarmers of andere verwarmingsapparaten.
De batterij opladen
Laad de batterij op met de meegeleverde batterijlader. De laadtijd neemt toe
wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan + 10 °C of hoger is dan + 35 °C.
Probeer de batterij nooit op te laden bij temperaturen boven 40 °C; opladen is niet
mogelijk bij temperaturen onder 0 °C.
Probeer nooit een volledig opgeladen batterij op te laden. De batterij hoeft echter
ook niet volledig ontladen te zijn om te worden opgeladen.
De batterij kan onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm
aanvoelen. Dit is normaal.
Levensduur van de batterij
Bij normale temperaturen kan de batterij minimaal 300 keer worden opgeladen.
Wanneer de batterij steeds minder lang haar lading kan vasthouden, is dat een
indicatie dat het einde van de levensduur van de batterij is bereikt en dat de batterij
moet worden vervangen.
Opslag
De prestaties van de batterij kunnen verslechteren als de batterij gedurende langere
perioden in volledig opgeladen toestand ongebruikt blijft. Ontlaad de batterij vol-
ledig voordat u deze opbergt.
Wanneer de camera gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt, neem dan de
batterij uit de camera en bewaar de batterij op een droge plaats met een omge-
vingstemperatuur van +15 °C tot +25 °C. Bewaar de batterij niet op plaatsen waar
de batterij wordt blootgesteld aan extreme temperaturen.
Attentie: De batterij hanteren
Bewaar of vervoer de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals kettinkjes
of haarspelden.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Probeer de batterij niet te demonteren of te modifi ceren.
Laad de batterij alleen op met de voorgeschreven batterijladers.
Verwijder een versleten batterij onmiddellijk.
Laat de batterij niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken.
Stel de batterij niet bloot aan water.
Houd de polen van de batterij altijd schoon.
De batterij en de camera kunnen onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik
enigszins warm aanvoelen. Dit is normaal.
Alkaline-AA-batterijen/oplaadbare NiMH-AA-batterijen
Alkaline-AA-batterijen/oplaadbare NiMH-AA-batterijen
Dit gedeelte is van toepassing wanneer er in uw camera alkaline-AA-batterij-
en of oplaadbare NiMH-AA-batterijen worden gebruikt. Informatie over compa-
tibele soorten batterijen vindt u elders in de gebruiksaanwijzing van de camera.
Attentie: De batterijen hanteren
Stel de batterij niet bloot aan water, vuur of hitte en bewaar de batterij niet op
warme of vochtige plaatsen.
Bewaar of vervoer de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals kettinkjes
of haarspelden.
Probeer de batterij of de behuizing niet te demonteren of te modifi ceren.
Stel de netstroomadapter niet bloot aan sterke schokken.
Gebruik geen lekkende, vervormde of verkleurde batterijen.
Houd de batterijen buiten het bereik van baby’s en kleine kinderen.
Plaats de batterijen in de juiste richting in het batterijencompartiment.
Gebruik oude en nieuwe batterijen, batterijen met verschillende ladingsniveaus of
v
Voor uw veiligheid
batterijen van verschillende merken nooit samen.
Neem de batterij uit de camera wanneer de camera gedurende langere tijd niet
zal worden gebruikt. Denk er wel aan dat de cameraklok weer zal moeten worden
ingesteld.
De batterij kan tijdens gebruik enigszins warm aanvoelen. Schakel voordat u de
batterijen verwijdert, de camera uit en wacht tot de batterijen zijn afgekoeld.
De capaciteit van batterijen neemt bij lage temperaturen enigszins af. Bewaar
reservebatterijen op een warme plaats en vervang ze wanneer nodig. Koude
batterijen die weer op temperatuur zijn gekomen, kunnen soms een deel van hun
lading terugkrijgen.
De prestaties van de batterijen kunnen door vingervlekken of vuil op de polen van
de batterijen worden beïnvloed. Maak de polen schoon met een zachte, droge
doek voordat u de batterijen in de camera plaatst.
Als de batterijen hebben gelekt, reinigt u het batterijencompartiment
grondig voordat u nieuwe batterijen plaatst.
Als batterijvloeistof op uw handen of kleding komt, spoelt u de betreff ende
delen af met schoon stromend water. Als de batterijvloeistof in contact komt
met de ogen, spoelt u de ogen onmiddellijk uit met schoon stromend water en zoekt
u medische hulp. Wrijf niet in uw ogen. Het niet in acht nemen van deze waarschu-
wing kan leiden tot permanent oogletsel.
NiMH-batterijen
De capaciteit van oplaadbare NiMH-batterijen kan tijdelijk verminderen wanneer ze
gedurende langere tijd niet worden gebruikt of als ze herhaaldelijk worden opgela-
den voordat ze volledig ontladen zijn. Dit is normaal en duidt niet op een defect. De
capaciteit kan worden verhoogd door de batterijen enkele malen te ontladen met
de ontlaadoptie in het instellingenmenu van de camera en ze met een batterijlader
weer op te laden.
Q ATTENTIE: Gebruik de ontlaadoptie niet bij alkalinebatterijen.
Ook als de camera is uitgeschakeld wordt een geringe hoeveelheid stroom
verbruikt. NiMH-batterijen die gedurende langere tijd in de camera hebben gezeten,
kunnen zodanig zijn uitgeput dat ze niet langer in staat zijn een lading vast te
houden. De prestaties van batterijen kunnen ook verminderen wanneer ze worden
gebruikt in zaklampen, e.d. Gebruik de ontlaadoptie van het instellingenmenu van
de camera om NiMH-batterijen te ontladen. Batterijen die hun lading zelfs nadat
ze enkele malen zijn ontladen en opgeladen niet kunnen vasthouden, hebben het
einde van hun levensduur bereikt en moeten worden vervangen.
NiMH-batterijen zijn oplaadbaar met een batterijlader (los verkrijgbaar). Batterijen
kunnen onmiddellijk na het opladen enigszins warm aanvoelen. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de batterijlader voor meer informatie. Gebruik de lader
alleen met compatibele batterijen.
NiMH-batterijen verliezen geleidelijk hun lading wanneer ze niet worden gebruikt.
Afvalverwijdering
Lever lege batterijen in volgens de plaatselijke regels voor klein chemisch afval.
Netstroomadapters (los verkrijgbaar)
Netstroomadapters (los verkrijgbaar)
Dit gedeelte is van toepassing op alle cameramodellen. Gebruik uitsluitend
FUJIFILM-netstroomadapters die voor gebruik met deze camera goedgekeurd zijn.
Andere adapters kunnen de camera beschadigen.
Gebruik de netstroomadapter uitsluitend binnenshuis.
Zorg ervoor dat de netstroomadapter goed op de camera wordt aangesloten.
Schakel de camera uit voordat u de netstroomadapter afkoppelt. Koppel de
adapter af door aan de stekker te trekken i.p.v. aan het snoer.
Gebruik de netstroomadapter niet met andere apparaten.
• Niet demonteren.
Stel de netstroomadapter niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Stel de netstroomadapter niet bloot aan sterke schokken.
Tijdens gebruik kan de netstroomadapter warm aanvoelen. Dit is normaal.
Wanneer de netstroomadapter de radio-ontvangst verstoort, moet de antenne
opnieuw gericht of verplaatst worden.
vi
Voor uw veiligheid
De camera gebruiken
Richt de camera niet op extreem heldere lichtbronnen, zoals de zon bij een onbe-
wolkte lucht. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan
de beeldsensor van de camera toebrengen.
Maak proefopnamen
Maak proefopnamen
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gebeurtenissen (zoals een huwelijk of
reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken en bekijken zodat u zeker weet
dat de camera goed werkt. FUJIFILM Corporation aanvaardt geen aansprakelijkheid
voor schade of inkomstenderving voortkomend uit het niet goed functioneren van
het product.
Opmerkingen over auteursrechten
Opmerkingen over auteursrechten
Opnamen gemaakt met uw digitale camerasysteem mogen zonder toestemming
van de eigenaar niet worden gebruikt op een manier die de copyrightwetten
overtreedt, tenzij deze uitsluitend voor privégebruik bedoeld zijn. Er zijn be-
paalde beperkingen van toepassing bij het fotograferen van optredens op podia,
evenementen en tentoonstellingen, zelfs wanneer de fotos alleen voor privégebruik
bestemd zijn. De gebruiker wordt er ook op gewezen dat het overdragen van een
geheugenkaart die fotos of gegevens bevat die onder de copyrightwetten vallen,
uitsluitend toegestaan is binnen de beperkingen opgelegd door de regelgeving in
het kader van deze auteursrechten.
Hantering
Hantering
Stel de camera tijdens het maken en opslaan van fotos niet bloot aan schokken om
correcte opnames te garanderen.
Vloeibare kristallen
Vloeibare kristallen
In geval van beschadiging van het scherm moet de uiterste zorg worden betracht
en ieder contact met de vloeibare kristallen worden vermeden. Neem onmiddellijk
maatregelen als één van de volgende situaties zich voordoet:
Als vloeibare kristallen met uw huid in aanraking komen, moet de betreff ende plek
onmiddellijk met een doek worden schoongemaakt en vervolgens met veel
stromend water en zeep worden gewassen.
Als vloeibare kristallen in contact komen met de ogen, moeten de ogen onmiddellijk
gedurende minimaal 15 minuten met schoon stromend water worden uitge-
spoeld en moet medische hulp worden ingeroepen.
Als vloeibare kristallen worden ingeslikt, moet de mond met veel schoon stromend
water worden gespoeld. Drink grote hoeveelheden water en probeer over te
geven. Roep daarna medische hulp in.
Hoewel het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie is gefabriceerd, kan
het scherm pixels bevatten die altijd zijn verlicht of zijn nooit verlicht. Dit is geen
defect. Beelden opgenomen met dit product zijn onveranderd.
Informatie over handelsmerken
Informatie over handelsmerken
XD-Picture Card en E zijn handelsmerken van FUJIFILM Corporation. De hierin
gebruikte lettertypen zijn uitsluitend ontwikkeld door DynaComware Taiwan Inc.
Macintosh, QuickTime en Mac OS zijn in de Verenigde Staten en andere landen
gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. Windows 7, Windows Vista en het
Windows-logo zijn handelsmerken van de Microsoft-groep. Adobe en Adobe Rea-
der zijn in de Verenigde Staten en/of andere landen geregistreerde handelsmerken
of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. De SDHC- en SDXC-logo´s zijn
handelsmerken van SD-3C, LLC. Het HDMI-logo is een handelsmerk. YouTube is een
handelsmerk van Google Inc. Alle overige in deze gebruiksaanwijzing genoemde
handelsmerken zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betref-
fende rechthebbenden.
Elektrische interferentie
Elektrische interferentie
Deze camera kan medische en luchtvaartapparatuur verstoren. Vraag in het zieken-
huis of bij de luchtvaartmaatschappij om toestemming voordat u uw fotocamera in
een ziekenhuis of vliegtuig gebruikt.
Kleurentelevisiesystemen
Kleurentelevisiesystemen
NTSC (National Television System Committee) is een kleurensysteem dat vooral in de
Verenigde Staten, Canada en Japan wordt gebruikt. PAL (Phase Alternation by Line) is een
kleurensysteem dat vooral in Europa en China wordt gebruikt.
Exif Print (Exif ver. 2.3)
Exif Print (Exif ver. 2.3)
Exif Print is een recentelijk herzien bestandsformaat voor digitale camera’s waarin
samen met de foto informatie wordt opgeslagen over de manier waarop tijdens het
afdrukken de optimale kleurenreproductie kan worden bereikt.
BELANGRIJKE MEDEDELING: Lees eerst voordat u de software gebruikt
Direct of indirect exporteren, in zijn geheel of gedeeltelijk, van software met een
licentie zonder de toestemming van de van toepassing zijnde bestuursorganen is
verboden.
vii
Voor uw veiligheid
MEDEDELINGEN
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om gevaar voor brand en een
schok te voorkomen.
Lees eerst de “Veiligheidsopmerkingen” en zorg dat u deze begrijpt voordat u
de camera gebruikt.
Inleveren van elektrische en elektronische apparatuur in particuliere huishoudens
Inleveren van elektrische en elektronische apparatuur in particuliere huishoudens
In de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Dit symbool op
het product of in de handleiding en in de garantievoorwaarden en/of
op de verpakking duidt aan dat dit product niet als huishoudelijk afval
mag worden beschouwd. In plaats daarvan moet het apparaat bij een
inzamelpunt voor recycling van elektrische en elektronische apparatuur
worden ingeleverd.
Door dit product op juiste wijze te verwijderen helpt u potentiële negatieve
gevolgen voor het milieu en de gezondheid van de mens voorkomen. Onjuiste
verwerking van dit product kan het milieu schaden.
Dit symbool op de batterijen of accu’s duidt aan dat deze batterijen niet
als huishoudelijk afval mogen worden beschouwd.
Als uw apparaat eenvoudig verwijderbare batterijen of accu’s bevat, dient u deze
overeenkomstig de lokale regels afzonderlijk in te leveren.
De recycling van materialen helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen. Neem
contact op met uw gemeente, uw inzamelpunt voor het inleveren van huishoude-
lijk afval of de winkel waar u het product hebt gekocht voor meer gedetailleerde
informatie over recycling van dit product.
In landen buiten de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Neem contact
op met uw gemeente en vraag naar de juiste wijze waarop u dit product inclusief
batterijen of accu’s dient te verwijderen.
viii
Over deze gebruiksaanwijzing
Over deze gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing en de waarschuwingen in het hoofdstuk Voor uw veiligheid” (Pii) aan-
dachtig door voordat u de camera in gebruik neemt. Informatie over speci eke onderwerpen vindt u aan
de hand van onderstaand overzicht.
Taakindex
Taakindex
.................................................................
.................................................................
P
P
ix
ix
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
........................................................
........................................................
P
P
xii
xii
U weet wat u wilt doen, maar u weet niet hoe dat
heet? U vindt de oplossing in de Taakindex.
De “Inhoudsopgave” geeft een duidelijk overzicht
van de gehele gebruiksaanwijzing. De belangrijk-
ste camera functies worden er in behandeld.
Problemen oplossen
Problemen oplossen
P
P
102
102
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
..............
..............
P
P
106
106
Heeft u een speci ek probleem met de camera? U
vindt de oplossing hier.
Lees hier wat het knipperende pictogram of fout-
melding in het LCD-scherm betekent.
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
P
P
109
109
Beperkingen op de camera-instellingen
Beperkingen op de camera-instellingen
..................
..................
P
P
116
116
De betekenissen van sommige technische termen
vindt u hier.
Zie pagina 116 voor beperkingen op de beschik-
bare opties in elke opnamestand.
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten
Foto's worden op optionele SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten (
P 16) bewaard, in deze gebruiksaanwijzing
verwijzend naar geheugenkaarten.
ix
Taakindex
Taakindex
Onderdelen vinden aan de hand van hun taak.
Lenzen verwisselen
Lenzen bevestigen ............................................................. 11
Lenzen verwijderen ............................................................ 11
Fotos maken
De optische zoeker ............................................................. 20
Energiebeheer ....................................................................... 23
De zelfontspanner ............................................................... 41
Een beeldkwaliteit en -formaat kiezen
Beeldformaat .......................................................................... 67
Beeldkwaliteit ........................................................................ 67
RAW-afbeeldingen .............................................................. 53
Kleurruimte .............................................................................. 83
Scherpstellen
Scherpstelstand .................................................................... 45
Scherpstelframe selecteren .......................................... 47
Scherpstelvergrendeling................................................. 43
Handmatige scherpstelling ........................................... 45
Belichting aanpassen
ISO- gevoeligheid ................................................................. 48
Lichtmeting ............................................................................. 49
Automatisch belichtingsprogramma ..................... 24
Sluiterprioriteit automatische belichting ............. 25
Diafragmaprioriteit automatische belichting .... 26
Handmatige belichting ................................................... 27
Lange tijdopnamen ........................................................... 28
Belichtingsvergrendeling ............................................... 43
Belichtingscorrectie ........................................................... 29
Kleuren aan de lichtbron aanpassen
Witbalans .................................................................................. 32
Filmsimulatie .......................................................................... 51
Dynamisch bereik................................................................ 68
Kleur/toon/scherpte ...................................................68, 69
x
Taakindex
Een drivestand kiezen
Seriefotogra e ....................................................................... 34
Bracketing ................................................................................ 35
Panorama's .............................................................................. 37
Films ............................................................................................. 39
De  itser gebruiken
Flitserfotogra e ..................................................................... 54
Flitsstand ................................................................................... 54
Flitscorrectie............................................................................ 72
Optionele  itsers ...........................................................54, 97
Aangepaste instellingen
Een functie aan de Fn-knop toewijzen ................... 50
Instellingen voor opslaan en terugnemen .......... 52
xi
Productverzorging
Productverzorging
Camerabehuizing: Om uw camera in een goede staat te houden, is het aan te raden de camerabehuizing na
elk gebruik met een zachte, schone doek schoon te maken. Gebruik geen alcohol, verfverdunner of andere
vluchtige chemicaliën. Deze kunnen vervormingen of verkleuringen van het leer van de camerabehuizing
tot gevolg hebben. Vloeisto en op de camera moeten onmiddellijk worden verwijderd met een zachte,
droge doek. Gebruik een blaaskwast om stof van de monitor te verwijderen, zodat krassen worden ver-
meden en neem het vervolgens met een zachte, droge doek af. Vlekken kunnen worden verwijderd met
een FUJIFILM-lensreinigingsdoekje waarop een kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht.
Vervang de dop van de behuizing om binnendringen van stof in de camera te voorkomen wanneer er
geen lens is bevestigd.
Beeldsensor: Stof op de beeldsensor kan worden verwijderd met behulp van de optie V SENSORREINI-
GING in het instellingenmenu (
P 82).
Lenzen: Gebruik een blaaskwast om stof te verwijderen en neem vervolgens met een zachte, droge doek
af. Vlekken kunnen worden verwijderd met een FUJIFILM-lensreinigingsdoekje waarop een kleine hoeveel-
heid lensreinigingsvloeistof is aangebracht. Plaats de voorste en achterste dop terug op de camera wan-
neer de lens niet in gebruik is.
xii
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid ............................................................................. ii
Veiligheidsopmerkingen ...............................................................ii
MEDEDELINGEN ..............................................................................vii
Over deze gebruiksaanwijzing .................................................viii
Taakindex ..............................................................................................ix
Productverzorging ............................................................................xi
Voordat u begint
Voordat u begint
Meegeleverde accessoires .............................................................1
Delen van de camera ........................................................................2
De keuzeschakelaar .........................................................................4
De instelschijf .....................................................................................4
De Q (Snelmenu)-knop .................................................................... 5
Cameraschermen ..............................................................................6
Fotograferen: De optische zoeker ...........................................6
Fotograferen: Elektronische zoeker ........................................7
Fotograferen: LCD-scherm .........................................................7
Afspelen: Elektronische zoeker/LCD-scherm ......................8
Eerste stappen
Eerste stappen
De draagriem bevestigen ...............................................................9
Een lens bevestigen ....................................................................... 11
De batterij opladen ........................................................................ 12
De batterij en een geheugenkaart plaatsen ....................... 13
Compatibele geheugenkaarten ........................................... 16
De camera in- en uitschakelen .................................................. 17
Basisinstellingen .............................................................................. 18
Een weergave kiezen ..................................................................... 19
De hybridezoeker gebruiken .................................................... 20
De DISP/BACK-knop ............................................................................ 21
De optische zoeker: Opname ................................................. 21
Elektronische zoeker: Opname .............................................. 21
LCD-scherm: Opname ............................................................... 21
Elektronische zoeker/LCD-scherm: Afspelen ................... 22
Energiebeheer .................................................................................. 23
Foto’s maken
Fotos maken
Programma AE (P) ........................................................................... 24
Sluiter AE (S) ....................................................................................... 25
Diafragma AE (A) .............................................................................. 26
Handmatige belichting (M)......................................................... 27
Lange tijdopnamen (T/B) ............................................................. 28
Tijd (T) ................................................................................................ 28
Bulb (B) ............................................................................................... 28
Belichtingscorrectie ....................................................................... 29
Scherpstellen en fotos maken .................................................. 30
xiii
Inhoudsopgave
Meer over fotogra e
Meer over fotogra e
F Macrostand (close-ups) .......................................................... 31
Witbalans............................................................................................. 32
IContinu fotograferen (seriestand) ..................................... 34
Bracketing ........................................................................................... 35
Multi-belichtingen .......................................................................... 36
Panorama's ......................................................................................... 37
F High-De nition (HD)- lms opnemen .............................. 39
Voorafgaand aan de opname ................................................... 40
h De zelfontspanner gebruiken .............................................. 41
Belichting-/scherpstelvergrendeling ..................................... 43
Scherpstelstand ............................................................................... 45
Scherpstelframe selecteren ........................................................ 47
Gevoeligheid ..................................................................................... 48
Lichtmeting ........................................................................................ 49
De Fn-knop ......................................................................................... 50
Filmsimulatie ..................................................................................... 51
Instellingen opslaan ....................................................................... 52
Foto's opnemen in RAW-formaat ............................................. 53
N Fotograferen met  itser ........................................................... 54
Foto’s bekijken
Fotos bekijken
Foto's schermvullend bekijken ................................................. 56
Foto-informatie bekijken ............................................................ 57
Afspeelzoom .................................................................................... 57
Multi-frame afspelen .................................................................... 58
Films bekijken ................................................................................... 59
Foto zoeken ........................................................................................ 60
m Fotoboekhulp ............................................................................. 61
Een fotoboek maken .................................................................... 61
Fotoboeken bekijken ................................................................... 62
Fotoboeken bewerken of verwijderen .................................. 62
Panorama's bekijken ...................................................................... 63
Foto’s bekijken die in serie zijn genomen ............................ 64
x Foto’s wissen ............................................................................... 65
JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken .................................... 66
xiv
Inhoudsopgave
Menu’s
Menu’s
De menu's gebruiken: Opnamestand .................................... 67
De opties van het menu Opnamestanden .......................... 67
N ISO .............................................................................................. 67
O BEELDGROOTTE .................................................................... 67
T BEELDKWALITEIT .................................................................. 67
U DYNAMISCH BEREIK ............................................................ 68
P FILMSIMULATIE...................................................................... 68
X FILMSIMULATIE BKT ............................................................. 68
B ZELFONTSPANNER ............................................................... 68
D WITBALANS ............................................................................. 68
f KLEUR ........................................................................................ 68
q SCHERPTE ................................................................................ 69
r HIGHLIGHT TINT .................................................................... 69
s SCHADUWTINT...................................................................... 69
h RUISONDERDRUKKING ....................................................... 69
K L BEL. RO .................................................................................. 69
u KIES INST. OP MAAT ............................................................. 69
K BEW/BEW INST. OP M .......................................................... 69
F SCHERPSTELLING ................................................................. 69
G GECORRIGEERD AF-KADER ............................................... 70
l BRANDPUNTSAFSTELLING INSTEL. ............................... 70
m OPNAME ZONDER LENS .................................................... 70
F FUNCTIET ................................................................................. 70
n MULTI-BELICHTING .............................................................. 70
v DISP. INST. OP MAAT ............................................................ 71
c COMP.RICHTL. ........................................................................ 71
C AF-HULPLICHT ....................................................................... 72
k MODUS AE/AF-VERGR. ....................................................... 72
v KNOP AE/AF-VERGR. ........................................................... 72
m AUTOROT. WEERG. ............................................................... 72
p FLITSERFUNCTIE ................................................................... 72
I FLITSLICHT .............................................................................. 72
B VERWIJDER R. OGEN ............................................................ 73
n BEWAAR ORIGINEEL ............................................................ 73
W FILMMODUS ........................................................................... 73
De menu's gebruiken: Afspeelstand ...................................... 74
Opties in het menu Afspelen .................................................... 74
j RAW-CONVERSIE ................................................................... 74
A WISSEN ..................................................................................... 74
G BEELDUITSNEDE ................................................................... 74
e NIEUW FORMAAT ................................................................. 75
D BEVEILIGEN ............................................................................. 75
C FOTO DRAAIEN ...................................................................... 75
B VERWIJDER R. OGEN ............................................................ 76
I DIAVOORSTELLING .............................................................. 76
m FOTOBOEKHULP ................................................................... 77
j MARK. VOOR OPL. ................................................................ 77
b EEN FOTO ZOEKEN ............................................................... 77
K PRINTOPDRACHT (DPOF) .................................................. 77
J BEELDVERHOUDING............................................................ 78
I AFSPEEL VOLUME ................................................................. 78
xv
Inhoudsopgave
Het instellingenmenu ....................................................................
79
Het instellingenmenu gebruiken ............................................ 79
De opties van het instellingenmenu ...................................... 80
F DATUM/TIJD ........................................................................... 80
N TIJDVERSCHIL ......................................................................... 80
L a ................................................................................ 80
R RESET ......................................................................................... 80
o STILLE STAND ......................................................................... 80
B NUMMERING .......................................................................... 81
I SCHERPSTELRING ................................................................. 81
J LCD HELDERHEID ................................................................. 81
U ENERGIEBESPARINGSFUNCTIE ........................................ 81
H SNELST ...................................................................................... 81
M UITSCHAKELEN ...................................................................... 82
G BEDIENING VOL. .................................................................... 82
A WEERGAVE............................................................................... 82
V SENSORREINIGING ............................................................... 82
J KLEURR ..................................................................................... 83
c UITLEG TONEN ....................................................................... 83
M EENHEDEN AF-SCHAAL ...................................................... 83
O SCHERMKLEUR ...................................................................... 83
K FORMATTEREN ...................................................................... 83
Aansluitingen
Aansluitingen
Foto’s op een televisietoestel bekijken ................................. 84
Foto’s afdrukken via USB.............................................................. 85
De camera aansluiten .................................................................. 85
Geselecteerde foto's afdrukken ............................................... 85
De DPOF-printopdracht afdrukken ........................................ 86
Een DPOF-printopdracht aanmaken ...................................... 87
MET DATUM s/ ZONDER DATUM ....................................... 88
ALLES RESETTEN ......................................................................... 89
Foto’s op een computer bekijken............................................. 90
Windows: MyFinePix Studio installeren ................................ 90
Macintosh: FinePixViewer installeren .................................... 92
De camera aansluiten .................................................................. 94
xvi
Inhoudsopgave
Technische informatie
Technische informatie
Optionele accessoires.................................................................... 96
Accessoires van FUJIFILM ........................................................... 96
Aanbevolen accessoires van derden ...................................... 98
De camera op andere apparaten aansluiten ...................... 99
Onderhoud van de camera ....................................................... 100
Opslag en gebruik .......................................................................100
Op reis ..............................................................................................100
De beeldsensor reinigen ............................................................ 101
Probleemoplossing
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen ....................................................... 102
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen ......................106
Appendix
Appendix
Verklarende woordenlijst .......................................................... 109
Capaciteit geheugenkaart ........................................................110
Technische gegevens ...................................................................111
Beperkingen op de camera-instellingen ............................116
1
Voordat u begint
Voordat u begint
Voordat u begint
Symbolen en conventies
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt:
Q Informatie die moet worden gelezen voordat u de camera in gebruik neemt en leert hoe de camera
correct moet worden bediend.
R Aanvullende informatie die tijdens het gebruik van de camera van pas kan komen.
P Paginas elders in deze gebruiksaanwijzing waarop andere relevante informatie staat.
Menu’s en andere teksten die in de weergaven van de camera verschijnen, worden vetgedrukt weerge-
geven. In de illustraties in deze gebruiksaanwijzing worden schermen van de camera ten behoeve van de
duidelijkheid soms enigszins vereenvoudigd afgebeeld.
Meegeleverde accessoires
Meegeleverde accessoires
De volgende accessoires worden bij de camera meegeleverd:
NP-W126 oplaadbare batterij BC-W126-batterijlader Behuizingdop USB-kabel
Gebruiksaanwijzing
(deze handleiding)
• Schouderriem
Beschermkappen (× 2)
• Lens dioptrieregeling
(geïnstalleerd in camera)
CD-ROM Bevestigingsgereedschap clipje Metalen clipjes draagriem (× 2)
2
Delen van de camera
Delen van de camera
Voor meer informatie, zie de pagina rechts van elk item.
1 Sluiterknop .......................................................30
2 Instelschijf belichtingscorrectie ........................29
3 Instelschijf sluitertijd ......................24, 25, 26, 27
4 Instelschijfontspanner ................................25, 27
5 AF-hulpverlichting ............................................72
Zelfontspannerlampje ......................................41
6 Accessoireschoentje ....................................55, 99
7 Zoekervenster ...................................................20
8 Bevestigingsoog draagriem ................................9
9 Luidspreker .......................................................59
10 Synchronisatieaansluiting ................................55
11 Selectieknop scherpstelstand ...........................45
12 Lenssignaalcontacten .......................................11
13 Ontspanknop lens ............................................11
14 Selectieknop zoeker ..........................................20
15 Microfoon .........................................................39
16 ON/OFF-schakelaar ..........................................17
17 Fn (Functie)-knop ............................................50
18 Batterijencompartiment ...................................13
19 Geheugenkaartsleuf .........................................14
20 Batterijvergrendeling .................................13, 15
21 Oogsensor .........................................................19
22 Instelschijf ..........................................................4
23 Afdekkapje aansluiting ......................... 84, 85, 94
24 Afdekkapje kabelaansluiting voor DC-koppelstuk
25 Vergrendeling afdekkapje
batterijencompartiment ............................. 13, 14
26 Afdekkapje batterijencompartiment ................13
27 Bevestigingspunt statief
28 LCD-monitor .......................................................6
29 HDMI-miniaansluiting ......................................84
30 USB-aansluiting ..........................................85, 94
31 Behuizingdop ...................................................11
3
Voordat u begint
Delen van de camera
36 Q (snelmenu)-knop ............................................5
37 MENU/OK-knop .................................................4
38 Selectieknop .......................................................4
39 DISP (display)/BACK-knop ..............................21
o (stille stand)-knop .....................................30
40 AF (autofocus)-knop ...................................46, 47
b (verwijderen)-knop .....................................56
41 AE (automatische belichting)-knop ..................49
n (afspelen uitzoomen)-knop ..................57, 58
42 DRIVE-knop .....................................................34
k (afspelen inzoomen)-knop ...................57, 58
43 Lens dioptrieregelaar ....................................6, 98
32 VIEW MODE-knop............................................19
33 Indicatorlamp (zie hieronder)
34 a (afspeel)-knop ...........................................56
35 AFL/AEL (scherpstelvergrendeling/belichting)-
knop ...........................................................43, 45
De indicatorlamp
De indicatorlamp
De indicatorlamp geeft de status van de camera als volgt weer:
De indicatorlamp
De indicatorlamp
Status van de camera
Status van de camera
Brandt groen
Brandt groen De scherpstelling is vergrendeld.
Knippert groen
Knippert groen
Waarschuwing voor bewegingsonscherpte, scherpstelling of belichting.
De foto kan worden gemaakt.
Knippert groen en
Knippert groen en
oranje
oranje
Bezig met een opname. Er kunnen extra fotos worden gemaakt.
Brandt oranje
Brandt oranje
Bezig met een opname. Er kunnen momenteel geen extra fotos worden
gemaakt.
Knippert rood
Knippert rood Lens of geheugenfout.
De indicatorlamp
R
R
Waarschuwingen kunnen tevens in de weergave verschijnen (
Waarschuwingen kunnen tevens in de weergave verschijnen (
P
P
106).
106).
4
Delen van de camera
De keuzeschakelaar
De keuzeschakelaar
Druk op de selectieknop om-
hoog (
q
), rechts (
w
), omlaag
(
e
) of links (
r
) om items te
markeren en druk op MENU/OK
(
t
) om te selecteren. Het in-
drukken van de keuzeknop om-
hoog (MACRO) tijdens het foto-
graferen geeft de macro-opties
weer (P 31).
Bedieningsvergrendeling
Bedieningsvergrendeling
Druk op MENU/OK totdat X wordt weergegeven om
per ongeluk weergeven van macro-opties te vermijden
tijdens het fotograferen. De bediening kan worden
ontgrendeld door op MENU/OK te drukken tot X niet
langer wordt weergegeven.
De instelschijf
De instelschijf
De instelschijf kan worden gebruikt om
door de menu’s te navigeren en de
meest recente foto te bekijken (P 56)
en om opties in de weergave van het snelmenu te
selecteren (P 5).
Druk op het midden van de instelschijf
om in te zoomen op het scherpstelge-
bied dat is geselecteerd voor handma-
tige scherpstelling (P 46) of op het actieve scherp-
stelpunt tijdens weergave (P 57).
5
Voordat u begint
Delen van de camera
De
De
Q
Q
(Snelmenu)-knop
(Snelmenu)-knop
Druk op Q voor snelle toegang tot de volgende items:
Beschrijving
Beschrijving
P
P
u
u
KIES INST. OP MAAT
KIES INST. OP MAAT
52
52
N
N
ISO
ISO
48
48
U
U
DYNAMISCH BEREIK
DYNAMISCH BEREIK
68
68
D
D
WITBALANS
WITBALANS
32
32
h
h
RUISONDERDRUKKING
RUISONDERDRUKKING
69
69
O
O
BEELDGROOTTE
BEELDGROOTTE
67
67
Beschrijving
Beschrijving
P
P
T
T
BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
67
67
P
P
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE
51
51
r
r
HIGHLIGHT TINT
HIGHLIGHT TINT
69
69
s
s
SCHADUWTINT
SCHADUWTINT
69
69
f
f
KLEUR
KLEUR
68
68
q
q
SCHERPTE
SCHERPTE
69
69
Beschrijving
Beschrijving
P
P
B
B
ZELFONTSPANNER
ZELFONTSPANNER
41
41
F
F
SCHERPSTELLING
SCHERPSTELLING
69
69
I
I
FLITSERFUNCTIE
FLITSERFUNCTIE
54
54
J
J
LCD HELDERHEID
LCD HELDERHEID
81
81
1
Druk op Q om het snelmenu weer te geven tijdens het fotograferen.
2
Gebruik de selectieknop om items te markeren en om aan de instelschijf te
draaien om wijzigingen aan te brengen.
3
Druk op Q om af te sluiten wanneer de instellingen zijn voltooid.
R Houd de Q -knop ingedrukt voor snelle toegang tot de persoonlijke instellingsbanken.
6
Delen van de camera
Cameraschermen
Cameraschermen
Tijdens het maken en afspelen van foto's kunnen de volgende indicators verschijnen. Indicators verschillen
afhankelijk van de camera-instellingen.
Fotograferen: De optische zoeker
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10
F
100
F5.6
200
2000
P
F
100
1 Handmatige scherpstelindicator .......................45
2 Flitserstand .......................................................54
3 Lichtmeting ......................................................49
4 Witbalans .........................................................32
5 Filmsimulatie ....................................................51
6 Dynamisch bereik .............................................68
7 Aantal beschikbare foto's ..........................81, 110
8 Beeldkwaliteit en -formaat ...............................67
9 Batterijniveau ...................................................17
10 Scherpstelframe .........................................43, 47
11 Virtuele horizon ................................................71
12 Temperatuurwaarschuwing ............................108
13 Helder frame
14 Afstandsindicator........................................45, 83
15 Gevoeligheid.....................................................48
16 Diafragma ............................................. 24, 26, 27
17 Sluitertijd .............................................24, 25, 27
18 Opnamestand ............................24, 25, 26, 27, 28
19 Histogram .........................................................22
20 Belichtingscorrectie/
belichtingsindicator ....................................27, 29
Scherpstelling zoeker
Scherpstelling zoeker
De scherpstelling van de zoeker kan worden aangepast
met behulp van de lenzen van de dioptrieregeling die
verkrijgbaar zijn in de detailhandel (P 98).
Wordt weergegeven als de ran-
den van de foto zich buiten het
kader van het EVF bevinden.
7
Voordat u begint
Delen van de camera
Fotograferen: Elektronische zoeker
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10
F
100
P
2000 F5. 6 200
1 Flitserstand .......................................................54
2 Macrostand (close-up) ......................................31
3 Zelfontspannerindicator ...................................41
4 Continustand ....................................................34
5 Witbalans .........................................................32
6 Filmsimulatie ....................................................51
7 Dynamisch bereik .............................................68
8 Scherpstelframe .........................................43, 47
9 Aantal beschikbare foto’s ..........................81, 110
10 Beeldkwaliteit en -formaat ...............................67
11 Temperatuurwaarschuwing ............................108
12 Onscherptewaarschuwing ..............................106
13 Scherpstelwaarschuwing ..........................30, 106
14 Indicator stille stand ...................................30, 80
15 Afstandsindicator........................................45, 83
16 Batterijniveau ...................................................17
17 Gevoeligheid.....................................................48
18 Diafragma ............................................. 24, 26, 27
19 Sluitertijd .............................................24, 25, 27
20 Lichtmeting ......................................................49
21 Opnamestand ............................24, 25, 26, 27, 28
22 Handmatige scherpstelindicator .......................45
23 Belichtingscorrectie/
belichtingsindicator ....................................27, 29
24 Histogram .........................................................22
25 Virtuele horizon ................................................71
26 Scherptedieptevoorbeeld .................................26
Fotograferen: LCD-scherm
F
2000
1F5.6
000100
P
200
1 Flitserstand .......................................................54
2 Macrostand (close-up) ......................................31
3 Lichtmeting ......................................................49
4 Continustand ....................................................34
5 Stille standindicator ....................................30, 80
6 Aantal beschikbare foto's ..........................81, 110
7 Temperatuurwaarschuwing ............................108
8 Beeldkwaliteit en -formaat ...............................67
9 Dynamisch bereik .............................................68
10 Filmsimulatie ....................................................51
11 Witbalans .........................................................32
12 Batterijniveau ...................................................17
13 Gevoeligheid.....................................................48
14 Diafragma ............................................. 24, 26, 27
15 Scherpstelframe/scherpstelpunt.................43, 47
16 Sluitertijd .............................................24, 25, 27
17 Opnamestand ............................24, 25, 26, 27, 28
18 Scherpstelstand ................................................45
19 Zelfontspannerindicator ...................................41
20 Belichtingscorrectie/
belichtingsindicator ....................................27, 29
8
Delen van de camera
Afspelen: Elektronische zoeker/LCD-scherm
100-0001
100-0001
12 / 31 / 2050
12 / 31 / 2050
1/1000 F4.5
200
10 : 00
AM
10 : 00
AM
2
-
1
3
3:2
3:2
F
F
YouTube
1 Waardering .......................................................56
2 Indicator rode-ogenverwijdering .....................73
3 Indicator stille stand ...................................30, 80
4 Geschenkbeeld .................................................56
5 Framenummer ..................................................81
6 Indicator afspeelstand ......................................56
7 Markeren voor uploaden naar ...........................77
8 Indicator fotoboekhulp .....................................61
9 DPOF-afdrukindicator .......................................87
10 Beveiligd beeld .................................................75
9
Eerste stappen
Eerste stappen
Eerste stappen
De draagriem bevestigen
De draagriem bevestigen
Maak de draagriemclipjes aan de camera vast en daarna aan de draagriem.
1
Open een draagriemclipje.
Gebruik het draagriemgereedschap om het
draagriemclipje zoals aangegeven te openen.
Q Bewaar het gereedschap op een veilige plaats. U
zult het nodig hebben om de draagriemclipjes te
openen bij het losmaken van de draagriem.
2
Plaats het draagriemclipje op het oogje.
Haak het bevestigingsoog vast in de opening
van het clipje. Verwijder het gereedschap en
houd het clipje met de andere hand op zijn
plek.
3
Haal het clipje door het oogje.
Draai het clipje totdat het
volledig door het oogje is en
dichtklikt.
4
Bevestig een beschermkapje.
Plaats het beschermkapje over het oogje, zoals
weergegeven. De zwarte kant moet richting de
camera wijzen. Herhaal de stappen 1–4 voor het
tweede oogje.
10
De draagriem bevestigen
5
Plaats de draagriem.
Haal de draagriem door het beschermkapje en
de draagriemring.
6
Maak de draagriem vast.
Maak de draagriem vast zoals afgebeeld. Her-
haal de stappen 5–6 voor het tweede oogje.
Q Zorg ervoor dat de draagriem goed vastzit om te
voorkomen dat de camera valt.
11
Eerste stappen
Een lens bevestigen
Een lens bevestigen
Bevestig lenzen zoals hieronder beschreven.
Q Zorg is vereist om te voorkomen dat stof de camera binnendringt tijdens het bevestigen en verwijderen van lenzen.
1
Verwijder de behuizingdop en achterste dop.
Verwijder de behuizingdop van de camera en
de achterste dop van de lens.
Q Raak de interne delen van de camera niet aan.
2
Bevestig de lens.
Plaats de lens op het bevestigingspunt, houd de
markering op de lens en de camera op één lijn
en draai vervolgens aan de lens totdat het op
zijn plaats klikt.
Q Druk niet op de ontspanknop van de lens tijdens
het bevestigen van de lens.
Lenzen verwijderen
Lenzen verwijderen
Schakel, om de lens te verwij-
deren, de camera uit en druk
vervolgens op de ontspanknop
van de lens en draai aan de
lens zoals aangeduid.
Ontspanknop lens
Q
Q
Plaats de dop van de behuizing wanneer er geen lens is
Plaats de dop van de behuizing wanneer er geen lens is
bevestigd om te voorkomen dat stof zich in de camera
bevestigd om te voorkomen dat stof zich in de camera
ophoopt.
ophoopt.
Ondersteunde lenzen (
Ondersteunde lenzen (
P
P
96)
96)
De camera is geschikt voor optionele XF18mmF2 R,
XF35mmF1.4 R en XF60mmF2.4 R Macro verwisselbare
lenzen.
12
De batterij opladen
De batterij opladen
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad de batterij vóór gebruik op.
1
Plaats de batterij in de lader.
Plaats de batterij in de meegeleverde batterijla-
der, zoals aangeduid.
Batterijlader
Batterij
Laadindicator
Pijl
De camera gebruikt een NP-W126 oplaadbare
batterij.
2
Sluit de lader aan op een stopcontact.
Steek de stekker van de lader in een stopcon-
tact. De laadindicator licht op.
De laadindicator
De laadindicator
De laadindicator geeft de voortgang van het opla-
den als volgt weer:
Laadindicator
Laadindicator
Laadtoestand
Laadtoestand
Actie
Actie
Uit
Uit
Geen batterij
Geen batterij
geplaatst.
geplaatst.
Plaats de batterij.
Plaats de batterij.
Batterij volledig
Batterij volledig
opgeladen.
opgeladen.
Verwijder de batterij.
Verwijder de batterij.
Aan
Aan
De batterij wordt
De batterij wordt
opgeladen.
opgeladen.
Knippert
Knippert
Batterij defect.
Batterij defect.
Trek de stekker van de
Trek de stekker van de
lader uit het stopcon-
lader uit het stopcon-
tact en verwijder de
tact en verwijder de
batterij.
batterij.
3
Laad de batterij op.
Verwijder de batterij zodra het opladen is
voltooid. Raadpleeg de technische gegevens
(P 114) voor laadtijden (bedenk dat de laadtij-
den bij lage temperaturen toenemen).
Q Trek de stekker van de lader uit het stopcontact wan-
neer deze niet wordt gebruikt.
13
Eerste stappen
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
De camera heeft geen intern geheugen; in plaats daarvan worden foto's op optionele SD-, SDHC- en SDX-
geheugenkaarten (apart verkrijgbaar). Plaats, na het opladen van de batterij, de batterij en geheugenkaar-
ten zoals hieronder beschreven.
1
Open de afdekkap van het batterijencompar-
timent.
Verschuif de vergrendeling van het batterijen-
compartiment zoals aangeduid en open het
afdekkapje van het batterijencompartiment.
Q Open het afdekkapje van het batterijencomparti-
ment nooit wanneer de camera is ingeschakeld.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaat-
regel kan beschadiging van fotobestanden of
geheugenkaarten tot gevolg hebben.
Q Gebruik niet te veel kracht wanneer u de afdekkap
van het batterijencompartiment opent of sluit.
2
Plaats de batterij.
Plaats de batterij zoals afgebeeld in het bat-
terijcompartiment. Gebruik de batterij om de
batterijvergrendeling aan de kant te duwen.
Batterijvergrendeling
Pijl
Q Plaats de batterij in de juiste richting. Oefen geen
kracht uit en probeer niet de batterij achterste-
voren of ondersteboven in het compartiment te
plaatsen. De batterij schuift moeiteloos in de juiste
richting.
14
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
3
Plaats de geheugenkaart.
Houd de geheugen-
kaart in de richting
zoals rechts wordt
aangegeven en schuif
deze in het apparaat
totdat deze aan de
achterkant van de sleuf
vastklikt.
Q Zorg ervoor dat de kaart in de juiste richting is
geplaatst; steek de kaart er niet onder een hoek in
en oefen geen kracht uit.
Q SD-/SDHC-/SDXC-geheu-
genkaarten kunnen wor-
den vergrendeld, zodat
de kaart niet geformat-
teerd kan worden en er
geen fotos opgeslagen
of gewist kunnen worden. Schakel deze schrijfbe-
veiliging met het schakelaartje uit voordat u de
geheugenkaart in de camera plaatst.
4
Sluit het afdekkapje van het batterijencom-
partiment.
Verschuif de vergrendeling van het batterij-
encompartiment zoals aangeduid en sluit het
afdekkapje van het batterijencompartiment.
Schakelaar voor
schrijfbeveiliging
Klik
15
Eerste stappen
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
De batterij en de geheugenkaart verwijderen
De batterij en de geheugenkaart verwijderen
Voordat u de batterij of de geheugenkaart verwijdert,
moet de camera worden uitgeschakeld waarna de
afdekkap van het batterijcompartiment kan worden
geopend.
Druk de batterijvergrende-
ling opzij om de batterij vrij te
geven en laat de batterij uit de
camera glijden.
Batterijvergrendeling
De geheugenkaart kan wor-
den verwijderd door de kaart
omlaag te drukken en langzaam
omhoog te laten komen. De
geheugenkaart kan nu met de
hand worden verwijderd. Bij het verwijderen van een
geheugenkaart kan de kaart te snel uit de sleuf schieten.
Gebruik uw vinger om deze tegen te houden en laat de
kaart zachtjes los.
Q
Q
Batterijen
Batterijen
Maak de polen van de batterij schoon met een zachte,
droge doek. Anders kan de batterij mogelijk niet wor-
den opgeladen.
Plak geen etiketten of andere voorwerpen op de bat-
terij. Anders kan de batterij mogelijk niet meer uit de
camera worden genomen.
Voorkom dat de batterijpolen worden kortgesloten.
Anders kan de batterij oververhit raken.
Lees de voorzorgsmaatregelen in “De batterij en voe-
ding” (P iv).
Gebruik alleen een voor de batterij voorgeschreven bat-
terijlader. Anders kan de batterij en/of de batterijlader
defect raken.
Probeer niet de labels van de batterij te halen of de
behuizing te openen.
De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wanneer
de batterij niet wordt gebruikt. Laad de batterij een of
twee dagen vóór gebruik op.
16
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
Compatibele geheugenkaarten
FUJIFILM en SanDisk SD-, SDHC en SDXC-geheugenkaarten zijn goedgekeurd om in deze camera te
worden gebruikt. Een volledige lijst met goedgekeurde geheugenkaarten is beschikbaar op http://www.
fujifilm.com/support/digital_cameras/compatibility/. Met andere geheugenkaarten kan de werking niet
worden gegarandeerd. De camera is niet geschikt om te worden gebruikt met xD-Picture Cards of Multi-
MediaCard (MMC)-apparaten.
Q
Q
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten
Voorkom dat de camera wordt uitgeschakeld of dat de geheugenkaart wordt verwijderd terwijl de camera bezig is met
het formatteren van de geheugenkaart of met het wegschrijven of wissen van gegevens. Anders kan de geheugen-
kaart worden beschadigd.
Nieuwe geheugenkaarten moeten vóór het eerste gebruik worden geformatteerd en alle geheugenkaarten die in
een computer of ander apparaat zijn gebruikt, moeten ook weer worden geformatteerd. Zie pagina 83 voor meer
informatie over het formatteren van geheugenkaarten.
Geheugenkaarten zijn klein en kunnen worden ingeslikt; bewaar geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen.
Roep onmiddellijk medische hulp in wanneer een kind een geheugenkaart heeft ingeslikt.
miniSD- of microSD-adapters die groter of kleiner zijn dan de standaardafmetingen van een SD-/SDHC-/SDXC-kaart,
worden mogelijk niet normaal uitgeworpen. Breng de camera naar een erkend servicecenter als dit gebeurt. Probeer
de kaart niet met geweld uit de camera te halen.
Plak geen etiketten op geheugenkaarten. Etiketten die losraken kunnen defecten veroorzaken.
Bij sommige soorten SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten kunnen  lmopnamen onderbrekingen vertonen. Gebruik
een
G-kaart of beter bij het opnemen van HD- lms.
Door het formatteren van een geheugenkaart of het interne geheugen wordt een map aangemaakt waarin de
fotos worden opgeslagen. U mag deze map niet verwijderen of hernoemen. Ook mag u de fotobestanden in deze
map niet bewerken, wissen of hernoemen met een computer of ander apparaat. Gebruik de camera altijd om fotos
te verwijderen; kopieer voor het bewerken en hernoemen van bestanden deze naar een computer en bewerk of
hernoem de kopieën, en niet de originele bestanden. Het hernoemen van bestanden op de camera kan problemen
veroorzaken tijdens het afspelen.
17
Eerste stappen
De camera in- en uitschakelen
De camera in- en uitschakelen
Draai de ON/OFF-schakelaar naar ON om de camera aan te zetten. Selecteer
OFF om de camera uit te schakelen.
R Druk op de a-knop om het afspelen te starten. Druk de ontspanknop half in
om terug te keren naar de opnamestand.
R De camera wordt automatisch uitgeschakeld als deze niet wordt bediend
gedurende de tijdsduur die is ingesteld voor M UITSCHAKELEN (P 82). Druk de ontspanknop half in of draai de
ON/OFF-schakelaar naar OFF en vervolgens weer naar ON om de camera te reactiveren nadat deze werd automatisch
uitgeschakeld.
R Zie pagina 23 voor meer informatie over energiebesparing en opstartopties.
Q Vingervlekken en vuil op de lens of de zoeker zijn van invloed op de kwaliteit van de fotos of het zicht door de
zoeker. Zorg dat de lens en de zoeker schoon blijven.
Batterijniveau
Batterijniveau
Controleer het batterijniveau nadat u de camera inschakelt.
Indicator
Indicator
Beschrijving
Beschrijving
D (wit)
Batterij gedeeltelijk ontladen.
C (wit)
Batterij voor meer dan de helft ontladen
B (rood)
Batterij bijna leeg. Zo snel mogelijk opladen.
A (knippert rood)
Batterij is leeg. Zet de camera uit en vervang de batterijen.
P
18
Basisinstellingen
Basisinstellingen
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt er een taalkeuzevenster. Stel de camera
in volgens onderstaande aanwijzingen (u kunt op elk gewenst moment de klok opnieuw instellen of een
andere taal kiezen met de opties F DATUM/TIJD of L a van het instellingenmenu; zie pagina
80 voor informatie over het oproepen van het instellingenmenu).
1
Kies een taal.
START MENU
NOSET
ENGLISH
DEUTSCH
FRANCAIS
Selecteer een taal en druk op MENU/OK.
R Druk op DISP/BACK om de huidige stap over te slaan. De stappen die u nu over-
slaat worden nogmaals getoond wanneer u de camera opnieuw inschakelt.
2
Stel datum en tijd in.
AFBREKENOK
DATUM/TIJD NIET INGESTELD
1. 1 12
:
00
AM
JJ. MM. DD
2014
2013
2011
2010
2012
Draai de selectieknop naar links of rechts om het jaar, de maand, de dag,
het uur of de minuten te selecteren en druk op omhoog of omlaag om
de juiste waarden in te stellen. Om de volgorde te veranderen waarin
het jaar, de maand en de datum worden weergegeven, selecteert u de
datumnotatie en drukt u op de selectieknop omhoog of omlaag. Druk
op MENU/OK om de opnamestand te verlaten wanneer de instellingen zijn
voltooid.
R Als er gedurende langere tijd geen batterij in de camera zit, wordt de cameraklok teruggezet en wordt de taalkeu-
zevenster weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
19
Eerste stappen
Een weergave kiezen
Een weergave kiezen
De camera is voorzien van een hybride optische/elektronische zoeker
(OVF/EVF) en een LCD-scherm (LCD). Druk op VIEW MODE om het type
weergave te kiezen.
LCD
OVF/EVF OVF/EVF
LCD
Automatische weergaveselectie
met oogsensor
Alleen beeldzoeker Alleen LCD-scherm
Automatische weergaveselectie
Automatische weergaveselectie
In deze stand gaat de zoeker automatisch aan wanneer u uw oog tegen de zoeker houdt. Het
LCD-scherm gaat uit wanneer u uw oog weghaalt (let op dat de oogsensor mogelijk reageert
op andere objecten dan uw oog of op licht dat direct op de sensor schijnt).
Oogsensor
20
Een weergave kiezen
De hybridezoeker gebruiken
De hybridezoeker gebruiken
Gebruik de zoekerkeuzeknop
om de optische of de elektroni-
sche zoeker te kiezen. Houd de
selectieknop omhoog inge-
drukt om de zoomfactor voor
de optische zoekerweergave te
kiezen.
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10
F5.6
200
2000
P
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10
P
2000 F5.6 200
Weergave optische zoeker Weergave elektronische zoeker
Een weergave kiezen
Een weergave kiezen
Kies een weergave die past bij de taak.
Weergave
Weergave
Beschrijving
Beschrijving
Optische
Optische
zoeker
zoeker
(OVF)
(OVF)
Deze weergave vertoont geen digitale video-
e ecten en zorgt ervoor dat de onderwerpen
zonder weergavevertraging kunnen worden
bekeken. Onderwerpen zijn altijd scherp, zo-
dat u hun gelaatsuitdrukking op elk moment
kunt controleren. Het beeldveld is net iets gro-
ter dan dat van de lens, wat het eenvoudiger
maakt om het onderwerp te vinden zonder
uw oog van de zoeker af te halen. Het zoeker-
venster bevindt zich echter op enige afstand
van de lens, met als gevolg dat het display
in de zoeker, door de parallax, enigszins kan
afwijken van de uiteindelijke foto.
Elektro-
Elektro-
nische
nische
zoeker
zoeker
(EVF)
(EVF)
Dit scherm toont het beeld door de lens en
heeft exact hetzelfde beeldveld zodat u uw
onderwerpen precies in beeld krijgt en u
scherpstelling, scherptediepte, belichting en
witbalans precies kunt bepalen (hoewel er
een lichte weergavevertraging kan optreden).
Het kan ook worden gebruikt om foto's na het
fotograferen te bekijken.
LCD-
LCD-
monitor
monitor
Dit scherm is identiek aan de elektronische
zoeker, maar het grotere formaat maakt het
eenvoudiger om de opname-indicatoren en
het beeld door de lens te zien. Bij fel licht kan
het echter lastig te zien zijn.
21
Eerste stappen
De
De
DISP/BACK
DISP/BACK
-knop
-knop
De DISP/BACK-knop regelt het weergeven van de indicatoren in de zoeker en op het LCD-scherm.
De optische zoeker: Opname
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10
F5.6
200
2000
P
F
100
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10
F5.6
200
2000
P
Standaardweergave Aangepaste weergave
Elektronische zoeker: Opname
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10
P
2000 F5.6 200
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10
F
100
P
2000 F5.6 200
Standaardweergave Aangepaste weergave
LCD-scherm: Opname
Gedetailleerde weer-
gave
Standaardweergave
F
2000
1F5.6
000100
P
200
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10
P
2000 F5.6 200
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10
F
100
P
2000 F5.6 200
Aangepaste weergave
Aangepaste weergave
Aangepaste weergave
Kies weer te geven items met behulp van v DISP. INST. OP MAAT in het opnamemenu (
P71):
Rasterweergave Belichtingstijd (sluitertijd, belichting en gevoeligheid) Filmsimulatie
Virtuele horizon Belichtingscompensatie/belichtingsindicator Dynamisch bereik
Scherpstelafstand (autofocus) Belichtingsmeting Aantal resterende opnamen/media
Scherpstelafstand (handmatige scherpstelling) Flitsstand Beeldkwaliteit en -formaat
Histogram Witbalans Batterijniveau
R Raadpleeg pagina’s 6–7 voor de locaties van deze elementen in de schermen.
22
De DISP/BACK-knop
Elektronische zoeker/LCD-scherm: Afspelen
Weergegeven indica-
toren
Verborgen indicatoren Favorieten Foto-informatie
100-0001
100-0001
12 / 31 / 2050
12 / 31 / 2050
1 / 1000 F4.5
10 : 00
AM
10 : 00
AM
2
-
1
3
3:2
3:2
F
F
200
100-0001
100-0001
3
12 / 31 / 2050 10:00
AM
:
:
:
: OFF
ISO
200
1/1000
F
4.5
2
3
-
1
12 / 31 / 2050 10:00
AM
100-0001
3:2
F
Q De optische zoeker kan niet worden gebruikt bij het afspelen.
Histogrammen
Histogrammen
Histogrammen geven de verdeling van de tinten in de
foto weer. De helderheid wordt op de horizontale as
weergegeven, het aantal pixels op de verticale as.
Helderheid pixels
Aantal pixels
Schaduwen Hoge lichten
Optimale belichting: Pixels zijn als
een gelijkmatige kromme ver-
deeld over alle tinten.
Overbelicht: Pixels bevinden zich
voornamelijk aan de rechterkant
van het diagram.
Onderbelicht: Pixels bevinden zich
voornamelijk aan de linkerkant van
het diagram.
23
Eerste stappen
Energiebeheer
Energiebeheer
Het instellingenmenu bevat de volgende opties voor energiebeheer (P 81). Zie pag. 79 voor informatie
over het gebruik van het instellingenmenu.
U ENERGIEBESPARINGSFUNCTIE: Selecteer AAN om het aantal foto's te verhogen dat met een volledig
opgeladen batterij kan worden gemaakt.
H SNELST: Selecteer AAN om de opstarttijd van de camera te verkorten.
U
U
ENERGIEBESPARINGSFUNCTIE
ENERGIEBESPARINGSFUNCTIE
UIT
UIT
AAN
AAN
H
H
SNELST
SNELST
UIT
UIT
Opstarttijd
Opstarttijd
0,5 sec.
0,5 sec.
1,0 sec.
1,0 sec.
Stand-by-tijd
Stand-by-tijd
2 minuten
2 minuten
Capaciteit
Capaciteit
300 foto's
300 foto's
350 foto's (1000 foto's bij gebruik van optische
350 foto's (1000 foto's bij gebruik van optische
zoeker)
zoeker)
AAN
AAN
Opstarttijd
Opstarttijd
0,5 sec.
0,5 sec.
0,5 sec.
0,5 sec.
Stand-by-tijd
Stand-by-tijd
24 minuten
24 minuten
10 minuten
10 minuten
Capaciteit
Capaciteit
150 foto's
150 foto's
250 foto's (400 foto's bij gebruik van optische
250 foto's (400 foto's bij gebruik van optische
zoeker)
zoeker)
R Alle cijfers zijn bij benadering. De waarden voor duurzaamheid worden gemeten onder FUJIFILM testomstandighe-
den en kunnen variëren afhankelijk van de manier waarop de camera wordt gebruikt.
24
Fotos maken
Fotos maken
Programma AE (P)
Programma AE (P)
Draai de instelschijf voor de sluitertijd en de diafragmaring van de
lens naar A, zodat de camera zowel de sluitertijd als het diafragma
voor optimale belichting aan kan passen. P verschijnt in het
scherm.
Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van
de camera bevindt, dan worden de sluitertijden en diafragmaopenin-
gen weergegeven als “– – –”.
16 11 8 5.6
A
F5.6
200
2000
P
P
2000 F5.6 200
De optische zoeker EVF/LCD
Programmaverschuiving
Programmaverschuiving
Indien gewenst, kunt u de selectieknop naar links of rechts draaien om andere sluiter-
tijd- en diafragmacombinaties te selecteren, zonder de belichting te wijzigen (pro-
grammaverschuiving). Programmaverschuiving is niet beschikbaar wanneer een  itser
wordt gebruikt bij instellingen die anders zijn dan TTL auto, AUTO is geselecteerd
voor U DYNAMISCH BEREIK in het opnamemenu (P 68) of een automatische
optie is geselecteerd voor N ISO in het opnamemenu (P 48).
P
2000 F5.6 200
Sluitertijd
Diafragma
25
Foto’s maken
Sluiter AE (S)
Sluiter AE (S)
Draai de diafragmaring van de lens naar A en gebruik de instelschijf
van de sluitertijd om de sluitertijd handmatig aan te passen terwijl
de camera het diafragma voor optimale belichting selecteert (als A
is geselecteerd voor sluitertijd, druk dan op de ontspanknop terwijl
er aan de instelschijf van de sluitertijd wordt gedraaid). S verschijnt
in het scherm.
Q Indien het met de gekozen sluitertijd niet mogelijk is om tot een goede
belichting te komen, dan wordt het diafragma rood weergegeven wan-
neer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Pas de sluitertijd aan totdat
een goede belichting is verkregen.
Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van
de camera bevindt, wordt het diafragma weergegeven als “–––”.
16 11 8 5.6
A
F5.6
200
2000
S
S
2000 F5.6 200
De optische zoeker EVF/LCD
26
Diafragma AE (A)
Diafragma AE (A)
Draai de instelschijf van de sluiter naar A en gebruik de diafragma-
ring om het diafragma handmatig in te stellen en de camera de
sluitertijd in te laten stellen voor een optimale belichting. A ver-
schijnt in het scherm.
Q Indien het met het gekozen diafragma niet mogelijk is om tot een
goede belichting te komen, dan wordt de sluitertijd rood weergegeven
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Pas het diafragma aan
totdat een goede belichting is verkregen.
Q Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van
de camera bevindt, wordt de sluitertijd weergegeven als “– – –”.
Q De traagst mogelijke sluitertijd wanneer AAN geselecteerd is voor U
OZ E.BESP is 
/
 sec. (P 81).
16 11 8 5.6 4 2.3
A
200
F5.62000
A
A
2000 F5.6 200
De optische zoeker EVF/LCD
Scherptediepte
Scherptediepte
De diafragmaring kan voorafgaand aan het fotograferen worden gebruikt om het
diafragma aan te passen. Kies een lage f-waarde om achtergronddetails zachter te
maken. Dit e ect kan worden versterkt door de afstand tussen het onderwerp en de
achtergrond te vergroten.
16 11 8 5.6 4 2.3
A
Voorbeeld scherptediepte
Voorbeeld scherptediepte
Indien L VOORB DIEPTESCH is geselecteerd voor F FUNCTIET (P 50) in het
opnamemenu, dan heeft het indrukken van de Fn-knop tot gevolg dat het diafragma
wordt verkleind tot de ingestelde waarde, waardoor de scherptediepte als voorbeeld in
de elektronische zoeker of het LCD-scherm kan worden bekeken.
27
Foto’s maken
Handmatige belichting (M)
Handmatige belichting (M)
De belichting kan worden gewijzigd met de waarde die wordt aan-
geduid door de camera, door zowel de instelschijf van de sluitertijd
als de diafragmaring naar instellingen te draaien die verschillen van
A (als A momenteel is geselecteerd voor sluitertijd, druk dan de in-
stelschijfontspanner in terwijl er aan de instelschijf van de sluitertijd
wordt gedraaid). M verschijnt in het scherm.
16 11 8 5.6 4 2.3
A
200
M
F5.62000
M
2000 F5.6 200
De optische zoeker EVF/LCD
R De handmatige belichtingsweergave omvat een belichtingsindicator
die aangeeft in hoeverre de afbeelding onder- of overbelicht zou zijn
met de huidige instellingen.
M
2000 F5.6 200
28
Lange tijdopnamen (T/B)
Lange tijdopnamen (T/B)
Selecteer een sluitertijd van T (tijd) of B (bulb) voor lange tijdopnamen.
R Gebruik van een statief wordt aanbevolen om bewegen van de camera tijdens het belichten te voorkomen.
R Om ruis” (spikkels) te voorkomen bij lange tijdopnamen, selecteer AAN voor K L BEL. RO in het opnamemenu.
Let op dat de tijd die nodig is om de afbeelding vast te leggen na het fotograferen hierdoor langer kan worden.
Tijd (T)
Tijd (T)
1
Draai de instelschijf van de sluitertijd
naar T.
2
Druk op de selectieknop links of
rechts om een sluitertijd te kiezen
tussen 2 sec. en 30 sec. in stappen van
/
 EV.
S
200
2”
F5.6
3
Druk de ontspanknop volledig in om
een foto te maken met de geselec-
teerde sluitertijd.
Bulb (B)
Bulb (B)
1
Draai de instelschijf van de sluitertijd
naar T.
2
Druk de ontspanknop volledig in.
De sluiter blijft geopend gedurende
60 minuten zolang de ontspanknop
ingedrukt blijft.
R Door diafragma van A te selecteren, wordt de sluiter-
tijd ingesteld op 30 sec.
Een afstandsontspanner gebruiken
Een afstandsontspanner gebruiken
Een afstandsontspanner (verkrijgbaar via de detailhan-
del) kan voor lange tijdopnames worden gebruikt.
29
Foto’s maken
Belichtingscorrectie
Belichtingscorrectie
Draai aan de instelschijf voor belichtingscompensatie om de belichting aan te passen bij het fo-
tograferen van zeer heldere, zeer donkere of zeer contrastrijke onderwerpen. Het e ect hiervan
is zichtbaar op het LCD-scherm en in de elektronische zoeker. Bij gebruik van de optische zoeker
kunt u de belichtingsindicator gebruiken om belichting te controleren.
Belichtingscompensatie-indicator
F5.6
200
2000
P
P
2000 F5.6 200
2000
1F5.6
000100
P
200
F
OVF EVF LCD
Kies een positieve waarde (+)
om de belichting te verhogen
Kies een negatieve waarde (–)
om de belichting te verlagen
Een belichtingscorrectiewaarde kiezen
Een belichtingscorrectiewaarde kiezen
Onderwerpen met tegenlicht: Kies
waarden van +
/
EV tot +1
/
 EV
(voor uitleg over de term “EV, zie
de verklarende woordenlijst op
pagina 109).
Onderwerpen met een hoge re ectie
of zeer heldere scènes (bijv. sneeuwland-
schappen): +1 EV
Scènes die voornamelijk bestaan uit lucht: +1 EV
Beschenen onderwerpen (voornamelijk bij het fotograferen tegen een
donkere achtergrond): –
/
 EV
Onderwerpen met een lage re ectie (dennenbomen of donkerge-
kleurd blad): –
/
 EV
30
Scherpstellen en fotos maken
Scherpstellen en foto’s maken
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en helemaal om een foto te maken.
1
Stel scherp.
Positioneer het onderwerp in het midden van het scherpstelveld en druk de ontspanknop
half in om de camera scherp te stellen.
R Als het onderwerp slecht belicht is, gaat de AF-hulpverlichting mogelijk branden (P 72).
Als de camera kan scherpstellen, klinken er twee pieptonen en licht het scherpstelgebied groen op. De
scherpstelling en belichting blijven vergrendeld zolang de ontspanknop half is ingedrukt.
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelframe rood en wordt s weergegeven.
2
Maak de foto.
Druk de ontspanknop rustig en volledig in om de foto te maken.
Stille stand
Stille stand
In situaties waarbij camerageluiden of -licht onwenselijk zijn, druk een seconde
op de DISP/BACK-knop, of selecteer AAN voor
o STILLE STAND in het instel-
lingenmenu (
P 80; let op dat de stille stand niet beschikbaar is tijdens het
afspelen van  lms). De cameraluidspreker,  itser en AF-hulpverlichting/zelfont-
spannerlampje gaan uit en de  itser en volume-instellingen kunnen niet worden
aangepast.
31
Meer over fotogra e
Meer over fotogra e
Meer over fotogra e
F
F
Macrostand (close-ups)
Macrostand (close-ups)
Druk op de selectieknop omhoog (MACRO) om korte afstanden scherp te stellen en
selecteer F. Als de optische zoeker ingeschakeld is, schakelt de camera automatisch
naar de elektronische zoeker (wegens parallax wordt de optische zoeker niet aanbevo-
len). Druk op de selectieknop links en selecteer OFF om de macrostand af te sluiten.
OFF
OFF
P
R Het LCD-scherm en de elektronische beeldzoeker kunnen worden gebruikt om op de korte afstand scherp te stel-
len wanneer de macrostand niet geselecteerd is, hoewel er meer tijd nodig is om scherp te stellen.
R De schaduwafdruk van de lens kan in foto's verschijnen die met de  itser werden gemaakt op afstanden van minder
dan 50 cm. Schakel de  itser uit of vergroot de afstand tot het onderwerp.
32
Witbalans
Witbalans
Selecteer voor natuurlijke kleuren D WITBALANS in het opnamemenu om de vol-
gens opties weer te geven en gebruik vervolgens de selectieknop om een optie te
markeren die overeenkomt met de lichtbron en druk op MENU/OK. Het venster rechts-
onder wordt weergegeven; gebruik de selectieknop om witbalans  jn af te stellen of
druk op DISP/BACK om af te sluiten zonder  jn af te stellen (voor uitleg over "witbalans",
zie de verklarende woordenlijst op pagina 109).
WITBALANS
AUTO
VERSCHUIVINGINSTELLEN
WB VERSCHUIVING
INSTELLEN
Optie
Optie
Optie
Optie
AUTO
AUTO De witbalans wordt automatisch ingesteld.
h
h Meet een waarde voor witbalans (P 33).
k
k
Het selecteren van deze optie geeft een
lijst met kleurtemperaturen weer (P 33);
markeer een temperatuur en druk op
MENU/OK om de gemarkeerde optie te
selecteren en het venster voor  jnafstelling
weer te geven.
i
i
Voor onderwerpen in direct zonlicht.
Optie
Optie
Optie
Optie
j
j
Voor onderwerpen in de schaduw.
k
k
Voor “daglicht”-tl-buizen.
l
l
Voor “warmwitte tl-buizen.
m
m
Voor “koelwitte tl-buizen.
n
n
Voor gloeilampverlichting.
g
g
Vermindert de blauwe tint die bij onder-
waterverlichting vaak is te zien.
R De witbalans wordt alleen aangepast voor de  itser in de standen AUTO en g. Schakel de  itser uit als u fotos met
andere witbalansinstellingen wilt maken.
R De resultaten verschillen afhankelijk van de omstandigheden waaronder wordt gefotografeerd. Bekijk de foto's na
het fotograferen om te controleren of de kleuren naar wens zijn.
R Witbalans kan tevens worden aangepast met behulp van de Q-knop.
33
Meer over fotogra e
Witbalans
h
h
: Persoonlijke witbalans
: Persoonlijke witbalans
Kies
h om de witbalans aan ongebruikelijke lichtomstandigheden aan te passen. De opties voor witbalansmeting
worden weergegeven; kadreer een wit object zodat het scherm het scherm wordt gevuld en druk de ontspanknop
helemaal in om de witbalans te meten (om de meest recente waarde te selecteren en af te sluiten zonder de witba-
lans te meten, druk op DISP/BACK of druk op MENU/OK om de meest recente waarde te selecteren en het venster voor
jnafstelling weer te geven).
Als “VOLTOOID!” wordt weergegeven, druk op MENU/OK om de witbalans in te stellen op de gemeten waarde.
Als “ONDER" wordt weergegeven, verhoog de belichtingscorrectie (
P 29) en probeer het opnieuw.
Wanneer “OVER" wordt getoond, verlaagt u de belichtingscompensatie en probeert u het opnieuw.
k
k
: Kleurtemperatuur
: Kleurtemperatuur
De kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, gemeten in Kelvin (K). Licht-
bronnen met een kleurtemperatuur in de buurt van direct zonlicht zien er wit uit. Lichtbronnen met een lagere
kleurtemperatuur hebben een gele of rode zweem, terwijl die met een hogere kleurtemperatuur een blauwige
gloed krijgen. U kunt een kleurtemperatuur kiezen die overeenkomt met de lichtbron, zoals aangegeven in de
onderstaande tabel. U kunt ook een optie kiezen die sterk afwijkt van de kleur van de lichtbron om de foto's “warmer
of “kouder te maken.
Kies voor rodere lichtbronnen
of “koudere” foto's
Kies voor blauwere lichtbronnen
of “warmere” foto's
2000 K
Kaarslicht
5000 K
Direct zonlicht
15000 K
Blauwe hemel
Zonsondergang/zonsopgang Schaduw
34
1
Druk op de DRIVE-knop om de drive-
opties weer te geven.
CONTINU
6
b/s
3
b/s
2
Druk op de selectieknop omhoog of
omlaag om te kiezen uit beeldsnel-
heden van circa 6 b/s (beelden per
seconde en 3 b/s en druk op links of
rechts om het aantal opnamen per
serie te kiezen.
3
Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen.
4
Druk de ontspanknop volledig in
om foto's te maken Het fotograferen
stopt pas wanneer de ontspanknop
wordt losgelaten of nadat het gese-
lecteerde aantal foto's werd gemaakt
of het geheugen vol is.
R Scherpstelling en belichting worden bepaald bij de
eerste foto in iedere serie. De  itsers gaan automatisch
uit; de eerder geselecteerde  itsmodus wordt weer
geselecteerd wanneer seriefotogra e wordt uitge-
schakeld.
R De beeldsnelheid varieert afhankelijk van de sluitertijd
en kan traag zijn als er meer foto's worden gemaakt.
R Er is mogelijk extra tijd vereist om fotos te maken
wanneer de opname eindigt.
R Als de bestandsnummering 999 bereikt voordat het
fotograferen is voltooid, worden de resterende fotos
opgeslagen in een nieuwe map (
P 81).
I
I
Continu fotograferen (seriestand)
Continu fotograferen (seriestand)
Leg beweging vast in een serie fotos.
35
Meer over fotogra e
Bracketing
Bracketing
Om een serie foto's met verschillende instellingen te maken.
1
Druk op de DRIVE-knop om de driveopties weer te geven en druk op de selectiek-
nop omhoog of omlaag om een van de volgende opties te markeren:
Optie
Optie
Optie
Optie
AE BKT
AE BKT
Druk op de selectieknop links of rechts om een bracketinghoeveelheid te markeren.
Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie foto's bij
maximaal 6 bps: één gebruikmakend van de gemeten waarde voor belichting, de
tweede overbelicht door de geselecteerde hoeveelheid en de derde onderbelicht
door dezelfde hoeveelheid (ongeacht de geselecteerde hoeveelheid zal de belichting
niet de limieten van het belichtingsmeetsysteem overschrijden).
ISO BKT
ISO BKT
Druk op de selectieknop links of rechts om een bracketinghoeveelheid te markeren.
Telkens wanneer de sluiter wordt ingedrukt, maakt de camera een foto met de huidige
gevoeligheid (P 48) en verwerkt de camera ze tot twee extra kopieën, de ene met
een verhoogde gevoeligheid en andere met een gevoeligheid verlaagd met de gese-
lecteerde hoeveelheid (de gevoeligheid zal niet hoger dan ISO 6400 of lager dan ISO
200 worden, ongeacht de geselecteerde hoeveelheid).
FILM-
FILM-
SIMULATIE
SIMULATIE
BKT
BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera één foto en
verwerkt deze om kopieën te creëren met de instellingen voor  lmsimulatie die zijn
geselecteerd voor X FILMSIMULATIE BKT in het opnamemenu (P 68).
DYNAMISCH
DYNAMISCH
BEREIK BKT
BEREIK BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera drie foto's
met verschillende dynamische bereiken (P 68): 100% voor de eerste, 200% voor de
tweede en 400% voor de derde. De foto's worden gemaakt bij snelheden tot maximaal
6 bps. Hoewel de bracketing van het dynamisch bereik geactiveerd is, zal de gevoelig-
heid beperkt zijn tot minimaal ISO 800; de gevoeligheid die voorheen van kracht was
wordt hersteld zodra de bracketing eindigt.
AE BKT
±
1
±
2
/
3
±
1
/
3
Druk op MENU/OK om de gemarkeerde optie te selecteren.
2
Maak foto's.
36
Multi-belichtingen
Multi-belichtingen
Maak een foto die twee belichtingen combineert.
1
Selecteer AAN voor n MULTI-BELICHTING in
het opnamemenu.
2
Maak de eerste foto.
3
Druk op MENU/OK. U wordt gevraagd
een tweede foto te maken.
R Druk op de selectieknop links om terug te keren
naar stap 2 en de eerste foto opnieuw te maken.
Druk op DISP/BACK om de eerste foto op te slaan
zonder een multi-belichting te maken.
4
Maak de tweede foto.
5
Druk op MENU/OK om de multi-
belichting te creëren, of druk op de
selectieknop links om naar stap 4
terug te keren en maak de tweede
foto opnieuw.
37
Meer over fotogra e
1
Druk op de DRIVE-knop om de dri-
veopties weer te geven. Druk op de
selectieknop omhoog of omlaag om
r (BEWEGEND PANORAMA) te markeren en
druk op MENU/OK.
BEWEGEND PANORAMA
2
Druk op de selectieknop links om de
grootte van de hoek te selecteren
waarmee u de camera tijdens het
fotograferen wilt pannen. Markeer een grootte
en druk op MENU/OK.
3
Druk op de selectieknop rechts om
de keuzemogelijkheden voor de
panrichtingen te bekijken. Markeer
een panrichting en druk op MENU/OK.
4
Druk de ontspanknop volledig in om het opne-
men te starten. U hoeft de ontspanknop tijdens
het fotograferen niet ingedrukt te houden.
5
Pan de camera in de met de pijl aangegeven
richting. De opname wordt automatisch beëin-
digd wanneer de camera volledig tot aan het
aangegeven einde is gepand en het panorama-
beeld is voltooid.
HOEK RICHTING
R De opname eindigt als de ontspanknop vol-
ledig wordt ingedrukt tijdens het opnemen. Er
wordt mogelijk geen panorama vastgelegd als
de ontspanknop al wordt ingedrukt voordat het
panorama is voltooid.
Het formaat van het voltooide panorama is afhan-
kelijk van de hoek en de panrichting.
Hoek
Hoek
Panrichting
Panrichting
Beeldformaat (B × H)
Beeldformaat (B × H)
P
P
Horizontaal
Horizontaal
5120 × 1440/ 7,3 M
5120 × 1440/ 7,3 M
Verticaal
Verticaal
2160 × 5120/11,1 M
2160 × 5120/11,1 M
O
O
Horizontaal
Horizontaal
7680 × 1440/11,1 M
7680 × 1440/11,1 M
Verticaal
Verticaal
2160 × 7680/16,6 M
2160 × 7680/16,6 M
Panorama's
Panorama's
Volg de aanwijzingen op het scherm om een panoramafoto te maken.
38
Panorama's
Q Panorama’s worden van meerdere foto’s gemaakt. De
belichting van het totale panorama wordt op basis
van het eerste beeld bepaald. In sommige gevallen
neemt de camera een grotere of kleinere hoek op of is
hij niet in staat de fotos perfect met elkaar te verbin-
den. Het laatste deel van het panorama wordt moge-
lijk niet vastgelegd als het opnemen wordt gestopt
voordat het panorama compleet is.
Q De opname kan worden onderbroken als de camera
te snel of te langzaam wordt bewogen. De opname
wordt geannuleerd wanneer de camera wordt bewo-
gen in een andere richting dan wordt aangegeven.
Q De gewenste resultaten worden mogelijk niet behaald
bij bewegende onderwerpen, onderwerpen vlakbij de
camera, onveranderlijke onderwerpen zoals de lucht
of een grasveld, onderwerpen die constant bewegen
zoals golven en watervallen of onderwerpen die
duidelijk veranderingen ondergaan in helderheid. Pa-
noramas kunnen onscherp worden als het onderwerp
slecht belicht wordt.
Voor de beste resultaten
Voor de beste resultaten
Gebruik voor de beste resultaten een lens met een
scherpstelafstand van 35 mm of minder (50 mm of
minder in 35 mm formaat). Houd uw ellebogen in de
zij en beweeg de camera in een kleine cirkel met een
constante snelheid, waarbij de camera horizontaal
wordt gehouden en let op dat u alleen in de richting
pant die wordt aangegeven door de hulplijnen. Houd
de camera horizontaal en pan alleen in de aangegeven
richting. Gebruik een statief voor de beste resultaten.
Als het resultaat niet naar wens is, probeer dan te pan-
nen met een andere snelheid.
39
Meer over fotogra e
F
F
High-De nition (HD)- lms opnemen
High-De nition (HD)- lms opnemen
Neem High-De nition (HD)- lms op. Geluid wordt in stereo opgenomen via de ingebouwde microfoon.
Voorkom dat de microfoon tijdens het opnemen wordt bedekt en maak geen gebruik van de selectieknop
van de zoeker die direct naast de microfoon zit.
1
Druk op de DRIVE-knop om de dri-
veopties weer te geven. Druk op de
selectieknop omhoog of omlaag om
F (VIDEO) te markeren en druk op MENU/OK.
VIDEO
Q Als de optische zoeker aan staat, zal de camera
automatisch omschakelen naar de elektronische
zoeker.
2
Druk de ontspanknop volledig in om
de opname te starten.
3
Druk de ontspanknop volledig in om
de opname te stoppen. De opname
stopt automatisch na tien minuten of
als het geheugen vol is.
R Scherpstelling, belichting en witbalans worden tijdens
de opname automatisch aangepast. De kleuren en de
helderheid van het beeld kunnen enigszins afwijken
van het beeld dat werd getoond voordat de opname
begon.
R De indicatorlamp licht tijdens het  lmen op.
Q Mogelijk neemt de microfoon ook geluiden van de
lens of andere camerageluiden op.
Q In  lms met zeer heldere onderwerpen kunnen verti-
cale of horizontale strepen verschijnen. Dit is normaal
en duidt niet op een defect.
40
F High-De nition (HD)- lms opnemen
Voorafgaand aan de opname
Voorafgaand aan de opname
Kies voor het opnemen een beeldformaat van i 1920 (1920 × 1080 of Full HD) of h 1280 (1280 × 720 of
HD) met behulp van de optie W FILMMODUS in het opnamemenu (P 73), pas diafragma (P 26), wit-
balans (P 32),  lmsimulatie (P 51) en belichtingscorrectie aan (P 29) en selecteer een scherpstelstand
(P 45).
Q Continue AF wordt gebruikt wanneer S is geselecteerd voor de scherpstelstand.
41
Meer over fotogra e
h
h
De zelfontspanner gebruiken
De zelfontspanner gebruiken
Gebruik de zelfontspanner voor zelfportretten of om bewegingsonscherpte te voorkomen die wordt
veroorzaakt door camerabewegingen.
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te
geven. Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om
B ZELFONT-
SPANNER en druk op MENU/OK.
F
3
:
2
200
P
OPNAMESTANDEN
UIT
VERLATEN
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
DYNAMISCH BEREIK
ISO
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE BKT
ZELFONTSPANNER
2
Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om één van de volgende
opties te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
Optie
Optie
Optie
Optie
R
R
2 SEC
2 SEC
De sluiter wordt twee seconden na het indrukken van de ontspanknop
ontspannen. Gebruik deze stand om bewegingsonscherpte als gevolg
van het indrukken van de ontspanknop te voorkomen.
S
S
10 SEC
10 SEC
De sluiter wordt tien seconden na het indrukken van de ontspanknop
ontspannen. Dit kunt u gebruiken voor foto's waarin u zelf wilt voorko-
men.
UIT
UIT De zelfontspanner is uitgeschakeld.
F
3
:
2
200
P
3
:
2
200
F
OPNAMESTANDEN
UIT
ZELFONTSPANNER
UIT
2
SEC
10
SEC
3
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
Q Zorg er wel voor dat u zich achter de camera bevindt wanneer u de ontspan-
knop indrukt. Als u voor de lens staat, heeft dit invloed op de scherpstelling
en de belichting.
42
h De zelfontspanner gebruiken
4
Druk de ontspanknop volledig in om de timer starten. De aanduiding
op het scherm laat het aantal seconden tot het openen van de sluiter
zien. Wilt u de zelfontspanner onderbreken voordat de foto is geno-
men, druk dan op DISP/BACK.
9
9
Vlak voordat de foto wordt genomen, begint het zelfontspannerlampje
op de voorkant van de camera te knipperen. Als de vertraging van
twee seconden is geselecteerd, dan knippert het zelfontspannerlampje
gedurende deze tijd.
R De zelfontspanner wordt automatisch uitgeschakeld wanneer de camera wordt
uitgeschakeld.
43
Meer over fotogra e
Belichting-/scherpstelvergrendeling
Belichting-/scherpstelvergrendeling
Voor fotocomposities waarbij het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt:
1
Scherpstelling: Positioneer het onderwerp in het midden van het scherpstelframe
en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting te vergren-
delen. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld zolang de ontspan-
knop half ingedrukt blijft (AF/AE-vergrendeling).
P
2000 F5 . 6 200
R Afhankelijk van de geselecteerde optie voor vKNOP AE/AF-VERGR. in het opnamemenu (P 72) kan de
scherpstelling en/of belichting ook worden vergrendeld door op de knop AFL/AEL te drukken. Scherpstelling en/
of belichting blijft ook vergrendeld ook als de ontspanknop wordt ingedrukt. Selecteer ENKEL AE-VERG. om de
belichting, maar niet de scherpstelling te vergrendelen, ENKEL AF-VERG. om de scherpstelling, maar niet de
belichting te vergrendelen of AE/AF-VERGRENDEL. om zowel scherpstelling als belichting te vergrendelen. In
de handmatige scherpstelstand (P 45), zal de camera automatisch scherpstellen met de AFL/AEL-knop.
2
Opnieuw samenstellen: Houd de ontspanknop half ingedrukt of houd de AFL/AEL-knop
ingedrukt.
R Als AE/AF-VERG AAN/UIT is geselecteerd bij k MODUS AE/AF-VERG. (P 72), blijft
de scherpstelling en/of belichting vergrendeld zolang de knop AFL/AEL is ingedrukt en ze
blijven vergrendeld tot de knop nog een keer wordt ingedrukt.
F5.62000
P
200
3
Maak de foto: Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
F5.62000
P
200
44
Belichting-/scherpstelvergrendeling
Autofocus
Autofocus
Hoewel de camera is uitgerust met uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling, is het mogelijk dat er niet kan
worden scherpgesteld op onderstaande onderwerpen.
Zeer glimmende onderwerpen, zoals spiegels of auto’s.
Zeer snel bewegende onderwerpen.
Onderwerpen die zich achter een raam of andere re ecterende voorwerpen bevinden.
Donkere onderwerpen en onderwerpen die licht absorberen in plaats van re ecteren, zoals haar of bont.
Niet tastbare onderwerpen, zoals rook of vuur.
Onderwerpen die niet contrasteren met de achtergrond (bijvoorbeeld een persoon in kleding die dezelfde kleur
heeft als de achtergrond).
Onderwerpen die zich voor of achter een contrastrijk voorwerp bevinden dat eveneens in het scherpstelframe valt
(bijvoorbeeld een onderwerp tegen een achtergrond met veel contrasterende elementen).
45
Meer over fotogra e
Scherpstelstand
Scherpstelstand
Gebruik de keuzeschakelaar scherpstelstand om in te stellen hoe de
camera scherpstelt.
S (enkel AF): De scherpstelling blijft vergrendeld zolang de ontspanknop half
is ingedrukt. Kies voor stilstaande onderwerpen.
C (continue AF): Ook wanneer de ontspanknop niet half wordt ingedrukt, stelt
de camera de scherpte continu bij al naargelang de afstand van het onderwerp verandert (let op dat
hierdoor de batterij sneller leeg raakt).
M (handmatig): Handmatige scherpstelling met de scherpstelring. Draai de ring naar links om de scherp-
stelafstand te verkleinen, naar rechts om deze te vergroten. De handmatige scherpstelindicator geeft
aan hoe goed de scherpstelafstand overeenkomt met de afstand tot het onderwerp tussen de scherp-
stelhaakjes (de rode balk geeft de scherpstelafstand aan, de witte balk de scherptediepte of met andere
woorden: de afstand voor en achter het scherpstelpunt tot waar het nog scherp is). U kunt de scherpstel-
ling ook op het zicht controleren in de elektronische zoeker of op het LCD-scherm. Kies voor handmatige
scherpstelling of voor in situaties waarbij de camera niet scherp kan stellen met automatische scherp-
stelling (P44).
16 11 8 5.6 4 2.8
A
Verminder de
scherpstelafstand
Vergroot de
scherpstelafstand
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10
M
2000 F5.6 200
Pictogram handmatige
scherpstelstand
Handmatige
scherpstelindicator
Scherpstelafstand
(rode balk)
1.0 1.5 2.0 3.0
Scherptediepte
(witte balk)
R Gebruik de optie I SCHERPSTELRING in het instellingenmenu (P 81) om de draairichting van de scherpstel-
ring te veranderen.
R De camera zal niet scherpstellen als de scherpstelring voorbij oneindig is gedraaid.
R Om met automatisch scherpstelling scherp te stellen, druk op de knop AFL/AEL. Hiermee kunt u snel scherpstellen
op een bepaald onderwerp in de handmatige scherpstelstand.
R De camera kan de scherpstelafstand in meters of feet aangeven. Gebruik de optie M EENHEDEN AF-SCHAAL
van het instellingenmenu (P 83) om de gebruikte eenheden te kiezen.
46
Scherpstelstand
Handmatige scherpstelling
Handmatige scherpstelling
Door het midden van de instelschijf in te drukken, wordt voor nauwkeurige
scherpstelling het beeld in de elektronische zoeker of het LCD-scherm
vergroot. Om andere delen van het beeld te zien, druk op de knop AF en
gebruik de selectieknop.
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10
M
2000 F5.6
200
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10
M
2000 F5.6
200
0.1 0.5 1.0 1.5 2.0 3.0 5.0 10
M
2000 F5.6
200
47
Meer over fotogra e
Scherpstelframe selecteren
Scherpstelframe selecteren
Als t AF-VELD KEUZE is geselecteerd voor
F
F SCHERPSTEL-
LING in het opnamemenu en S is geselecteerd voor de scherp-
stelstand, dan bieden de elektronische zoeker en het LCD-scherm
elk 49 scherpstelpunten, de optische zoeker 25. Hiermee kan bijna
overal in het beeld worden scherpgesteld op het onderwerp. Om
het scherpstelframe te verplaatsen, druk op de knop AF en draai
aan de selectieknop (het scherpstelframe keert terug naar het mid-
den door op MENU/OK te drukken). Druk nogmaals op de AF-knop
om de instelling in werking te stellen.
Q Wanneer u omschakelt naar de optische zoeker, zal de camera het
scherpstelframe kiezen dat het dichtst bij het scherpstelframe van de
elektronische zoeker of het LCD-scherm ligt.
Scherpstelframe
Scherpstelpunt
OVF EVF/LCD
Bij het in beeld brengen van onderwerpen in de elektronische
zoeker of op het LCD-scherm kunt u het formaat van het scherp-
stelframe voor S kiezen door op de AF-knop te drukken en de
instelschijf naar links of rechts te draaien. Draai de instelschijf naar
links om het beeld tot maximaal 50% te verkleinen, rechts om de
foto tot maximaal 150% te vergroten, of druk op de instelschijf om
het beeld naar het oorspronkelijke formaat terug te zetten. Druk
nogmaals op de AF-knop om de instelling in werking te stellen.
EVF/LCD
48
Gevoeligheid
Gevoeligheid
Met gevoeligheid” wordt de gevoeligheid van de camera voor licht bedoeld. Kies een waarde tussen
L (100) (ISO 100) en H (25600) (ISO 25600). Om bewegingsonscherpte bij weinig licht te voorkomen,
kan een hogere waarde worden gebruikt. Bij een lagere waarde kan een kortere sluitertijd of een groter
diafragma in fel licht worden gebruikt. Let op. In foto's die met hoge gevoeligheid zijn gemaakt, kunnen
spikkels voorkomen, met name bij H (25600). L (100) vermindert het dynamisch bereik. Waarden van ISO
200 t/m ISO 6400 zijn aan te bevelen in de meeste situaties. Als een optie AUTO is geselecteerd, past de
camera automatisch de gevoeligheid aan in reactie op de opnameomstandigheden; de waarde tussen
haakjes is de maximale gevoeligheid die wordt geselecteerd wanneer het onderwerp slecht is belicht.
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te ge-
ven. Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om
N ISO en druk
op MENU/OK.
R Standaard kunnen de ISO-opties ook worden weergegeven met de Fn-knop.
F
3
:
2
200
P
OPNAMESTANDEN
UIT
VERLATEN
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
DYNAMISCH BEREIK
ISO
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE BKT
ZELFONTSPANNER
2
Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om de gewenste optie te
markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
P
2000 F5.6 200
OPNAMESTANDEN
F
3
:
2
ISO
200
UIT
P
UIT
F
320
400
500
250
L
(
100
)
AUTO
(
400
)
200
R De gevoeligheid wordt niet gereset wanneer de camera wordt uitgezet.
R L (100) wordt teruggezet naar ISO 200 en H (12800) en H (25600) worden teruggezet naar ISO 6400 wanneer
RAW, FINE+RAW of NORMAL+RAW is geselecteerd voor beeldkwaliteit (P 53, 67). Voor meer informatie over de
instellingen die beschikbaar zijn voor L (100), H (12800) en H (25600), zie pagina 116.
49
Meer over fotogra e
Lichtmeting
Lichtmeting
Druk, om te kiezen hoe de camera de belichting meet, op de
AE-knop om de opties voor lichtmeting weer te geven Gebruik
de selectieknop om een optie te markeren en druk op AE om te
selecteren.
Stand
Stand
Optie
Optie
o
o
(MULTI)
(MULTI)
De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse van
de compositie, kleur en de verdeling van de helderheid. Aanbevolen
voor de meeste situaties.
p
p
(SPOT)
(SPOT)
De camera meet de lichtomstandigheden in het midden van het
beeld, in een gebied dat overeenkomt met ca. 2% van het totaal.
Aan te raden wanneer de achtergrond veel lichter of donkerder is
dan het belangrijkste onderwerp. Niet aan te raden wanneer de
onderwerpen in beeld wordt gebracht via de optische zoeker.
q
q
(INTEGRAAL)
(INTEGRAAL)
De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het
gehele beeld. Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere fotos met
hetzelfde licht en is in het bijzonder e ectief voor het fotograferen
van landschappen en het maken van portretten van onderwerpen
met witte of zwarte kleding.
LICHTMEETSYSTEEM
MULTI
OVF EVF/LCD
50
De Fn-knop
De Fn-knop
De functie van de Fn-knop kan worden geselecteerd met de optie F
FUNCTIET in het opnamemenu (P 70). De beschikbare opties bestaan uit
multi-belichting (P 36), scherptedieptevoorbeeld (P 26), de zelfontspan-
ner (P 41), gevoeligheid (P 48), beeldformaat (P 67), beeldkwaliteit
(P 67), dynamisch bereik (P 68),  lmsimulatie (P 51), witbalans (P 32),
AF-stand (P 69),  lmopname (P 39), RAW/JPEG omzetten (P 53) en aangepaste instellingen (P 52).
R Het menu F FUNCTIET kan ook worden weergegeven door de Fn-knop ingedrukt te houden.
51
Meer over fotogra e
Filmsimulatie
Filmsimulatie
Bootst de e ecten van verschillende  lmsoorten na, waaronder zwart-wit (met of zonder kleur lters).
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te
geven. Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om
r FILMSIMU-
LATIE en druk op MENU/OK.
OPNAMESTANDEN
F
3
:
2
200
UIT
VERLATEN
P
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
DYNAMISCH BEREIK
ISO
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE BKT
ZELFONTSPANNER
2
Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om één van de volgende opties te markeren en druk op
MENU/OK om te selecteren.
Optie
Optie
Optie
Optie
c
c
(PROVIA/STANDAARD)
(PROVIA/STANDAARD)
Standaard kleurreproductie. Geschikt voor een keur aan onderwerpen, van portretten tot land-
schappen.
>
>
(Velvia/LEVENDIG)
(Velvia/LEVENDIG)
Een contrastrijk pallet van verzadigde kleuren, geschikt voor natuurfotogra e.
e
e
(ASTIA/LAAG)
(ASTIA/LAAG)
Versterkt het bereik van beschikbare kleuren voor huidtinten in portretten terwijl de helder-
blauwe kleuren van de luchten bij daglicht behouden blijven. Aanbevolen voor portretfotogra e
buitenshuis.
g
g
(PRO Neg. Hi)
(PRO Neg. Hi) Biedt iets meer contrast dan h (PRO Neg. Std). Aanbevolen voor portretfotogra e buitenshuis.
h
h
(PRO Neg. Std)
(PRO Neg. Std)
Een palet van zachte tinten. De reeks beschikbare kleuren voor huidtinten is vergroot, waardoor
er voldoende keuzemogelijkheden zijn voor portretfotogra e in de studio.
;
;
(MONOCHROOM)
(MONOCHROOM)
Voor het maken van standaard zwart-witfotos.
e
e
(MONOCHROOM+
(MONOCHROOM+
GEELFILTER)
GEELFILTER)
Zwart-wit-fotos maken met iets meer contrast. Deze instelling vermindert ook enigszins de
helderheid van de hemel.
d
d
(MONOCHROOM+
(MONOCHROOM+
ROODFILTER)
ROODFILTER)
Zwart-wit-fotos maken met meer contrast. Deze instelling vermindert ook de helderheid van de
hemel.
f
f
(MONOCHROOM+
(MONOCHROOM+
GROENFILTER)
GROENFILTER)
Maakt huidtonen in zwart-wit-portretten zachter
f
f
(SEPIA)
(SEPIA)
Voor het maken van sepiafoto’s.
R Opties voor  lmsimulatie kunnen worden gecombineerd met de instellingen voor tinten en scherpte (P 69).
52
Instellingen opslaan
Instellingen opslaan
U kunt 7 persoonlijke camera-instellingen opslaan voor veelvoorkomende situaties. Opgeslagen instellin-
gen kunnen worden teruggehaald met de optie u KIES INST. OP MAAT in het opnamemenu.
1
Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te
geven. Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om K BEW/BEW
INST. OP M te markeren en druk op MENU/OK.
OPNAMESTANDEN
UIT
VERLATEN
P
BEW/BEW INST. OP M
UIT
35
mm
KIES INST. OP MAAT
GECORRIGEERD AF-KADER
SCHERPSTELLING
OPNAME ZONDER LENS
FUNCTIET
BRANDPUNTSAFSTAND INSTEL.
2
Markeer de geheugenbank met de aangepaste instellingen en druk op
MENU/OK om te selecteren. Pas het volgende desgewenst aan en druk
op DISP/BACK wanneer de aanpassingen zijn voltooid: N
ISO, U
DY-
NAMISCH BEREIK, P
FILMSIMULATIE, D
WITBALANS, f
KLEUR,
q
SCHERPTE, r
HIGHLIGHT TINT, s
SCHADUW TINT, en
h
RUIS-
ONDERDRUKKING.
AANGEPAST
1
200
AUTO
0
FILMSIMULATIE
WITBALANS
ISO
DYNAMISCH BEREIK
KLEUR
ACT. INST. OPSL
VERLATEN
R Om de instellingen in de geselecteerde geheugenbank te vervangen met de huidige camera-instellingen,
selecteer K ACT. INST. OPSL en druk op MENU/OK.
3
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Markeer OK en druk op
MENU/OK.
OK
INST. OP MAAT OPSLAAN
OP MAAT
1
GOED INGESTELD?
OK
ANNULEREN
53
Meer over fotogra e
Foto's opnemen in RAW-formaat
Foto's opnemen in RAW-formaat
Wijs RAW toe aan de Fn-knop om de RAW-beeldkwaliteit aan of uit te zet-
ten voor één foto (P 50). Als er een JPEG-optie op dat moment is geselec-
teerd voor beeldkwaliteit, zal het drukken op de Fn-knop tijdelijk de optie
JPEG+RAW selecteren. Als een JPEG+RAW-optie op dat moment is gese-
lecteerd, zal het drukken op de Fn-knop tijdelijk de optie JPEG selecteren.
Indien RAW is geselecteerd, zal het drukken op de Fn-knop tijdelijk FINE selecteren. Het maken van een
foto of het opnieuw indrukken van de Fn-knop hersteld de vorige instelling.
R RAW-foto's leggen de gegevens van de camerasensor onbewerkt vast. JPEG-kopieën van RAW-afbeeldingen kun-
nen worden gemaakt met de optie j RAW-CONVERSIE in het afspeelmenu. RAW-afbeeldingen kunnen ook op
een computer worden bekeken met het programma RAW File Converter dat op de meegeleverde cd staat (P90,
92).
R Gevoeligheden van L (100), H (12800) en H (25600) zijn niet beschikbaar wanneer de RAW-beeldkwaliteit aan
staat (P 48).
R De instelknopvergrendeling (P 4) blokkeert de RAW-knop. Om de RAW-knop in te schakelen, druk op MENU/OK tot
het pictogram X van het scherm verdwijnt.
54
N
N
Fotograferen met  itser
Fotograferen met  itser
Optionele EF-42, EF-20 en EF-X20  itsers met schoenbevestiging (P 97) kunnen worden gebruikt voor
extra verlichting tijdens fotograferen in het donker of bij slecht licht binnenshuis. Raadpleeg de gebruiks-
aanwijzing van de  itser voor meer informatie.
Selecteer I FLITSERFUNCTIE in het opnamemenu om de  itsstand voor de optio-
nele  itser te kiezen. De hieronder getoonde opties worden weergegeven; druk op de
selectieknop omhoog of omlaag om een optie te markeren en druk op MENU/OK om te
selecteren.
Stand
Stand
Optie
Optie
AUTO
AUTO
(AUTOMATISCH)
(AUTOMATISCH)
/
/
K
K
(ANTI RODE OGEN)
(ANTI RODE OGEN)
*
*
De  itser  itst wanneer nodig. Aanbevolen voor de meeste situaties.
N
N
(INVULFLITS)
(INVULFLITS)
/
/
L
L
(INVULFLITS)
(INVULFLITS)
*
*
De  itser  itst steeds wanneer een foto wordt gemaakt. Te gebruiken bij onderwerpen met
tegenlicht en voor het verkrijgen van natuurlijk kleuren bij het fotograferen met helder licht.
P
P
(FLITS ONDERDRUKT)
(FLITS ONDERDRUKT)
De  itser  itst ook niet als het onderwerp slecht verlicht is. Het is raadzaam een statief
te gebruiken.
l
l
(2de GORDIJN SYNC.)
(2de GORDIJN SYNC.)
/
/
d
d
(2de GORDIJN SYNC.)
(2de GORDIJN SYNC.)
*
*
De  itser  itst onmiddellijk voordat de sluiter sluit.
O
O
(LANGZAME SYNCHRO)
(LANGZAME SYNCHRO)
/
/
M
M
(ANTI R.OGEN+TIJD)
(ANTI R.OGEN+TIJD)
*
*
Om bij het fotograferen bij weinig licht zowel het onderwerp als de achtergrond vast
te leggen (let op dat helder verlichte delen overbelicht kunnen zijn).
UIT
UIT
±
0
P
UIT
±
0
UIT
OPNAMESTANDEN
FLITSERFUNCTIE
AUTOMATISCH
INVULFLITS
LANGZAME SYNCHRO
2
de GORDIJN SYNC.
FLITS ONDERDRUKT
* Rode-ogenverwijdering (K, L, M of d) is beschikbaar in deze standen wanneer AAN is gese-
lecteerd voor B VERWIJDER R. OGEN in het opnamemenu (P 73). Rode-ogenverwijdering
reduceert het e ect van rode ogen dat wordt veroorzaakt door de weerkaatsing van het
itslicht op het netvlies van het onderwerp, zoals in nevenstaande afbeelding.
R Als p op het LCD-scherm verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, zal de camera  itsen bij het
maken van de foto.
R De  itser kan voor iedere opname diverse keren  itsen. Houd de camera stil totdat de opname volledig klaar is.
R Verwijder bij gebruik van de  itser de zonnekap om schaduwen te voorkomen.
Q Het onderwerp wordt niet volledig door de  itser verlicht.
55
Meer over fotogra e
N Fotograferen met  itser
Flitssynchronisatiesnelheid
Flitssynchronisatiesnelheid
De  itser synchroniseert met de sluiter op sluitertijden van 
/
 sec. of langer.
De synchronisatieaansluiting
De synchronisatieaansluiting
Gebruik de synchronisatieaansluiting om  itsers aan te sluiten die een synchroni-
satiekabel vereisen.
Flitsers via derden
Flitsers via derden
Gebruik geen  itsers van derden die meer dan 300 V toepassen op het accessoireschoentje van de camera.
56
Fotos bekijken
Fotos bekijken
Foto's schermvullend bekijken
Foto's schermvullend bekijken
U kunt fotos in de elektrische zoeker of in het LCD-scherm bekijken. Het verdient aanbeveling om bij
belangrijke foto's eerst enkele proefopnamen te maken die u op het LCD-scherm controleert.
Druk op a om de fotos schermvullend te bekijken.
100-0001
1 / 1000 F4.5
2
-
1
3
200
Extra foto's kunnen worden bekeken
door op de selectieknop links of rechts
te drukken of aan de instelschijf te
draaien. Druk op de selectieknop rechts of draai de
instelschijf naar rechts om fotos in de vastgelegde
volgorde te bekijken, naar links om fotos in omge-
keerde volgorde te bekijken. Houd de selectieknop
ingedrukt om snel door de fotos te bladeren totdat
de gezochte foto wordt bereikt.
R Foto's die met een andere camera zijn gemaakt,
worden tijdens het afspelen aangeduid met het picto-
gram
m (“geschenkbeeld”).
Favorieten: Foto's waarderen
Favorieten: Foto's waarderen
Druk op DISP/BACK en de selectieknop omhoog of om-
laag om een waardering tussen de nul en vijf sterren
aan de huidige foto te geven.
Foto's wissen
Foto's wissen
Druk op de
b-knop om de huidige foto te wissen. Het
volgende scherm wordt weergegeven.
WISSEN OK?
INSTELLEN
OK
ANNULEREN
Markeer OK en druk op MENU/OK om de foto
te wissen. Markeer ANNULEREN en druk
op MENU/OK om het dialoogvenster af te
sluiten zonder de foto te wissen.
R Foto's kunnen tevens via het afspeelmenu worden
gewist (
P 65).
JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken
JPEG-kopieën van RAW-foto’s maken
Druk op de RAW-knop tijdens het afspelen om de
opties voor RAW-conversie weer te geven (P 53).
57
Foto’s bekijken
Foto's schermvullend bekijken
Foto-informatie bekijken
Foto-informatie bekijken
Het foto-informatiescherm wijzigt
telkens wanneer op de selectieknop
omhoog wordt ingedrukt.
100-0001
100-0001
12 / 31 / 2050
12 / 31 / 2050
1 / 1000 F4 . 5
10 : 00
AM
10 : 00
AM
2
-
1
3
3:2
3:2
F
F
200
D-RANGE
COLOR
HIGH LIGHT TONE
SHADOW TONE
SHARPNESS
FILM SIM.
WHITE BALANCE
:
100
: STD
: STD
: STD
: STD
: PROVIA
: AUTO
Basisgegevens Details, pagina 1
LENS
FOCAL LENGTH
:
18
mm
METERING
: PATTERN
COLOR SPACE
: sRGB
F
2.0
:
18
mm
: OFF
FLASH MODE
: PROGRAMEXPOSURE MODE
Actief scherpstelpunt (“+”) Details, pagina 2
R Draai aan de instelschijf om andere afbeeldingen te
bekijken.
Inzoomen op het scherpstelpunt
Inzoomen op het scherpstelpunt
Druk op het midden van de
instelknop om in te zoomen op het
scherpstelpunt. Druk nog een keer
op het midden van de instelknop
om terug te keren naar de scherm-
vullende weergave.
Afspeelzoom
Afspeelzoom
Druk op k om op de huidige foto in te zoomen,
druk op n om uit te zoomen. Nadat op de foto is
ingezoomd, kan de selectieknop worden gebruikt
om delen van de afbeelding te bekijken die mo-
menteel niet zichtbaar zijn in het scherm. Druk op
DISP/BACK of MENU/OK om zoom af te sluiten.
Zoomindicator
Het navigatievenster toont het
gedeelte van de foto dat op het
scherm wordt weergegeven
R De maximale zoomfactor is afhankelijk van de grootte
van de foto (
P 67). Afspeelzoom is niet beschikbaar
voor kopieën met een nieuw formaat of kopieën die
zijn uitgesneden en opgeslagen in een a-formaat.
58
Foto's schermvullend bekijken
Multi-frame afspelen
Multi-frame afspelen
Druk op n als een foto schermvullend wordt weergegeven om het aantal weergegeven foto's te veranderen.
Druk op n om
meer foto's te
bekijken.
100-0001
100-0001
Druk op k om min-
der foto's te bekijken.
Gebruik de instelschijf om een foto te markeren en druk op MENU/OK om de gemarkeerde foto schermvul-
lend weer te geven. Gebruik tijdens het afspelen van negen of van honderd miniaturen de selectieknop
omhoog en omlaag om meer foto's te bekijken.
59
Foto’s bekijken
Films bekijken
Films bekijken
Tijdens het afspelen worden  lms weergegeven zoals de afbeelding rechts laat zien.
Tijdens het afspelen van een  lm zijn de volgende handelingen mogelijk:
Bediening
Bediening
Beschrijving
Beschrijving
Afspelen starten/
Afspelen starten/
pauzeren
pauzeren
Druk op de selectieknop omlaag om het afspelen te starten. Druk nogmaals om te
pauzeren. Terwijl het afspelen wordt gepauzeerd, kunt u op de keuzeknop links
of rechts drukken om één beeld tegelijkertijd vooruit- of achteruit te spoelen.
Afspelen stoppen
Afspelen stoppen Druk op de selectieknop omhoog om het afspelen te beëindigen.
Snelheid aanpassen
Snelheid aanpassen
Druk op de selectieknop links of rechts om de afspeelsnelheid tijdens het afspelen te
veranderen. De snelheid wordt aangeduid door het aantal pijltjes (M of N).
Volume instellen
Volume instellen
Druk op MENU/OK om het afspelen te pauzeren en een volumeregelaar weer te
geven. Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om het volume aan te pas-
sen; druk nogmaals op MENU/OK om het afspelen te hervatten. Het volume kan
tevens worden aangepast in het afspeelmenu (P 78).
Filmpictogram
100-006
100-006
AFSPELEN
De voortgang wordt tijdens het afspelen op het scherm weergegeven.
Q Zorg ervoor dat de luidspreker tijdens het afspelen niet wordt bedekt.
Q In de stille stand wordt er geen geluid geproduceerd.
Voortgangsbalk
STOP PAUZE
15
s
15
s
60
Foto zoeken
Foto zoeken
Voer de onderstaande stappen uit om naar foto's te zoeken.
1
Druk tijdens het afspelen op MENU/OK om het afspeelmenu weer te geven. Druk op de selectieknop
omhoog of omlaag om
b EEN FOTO ZOEKEN en druk op MENU/OK.
2
Markeer een optie en druk op MENU/OK.
Beschrijving
Beschrijving
Beschrijving
Beschrijving
OP DATUM Zoeken op datum.
OP GEZICHT Afbeeldingen met gezichten zoeken.
OP I FAVORIETEN
Zoeken op beoordeling.
OP GEGEVENSTYPE Om te zoeken tussen alle fotos, alle RAW-afbeeldingen, alle fotos genomen in de seriestand en alle  lms.
PER UPLOADMARK. Zoek alle afbeeldingen die zijn geselecteerd voor uploaden naar een speci eke bestemming.
3
Selecteer een zoekcriterium. Alleen fotos die overeenkomen met de
zoekvoorwaarde worden weergegeven. Wilt u de geselecteerde foto´s
wissen, beveiligen of in een diavoorstelling afspelen, druk dan op MENU/OK
en selecteer een van de opties rechts.
4
Selecteer ZOEKEN BEINDIGD om het zoeken te beëindigen.
Beschrijving
Beschrijving
Zie pagina
Zie pagina
A
A
WISSEN
WISSEN
65
65
D
D
BEVEILIGEN
BEVEILIGEN
75
75
I
I
DIAVOORSTELLING
DIAVOORSTELLING
76
76
61
Foto’s bekijken
m
m
Fotoboekhulp
Fotoboekhulp
Maak boeken van uw favoriete fotos.
Een fotoboek maken
Een fotoboek maken
1
Selecteer NIEUW BOEK voor m FOTOBOEK-
HULP in het weergavemenu (P 77) en kies uit
de volgende opties:
SELECTIE ALLES: Kies uit alle beschikbare foto’s.
SEL. OP AFB. ZOEKEN: Kies uit fotos die overeen-
komen met de geselecteerde zoekcriteria (P
60).
R Foto’s die kleiner zijn dan a en  lms kunnen niet
voor fotoboeken worden geselecteerd.
2
Blader door de beelden en druk op de selectiek-
nop omhoog om te selecteren of de selectie
ongedaan te maken. Druk op de selectieknop
omlaag om het huidige beeld op de omslag
weer te geven. Druk op MENU/OK om af te sluiten
wanneer het boek is voltooid.
R De als eerste geselecteerde foto wordt automa-
tisch de omslagfoto. Druk op de selectieknop
omlaag om een andere omslagfoto te selecteren.
3
Selecteer FOTOBOEK VOLTOOIEN (selecteer
ALLES SELECTEREN om alle fotos of alle fotos
die aan de opgegeven zoekcriteria voldoen
voor het boek te selecteren). Het nieuwe boek
wordt aan de lijst in het menu fotoboekhulp
toegevoegd.
Q Fotoboeken kunnen tot 300 fotos bevatten.
Q Boeken zonder fotos worden automatisch verwijderd.
62
m Fotoboekhulp
Fotoboeken bekijken
Fotoboeken bekijken
Markeer een boek in het menu Fotoboekhulp en
druk op MENU/OK om het boek weer te geven en
druk vervolgens op de selectieknop links of rechts
om door de fotos te bladeren.
Fotoboeken bewerken of verwijderen
Fotoboeken bewerken of verwijderen
Geef het fotoboek weer en druk op MENU/OK. De
volgende opties worden weergegeven; selecteer
de gewenste optie en volg de aanwijzingen op het
scherm.
BEWERKEN: Bewerk het fotoboek zoals beschreven
in “Een fotoboek maken (P 61).
WISSEN: Wis het fotoboek.
Fotoboeken
Fotoboeken
Fotoboeken kunnen met de meegeleverde MyFinePix Studio-software naar de computer worden gekopieerd
(P 90).
63
Foto’s bekijken
Panorama's bekijken
Panorama's bekijken
Wanneer op de selectieknp omlaag drukt terwijl een pano-
rama schermvullend wordt weergegeven, speelt de camera
de foto opnieuw van links naar rechts of van boven naar
beneden af. Druk op de selectieknop omlaag om te pauzeren
of het afspelen te hervatten of druk op de instelschijf omhoog
om terug te keren naar de schermvullende weergave. Om één beeld per keer vooruit of achteruit te gaan,
druk op de selectieknop links of rechts terwijl het afspelen is gepauzeerd.
AFSPELEN
STOP PAUZE
64
Foto’s bekijken die in serie zijn genomen
Foto’s bekijken die in serie zijn genomen
Als een foto, gemaakt in de continu opnamestand, schermvul-
lend wordt weergegeven, kan de eerste foto in de huidige
serie worden bekeken door de selectieknop omlaag in te
drukken (afspelen seriestand). Druk op de instelschijf rechts
om de fotos te bekijken in de volgorde waarin ze zijn ge-
maakt, en op links om de fotos in omgekeerde volgorde te
bekijken. Houd de instelschijf ingedrukt om snel door de fotos
te bladeren totdat de gezochte foto wordt bereikt. Druk op
DISP/BACK om terug te keren.
Positie in serie/totaal aantal
foto's in serie
OPEENVOLG. OPNAMEN WEERG.
NORMAAL AFSPELEN
1/10
Eerste foto in de afspeel-
stand Serie
R Het indrukken van de selectieknop rechts wanneer de laatste foto in de serie wordt weergegeven, wordt de eerste
foto in de serie weergegeven; andersom bij het indrukken van de instelschijf links wanneer de eerste foto wordt
weergegeven, wordt de laatste foto weergegeven.
R De bedieningen wissen (
P 65), draaien (P 75) en beveiligen (P 75) die worden toegepast tijdens het afspelen
van de seriestand zijn alleen van toepassing op de huidige foto. Als deze bewerkingen echter worden uitgevoerd
op een foto tijdens het afspelen van enkele foto's worden alle foto's in dezelfde serie bewerkt.
Series in meerdere mappen
Series in meerdere mappen
Als een enkele serie in meerdere mappen terecht komt, worden de foto's in elke map behandeld als aparte series.
Foto-informatie bekijken
Foto-informatie bekijken
Om de foto-informatie van een foto die in de opnamestand Serie is gemaakt te bekijken, geeft u deze weer in de
afspeelstand Serie. Foto-informatie van foto's die zijn gemaakt in de opnamestand Continu kan niet worden weerge-
geven tijdens het afspelen van enkele foto's.
65
Foto’s bekijken
x
x
Foto’s wissen
Foto’s wissen
De optie A WISSEN in het afspeelmenu kan worden gebruikt om individuele foto's, meerdere foto's of
alle foto's te wissen. Let op dat gewiste foto's niet kunnen worden teruggehaald. Kopieer eerst alle belang-
rijke foto's naar een computer of ander opslagapparaat.
Druk op MENU/OK tijdens het afspelen om het afspeelmenu weer te geven. Druk ver-
volgens op de selectieknop omhoog of omlaag om AWISSEN te markeren en druk
op rechts om de volgende opties weer te geven. Druk op de selectieknop omhoog of
omlaag om een optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
AFSPEELMENU
WISSEN
VERWIJDER R. OGEN
BEVEILIGEN
NIEUW FORMAAT
RAW-CONVERSIE
BEELDUITSNEDE
FOTO DRAAIEN
ENKELE FOTO
GEKOZEN VELDEN
ALLE FOTO'S
AFBREKEN
Beschrijving
Beschrijving
Beschrijving
Beschrijving
ENKELE FOTO
ENKELE FOTO
Druk op de selectieknop links of rechts om door de fotos te gaan en druk op MENU/OK om de huidige foto te
wissen (er wordt geen bevestigingsvenster weergegeven)
GEKOZEN VELDEN
GEKOZEN VELDEN
Markeer de fotos en druk op MENU/OK om te selecteren of een selectie te verwijderen (afbeeldingen in een
fotoboek of printopdracht worden aangeduid met S). Druk op DISP/BACK als de bewerking is voltooid om
een bevestigingsvenster weer te geven, markeer dan OK en druk op MENU/OK.
ALLE FOTO'S
ALLE FOTO'S
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Markeer OK en druk op MENU/OK om alle onbeveiligde foto's
te verwijderen. Druk op DISP/BACK om het wissen te stoppen. Let op dat foto's die werden gewist voordat er
op de knop werd gedrukt, niet kunnen worden teruggehaald.
R Beveiligde fotos kunnen niet worden gewist. Verwijder van foto's die u wilt wissen eerst de beveiliging (P 75).
R Als er een waarschuwing verschijnt dat de geselecteerde foto's deel uitmaken van een DPOF-printopdracht, drukt u
op MENU/OK om de foto's te wissen.
66
JPEG-kopieën van RAW-fotos maken
JPEG-kopieën van RAW-fotos maken
Bij RAW-foto's worden de camera-instellingen en de gegevens van de beeldsensor apart opgeslagen.
Met de optie j RAW-CONVERSIE in het afspeelmenu kunt u JPEG-kopieën van RAW-foto's maken met
andere opties voor de hieronder weergegeven instellingen. Het origineel blijft onaangetast, waardoor een
RAW-foto op meerdere verschillende manier kan worden verwerkt.
1
Druk op MENU/OK tijdens het afspelen om het
afspeelmenu weer te geven, druk vervolgens de
selectieknop omhoog of omlaag om j RAW-
CONVERSIE te markeren en druk op MENU/OK
om de instellingen in de rechts aangeduide lijst
weer te geven.
R Als RAW aan de Fn-knop wordt toegewezen (P 53),
kunnen deze opties tevens worden weergegeven
door op Fn te drukken tijdens het afspelen.
2
Druk op de selectieknop
omhoog of omlaag om een
instelling te markeren en
druk op de instelschijf rechts
om te selecteren. Druk op
de instelschijf omhoog of omlaag om de ge-
wenste optie te markeren en druk op MENU/OK
om te selecteren en terug te keren naar de lijst
met instellingen. Herhaal deze stap om andere
instellingen aan te passen.
3
Druk op de Q -knop om de JPEG-kopie vooraf te
bekijken en druk op MENU/OK om op te slaan.
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
REFLECT OPN.
COND.
Een JPEG-kopie maken met de instellingen
die op het moment van fotograferen van
kracht waren.
PUSH/PULL-VER-
WERKING
Pas de belichting aan met –1 EV tot +3 EV
in stappen van 
/
 EV (P 29).
DYNAMISCH BEREIK
Versterk details in hoge lichten voor een
natuurlijk contrast (
P 68).
FILMSIMULATIE
Bootst de e ecten na van verschillende
lmsoorten (
P 51).
WITBALANS Pas de witbalans aan (
P 32).
WB VERSCHUIVING Fijnafstelling witbalans (
P 32).
KLEUR Pas de kleurdichtheid aan (
P 68).
SCHERPTE
Contouren verscherpen of verzachten
(
P 69).
HIGHLIGHT TINT Pas hoge lichten aan (
P 69).
SCHADUWTINT Pas schaduwen aan (
P 69).
RUISONDERDRUK-
KING
Bewerk de kopie om spikkels te verminde-
ren (
P 69).
KLEURR
Kies de kleurruimte die bij de kleurrepro-
ductie moet worden gebruikt (
P 83).
REFLECT OPN. COND.
RAW-CONVERSIE
PUSH/PULL-VERWERKING
FILMSIMULATIE
WITBALANS
WB VERSCHUIVING
DYNAMISCH BEREIK
CREEREN ANNULEREN
67
Menu’s
Menu’s
Menu’s
De menu's gebruiken: Opnamestand
De menu's gebruiken: Opnamestand
Het opnamemenu kan worden gebruikt om de instellingen aan te passen aan diverse
omstandigheden. Druk op MENU/OK in de opnamestand om het opnamemenu weer te
geven. Markeer de opties en druk op de selectieknop rechts om de opties te bekijken,
markeer daarna een optie en druk op MENU/OK. Druk op DISP/BACK om af te sluiten wan-
neer de instellingen zijn voltooid.
F
3
:
2
200
P
OPNAMESTANDEN
UIT
VERLATEN
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
DYNAMISCH BEREIK
ISO
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE BKT
ZELFONTSPANNER
De opties van het menu Opnamestanden
De opties van het menu Opnamestanden
N
N
ISO
ISO
(
(
standaard
standaard
200)
200)
Bepaal de gevoeligheid van de camera voor licht (P 48).
O
O
BEELDGROOTTE
BEELDGROOTTE
(
(
standaard
standaard
O
O
3: 2)
3: 2)
Selecteer het formaat en de beeldverhouding van de te maken
foto’s.
Beeldverhouding
Beeldverhouding
Foto's met een beeldverhouding van 3 : 2 hebben dezelfde
Foto's met een beeldverhouding van 3 : 2 hebben dezelfde
afmetingen als een beeld van een kleinbeeld lm (35 mm),
afmetingen als een beeld van een kleinbeeld lm (35 mm),
terwijl een beeldverhouding van 16 : 9 geschikt is voor
terwijl een beeldverhouding van 16 : 9 geschikt is voor
weergave op
weergave op
H
H
igh
igh
D
D
e nition (HD) apparaten. Foto's met een
e nition (HD) apparaten. Foto's met een
beeldverhouding van 1 : 1 zijn vierkant.
beeldverhouding van 1 : 1 zijn vierkant.
O BEELDGROOTTE wordt niet hersteld als de camera wordt
uitgeschakeld of een andere opnamestand wordt geselecteerd.
Beschrijving
Beschrijving
Voor afdrukken tot
Voor afdrukken tot
Beschrijving
Beschrijving
Voor afdrukken tot
Voor afdrukken tot
O 3 : 2
41 × 28 cm
41 × 28 cm
Q 3 : 2
21 × 14 cm
21 × 14 cm
O 16 : 9
41 × 23 cm
41 × 23 cm
Q 16 : 9
21 × 12 cm
21 × 12 cm
O 1 : 1
28 × 28 cm
28 × 28 cm
Q 1 : 1
14 × 14 cm
14 × 14 cm
P 3 : 2
29 × 20 cm
29 × 20 cm
P 16 : 9
29 × 16 cm
29 × 16 cm
P 1 : 1
20 × 20 cm
20 × 20 cm
T
T
BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
(
(
standaard
standaard
FINE)
FINE)
Selecteer een bestandsformaat en compressieverhouding. Selecteer FINE of NORMAL om JPEG-foto's, RAW om RAW-foto's
FINE+RAW of NORMAL+RAW om zowel JPEG- als RAW-foto's te maken. FINE en FINE+RAW gebruiken minder JPEG-com-
pressie, wat JPEG-afbeeldingen van hoge kwaliteit tot gevolg heeft. NORMAL en NORMAL+RAW gebruiken meer JPEG-
compressie zodat er meer afbeeldingen kunnen worden opgeslagen.
68
De menu's gebruiken: Opnamestand
U
U
DYNAMISCH BEREIK
DYNAMISCH BEREIK
(
(
standaard
standaard
A
A
)
)
Regel het contrast. Kies een lagere waarde om het contrast te verhogen als u binnenshuis of onder een bewolkte hemel
fotografeert. Een hogere waarde vermindert het verlies aan detail in hoge lichten en diepe schaduwen als u contrastrijke
onderwerpen fotografeert. Hogere waarden zijn aanbevolen voor onderwerpen waarin zowel zonlicht als diepe schaduwen
voorkomen, voor onderwerpen met hoge contrasten zoals op water re ecterend zonlicht, helder verlichte herfstbladeren, por-
tretfoto’s met een blauwe lucht als achtergrond, witte onderwerpen of mensen in witte kleren.
R
R
Let op: in foto’s die met hogere waarden worden gemaakt, kunnen spikkels voorkomen. Als
Let op: in foto’s die met hogere waarden worden gemaakt, kunnen spikkels voorkomen. Als
AUTO
AUTO
geselecteerd is, worden
geselecteerd is, worden
de sluitertijd en het diafragma weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
de sluitertijd en het diafragma weergegeven wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
R
R
B
B
200%
200%
is beschikbaar bij gevoeligheden van ISO 400 en hoger,
is beschikbaar bij gevoeligheden van ISO 400 en hoger,
C
C
400%
400%
bij gevoeligheden van ISO 800 en hoger.
bij gevoeligheden van ISO 800 en hoger.
P
P
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE
(
(
standaard
standaard
<
<
)
)
Bootst de e ecten na van verschillende  lmsoorten (P 51).
X
X
FILMSIMULATIE BKT
FILMSIMULATIE BKT
Kies  lmsoorten voor bracketing van  lmsimulatie (P 35).
B
B
ZELFONTSPANNER
ZELFONTSPANNER
(
(
standaard
standaard
UIT)
UIT)
Foto’s maken met de zelfontspanner (P 41).
D
D
WITBALANS
WITBALANS
(
(
standaard
standaard
AUTOMATISCH)
AUTOMATISCH)
Stel de kleuren in die passen bij de lichtbron (P 32).
f
f
KLEUR
KLEUR
(
(
standaard
standaard
STANDAARD)
STANDAARD)
Kleurdichtheid aanpassen
69
Menu’s
De menu's gebruiken: Opnamestand
q
q
SCHERPTE
SCHERPTE
(
(
standaard
standaard
STANDAARD)
STANDAARD)
Contouren verscherpen of verzachten.
r
r
HIGHLIGHT TINT
HIGHLIGHT TINT
(
(
standaard
standaard
STANDAARD)
STANDAARD)
Het uiterlijk van de hoge lichten aanpassen.
s
s
SCHADUWTINT
SCHADUWTINT
(
(
standaard
standaard
STANDAARD)
STANDAARD)
Het uiterlijk van de schaduwen aanpassen.
h
h
RUISONDERDRUKKING
RUISONDERDRUKKING
(
(
standaard
standaard
STANDAARD)
STANDAARD)
Verminder de ruis in foto's die bij hoge gevoeligheden zijn genomen.
K
K
L BEL. RO
L BEL. RO
(
(
standaard
standaard
AAN)
AAN)
Selecteer AAN om spikkels in lange tijdopnamen te verminderen (P 28).
u
u
KIES INST. OP MAAT
KIES INST. OP MAAT
Opgeslagen instellingen laden met K BEW/BEW INST. OP M.
K
K
BEW/BEW INST. OP M
BEW/BEW INST. OP M
Instellingen opslaan (P 52).
F
F
SCHERPSTELLING
SCHERPSTELLING
(
(
standaard
standaard
t
t
AF-VELD KEUZE)
AF-VELD KEUZE)
Selecteer hoe de camera in de scherpstelstand S het scherpstelveld selecteert.
s AF(MULTI): Wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt, detecteert de camera contrastrijke onderwerpen en selecteert
hij het scherpstelveld automatisch.
t AF-VELD KEUZE: Kies het scherpstelveld handmatig (P 47).
70
De menu's gebruiken: Opnamestand
G
G
GECORRIGEERD AF-KADER
GECORRIGEERD AF-KADER
(
(
standaard
standaard
UIT)
UIT)
Als AAN wordt geselecteerd, dan wordt een scherpstelframe voor scherpstelafstanden van ongeveer 80 cm toegevoegd aan
het scherm in de optische zoeker. Het scherpstelframe voor de huidige scherpstelafstand wordt in groen weergegeven wan-
neer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
AAN
AAN
UIT
UIT
Scherpstelframe
Scherpstelframe
Scherpstelframe voor scherpstelafstand op
oneindig
F5.6
200
2000
P
F5.6
200
2000
P
Scherpstelframe voor scherpstelafstand van
ongeveer 80 cm
l
l
BRANDPUNTSAFSTELLING INSTEL.
BRANDPUNTSAFSTELLING INSTEL.
(
(
standaard
standaard
50 mm)
50 mm)
Voer de brandpuntsafstand van de lens in, indien gebruik wordt gemaakt van een lens die niet de brandpuntsafstand van
de camera ondersteunt. Kies uit LENS 1 (21 mm), LENS 2 (24 mm), LENS 3 (28 mm), LENS 4 (35 mm), LENS 5 (50 mm) en
LENS 6 (75 mm). De brandpuntsafstand voor de lenzen 5 en 6 kunnen worden gekozen door aan de instelschijf te draaien; de
brandpuntsafstanden voor de resterende opties zijn ingesteld op de waarde die tussen haakjes wordt aangeduid.
m
m
OPNAME ZONDER LENS
OPNAME ZONDER LENS
(
(
standaard
standaard
UIT)
UIT)
Kies of de ontspanknop wel of niet wordt ingeschakeld wanneer er geen lens is bevestigd.
F
F
FUNCTIET
FUNCTIET
(
(
standaard
standaard
N
N
ISO)
ISO)
Kies de functie van de Fn-knop (P 50).
n
n
MULTI-BELICHTING
MULTI-BELICHTING
(
(
standaard
standaard
UIT)
UIT)
Maak een foto die twee belichtingen combineert (
P 36).
71
Menu’s
De menu's gebruiken: Opnamestand
v
v
DISP. INST. OP MAAT
DISP. INST. OP MAAT
Kies de opties die in de optische zoeker of in de elektronische zoeker of het LCD-scherm worden weergegeven (P 21). De
volgende opties kunnen worden weergegeven: rasterweergave (u kunt ook het rastertype selecteren, zoals beschreven op
pagina 71), virtuele horizon, scherpstelafstand (automatisch of handmatig), histogram, belichting (sluitertijd, diafragma en
gevoeligheid), belichtingscorrectie/belichtingsindicator, lichtmeting,  itsstand, witbalans,  lmsimulatie, dynamisch bereik,
resterende aantal opnames, beeldformaat en -kwaliteit en batterijniveau. Raadpleeg pagina’s 6–8 voor de locaties van deze
elementen in de schermen.
1
Markeer OVF of EVF/LCD en druk op MENU/OK.
2
Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om de opties te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren of de selectie
ongedaan te maken. Druk op DISP/BACK om af te sluiten wanneer de instellingen zijn voltooid.
Virtuele horizon
Virtuele horizon
Als u
Als u
ELEKTR. WATERPAS
ELEKTR. WATERPAS
selecteert, wordt de virtuele horizon weergegeven. De camera is recht als
selecteert, wordt de virtuele horizon weergegeven. De camera is recht als
de twee lijnen over elkaar liggen.
de twee lijnen over elkaar liggen.
R
R
Mogelijk kan de virtuele horizon niet worden weergegeven als de cameralens naar boven of naar
Mogelijk kan de virtuele horizon niet worden weergegeven als de cameralens naar boven of naar
beneden wordt gericht.
beneden wordt gericht.
P
c
c
COMP.RICHTL.
COMP.RICHTL.
(
(
standaard
standaard
F
F
RAST 9)
RAST 9)
Selecteer het type raster dat in de Opnamestand beschikbaar is.
F
F
RAST 9
RAST 9
G
G
RASTER 24
RASTER 24
H
H
HD-KADEREN
HD-KADEREN
P P P
Voor compositie met de “derdenregel”. Een raster van vier op zes. Lijst HD-fotos in met de venster dat aan de
boven- en onderkant van het scherm wordt
weergegeven.
72
De menu's gebruiken: Opnamestand
C
C
AF-HULPLICHT
AF-HULPLICHT
(
(
standaard
standaard
AAN)
AAN)
Als deze instelling AAN staat, gaat de AF-hulpverlichting branden om het automatische scherpstellen te ondersteunen.
R
R
De AF-hulpverlichting wordt automatisch uitgezet in de stille stand.
De AF-hulpverlichting wordt automatisch uitgezet in de stille stand.
Q
Q
Het kan voorkomen dat de camera niet in staat is om scherp te stellen terwijl het AF-hulplicht wordt gebruikt. Als de
Het kan voorkomen dat de camera niet in staat is om scherp te stellen terwijl het AF-hulplicht wordt gebruikt. Als de
camera niet in staat is om scherp te stellen in de macrostand, vergroot dan de afstand tot het onderwerp en probeer het
camera niet in staat is om scherp te stellen in de macrostand, vergroot dan de afstand tot het onderwerp en probeer het
opnieuw.
opnieuw.
Q
Q
Schijn met het AF-hulplicht niet recht in de ogen van het onderwerp.
Schijn met het AF-hulplicht niet recht in de ogen van het onderwerp.
k
k
MODUS AE/AF-VERGR.
MODUS AE/AF-VERGR.
(
(
standaard
standaard
AE/AF-VERG B INDR)
AE/AF-VERG B INDR)
Als AE/AF-VERG B INDR is geselecteerd, blijft de belichting en/of scherpstelling vergrendeld zolang de knop AFL/AEL is inge-
drukt. Als AE/AF-VERG AAN/UIT is geselecteerd, blijft de belichting en/of scherpstelling vergrendeld zolang de knop AFL/AEL
is ingedrukt en ze blijven vergrendeld tot de knop nog een keer wordt ingedrukt.
v
v
KNOP AE/AF-VERGR.
KNOP AE/AF-VERGR.
(
(
standaard
standaard
ENKEL AE-VERG.)
ENKEL AE-VERG.)
Kies de functie die de AFL/AEL-knop vervult (P 43).
m
m
AUTOROT. WEERG.
AUTOROT. WEERG.
(
(
standaard
standaard
AAN)
AAN)
Selecteer AAN om “staande (portret)foto’s tijdens het afspelen automatisch te draaien.
p
p
FLITSERFUNCTIE
FLITSERFUNCTIE
Kies een  itsstand voor optionele  itsers (
P 54).
I
I
FLITSLICHT
FLITSLICHT
(
(
standaard
standaard
±0)
±0)
Pas de helderheid van de  itser aan. Kies uit waarden tussen +
/
 EV en –
/
EV. Let op dat afhankelijk van de opnameomstandig-
heden en de afstand tot het onderwerp, het gewenste resultaat mogelijk niet kan worden verkregen.
73
Menu’s
De menu's gebruiken: Opnamestand
B
B
VERWIJDER R. OGEN
VERWIJDER R. OGEN
(
(
standaard
standaard
UIT)
UIT)
Selecteer AAN om het door het  itslicht veroorzaakte rode-ogene ect tegen te gaan.
R
R
Rode-ogen-verwijdering wordt alleen uitgevoerd wanneer een gezicht wordt gedetecteerd.
Rode-ogen-verwijdering wordt alleen uitgevoerd wanneer een gezicht wordt gedetecteerd.
R
R
Rode-ogen-verwijdering is niet beschikbaar voor RAW-bestanden.
Rode-ogen-verwijdering is niet beschikbaar voor RAW-bestanden.
n
n
BEWAAR ORIGINEEL
BEWAAR ORIGINEEL
(
(
standaard
standaard
UIT)
UIT)
Selecteer AAN om onbewerkte kopieën op te slaan van foto's die met B VERWIJDER R. OGEN werden gemaakt.
W
W
FILMMODUS
FILMMODUS
(
(
standaard
standaard
I
I
)
)
Kies uit beeldformaat voor  lmopname (
P 39).
74
De menu's gebruiken: Afspeelstand
De menu's gebruiken: Afspeelstand
Druk in de afspeelstand op MENU/OK om het afspeelmenu weer te geven. Markeer de
opties en druk op de selectieknop rechts om de opties te bekijken, markeer daarna
een optie en druk op MENU/OK. Druk op DISP/BACK om af te sluiten wanneer de instel-
lingen zijn voltooid.
AFSPEELMENU
WISSEN
VERWIJDER R. OGEN
BEVEILIGEN
NIEUW FORMAAT
RAW-CONVERSIE
BEELDUITSNEDE
FOTO DRAAIEN
VERLATEN
Opties in het menu Afspelen
Opties in het menu Afspelen
j
j
RAW-CONVERSIE
RAW-CONVERSIE
JPEG-kopieën van RAW-fotos maken (P 56).
A
A
WISSEN
WISSEN
Alle of geselecteerde foto's wissen (P 65).
G
G
BEELDUITSNEDE
BEELDUITSNEDE
Een beelduitsnede van de huidige foto maken.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer G BEELDUITSNEDE in het afspeelmenu.
3
Gebruik de knoppen k en n om in of uit te zoomen en druk op de instelschijf omhoog, omlaag, links of rechts om de foto
verschuiven, totdat het gewenste gedeelte wordt weergegeven.
4
Druk op MENU/OK om een bevestigingsvenster weer te geven.
5
Druk op MENU/OK om de beelduitsnede op te slaan in een afzonderlijk bestand.
R
R
Grotere beelduitsneden produceren grotere kopieën; alle kopieën hebben een beeldverhouding van 3 : 2. Als het formaat
Grotere beelduitsneden produceren grotere kopieën; alle kopieën hebben een beeldverhouding van 3 : 2. Als het formaat
van de uiteindelijke kopie
van de uiteindelijke kopie
a
a
zal zijn, wordt
zal zijn, wordt
OK
OK
geel weergegeven.
geel weergegeven.
75
Menu’s
De menu's gebruiken: Afspeelstand
e
e
NIEUW FORMAAT
NIEUW FORMAAT
Een beelduitsnede van de huidige foto maken.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer e NIEUW FORMAAT in het afspeelmenu.
3
Markeer een formaat en druk op MENU/OK om een bevestigingsvenster weer te geven.
4
Druk op MENU/OK om de beelduitsnede in een afzonderlijk bestand op te slaan.
R
R
De beschikbare formaten zijn afhankelijk van het formaat van het origineel.
De beschikbare formaten zijn afhankelijk van het formaat van het origineel.
D
D
BEVEILIGEN
BEVEILIGEN
Beveilig foto's tegen per ongeluk wissen. Markeer een van de volgende opties en druk op MENU/OK.
FOTO: Beveilig geselecteerde foto's. Druk op de selectieknop links of rechts om fotos te bekijken en druk op MENU/OK om foto’s
te selecteren of de selectie ongedaan te maken. Druk op DISP/BACK wanneer de bewerking is voltooid.
BEVEILIG ALLES: Beveilig alle foto's.
ALLES RESETTEN: Verwijder de beveiliging van alle foto's.
Q
Q
Beveiligde foto's worden gewist wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (
Beveiligde foto's worden gewist wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (
P
P
83).
83).
C
C
FOTO DRAAIEN
FOTO DRAAIEN
Fotos roteren.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer C FOTO DRAAIEN in het afspeelmenu.
3
Druk op de selectieknop omlaag om de foto 90° met de klok mee te draaien; omhoog om de foto 90° tegen de klok in te
draaien.
4
Druk op MENU/OK. Nu wordt de foto automatisch weergegeven in de geselecteerde richting, telkens wanneer deze op de
camera wordt afgespeeld.
R
R
Beveiligde fotos kunnen niet worden gedraaid. Verwijder de beveiliging alvorens foto's te draaien (
Beveiligde fotos kunnen niet worden gedraaid. Verwijder de beveiliging alvorens foto's te draaien (
P
P
75).
75).
R
R
De camera is mogelijk niet in staat om fotos te draaien die met andere cameras zijn gemaakt.
De camera is mogelijk niet in staat om fotos te draaien die met andere cameras zijn gemaakt.
R
R
Foto's vastgelegd met
Foto's vastgelegd met
m
m
AUTO ROT. WEERG.
AUTO ROT. WEERG.
worden automatisch correct gedraaid bij het afspelen (
worden automatisch correct gedraaid bij het afspelen (
P
P
72).
72).
76
De menu's gebruiken: Afspeelstand
B
B
VERWIJDER R. OGEN
VERWIJDER R. OGEN
Verwijder rode ogen uit portretten. De foto wordt door de camera geanalyseerd, als er rode ogen worden waargenomen,
ondergaat de foto een speciaal proces en wordt er een kopie aangemaakt waarop rode-ogenverwijdering is toegepast.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer B VERWIJDER R. OGEN in het afspeelmenu.
3
Druk op MENU/OK.
R
R
Rode ogen worden niet verwijderd wanneer de camera geen gezicht kan detecteren of wanneer het gezicht en pro l werd
Rode ogen worden niet verwijderd wanneer de camera geen gezicht kan detecteren of wanneer het gezicht en pro l werd
gefotografeerd. De resultaten kunnen verschillen afhankelijk van de scène. Rode ogen kunnen niet worden verwijderd van
gefotografeerd. De resultaten kunnen verschillen afhankelijk van de scène. Rode ogen kunnen niet worden verwijderd van
fotos waarop rode-ogenverwijdering al eerder is toegepast noch van fotos die met andere cameras zijn gemaakt.
fotos waarop rode-ogenverwijdering al eerder is toegepast noch van fotos die met andere cameras zijn gemaakt.
R
R
De hoeveelheid tijd die nodig is om een foto te verwerken, hangt af van het aantal gedetecteerde gezichten.
De hoeveelheid tijd die nodig is om een foto te verwerken, hangt af van het aantal gedetecteerde gezichten.
R
R
Kopieën die werden gemaakt met
Kopieën die werden gemaakt met
B
B
VERWIJDER R. OGEN
VERWIJDER R. OGEN
worden tijdens het afspelen voorzien van een
worden tijdens het afspelen voorzien van een
e
e
-pictogram.
-pictogram.
R
R
Rode-ogen-verwijdering kan niet worden uitgevoerd op RAW-afbeeldingen.
Rode-ogen-verwijdering kan niet worden uitgevoerd op RAW-afbeeldingen.
I
I
DIAVOORSTELLING
DIAVOORSTELLING
Bekijk foto's in een automatische diavoorstelling. Kies het type diavoorstelling en druk op MENU/OK om deze te starten. U kunt
op ieder moment tijdens de voorstelling op DISP/BACK drukken om een helpscherm weer te geven. De diavoorstelling kan op
elk gewenst moment worden beëindigd door op MENU/OK te drukken.
Beschrijving
Beschrijving
Optie
Optie
NORMAAL
NORMAAL
Druk op de selectieknop links of rechts om een beeld voor- of achteruit te gaan. Selecteer FADE-IN om overgan-
gen tussen foto's weer te geven.
FADE-IN
FADE-IN
NORMAAL
NORMAAL
g
g
Zoals hierboven, behalve dat de camera automatisch inzoomt op gezichten.
FADE-IN
FADE-IN
g
g
MULTI BEELD
MULTI BEELD Om meerdere fotos tegelijk weer te geven.
R
R
De camera wordt tijdens diavoorstellingen niet automatisch uitgeschakeld.
De camera wordt tijdens diavoorstellingen niet automatisch uitgeschakeld.
77
Menu’s
De menu's gebruiken: Afspeelstand
m
m
FOTOBOEKHULP
FOTOBOEKHULP
Maak boeken van uw favoriete fotos (P 61).
j
j
MARK. VOOR OPL.
MARK. VOOR OPL.
Selecteer foto's voor upload naar YouTube of Facebook met MyFinePix Studio (alleen Windows).
1
Selecteer YouTube om  lms te uploaden naar YouTube. FACEBOOK om foto's en  lms naar Facebook te uploaden.
2
Druk op de selectieknop omhoog of omlaag om de opties te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren of de selectie
ongedaan te maken. Druk op DISP/BACK om af te sluiten wanneer alle gewenste foto's zijn geselecteerd.
R
R
Voor YouTube kunnen alleen  lms worden geselecteerd.
Voor YouTube kunnen alleen  lms worden geselecteerd.
R
R
Tijdens het afspelen zijn de geselecteerde afbeeldingen met
Tijdens het afspelen zijn de geselecteerde afbeeldingen met
j
j
YouTube
YouTube
- of
- of
j
j
FACEBOOK
FACEBOOK
-indicators.
-indicators.
R
R
Kies
Kies
ALLES RESETTEN
ALLES RESETTEN
om alle fotos te deselecteren. Als het aantal betre ende fotos erg groot is, wordt een bericht weer-
om alle fotos te deselecteren. Als het aantal betre ende fotos erg groot is, wordt een bericht weer-
gegeven terwijl een bewerking in uitvoering is. Druk op
gegeven terwijl een bewerking in uitvoering is. Druk op
DISP/BACK
DISP/BACK
om af te sluiten voordat de bewerking is voltooid.
om af te sluiten voordat de bewerking is voltooid.
Fotos uploaden (alleen Windows)
Fotos uploaden (alleen Windows)
Geselecteerde fotos kunnen worden geüpload met de optie
Geselecteerde fotos kunnen worden geüpload met de optie
YouTube/
YouTube/
Facebook Upload
Facebook Upload
in MyFinePix Studio. Voor informatie over het installeren
in MyFinePix Studio. Voor informatie over het installeren
van MyFinePix Studio en het aansluiten van de camera op een computer, zie
van MyFinePix Studio en het aansluiten van de camera op een computer, zie
“Foto’s op een computer bekijken (
“Foto’s op een computer bekijken (
P
P
90
).
).
Selecteer met de camera
Uploaden vanaf de computer
b
b
EEN FOTO ZOEKEN
EEN FOTO ZOEKEN
Zoek naar foto's (P 60).
K
K
PRINTOPDRACHT (DPOF)
PRINTOPDRACHT (DPOF)
Selecteer foto's voor het afdrukken op DPOF- en PictBridge-compatibele apparaten (P 87).
78
De menu's gebruiken: Afspeelstand
J
J
BEELDVERHOUDING
BEELDVERHOUDING
Kies hoe High De nition (HD) apparaten foto's weergeven met een beeldverhouding
van 3 : 2 (deze optie is alleen beschikbaar wanneer er een HDMI-kabel is aangesloten).
Selecteer 16 : 9 om de afbeelding schermvullend weer te geven, waarbij de boven- en
onderzijde zijn bijgesneden, 3 : 2 om het gehele beeld weer te geven met zwarte
randen aan elke zijde.
3:2
16:9
16 : 9
16 : 9
3 : 2
3 : 2
I
I
AFSPEEL VOLUME
AFSPEEL VOLUME
(
(
standaard
standaard
7)
7)
Om het volume van het geluid voor het afspelen van  lms in te stellen.
79
Menu’s
Het instellingenmenu
Het instellingenmenu
Het instellingenmenu gebruiken
Het instellingenmenu gebruiken
1
Geef het instellingenmenu weer.
1.1 Druk op MENU/OK om het menu voor de huidige stand weer te geven.
1.2 Druk op de selectieknop links om de tab voor het huidige menu te markeren.
1.3 Druk op de selectieknop omlaag om Z te markeren.
INSTELLINGEN
DATUM/TIJD
TIJDVERSCHIL
STILLE STAND
NUMMERING
SCHERPSTELRING
UIT
CONT.
NEDERLANDS
RESET
VERLATEN
Ta b
1.4
Druk op de selectieknop rechts om de cursor in het instellingenmenu te plaatsen.
2
Pas de instellingen aan.
Markeer de opties en druk op de selectieknop rechts om de opties te bekijken, markeer daarna een
optie en druk op MENU/OK. Druk op DISP/BACK om af te sluiten wanneer de instellingen zijn voltooid.
80
Het instellingenmenu
De opties van het instellingenmenu
De opties van het instellingenmenu
F
F
DATUM/TIJD
DATUM/TIJD
Stel de cameraklok in (P 18).
N
N
TIJDVERSCHIL
TIJDVERSCHIL
(
(
standaard
standaard
h
h
)
)
Gebruik deze functie tijdens het reizen om de klok van de camera op een eenvoudige manier in te stellen op de plaatselijke
tijd van uw bestemming zonder de tijd van thuis te verliezen. Voer het verschil tussen de plaatselijke tijd en de tijd van uw
eigen tijdzone in:
1
Markeer g LOKAAL en druk op de selectieknop rechts.
2
Gebruik de selectieknop om het tijdsverschil tussen de plaatselijke tijd en de tijd van uw eigen tijdzone in te stellen. Druk
op MENU/OK als de instellingen zijn voltooid.
Markeer g LOKAAL en druk op MENU/OK om de klok van de camera in te stellen op de lokale tijd. Selecteer h THUIS om
de klok van de camera in te stellen op de tijd van uw eigen tijdzone. Als g LOKAAL is geselecteerd, wordt g drie seconden
weergegeven zodra de camera wordt ingeschakeld.
L
L
a
a
Kies een taal (P 18).
R
R
RESET
RESET
Reset alle instellingen met uitzondering van F DATUM/TIJD, N TIJDVERSCHIL en O SCHERMKLEUR naar de standaard-
waarden. Druk op de selectieknop rechts om een bevestigingsvenster weer te geven, markeer vervolgens OK en druk op
MENU/OK.
o
o
STILLE STAND
STILLE STAND
(
(
standaard
standaard
UIT)
UIT)
Zet deze instelling op AAN om de luidspreker, de  itser en het AF-hulplicht uit te schakelen in situaties waarin de geluiden en
de lampen van de camera als storend zouden kunnen worden ervaren (
P 30).
81
Menu’s
Het instellingenmenu
B
B
NUMMERING
NUMMERING
(
(
standaard
standaard
CONTINU)
CONTINU)
Nieuwe fotos worden opgeslagen in beeldbestanden waarvan de bestandsnamen beginnen met een
viercijferig bestandsnummer dat wordt toegewezen door telkens een nummer aan het laatst gebruikte
bestandsnummer toe te voegen. Het bestandsnummer wordt tijdens het afspelen weergegeven, zoals
rechts aangeduid. B NUMMERING regelt of de bestandsnummering wordt teruggezet op 0001 wanneer
een nieuwe geheugenkaart is geplaatst of de huidige geheugenkaart is geformatteerd.
Mapnum-
mer
Bestands-
nummer
Framenummer
100-0001
100-0001
Beschrijving
Beschrijving
Optie
Optie
CONTINU
CONTINU
De nummering gaat verder vanaf het laatst gebruikte bestandsnummer of het eerst beschikbare bestandsnum-
mer, om het even welke het hoogst is. Selecteer deze optie om het aantal bestanden met dubbele bestandsna-
men te verminderen.
RESET
RESET
De nummering wordt teruggezet op 0001 als een nieuwe geheugenkaart is geplaatst of het geheugen is gefor-
matteerd.
R
R
Wanneer het framenummer de waarde 999-9999 bereikt, wordt de ontspanknop geblokkeerd (
Wanneer het framenummer de waarde 999-9999 bereikt, wordt de ontspanknop geblokkeerd (
P
P
107).
107).
R
R
R
R
RESET
RESET
(
(
P
P
80) stelt
80) stelt
B
B
NUMMERING
NUMMERING
in op
in op
CONTINU
CONTINU
zonder de bestandsnummering opnieuw in te stellen.
zonder de bestandsnummering opnieuw in te stellen.
R
R
De framenummers van fotos die met andere cameras zijn genomen, zijn meestal niet dezelfde.
De framenummers van fotos die met andere cameras zijn genomen, zijn meestal niet dezelfde.
I
I
SCHERPSTELRING
SCHERPSTELRING
(
(
standaard
standaard
X
X
NAAR RECHTS)
NAAR RECHTS)
Kies de richting waarin de scherpstelring moet worden gedraaid om de scherpstelafstand te veranderen.
J
J
LCD HELDERHEID
LCD HELDERHEID
(
(
standaard
standaard
0)
0)
Om de helderheid van de schermen in te stellen.
U
U
ENERGIEBESPARINGSFUNCTIE
ENERGIEBESPARINGSFUNCTIE
(
(
standaard
standaard
UIT)
UIT)
Selecteer AAN om de belasting op de batterij te verminderen, waardoor het aantal foto's dat kan worden gemaakt zonder
tussendoor op te laden ongeveer verdubbeld (P 23).
H
H
SNELST
SNELST
(
(
standaard
standaard
UIT)
UIT)
Selecteer AAN om de benodigde tijd voor het herstarten van de camera te verminderen nadat deze werd
uitgeschakeld(P 23).
82
Het instellingenmenu
M
M
UITSCHAKELEN
UITSCHAKELEN
(
(
standaard
standaard
2 MIN)
2 MIN)
Kies de tijdsduur alvorens de camera automatisch uitschakelt wanneer er geen bewerkingen worden uitgevoerd. Kortere
tijden verminderen de belasting op de batterij; als UIT is geselecteerd, moet de camera handmatig worden uitgeschakeld. Let
op dat in sommige gevallen de camera automatisch uitschakelt, zelfs wanneer UIT is geselecteerd.
G
G
BEDIENING VOL.
BEDIENING VOL.
(
(
standaard
standaard
c
c
)
)
Pas het volume aan van de geluiden die worden geproduceerd wanneer de camerabesturingen worden bediend. Kies e UIT
(gedempt) om de bedieningsgeluiden uit te schakelen.
A
A
WEERGAVE
WEERGAVE
(
(
standaard
standaard
1,5 SEC)
1,5 SEC)
Kies hoe lang foto's moeten worden weergegeven nadat ze zijn gemaakt. De kleuren kunnen enigszins afwijken van de uitein-
delijke foto en er kan beeldruis (spikkels) optreden bij hogere gevoeligheden.
Beschrijving
Beschrijving
Optie
Optie
CONTINU
CONTINU
De fotos worden getoond totdat de knop MENU/OK of de ontspanknop half wordt ingedrukt. Druk op het
midden van de instelknop om in te zoomen op het actieve scherpstelpunt, druk opnieuw om het zoomen te
annuleren.
1.5 SEC
1.5 SEC
De fotos worden weergegeven gedurende drie seconden (3 SEC) of 1,5 seconden (1.5 SEC) of tot de ontspan-
knop half wordt ingedrukt.
3 SEC
3 SEC
UIT
UIT De foto's worden na het fotograferen niet weergegeven.
V
V
SENSORREINIGING
SENSORREINIGING
Verwijder stof van de camerabeeldsensor.
Beschrijving
Beschrijving
Optie
Optie
OK
OK
Reinig onmiddellijk de sensor (
P xi).
WANNEER
WANNEER
INGESCHAKELD
INGESCHAKELD
Sensorreiniging wordt uitgevoerd wanneer de camera inschakelt.
WANNEER
WANNEER
UITGESCHAKELD
UITGESCHAKELD
Sensorreiniging wordt uitgevoerd wanneer de camera uitschakelt (sensorreiniging wordt echter niet uitge-
voerd als de camera uitschakelt in de weergavestand).
R
R
Stof dat niet kan worden verwijderd met behulp van sensorreiniging, kan handmatig worden verwijderd (
Stof dat niet kan worden verwijderd met behulp van sensorreiniging, kan handmatig worden verwijderd (
P
P
101
101
).
).
83
Menu’s
Het instellingenmenu
J
J
KLEURR
KLEURR
(
(
standaard
standaard
sRGB)
sRGB)
Selecteer het kleurbereik dat beschikbaar is voor kleurreproductie.
Beschrijving
Beschrijving
Optie
Optie
sRGB
sRGB Aanbevolen voor de meeste situaties.
Adobe RGB
Adobe RGB Voor commercieel drukwerk.
c
c
UITLEG TONEN
UITLEG TONEN
(
(
standaard
standaard
AAN)
AAN)
Om aan te geven of er hulpschermen weergegeven moeten worden.
M
M
EENHEDEN AF-SCHAAL
EENHEDEN AF-SCHAAL
(
(
standaard
standaard
METERS)
METERS)
Kies de eenheden die bij de indicator voor de scherpstelafstand moet worden gebruikt (P 45).
O
O
SCHERMKLEUR
SCHERMKLEUR
Om een kleurschema te selecteren.
K
K
FORMATTEREN
FORMATTEREN
Selecteer OK om de geheugenkaart te formatteren.
Q
Q
Alle gegevens —inclusief beveiligde foto´s— die in het interne geheugen of op de geheugenkaart staan, worden perma-
Alle gegevens —inclusief beveiligde foto´s— die in het interne geheugen of op de geheugenkaart staan, worden perma-
nent gewist. Vergeet niet belangrijke fotos eerst naar een computer of ander opslagapparaat te kopiëren.
nent gewist. Vergeet niet belangrijke fotos eerst naar een computer of ander opslagapparaat te kopiëren.
Q
Q
Tijdens het formatteren mag het batterijcompartiment niet worden geopend.
Tijdens het formatteren mag het batterijcompartiment niet worden geopend.
84
Aansluitingen
Aansluitingen
Fotos op een televisietoestel bekijken
Fotos op een televisietoestel bekijken
Sluit de camera op een TV aan met een HDMI-kabel om foto's aan een groep te tonen (HDMI-kabel apart
verkrijgbaar via de detailhandel; let op dat de TV alleen kan worden gebruikt om foto's af te spelen, niet
om ze te maken).
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de kabel aan zoals hieronder wordt weergegeven.
Aansluiten op HDMI-
mini-aansluiting
Aansluiten op de
HDMI-aansluiting
R Let op dat u de stekkers volledig in de aansluitingen steekt.
3
Stem de televisie af op het HDMI-invoerkanaal. Zie voor details de met de televisie meegeleverde
documentatie.
4
Zet de camera aan en druk op de a-knop. Het scherm van de camera schakelt uit en foto's en  lms
worden op het televisiescherm afgespeeld. Let op dat de volume-instelling van de camera geen
invloed heeft op het geluid dat door het televisietoestel wordt afgespeeld; gebruik de volumeregeling
van het televisietoestel om het volume aan te passen.
R De USB-kabel kan niet worden gebruikt wanneer er een HDMI-kabel is aangesloten.
R Sommige televisies tonen mogelijk kort een zwart scherm voordat het afspelen van de  lm begint.
85
Aansluitingen
Foto’s afdrukken via USB
Foto’s afdrukken via USB
Als de printer PictBridge ondersteunt, kan de camera rechtstreeks op de printer worden aange-
sloten en kunnen foto's worden afgedrukt zonder dat deze eerst naar een computer moeten
worden gekopieerd. Let op dat afhankelijk van de printer, mogelijk niet alle hieronder beschreven
functies worden ondersteund.
De camera aansluiten
De camera aansluiten
1
Sluit de meegeleverde USB-kabel aan zoals
afgebeeld en schakel de printer in.
2
Schakel de camera in. t USB wordt weergege-
ven in het scherm, gevolgd door het PictBridge-
scherm, zoals rechtsonder aangeduid.
USB
00
OK WIJZIG
FOTO
PRINTS
PICTBRIDGE
TOTAAL:
00000
R Foto´s die met deze camera werden geformatteerd
kunnen vanaf geheugenkaarten worden afgedrukt.
R Het instellen van het papierformaat, de afdrukkwaliteit
en het kiezen van de rand gebeurt via de printer.
Geselecteerde foto's afdrukken
Geselecteerde foto's afdrukken
1
Druk op de selectieknop links of
rechts om een foto weer te geven die
u wilt afdrukken.
R Ga direct door naar Stap 3 om één afdruk van de
huidige foto te maken.
2
Druk op de selectieknop omhoog
of omlaag om het aantal afdrukken
te kiezen (maximaal 99). Herhaal de
stappen 1–2 om meer foto's te selec-
teren.
3
Druk op MENU/OK om een bevesti-
gingsvenster weer te geven.
AFBREKENJA
PRINT DEZE FOTO'S
TOTAAL:
9
PRINTS
4
Druk op MENU/OK om het afdrukken te
starten.
86
Foto’s afdrukken via USB
De opnamedatum afdrukken
De opnamedatum afdrukken
Druk op DISP/BACK in het PictBridge-scherm en selec-
teer MET DATUM
s om de opnamedatum van foto's
af te drukken (om foto's zonder opnamedatum af te
drukken, selecteer PRINT ZONDER DATUM). Stel de
cameraklok in alvorens foto's te maken om ervoor te
zorgen dat de datum correct is. Het afdrukken van
de opnamedatum wordt niet door alle printers on-
dersteund. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
printer voor meer informatie.
De DPOF-printopdracht afdrukken
De DPOF-printopdracht afdrukken
Doe het volgende om de printopdracht af te druk-
ken die met K OPDRACHT (DPOF) in het afspeel-
menu (P 77) werd gemaakt:
1
Druk in het PictBridge-scherm op
DISP/BACK om het PictBridge-menu te
openen.
2
Druk op de selectieknop omhoog
op omlaag om
u PRINT DPOF te
markeren.
PICTBRIDGE
MET DATUM
s
PRINT DPOF
PRINT ZONDER DATUM
3
Druk op MENU/OK om een bevesti-
gingsvenster weer te geven.
TOTAAL:
9
PRINTS
AFBREKENJA
PRINT DPOF OK?
4
Druk op MENU/OK om het afdrukken te
starten.
87
Aansluitingen
Foto’s afdrukken via USB
Tijdens het afdrukken
Tijdens het afdrukken
Tijdens het afdrukken wordt het
rechts weergegeven bericht ge-
toond. Druk op DISP/BACK om het
afdrukken te annuleren voordat
alle foto's zijn afgedrukt (afhanke-
lijk van de printer kan het afdruk-
ken al stoppen voordat de huidige foto is afgedrukt).
Schakel de camera uit en weer aan als het afdrukken
wordt onderbroken.
De camera afkoppelen
De camera afkoppelen
Controleer of het bovenstaande bericht niet wordt
weergegeven en schakel de camera uit. Koppel de
USB-kabel af.
Een DPOF-printopdracht aanmaken
Een DPOF-printopdracht aanmaken
De optie K OPDRACHT (DPOF) in het afspeelme-
nu kan worden gebruikt om een digitale “printop-
dracht” aan te maken voor PictBridge-compatibele
printers of apparaten die DPOF ondersteunen.
DPOF
DPOF
DPOF (Digital Print Order Format) is een norm
waarmee foto's kunnen worden afgedrukt
op basis van “printopdrachten die op een
geheugenkaart zijn opgeslagen. De printop-
dracht bevat informatie over welke foto’s en in welke
aantallen de fotos moeten worden afgedrukt.
ANNULEREN
BEZIG MET PRINTEN
88
Foto’s afdrukken via USB
MET DATUM s/ ZONDER DATUM
Om de DPOF-printopdracht aan te passen, selec-
teer K OPDRACHT (DPOF) in het afspeelmenu
en druk op de selectieknop omhoog of omlaag om
MET DATUM s of ZONDER DATUM te markeren.
AFSPEELMENU
BEELDVERHOUDING
AFSPEEL VOLUME
OPDRACHT
(
DPOF
)
FOTOBOEK HULP
MARK. VOOR OPL.
EEN FOTO ZOEKEN
DIAVOORSTELLING
ZONDER DATUM
ALLES RESETTEN
MET DATUM
s
MET DATUM s: Druk de opnamedatum
af op de foto.
ZONDER DATUM: Druk foto's af zonder
opnamedatum.
Druk op MENU/OK en volg de onderstaande stappen.
1
Druk op de selectieknop links of
rechts om een foto weer te geven die
u aan de printopdracht wilt toevoe-
gen of uit de printopdracht wilt verwijderen.
2
Druk op de selectieknop omhoog of
omlaag om het aantal afdrukken te
kiezen (maximaal 99). Druk, om een
foto uit de printopdracht te verwijde-
ren, op de selectieknop omlaag tot
het aantal afdrukken 0 bedraagt.
PRINTS
GEREEDKIES FOTO
DPOF:
00001
01
PRINTOPDRACHT
(
DPOF
)
Totaal aantal afdrukken
Aantal kopieën
3
Herhaal de stappen 1–2 om de
printopdracht te voltooien. Druk op
MENU/OK om de printopdracht op te
slaan wanneer de instellingen zijn
voltooid, of druk op DISP/BACK om af
te sluiten zonder de printopdracht te
veranderen.
4
Het totale aantal afdrukken wordt in
het scherm weergegeven. Druk op
MENU/OK om af te sluiten.
De foto's in de huidige print-
opdracht worden tijdens het
afspelen aangeduid met een
u.
89
Aansluitingen
Foto’s afdrukken via USB
ALLES RESETTEN
Om de huidige printopdracht te
annuleren, selecteer ALLES RE-
SETTEN voor K OPDRACHT
(DPOF). Het bevestigingsven-
ster rechts verschijnt; druk op
MENU/OK om alle foto's uit de
printopdracht te verwijderen.
R Printopdrachten kunnen maximaal 999 foto’s bevat-
ten.
R Als er een geheugenkaart met
een printopdracht is geplaatst
die met een andere camera is
gemaakt, wordt het rechts aan-
geduide venster weergegeven.
De printopdracht wordt gean-
nuleerd als er op MENU/OK wordt
gedrukt; er moet een nieuwe printopdracht worden
aangemaakt volgens bovenstaande aanwijzingen.
AFBREKENOK
RESETTEN ALLE DPOF OK?
AFBREKENOK
RESETTEN OK?
90
Fotos op een computer bekijken
Fotos op een computer bekijken
De meegeleverde software kan worden gebruikt om uw fotos naar een computer te kopiëren, zodat u de
fotos kunt bewaren, bekijken, organiseren en afdrukken. Installeer de software volgens de onderstaande
aanwijzingen voordat u verder gaat. Sluit de camera NIET aan op de computer voordat de installatie is
voltooid.
Windows: MyFinePix Studio installeren
Windows: MyFinePix Studio installeren
1
Controleer of de computer voldoet aan de volgende systeemvereisten:
Windows 7 (Service Pack 1)/Windows Vista (Service Pack 2)
Windows 7 (Service Pack 1)/Windows Vista (Service Pack 2)
1
1
Windows XP (Service Pack 3)
Windows XP (Service Pack 3)
1
1
Processor
Processor
3 GHz Pentium 4 of hoger
3 GHz Pentium 4 of hoger
(2,4 GHz Core 2 Duo of hoger
(2,4 GHz Core 2 Duo of hoger
2
2
)
)
2 GHz Pentium 4 of hoger
2 GHz Pentium 4 of hoger
(2,4 GHz Core 2 Duo of hoger
(2,4 GHz Core 2 Duo of hoger
2
2
)
)
Geheugenver-
Geheugenver-
eisten
eisten
1 GB of meer
1 GB of meer
512 MB of meer (1 GB of meer
512 MB of meer (1 GB of meer
2
2
)
)
Vereiste vrije
Vereiste vrije
ruimte op de harde
ruimte op de harde
schijf
schijf
2 GB of meer
2 GB of meer
GPU
GPU
Ondersteunt DirectX 9 of hoger (aanbevolen)
Ondersteunt DirectX 9 of hoger (aanbevolen)
Ondersteunt DirectX 7 of hoger (vereist; uitvoering niet
Ondersteunt DirectX 7 of hoger (vereist; uitvoering niet
gegarandeerd met andere GPU's)
gegarandeerd met andere GPU's)
Beeldscherm
Beeldscherm 1024 × 768 pixels of meer met 24-bit kleuren of hoger
Overige
Overige
Ingebouwde USB-poort aanbevolen. Met andere USB-poorten kan de werking niet worden gegarandeerd.
.NET Framework 3.5 Service Pack 1 vereist bij het uploaden van afbeeldingen of bij het gebruik van Map Viewer.
Internetaansluiting (breedband aanbevolen) vereist voor het installeren van .NETFramework (indien noodzake-
lijk), voor het gebruik van de automatisch updatefunctie en bij het uitvoeren van taken zoals het online delen
van fotos of via e-mail.
1 Andere versies van Windows worden niet ondersteund. Alleen vooraf geïnstalleerde besturingssystemen worden
ondersteund; op zelfgebouwde computers en op computers waarop oudere versies van Windows zijn geüpgrade kan
de werking niet worden gegarandeerd.
2 Aanbevolen bij het weergeven van HD- lms.
2
Start de computer op. Meldt u op de computer aan als gebruiker met beheerdersrechten voordat u
verder gaat.
91
Aansluitingen
Foto’s op een computer bekijken
3
Sluit alle actieve toepassingen af en plaats de installatie-cd in een cd-romstation.
Windows 7/Windows Vista
Windows 7/Windows Vista
Klik op SETUP.EXE als het dialoogvenster automatisch afspelen wordt weergegeven. Vervolgens wordt het
dialoogvenster “Gebruikersaccountbeheer getoond” weergegeven; klik op Ja (Windows 7) of op Toestaan
(Windows Vista).
Het installatieprogramma wordt automatisch opgestart; klik op Install MyFinePix Studio (MyFinePix
Studio installeren) en volg de instructies op het scherm om MyFinePix Studio en RAW FILE CONVERTER
te installeren.
Als het installatieprogramma niet automatisch start
Als het installatieprogramma niet automatisch start
Als het installatieprogramma niet automatisch opstart, selecteert u Computer of Deze computer in het menu
Start. Vervolgens dubbelklikt u op het pictogram FINEPIX CD om het venster FINEPIX CD te openen en dubbel-
klikt u op SETUP of SETUP.exe.
4
Indien u wordt gevraagd Windows Media Player of DirectX te installeren, volg dan de aanwijzingen op
het scherm op om de installatie te voltooien.
5
Verwijder de installatie-cd uit het cd-romstation zodra de installatie is voltooid. Bewaar de installatie-cd
op een droge plaats die niet blootstaat aan direct zonlicht voor het geval u de software later opnieuw
moet installeren.
Hiermee is de installatie voltooid. Ga verder met “De camera aansluiten (P 94).
92
Foto’s op een computer bekijken
Macintosh: FinePixViewer installeren
Macintosh: FinePixViewer installeren
1
Controleer of de computer voldoet aan de volgende systeemvereisten:
Processor
Processor PowerPC of Intel (Core 2 Duo of hoger)
Besturings-
Besturings-
systeem
systeem
Vooraf geïnstalleerde versies van Mac OS X versie 10.3.9–10.6 (bezoek voor meer informatie http://www.
fujifilm.com/support/digital_cameras/compatibility/) Mac OS X versie 10.7 en hoger wordt niet onder-
steund.
Geheugenver-
Geheugenver-
eisten
eisten
256 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen bij het weergeven van HD- lms)
Vereiste vrije
Vereiste vrije
ruimte op de
ruimte op de
harde schijf
harde schijf
Voor de installatie is minimaal 200 MB vereist plus 400 MB tijdens het gebruik van FinePixViewer
Beeldscherm
Beeldscherm 800 × 600 pixels of hoger met duizenden kleuren of hoger
Overige
Overige Ingebouwde USB-poort aanbevolen. Met andere USB-poorten kan de werking niet worden gegarandeerd.
2
Plaats, na het opstarten van de computer en het afsluiten van alle toepassingen, de installatie-cd in
een cd-romstation en dubbelklik op Installer for Mac OS X (Installatie voor Mac OS X).
3
Er verschijnt een installatiescherm; klik op Installing FinePixViewer (FinePixViewer installeren) om het
installatieproces te starten. Voer desgevraagd de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheer-
der in en klik op OK en volg de aanwijzingen op het scherm om FinePixViewer te installeren. Klik op
Verlaten om het installatieprogramma af te sluiten nadat de installatie is voltooid.
R Dubbelklik op SILKYRFCEXInstaller om het programma RAW FILE CONVERTER te installeren. RAW FILE CON-
VERTER wordt gebruikt om RAW-afbeeldingen te bekijken op uw computer.
4
Neem de installatie-cd uit het cd-romstation. Let op dat de cd mogelijk niet kan worden verwijderd
wanneer Safari actief is; sluit Safari zo nodig af om de cd te verwijderen. Bewaar de installatie-cd op een
droge plaats die niet blootstaat aan direct zonlicht voor het geval u de software later opnieuw moet
installeren.
93
Aansluitingen
Foto’s op een computer bekijken
5
Mac OS X 10.5 of lager: Open de map “Programmas”, start Fotolader en selecteer Voorkeuren… uit het
toepassingsmenu voor Fotolader. Het voorkeurenvenster van Fotolader wordt weergegeven; kies
Andere… in het menu Open bij aansluiting camera en selecteer vervolgens FPVBridge in de map
“Programmas/FinePixViewer en klik op Open. Sluit Fotolader af.
Mac OS X 10.6: Sluit de camera aan en schakel deze in. Open de map “Programmas” en start Fotolader. De
camera wordt bij APPARATEN geplaatst; selecteer de camera en kies FPVBridge uit het menu Open
bij aansluiting camera en klik op Kiezen. Sluit Fotolader af.
Hiermee is de installatie voltooid. Ga verder met “De camera aansluiten (P 94).
94
Foto’s op een computer bekijken
De camera aansluiten
De camera aansluiten
1
Zoek een geheugenkaart met foto's die u naar de computer wilt kopiëren en plaats de kaart in de
camera (
P 14).
R Wanneer de software de eerste keer wordt gestart, hebben Windows-gebruikers mogelijk de Windows-cd
nodig.
Q Spanningsverlies tijdens het kopiëren kan gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg
hebben. Plaats een nieuwe of volledig opgeladen batterij in de camera voordat u deze aansluit.
2
Schakel de camera uit en sluit de meegeleverde USB-kabel aan,
zoals afgebeeld. Let op dat de stekkers volledig in de aansluitin-
gen worden gestoken. Sluit de camera rechtstreeks aan op de
computer; maak geen gebruik van een USB-hub of toetsenbord.
3
Schakel de camera in. MyFinePix Studio of FinePixViewer start automatisch; volg de instructies op het
scherm om foto's naar de computer te kopiëren. Klik op Annuleren om af te sluiten zonder foto's te
kopiëren.
Q Als de software niet automatisch start, is deze mogelijk niet goed geïnstalleerd. Koppel de camera af en instal-
leer de software opnieuw.
Voor meer informatie over de meegeleverde software, start de toepassing en selecteer de betre ende
optie in het menu Help.
95
Aansluitingen
Foto’s op een computer bekijken
Q Als er een geheugenkaart wordt geplaatst waarop een groot aantal fotos staat, kan het enkele momenten duren
voordat de software start en bent u mogelijk niet in staat de fotos te importeren of op te slaan. Gebruik een geheu-
genkaartlezer om de fotos te kopiëren.
Q Zorg ervoor dat de computer niet een bericht weergeeft dat het kopiëren in uitvoering is en dat de indicatorlamp
uit is, voordat u de camera uitschakelt of de USB-kabel loskoppelt (als het aantal te kopiëren foto's erg groot is, kan
de indicatorlamp blijven branden, nadat het bericht uit het computerscherm is verdwenen). Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg hebben.
Q Koppel de camera af voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
Q Het kan in sommige gevallen voorkomen dat het niet mogelijk is om de op een netwerkserver opgeslagen meege-
leverde software op dezelfde wijze te openen als op een zelfstandige computer.
Q Wanneer u gebruik maakt van diensten die een internetverbinding vereisen, draagt de gebruiker alle van toepas-
sing zijnde kosten belast door de telefoonmaatschappij of internetprovider.
De camera afkoppelen
De camera afkoppelen
Nadat u nagegaan heeft dat de indicatorlamp uitgeschakeld is, schakelt u de camera uit en schakelt u de USB-kabel
los.
De meegeleverde software deïnstalleren
De meegeleverde software deïnstalleren
Maak de installatie van de meegeleverde software alleen ongedaan wanneer u de software opnieuw wilt installeren
of niet langer gebruikt. Sluit de software af, koppel de camera af en sleep de map “FinePixViewer” uit “Programmas
naar de Prullenbak en selecteer Leeg prullenmand in het menu Finder (Macintosh) of open het bedieningspaneel
en gebruik “Programma’s en functies” (Windows 7/Windows Vista) of “Programma's toevoegen of verwijderen (Win-
dows XP) om de installatie van MyFinePix Studio ongedaan te maken. Onder Windows kunnen er diverse dialoog-
vensters verschijnen; lees de teksten van de dialoogvensters aandachtig voordat u op OK klikt.
96
Technische informatie
Technische informatie
Optionele accessoires
Optionele accessoires
De camera ondersteunt een grote verscheidenheid aan accessoires van FUJIFILM en andere merken.
Accessoires van FUJIFILM
Accessoires van FUJIFILM
De volgende optionele accessoires zijn verkrijgbaar bij FUJIFILM. Informeer bij uw lokale FUJIFILM-verte-
genwoordiger naar de allernieuwste informatie over accessoires die in uw regio leverbaar zijn of ga naar
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html.
Oplaadbare Li-ionbatterijen
Oplaadbare Li-ionbatterijen
NP-W126: Extra NP-W126 oplaadbare batterijen met hoge capaciteit kunnen naar behoefte worden
bijgekocht.
Batterijladers
Batterijladers
BC-W126: Vervangende batterijladers kunnen naar behoefte worden bijgekocht. Bij +20 °C laadt de
BC-W126 een NP-W126 in ongeveer 150 minuten op.
Lenzen
Lenzen
XF18mmF2 R: F=18 mm, maximum diafragma f/2.
XF35mmF1.4 R: F=35 mm, maximum diafragma f/1,4.
XF60mmF2.4 R Macro: F=60 mm, maximum diafragma f/2,4.
97
Technische informatie
Optionele accessoires
Bescherm lter
Bescherm lter
PRF-52: Bescherm lter (diameter 52 mm).
PRF-39: Bescherm lter (diameter 39 mm).
Handgrepen
Handgrepen
HG-XPro1: Betreft een verbeterde handgreep.
Flitsers met schoenbevestiging
Flitsers met schoenbevestiging
EF-20: Deze clip-on externe  itser (gevoed door twee AA-batterijen) bezit een richtgetal van 20 (ISO 100,
m) en ondersteunt TTL- itsersturing. De  itserkop kan 90° naar boven worden gedraaid voor indirect
itslicht.
EF-42: Deze clip-on  itser (gevoed door vier AA-batterijen) bezit een richtgetal van 42 (ISO 100, m) en
ondersteunt TTL- itsersturing en automatische powerzoom binnen een bereik van 24–105 mm (equi-
valent aan 35 mm formaat). De  itserkop kan 90° naar boven, 180° naar links of 120° naar rechts worden
gedraaid voor indirect  itslicht.
EF-X20: Deze clip-on  itser heeft een richtgetal van 20 (ISO 100, m).
Lederen tassen
Lederen tassen
LC-XPro1: Deze speciaal voor de X-Pro1 ontwikkelde leren hoes weet praktische bruikbaarheid te combineren met de luxe van
leer en wordt geleverd met een draagriem gemaakt van hetzelfde materiaal. U kunt zelfs fotos nemen wanneer de camera
in de hoes zit.
98
Optionele accessoires
Aanbevolen accessoires van derden
Aanbevolen accessoires van derden
Lenzen dioptrieregelaar
Lenzen dioptrieregelaar
COSINA-lenzen voor dioptrieregeling worden aanbevolen voor gebruik met deze camera.
99
Technische informatie
Optionele accessoires
De camera op andere apparaten aansluiten
De camera op andere apparaten aansluiten
X-Pro1
Lens
Lens
XF18mmF2 R
*
XF35mmF1.4 R
*
XF60mmF2.4 R Macro
*
* Apart verkrijgbaar bij FUJIFILM.
Apart verkrijgbaar in de detailhandel.
USB-kabel (meegeleverd)
SD-kaartsleuf of kaartlezer
Computer
Computer-gerelateerd
Computer-gerelateerd
Printen
Printen
Printer
PictBridge-compatibele printer
USB-kabel
(meegeleverd)
SD-/SDHC-/SDXC-
geheugenkaart
Audio/video
Audio/video
HDTV
Fotogra e met  itser
Fotogra e met  itser
EF-20  itser met
schoenbevestiging
*
EF-42  itser met
schoenbevestiging
*
EF-X20  itser met
schoenbevestiging
*
HDMI-kabel
100
Onderhoud van de camera
Onderhoud van de camera
Om langdurig van uw camera te kunnen genieten, moeten onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht
worden genomen.
Opslag en gebruik
Opslag en gebruik
Neem de batterij en de geheugenkaart uit de
camera wanneer de camera gedurende langere
tijd niet zal worden gebruikt. Bewaar en gebruik
de camera niet op plaatsen waar de camera wordt
blootgesteld aan, of in contact kan komen met:
regen, stoom of rook
vocht of vuil
direct zonlicht of zeer hoge temperaturen, zoals
in een auto op een zonnige dag
• extreme kou
• sterke trillingen
sterke magnetische velden, zoals een zendmast,
hoogspanningskabel, radarstation, motor, trans-
formator of magneet
vluchtige chemicaliën, zoals pesticiden
rubber of vinyl
Water en zand
Blootstelling aan water en zand kunnen tevens de
camera en de interne circuits en mechanismen be-
schadigen. Vermijd blootstelling van de camera aan
water en zand wanneer u de camera meeneemt
naar het strand of de kust. Plaats de camera niet op
een natte ondergrond.
Condensatie
Door plotselinge temperatuurstijgingen, zoals zich
voordoen op een koude dag bij binnenkomst in
verwarmd gebouw, kan er in de camera conden-
satie optreden. Als dit gebeurt, schakel de camera
uit en wacht minimaal een uur alvorens de camera
opnieuw in te schakelen. Als zich condensatie op
de geheugenkaart vormt, verwijder de kaart en
wacht tot alle condens is verdampt.
Op reis
Op reis
Houd de camera in uw handbagage. Ingecheckte
bagage kan aan hevige schokken worden bloot-
gesteld waardoor de camera zou kunnen worden
beschadigd.
101
Technische informatie
De beeldsensor reinigen
De beeldsensor reinigen
Meerdere foto's ontsierd door vlekken en plekken op identieke locaties kan duiden op de aanwezigheid
van stof op de beeldsensor van de camera. Reinig de sensor met behulp van de optie V SENSORREINI-
GING in het instellingenmenu (P 82); als het probleem zich blijf voordoen, kunt u de sensor handmatig
reinigen, zoals hieronder beschreven. Let op dat er kosten in rekening worden gebracht bij het repareren
of vervangen van de beeldsensor als deze wordt beschadigd tijdens het reinigen.
1
Gebruik een blaaskwast (geen borstel) om stof van de sensor te verwijderen.
Q Gebruik geen borstel of blaaskwast. Anders kan de geheugenkaart worden beschadigd.
2
Controleer of alle stof succesvol werd verwijderd.
R Herhaal stappen 1 en 2, indien nodig.
3
Vervang de bodydop of lens.
102
Probleemoplossing
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen
Problemen en oplossingen
Voeding en batterij
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De camera kan niet
De camera kan niet
worden ingeschakeld.
worden ingeschakeld.
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij op (
: Laad de batterij op (
P
P
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
13).
13).
De batterij is niet goed geplaatst
De batterij is niet goed geplaatst
: Plaats de batterij nogmaals en in de juiste richting in het compartiment (
: Plaats de batterij nogmaals en in de juiste richting in het compartiment (
P
P
13).
13).
Het afdekkapje van het batterijcompartiment is niet vergrendeld
Het afdekkapje van het batterijcompartiment is niet vergrendeld
: Vergrendel het afdekkapje van het batterijcom-
: Vergrendel het afdekkapje van het batterijcom-
partiment (
partiment (
P
P
14).
14).
De batterij raakt snel leeg.
De batterij raakt snel leeg.
De batterij is koud
De batterij is koud
: Warm de batterij op in een van uw zakken of op een andere plaats en stop de batterij pas
: Warm de batterij op in een van uw zakken of op een andere plaats en stop de batterij pas
vlak voordat u gaat fotograferen in de camera.
vlak voordat u gaat fotograferen in de camera.
Er zit vuil op de polen van de batterij
Er zit vuil op de polen van de batterij
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
C is als focusstand geselecteerd
C is als focusstand geselecteerd
: Selecteer een andere focusstand (
: Selecteer een andere focusstand (
P
P
45).
45).
De batterij is heel vaak opgeladen
De batterij is heel vaak opgeladen
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe
batterij.
batterij.
De camera wordt plotse-
De camera wordt plotse-
ling uitgeschakeld.
ling uitgeschakeld.
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij op (
: Laad de batterij op (
P
P
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
13).
13).
De batterij wordt niet
De batterij wordt niet
opgeladen.
opgeladen.
Plaats de batterij in de juiste richting in de batterijlader en sluit de lader aan op een stopcontact (
Plaats de batterij in de juiste richting in de batterijlader en sluit de lader aan op een stopcontact (
P
P
12).
12).
Het opladen verloopt
Het opladen verloopt
traag.
traag.
Laad de batterij op bij kamertemperatuur (
Laad de batterij op bij kamertemperatuur (
P
P
iv).
iv).
De laadindicator brandt,
De laadindicator brandt,
maar de batterij laadt
maar de batterij laadt
niet op.
niet op.
Er zit vuil op de polen van de batterij
Er zit vuil op de polen van de batterij
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
De batterij is heel vaak opgeladen
De batterij is heel vaak opgeladen
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe bat-
: Het einde van de levensduur van de batterij is bereikt. Koop een nieuwe bat-
terij. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als de batterij nog steeds niet kan worden opgeladen.
terij. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als de batterij nog steeds niet kan worden opgeladen.
Menu’s en schermen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Het scherm is niet in het
Het scherm is niet in het
Nederlands.
Nederlands.
Selecteer
Selecteer
NEDERLANDS
NEDERLANDS
voor
voor
L
L
a
a
(
(
P
P
80).
80).
103
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen
Opname
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Er wordt geen foto
Er wordt geen foto
gemaakt wanneer de ont-
gemaakt wanneer de ont-
spanknop wordt ingedrukt.
spanknop wordt ingedrukt.
Het geheugen is vol
Het geheugen is vol
: Plaats een nieuwe geheugenkaart of maak ruimte door foto's te wissen (
: Plaats een nieuwe geheugenkaart of maak ruimte door foto's te wissen (
P
P
14, 65).
14, 65).
Het geheugen is niet geformatteerd
Het geheugen is niet geformatteerd
: Formatteer de geheugenkaart (
: Formatteer de geheugenkaart (
P
P
83).
83).
Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart
Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
De geheugenkaart is beschadigd
De geheugenkaart is beschadigd
: Plaats een nieuwe geheugenkaart (
: Plaats een nieuwe geheugenkaart (
P
P
14).
14).
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij op (
: Laad de batterij op (
P
P
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
13).
13).
De camera werd automatisch uitgeschakeld
De camera werd automatisch uitgeschakeld
: Zet de camera aan (
: Zet de camera aan (
P
P
17).
17).
De indicatorlamp was oranje toen u een panoramafoto probeerde te maken
De indicatorlamp was oranje toen u een panoramafoto probeerde te maken
: Wacht tot de indicatorlamp uitscha-
: Wacht tot de indicatorlamp uitscha-
kelt (
kelt (
P
P
3).
3).
Spikkels (“beeldruis”) ver-
Spikkels (“beeldruis”) ver-
schijnen in het scherm of
schijnen in het scherm of
in de elektronische zoeker
in de elektronische zoeker
wanneer de ontspanknop
wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
half wordt ingedrukt.
De gain wordt verhoogd om de compositie te ondersteunen als het onderwerp slecht is belicht en het diafrag-
De gain wordt verhoogd om de compositie te ondersteunen als het onderwerp slecht is belicht en het diafrag-
ma wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij het bekijken van de fotos op het scherm. Fotos
ma wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij het bekijken van de fotos op het scherm. Foto’s
die gemaakt worden met de camera blijven onaangetast.
die gemaakt worden met de camera blijven onaangetast.
De camera stelt niet
De camera stelt niet
scherp.
scherp.
Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera
Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera
: Selecteer macrostand (
: Selecteer macrostand (
P
P
31).
31).
Het onderwerp is te ver van de camera verwijderd
Het onderwerp is te ver van de camera verwijderd
: Annuleer macrostand (
: Annuleer macrostand (
P
P
31).
31).
Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling
Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling
: Gebruik scherpstelvergrendeling (
: Gebruik scherpstelvergrendeling (
P
P
43) of
43) of
handmatige scherpstelling (
handmatige scherpstelling (
P
P
45).
45).
De  itser  itst niet.
De  itser  itst niet.
De  itser kan niet worden gebruikt bij de huidige instellingen
De  itser kan niet worden gebruikt bij de huidige instellingen
: Zie de instellingenlijst die met de fl itser kan
: Zie de instellingenlijst die met de fl itser kan
worden gebruikt (
worden gebruikt (
P
P
54).
54).
De  itser is uitgeschakeld (
De  itser is uitgeschakeld (
P
P
)
)
: Kies een andere fl itsstand (
: Kies een andere fl itsstand (
P
P
54).
54).
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij op (
: Laad de batterij op (
P
P
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
13).
13).
De camera bevindt zich in de continustand
De camera bevindt zich in de continustand
: Selecteer een andere drivestand (
: Selecteer een andere drivestand (
P
P
34).
34).
De camera bevindt zich in de stille stand
De camera bevindt zich in de stille stand
:
:
Schakel de stille stand uit (
Schakel de stille stand uit (
P
P
30, 80).
30, 80).
Sommige  itsstanden zijn
Sommige  itsstanden zijn
niet beschikbaar.
niet beschikbaar.
De camera bevindt zich in de stille stand. Schakel de stille stand uit (
De camera bevindt zich in de stille stand. Schakel de stille stand uit (
P
P
30, 80).
30, 80).
104
Problemen en oplossingen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Het onderwerp wordt niet
Het onderwerp wordt niet
volledig door de  itser
volledig door de  itser
verlicht.
verlicht.
Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de  itser
Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de  itser
: Plaats het onderwerp binnen het bereik van de fl itser.
: Plaats het onderwerp binnen het bereik van de fl itser.
Het venster van de  itser wordt bedekt
Het venster van de  itser wordt bedekt
: Houd de camera op juiste wijze vast.
: Houd de camera op juiste wijze vast.
De sluitertijd is korter dan
De sluitertijd is korter dan
/
/


s
s
: Selecteer een langere sluitertijd (
: Selecteer een langere sluitertijd (
P
P
25, 27).
25, 27).
De foto’s zijn bewogen.
De foto’s zijn bewogen.
De lens is vuil
De lens is vuil
: Maak de lens schoon (
: Maak de lens schoon (
P
P
xi).
xi).
De lens wordt geblokkeerd
De lens wordt geblokkeerd
: Houd voorwerpen uit de buurt van de lens.
: Houd voorwerpen uit de buurt van de lens.
s
s
verschijnt tijdens het fotograferen en het scherpstelframe wordt rood
verschijnt tijdens het fotograferen en het scherpstelframe wordt rood
: Controleer de scherpstelling voordat u
: Controleer de scherpstelling voordat u
de opname maakt (
de opname maakt (
P
P
30).
30).
k
k
verschijnt tijdens het fotograferen
verschijnt tijdens het fotograferen
: Gebruik de fl itser of plaats de camera op een statief (
: Gebruik de fl itser of plaats de camera op een statief (
P
P
54).
54).
De foto’s hebben spikkels.
De foto’s hebben spikkels.
De sluitertijd is lang en de omgevingstemperatuur is hoog
De sluitertijd is lang en de omgevingstemperatuur is hoog
: Dit is normaal en duidt niet op een defect.
: Dit is normaal en duidt niet op een defect.
De camera werd lange tijd gebruikt bij hoge temperaturen of er wordt een temperatuurwaarschuwing weergege-
De camera werd lange tijd gebruikt bij hoge temperaturen of er wordt een temperatuurwaarschuwing weergege-
ven
ven
: Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld.
: Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld.
Afspelen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De foto’s zijn korrelig.
De foto’s zijn korrelig.
De fotos zijn gemaakt met een camera van een ander merk of model.
De fotos zijn gemaakt met een camera van een ander merk of model.
Afspeelzoom is niet
Afspeelzoom is niet
beschikbaar.
beschikbaar.
De fotos zijn gemaakt met de functie
De fotos zijn gemaakt met de functie
O
O
NIEUW FORMAAT
NIEUW FORMAAT
of met een camera van een ander merk of model.
of met een camera van een ander merk of model.
Geen geluid bij het afspe-
Geen geluid bij het afspe-
len van  lms.
len van  lms.
Het afspeelvolume is te laag
Het afspeelvolume is te laag
: Pas het afspeelvolume aan (
: Pas het afspeelvolume aan (
P
P
78).
78).
De microfoon was bedekt
De microfoon was bedekt
: Houd de camera tijdens het opnemen op de juiste wijze vast (
: Houd de camera tijdens het opnemen op de juiste wijze vast (
P
P
2, 39).
2, 39).
De luidspreker wordt bedekt
De luidspreker wordt bedekt
: Houd de camera tijdens het afspelen op de juiste wijze vast (
: Houd de camera tijdens het afspelen op de juiste wijze vast (
P
P
2, 59).
2, 59).
De camera bevindt zich in de stille stand
De camera bevindt zich in de stille stand
: Schakel de stille stand uit (
: Schakel de stille stand uit (
P
P
30, 80).
30, 80).
De geselecteerde foto’s
De geselecteerde foto’s
worden niet gewist.
worden niet gewist.
Sommige van de te wissen fotos zijn beveiligd. Verwijder de beveiliging met het apparaat waarmee de beveili-
Sommige van de te wissen fotos zijn beveiligd. Verwijder de beveiliging met het apparaat waarmee de beveili-
ging is aangebracht (
ging is aangebracht (
P
P
75).
75).
De bestandsnummering
De bestandsnummering
wordt onverwacht terug-
wordt onverwacht terug-
gezet.
gezet.
Het afdekkapje van het batterijcompartiment werd geopend terwijl de camera was ingeschakeld. Schakel de
Het afdekkapje van het batterijcompartiment werd geopend terwijl de camera was ingeschakeld. Schakel de
camera uit voordat u het afdekkapje van het batterijcompartiment opent (
camera uit voordat u het afdekkapje van het batterijcompartiment opent (
P
P
13, 17).
13, 17).
105
Probleemoplossing
Problemen en oplossingen
Aansluitingen/Diversen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Geen beeld of geluid.
Geen beeld of geluid.
De camera is niet goed aangesloten
De camera is niet goed aangesloten
: Sluit de camera op de juiste wijze aan (
: Sluit de camera op de juiste wijze aan (
P
P
84
). Merk op dat zodra de
). Merk op dat zodra de
camera aangesloten is, er afbeeldingen zullen worden weergegeven op de TV in plaats van op het LCD-scherm
camera aangesloten is, er afbeeldingen zullen worden weergegeven op de TV in plaats van op het LCD-scherm
van de camera.
van de camera.
Het kanaal van het televisietoestel is ingesteld op “TV”
Het kanaal van het televisietoestel is ingesteld op “TV”
: Selecteer het kanaal “HDMI”.
: Selecteer het kanaal “HDMI”.
Het volume van het televisietoestel is te laag
Het volume van het televisietoestel is te laag
: Gebruik de volumeregeling van het televisietoestel om het volume
: Gebruik de volumeregeling van het televisietoestel om het volume
in te stellen.
in te stellen.
De computer herkent de
De computer herkent de
camera niet.
camera niet.
Controleer of de camera en computer juist zijn aangesloten (
Controleer of de camera en computer juist zijn aangesloten (
P
P
94
).
).
Kan geen RAW- of JPEG-
Kan geen RAW- of JPEG-
bestanden naar computer
bestanden naar computer
overzetten.
overzetten.
Gebruik de meegeleverde software om fotos over te zetten (
Gebruik de meegeleverde software om foto’s over te zetten (
P
P
90
).
).
Fotos kunnen niet worden
Fotos kunnen niet worden
afgedrukt.
afgedrukt.
De camera is niet goed aangesloten
De camera is niet goed aangesloten
: Sluit de camera op de juiste wijze aan (
: Sluit de camera op de juiste wijze aan (
P
P
85
).
).
De printer is uitgeschakeld
De printer is uitgeschakeld
: Schakel de printer in.
: Schakel de printer in.
Er wordt maar één afdruk
Er wordt maar één afdruk
gemaakt/de datum wordt
gemaakt/de datum wordt
niet afgedrukt.
niet afgedrukt.
De printer is niet compatibel met PictBridge.
De printer is niet compatibel met PictBridge.
De camera reageert niet.
De camera reageert niet.
Tijdelijke storing van de camera
Tijdelijke storing van de camera
: Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
: Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
P
P
13, 15).
13, 15).
De batterij is leeg
De batterij is leeg
: Laad de batterij op (
: Laad de batterij op (
P
P
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
13).
13).
De camera functioneert
De camera functioneert
niet naar behoren.
niet naar behoren.
Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw (
P
P
13, 15). Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer
13, 15). Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer
het probleem zich blijft voordoen.
het probleem zich blijft voordoen.
Geen geluid.
Geen geluid.
Schakel de stille stand uit (
Schakel de stille stand uit (
P
P
30, 80).
30, 80).
106
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Op het scherm kunnen de volgende waarschuwingen worden weergegeven.
Waarschuwing
Waarschuwing
Optie
Optie
B
B
(rood)
(rood)
Batterij bijna leeg. Laad de batterij op (
Batterij bijna leeg. Laad de batterij op (
P
P
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
13).
13).
A
A
(knippert rood)
(knippert rood)
Batterij is leeg. Laad de batterij op (
Batterij is leeg. Laad de batterij op (
P
P
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
P
P
13).
13).
k
k
Lange sluitertijd. Mogelijk treedt er bewegingsonscherpte op; gebruik de fl itser of een statief.
Lange sluitertijd. Mogelijk treedt er bewegingsonscherpte op; gebruik de fl itser of een statief.
s
s
(weergegeven in rood met
(weergegeven in rood met
rood scherpstelframe)
rood scherpstelframe)
De camera is niet in staat scherp te stellen. Probeer een van de volgende oplossingen:
De camera is niet in staat scherp te stellen. Probeer een van de volgende oplossingen:
Gebruik scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich op dezelfde
Gebruik scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich op dezelfde
afstand bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto (
afstand bevindt en bepaal pas daarna de compositie van de foto (
P
P
43).
43).
Gebruik bij het maken van close-ups de macrostand om scherp te stellen (
Gebruik bij het maken van close-ups de macrostand om scherp te stellen (
P
P
31).
31).
Het diafragma of de sluiter-
Het diafragma of de sluiter-
tijd wordt rood weergegeven
tijd wordt rood weergegeven
Het onderwerp is te helder of te donker en de foto wordt over- of onderbelicht. Gebruik de fl itser als het onder-
Het onderwerp is te helder of te donker en de foto wordt over- of onderbelicht. Gebruik de fl itser als het onder-
werp te donker is (
werp te donker is (
P
P
54).
54).
SCHERPSTELFOUT
SCHERPSTELFOUT
Storing van de camera. Schakel de camera uit en schakel die weer in. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer
Storing van de camera. Schakel de camera uit en schakel die weer in. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer
wanneer het probleem zich blijft voordoen.
wanneer het probleem zich blijft voordoen.
SCHAKEL DE CAMERA UIT
SCHAKEL DE CAMERA UIT
EN SCHAKEL DIE WEER IN
EN SCHAKEL DIE WEER IN
LENSAANSTURING DEFECT
LENSAANSTURING DEFECT
LENSFOUT
LENSFOUT
Schakel de camera uit, verwijder de lens en reinig de bevestigingsoppervlakken en vervang vervolgens de lens
Schakel de camera uit, verwijder de lens en reinig de bevestigingsoppervlakken en vervang vervolgens de lens
en schakel de camera in. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
en schakel de camera in. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
BEZIG MET OPSLAAN
BEZIG MET OPSLAAN
De geheugenkaart is verkeerd geformatteerd. Gebruik de camera om de kaart te formatteren (
De geheugenkaart is verkeerd geformatteerd. Gebruik de camera om de kaart te formatteren (
P
P
83).
83).
KAART NIET GEFORMAT-
KAART NIET GEFORMAT-
TEERD!
TEERD!
De geheugenkaart is niet geformatteerd of de geheugenkaart werd in een computer of ander apparaat geformat-
De geheugenkaart is niet geformatteerd of de geheugenkaart werd in een computer of ander apparaat geformat-
teerd
teerd
: Formatteer de geheugenkaart met behulp van de optie
: Formatteer de geheugenkaart met behulp van de optie
K
K
FORMATTEREN
FORMATTEREN
in het instellingenmenu
in het instellingenmenu
van de camera (
van de camera (
P
P
83).
83).
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
: Maak de contacten schoon met een zachte,
: Maak de contacten schoon met een zachte,
droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
P
P
83). Wanneer de melding
83). Wanneer de melding
voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Storing van de camera
Storing van de camera
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
BEVEILIGDE KAART
BEVEILIGDE KAART
De geheugenkaart is vergrendeld. Hef de vergrendeling van de kaart op (
De geheugenkaart is vergrendeld. Hef de vergrendeling van de kaart op (
P
P
14).
14).
107
Probleemoplossing
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwing
Waarschuwing
Optie
Optie
KAARTFOUT
KAARTFOUT
Voor ingebruikname in de camera werd de geheugenkaart niet geformatteerd
Voor ingebruikname in de camera werd de geheugenkaart niet geformatteerd
: Formatteer de geheugenkaart (
: Formatteer de geheugenkaart (
P
P
83).
83).
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt of de geheugenkaart is beschadigd
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt of de geheugenkaart is beschadigd
: Maak
: Maak
de contacten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw
de contacten schoon met een zachte, droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw
verschijnt (
verschijnt (
P
P
83). Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
83). Wanneer de melding voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Incompatibele geheugenkaart
Incompatibele geheugenkaart
: Gebruik een compatibele geheugenkaart (
: Gebruik een compatibele geheugenkaart (
P
P
16).
16).
Storing van de camera
Storing van de camera
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
b
b
GEHEUGEN VOL
GEHEUGEN VOL
De geheugenkaart is vol en foto's kunnen niet worden vastgelegd. Wis fotos (
De geheugenkaart is vol en foto's kunnen niet worden vastgelegd. Wis fotos (
P
P
65) of plaats een geheugen-
65) of plaats een geheugen-
kaart waarop meer vrije ruimte beschikbaar is (
kaart waarop meer vrije ruimte beschikbaar is (
P
P
14).
14).
GEEN KAART
GEEN KAART
De sluiter kan alleen worden ontspannen wanneer een geheugenkaart is geplaatst. Plaats een geheugenkaart.
De sluiter kan alleen worden ontspannen wanneer een geheugenkaart is geplaatst. Plaats een geheugenkaart.
SCHRIJFFOUT NAAR KAART
SCHRIJFFOUT NAAR KAART
Geheugenkaartfout of verbindingsfout
Geheugenkaartfout of verbindingsfout
: Plaats de geheugenkaart terug of schakel de camera uit en weer in.
: Plaats de geheugenkaart terug of schakel de camera uit en weer in.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
Onvoldoende geheugen om extra foto's op te slaan
Onvoldoende geheugen om extra foto's op te slaan
: Wis fotos (
: Wis fotos (
P
P
65) of plaats een geheugenkaart waarop meer
65) of plaats een geheugenkaart waarop meer
vrije ruimte beschikbaar is (
vrije ruimte beschikbaar is (
P
P
14).
14).
De geheugenkaart is niet geformatteerd
De geheugenkaart is niet geformatteerd
: Formatteer de geheugenkaart (
: Formatteer de geheugenkaart (
P
P
83).
83).
KAART LEESFOUT
KAART LEESFOUT
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt
: Het bestand kan niet worden gelezen.
: Het bestand kan niet worden gelezen.
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoongemaakt
: Maak de contacten schoon met een zachte,
: Maak de contacten schoon met een zachte,
droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding opnieuw verschijnt (
P
P
83). Wanneer de melding
83). Wanneer de melding
voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
voortdurend terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Storing van de camera
Storing van de camera
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
: Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
MAX. NUM. BEREIKT
MAX. NUM. BEREIKT
De camera heeft het hoogste framenummer (999-9999) bereikt. Formatteer de geheugenkaart en selecteer
De camera heeft het hoogste framenummer (999-9999) bereikt. Formatteer de geheugenkaart en selecteer
RE-
RE-
SET
SET
voor de optie
voor de optie
B
B
NUMMERING.
NUMMERING.
Maak een foto om de nummering terug te zetten op 100-0001, selecteer
Maak een foto om de nummering terug te zetten op 100-0001, selecteer
vervolgens
vervolgens
CONTINU
CONTINU
voor
voor
B
B
NUMMERING
NUMMERING
(
(
P
P
81).
81).
TE VEEL FOTO’S
TE VEEL FOTO’S
Een zoekopdracht heeft meer dan 30000 resultaten opgeleverd
Een zoekopdracht heeft meer dan 30000 resultaten opgeleverd
: Selecteer een zoekopdracht die minder resultaten
: Selecteer een zoekopdracht die minder resultaten
oplevert.
oplevert.
Er zijn meer dan 999 foto's geselecteerd om te wissen
Er zijn meer dan 999 foto's geselecteerd om te wissen
: Selecteer minder foto's.
: Selecteer minder foto's.
108
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwing
Waarschuwing
Optie
Optie
DEZE FOTO IS BEVEILIGD
DEZE FOTO IS BEVEILIGD
U hebt geprobeerd een beveiligde foto te wissen of te draaien. Verwijder de beveiliging en probeer het opnieuw
U hebt geprobeerd een beveiligde foto te wissen of te draaien. Verwijder de beveiliging en probeer het opnieuw
(
(
P
P
75).
75).
UITSNEDE NIET MOGELIJK
UITSNEDE NIET MOGELIJK
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt.
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aangemaakt.
m
m
NIET MOGELIJK
NIET MOGELIJK
Op de foto's die met andere camera's zijn gemaakt, kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
Op de foto's die met andere camera's zijn gemaakt, kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
F
F
NIET MOGELIJK
NIET MOGELIJK
Op fi lms kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
Op fi lms kan geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
DRAAIEN NIET MOGELIJK
DRAAIEN NIET MOGELIJK
De geselecteerde foto kan niet worden gedraaid.
De geselecteerde foto kan niet worden gedraaid.
F
F
DRAAIEN NIET
DRAAIEN NIET
MOGELIJK
MOGELIJK
Films kunnen niet worden gedraaid.
Films kunnen niet worden gedraaid.
DPOF LEESFOUT
DPOF LEESFOUT
De DPOF-printopdracht op de huidige geheugenkaart bevat meer dan 999 foto’s. Kopieer de fotos naar het
De DPOF-printopdracht op de huidige geheugenkaart bevat meer dan 999 fotos. Kopieer de fotos naar het
interne geheugen en maak daar een nieuwe printopdracht aan.
interne geheugen en maak daar een nieuwe printopdracht aan.
INSTELLEN DPOF NIET
INSTELLEN DPOF NIET
MOGELIJK
MOGELIJK
De foto kan niet met DPOF worden afgedrukt.
De foto kan niet met DPOF worden afgedrukt.
F
F
GEEN DPOF MOGELIJK!
GEEN DPOF MOGELIJK!
Films kunnen niet met DPOF worden afgedrukt.
Films kunnen niet met DPOF worden afgedrukt.
COMMUNICATIE FOUT
COMMUNICATIE FOUT
Er is tijdens het afdrukken of het kopiëren van een foto naar een computer of een ander apparaat een communi-
Er is tijdens het afdrukken of het kopiëren van een foto naar een computer of een ander apparaat een communi-
catiefout opgetreden. Controleer of het apparaat is ingeschakeld en of de USB-kabel goed is aangesloten.
catiefout opgetreden. Controleer of het apparaat is ingeschakeld en of de USB-kabel goed is aangesloten.
PRINTER PROBLEEM
PRINTER PROBLEEM
Het papier of de inkt van de printer is op of er heeft zich een ander printerprobleem voorgedaan. Controleer de
Het papier of de inkt van de printer is op of er heeft zich een ander printerprobleem voorgedaan. Controleer de
printer (zie de gebruiksaanwijzing van de printer voor details). Schakel de printer uit en weer in om het afdruk-
printer (zie de gebruiksaanwijzing van de printer voor details). Schakel de printer uit en weer in om het afdruk-
ken te hervatten.
ken te hervatten.
PRINTER PROBLEEM
PRINTER PROBLEEM
DOORGAAN?
DOORGAAN?
Het papier of de inkt van de printer is op of er heeft zich een ander printerprobleem voorgedaan. Controleer de
Het papier of de inkt van de printer is op of er heeft zich een ander printerprobleem voorgedaan. Controleer de
printer (zie de gebruiksaanwijzing van de printer voor details). Druk op
printer (zie de gebruiksaanwijzing van de printer voor details). Druk op
MENU/OK
MENU/OK
als het afdrukken niet automa-
als het afdrukken niet automa-
tisch wordt hervat.
tisch wordt hervat.
RINTEN NIET MOGELIJK
RINTEN NIET MOGELIJK
U hebt geprobeerd een fi lm, een foto die niet met deze camera is gemaakt of een foto in een indeling die niet
U hebt geprobeerd een fi lm, een foto die niet met deze camera is gemaakt of een foto in een indeling die niet
door de printer wordt ondersteund af te drukken. Films, RAW-beelden en sommige foto’s die met andere ap-
door de printer wordt ondersteund af te drukken. Films, RAW-beelden en sommige fotos die met andere ap-
paraten zijn gemaakt, kunnen niet worden afgedrukt; als het om een foto gaat die met deze camera is gemaakt,
paraten zijn gemaakt, kunnen niet worden afgedrukt; als het om een foto gaat die met deze camera is gemaakt,
controleer dan of de printer de bestandsindeling JFIF-JPEG en Exif-JPEG ondersteunt. Als dat niet het geval is,
controleer dan of de printer de bestandsindeling JFIF-JPEG en Exif-JPEG ondersteunt. Als dat niet het geval is,
kunnen de fotos niet worden afgedrukt.
kunnen de fotos niet worden afgedrukt.
p
p
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. Het aantal spikkels op foto’s kan toenemen als deze waar-
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld. Het aantal spikkels op foto’s kan toenemen als deze waar-
schuwing wordt weergegeven.
schuwing wordt weergegeven.
109
Appendix
Appendix
Appendix
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
DPOF (Digital Print Order Format): Een norm waarmee foto's kunnen worden afgedrukt op basis van “print-
opdrachten die in het interne geheugen of op een geheugenkaart zijn opgeslagen. De printopdracht bevat
informatie over welke foto’s en in welke aantallen de fotos moeten worden afgedrukt.
EV (Exposure Value): De belichtingswaarde wordt bepaald door de gevoeligheid van de beeldsensor en de hoeveel-
heid licht die de camera binnendringt wanneer de beeldsensor wordt blootgesteld. Telkens als de hoeveelheid licht
verdubbelt, wordt EV met één verhoogd; telkens als de hoeveelheid licht gehalveerd wordt, daalt EV met één. De hoe-
veelheid licht die de camera binnendringt, kan worden beïnvloed door de sluitertijd en het diafragma aan te passen.
Exif Print: Een norm waarbij samen met de foto informatie wordt opgeslagen over de manier waarop tijdens het afdruk-
ken de optimale kleurenreproductie kan worden bereikt.
HDMI (High-De nition Multimedia Interface): Een interfacenorm voor het verzenden van beelden en geluid die een
audiosignaal toevoegt aan de DVI-interface gebruikt om computers op schermen aan te sluiten.
JPEG (Joint Photographic Experts Group): Een gecomprimeerde bestandsindeling voor kleurenbeelden. Hoe hoger de
compressieverhouding, des te groter het verlies aan informatie en des te opvallender de lagere kwaliteit wanneer de
foto wordt weergegeven.
MOV: Een indeling van  lmbestanden (extensie .mov”) ontwikkeld door Apple, Inc. en weergegeven met QuickTime
Player. Deze indeling is populair op het internet.
Witbalans: Het menselijke brein past zich automatisch aan veranderingen in de kleur van het licht aan, waardoor voor-
werpen die er onder een bepaalde lichtbron wit uitzien er nog steeds wit uitzien wanneer de kleur van de lichtbron
wijzigt. Digitale camera's kunnen deze aanpassing nabootsen door beelden te verwerken naargelang de kleur van de
lichtbron. Dit proces heet “witbalans”.
110
Capaciteit geheugenkaart
Capaciteit geheugenkaart
Onderstaande tabel toont de maximale opnametijd of het maximale aantal fotos dat met de verschillende
beeldkwaliteiten beschikbaar is. Alle genoemde aantallen zijn bij benadering; de bestandsgroottes zijn
afhankelijk van het opgenomen onderwerp, waardoor er grote verschillen kunnen zijn in het aantal be-
standen dat kan worden opgeslagen. Het kan ook voorkomen dat het resterende aantal opnamen en de
resterende opnametijd niet gelijkmatig afnemen.
Capaciteit
Capaciteit
O
O
4 GB
4 GB
8 GB
8 GB
T
T
FINE
FINE
T
T
NORMAL
NORMAL
T
T
FINE
FINE
T
T
NORMAL
NORMAL
Fotos
Foto’s
O
O
3 : 2
3 : 2
620
620
990
990
1250
1250
1990
1990
O
O
16 : 9
16 : 9
730
730
1160
1160
1480
1480
2340
2340
O
O
1 : 1
1 : 1
930
930
1450
1450
1870
1870
2920
2920
P
P
3 : 2
3 : 2
990
990
1930
1930
1990
1990
3880
3880
P
P
16 : 9
16 : 9
1160
1160
2290
2290
2340
2340
4600
4600
P
P
1 : 1
1 : 1
1470
1470
2810
2810
2960
2960
5650
5650
Q
Q
3 : 2
3 : 2
1850
1850
3540
3540
3710
3710
7110
7110
Q
Q
16 : 9
16 : 9
2170
2170
4130
4130
4360
4360
8290
8290
Q
Q
1 : 1
1 : 1
2750
2750
3990
3990
5530
5530
8020
8020
Panorama's
Panorama's
O
O
(verticaal)
(verticaal)
480
480
950
950
970
970
1910
1910
O
O
(horizontaal)
(horizontaal)
720
720
1400
1400
1440
1440
2820
2820
P
P
(verticaal)
(verticaal)
720
720
1400
1400
1440
1440
2820
2820
P
P
(horizontaal)
(horizontaal)
1060
1060
2100
2100
2140
2140
4210
4210
RAW
RAW
160
160
320
320
Films
Films
*
*
h
h
1280
1280
38 min.
38 min.
76 min.
76 min.
i
i
1920
1920
54 min.
54 min.
109 min.
109 min.
* Gebruik een G-geheugenkaart of beter. Afzonderlijke  lms mogen niet langer dan 29 minuten zijn.
111
Appendix
Technische gegevens
Technische gegevens
Systeem
Model
Model
X-Pro1 digitale camera
X-Pro1 digitale camera
E ectieve pixels
E ectieve pixels
16,3 miljoen
16,3 miljoen
Beeldsensor
Beeldsensor
23,6 mm × 15,6 mm (APS-C-formaat) CMOS (complementaire metaaloxide semiconductor) beeldsensor met
23,6 mm × 15,6 mm (APS-C-formaat) CMOS (complementaire metaaloxide semiconductor) beeldsensor met
vierkante pixels en primair kleur lter
vierkante pixels en primair kleur lter
Opslagmedia
Opslagmedia
Door FUJIFILM aanbevolen SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten
Door FUJIFILM aanbevolen SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten
Bestandssysteem
Bestandssysteem
Voldoet aan
Voldoet aan
D
D
esign Rule for
esign Rule for
C
C
amera
amera
F
F
ile System
ile System
(DCF)
(DCF)
, Exif 2.3 en
, Exif 2.3 en
D
D
igital
igital
P
P
rint
rint
O
O
rder
rder
F
F
ormat
ormat
(DPOF)
(DPOF)
Bestandsindeling
Bestandsindeling
Foto's
Foto's
: Exif 2.3 JPEG
: Exif 2.3 JPEG
(gecomprimeerd)
(gecomprimeerd)
; RAW
; RAW
(originele RAF-indeling, speciale software vereist)
(originele RAF-indeling, speciale software vereist)
; RAW+JPG beschikbaar
; RAW+JPG beschikbaar
Films
Films
: H.264-norm met stereogeluid
: H.264-norm met stereogeluid
(MOV)
(MOV)
Beeldformaat
Beeldformaat
O
O
3 : 2
3 : 2
: 4896 × 3264
: 4896 × 3264
O
O
16 : 9
16 : 9
: 4896 × 2760
: 4896 × 2760
O
O
1 : 1
1 : 1
: 3264 × 3264
: 3264 × 3264
P
P
3 : 2
3 : 2
: 3456 × 2304
: 3456 × 2304
P
P
16 : 9
16 : 9
: 3456 × 1944
: 3456 × 1944
P
P
1 : 1
1 : 1
: 2304 × 2304
: 2304 × 2304
Q
Q
3 : 2
3 : 2
: 2496 × 1664
: 2496 × 1664
Q
Q
16 : 9
16 : 9
: 2496 × 1408
: 2496 × 1408
Q
Q
1 : 1
1 : 1
: 1664 × 1664
: 1664 × 1664
O
O
panorama
panorama
: 2160 × 7680
: 2160 × 7680
(verticaal)
(verticaal)
/ 7680 × 1440
/ 7680 × 1440
(horizontaal)
(horizontaal)
P
P
panorama
panorama
: 2160 × 5120
: 2160 × 5120
(verticaal)
(verticaal)
/ 5120 × 1440
/ 5120 × 1440
(horizontaal)
(horizontaal)
Lensbevestigingspunt
Lensbevestigingspunt
FUJIFILM X bevestigingspunt
FUJIFILM X bevestigingspunt
Gevoeligheid
Gevoeligheid
Standaard uitvoergevoeligheid equivalent aan ISO 200 6400 in stappen van
Standaard uitvoergevoeligheid equivalent aan ISO 200 6400 in stappen van
/
/
EV; AUTO (400), AUTO (800),
EV; AUTO (400), AUTO (800),
AUTO (1600), AUTO (3200); uitgebreide uitvoergevoeligheid equivalent aan ISO 100, 12800 of 25600
AUTO (1600), AUTO (3200); uitgebreide uitvoergevoeligheid equivalent aan ISO 100, 12800 of 25600
Belichtingsmeting
Belichtingsmeting
256-segmenten through-the-lens (TTL) lichtmeting; MULTI, SPOT, INTEGRAAL
256-segmenten through-the-lens (TTL) lichtmeting; MULTI, SPOT, INTEGRAAL
Belichtingsregeling
Belichtingsregeling
Geprogrammeerd AE
Geprogrammeerd AE
(met programmawijziging)
(met programmawijziging)
, sluiter AE, diafragma AE en handmatige belichting
, sluiter AE, diafragma AE en handmatige belichting
Belichtingscompensatie
Belichtingscompensatie
–2 EV +2 EV in stappen van
–2 EV – +2 EV in stappen van
/
/
EV
EV
Sluitertijd
Sluitertijd
(mechanische
(mechanische
en elektronische sluiter
en elektronische sluiter
gecombineerd)
gecombineerd)
P
P
-stand
-stand
:
:
/
/
sec. tot
sec. tot
/
/


sec.
sec.
Bulb
Bulb
: Max. 60 min.
: Max. 60 min.
Tijd
Tijd
: 30 sec. tot 2 sec.
: 30 sec. tot 2 sec.
Alle andere standen
Alle andere standen
: 30 sec. tot
: 30 sec. tot
/
/


sec.
sec.
112
Technische gegevens
Systeem
Continu
Continu
Circa 6 of 3 fps
Circa 6 of 3 fps
Scherpstelling
Scherpstelling
Stand
Stand
: Enkelvoudig of continu AF; handmatig scherpstellen met scherpstelring
: Enkelvoudig of continu AF; handmatig scherpstellen met scherpstelring
Selectie scherpstelveld
Selectie scherpstelveld
: Multi, veld met grootteselectie voor scherpstelveld; 49 (7 × 7) beschikbare velden in
: Multi, veld met grootteselectie voor scherpstelveld; 49 (7 × 7) beschikbare velden in
elektronische zoeker en LCD-scherm, 25 (5 × 5) beschikbare velden in optische zoeker
elektronische zoeker en LCD-scherm, 25 (5 × 5) beschikbare velden in optische zoeker
Automatisch scherpstelsysteem
Automatisch scherpstelsysteem
: Contrast-detect TTL AF met AF-hulplicht
: Contrast-detect TTL AF met AF-hulplicht
Witbalans
Witbalans
Aangepast, selectie kleurtemperatuur, automatisch, direct zonlicht, schaduw, daglicht tl-verlichting, warmwit
Aangepast, selectie kleurtemperatuur, automatisch, direct zonlicht, schaduw, daglicht tl-verlichting, warmwit
tl-verlichting, koelwit tl-verlichting, gloeilampverlichting en onder water
tl-verlichting, koelwit tl-verlichting, gloeilampverlichting en onder water
Zelfontspanner
Zelfontspanner
Uit, 2sec., 10sec.
Uit, 2sec., 10sec.
Flitser
Flitser
Accessoire-schoen met TTL-contacten en synchronisatiecontact (X contact) die synchronisatiesnelheden met
Accessoire-schoen met TTL-contacten en synchronisatiecontact (X contact) die synchronisatiesnelheden met
een snelheid van
een snelheid van
/
/


sec. ondersteunen.
sec. ondersteunen.
Stand
Stand
Automatisch, invulfl its, uit, synchronisatie tweede gordijn, trage synchronisatie
Automatisch, invulfl its, uit, synchronisatie tweede gordijn, trage synchronisatie
(rode-ogenverwijdering uit)
(rode-ogenverwijdering uit)
; automa-
; automa-
tisch met rode-ogenverwijdering, invulfl its met rode-ogenverwijdering, uit, synchronisatie tweede gordijn met
tisch met rode-ogenverwijdering, invulfl its met rode-ogenverwijdering, uit, synchronisatie tweede gordijn met
rode-ogenverwijdering, trage synchronisatie met rode-ogenverwijdering
rode-ogenverwijdering, trage synchronisatie met rode-ogenverwijdering
(rode-ogenverwijdering aan)
(rode-ogenverwijdering aan)
De hybride zoeker
De hybride zoeker
Optische zoeker
Optische zoeker
: Omgekeerde Galileo-zoeker met een helder elektronisch scherm en ca. 0,37×/0,6× vergroting;
: Omgekeerde Galileo-zoeker met een helder elektronisch scherm en ca. 0,37×/0,6× vergroting;
framebereik ca. 90%
framebereik ca. 90%
Elektronische zoeker
Elektronische zoeker
: 0,47-in., 1440 k-dot color LCD-zoeker, viewfi nder; oogpunt ca. 14 mm; framebereik ca.
: 0,47-in., 1440 k-dot color LCD-zoeker, viewfi nder; oogpunt ca. 14 mm; framebereik ca.
100%
100%
LCD-scherm
LCD-scherm
3,0-in., 1230 k-dot RGBW (rood, groen, blauw en wit) kleuren lcd-monitor; beelddekking ca. 100%
3,0-in., 1230 k-dot RGBW (rood, groen, blauw en wit) kleuren lcd-monitor; beelddekking ca. 100%
Films
Films
i
i
(1920 × 1080)/
(1920 × 1080)/
h
h
(1280 × 720); 24 bps; stereogeluid; maximumlengte 29 minuten
(1280 × 720); 24 bps; stereogeluid; maximumlengte 29 minuten
In-/uitgangsaansluitingen
HDMI-uitgang
HDMI-uitgang
HDMI mini-aansluiting
HDMI mini-aansluiting
Digitale in-/uitgang
Digitale in-/uitgang
USB 2.0 High-Speed
USB 2.0 High-Speed
113
Appendix
Technische gegevens
Voeding/overige
Voeding
Voeding
NP-W126 oplaadbare batterij
NP-W126 oplaadbare batterij
Levensduur van de batterij
Levensduur van de batterij
(ongeveer het aantal opnamen
(ongeveer het aantal opnamen
dat met een nieuwe of volledig
dat met een nieuwe of volledig
opgeladen batterij kan worden
opgeladen batterij kan worden
gemaakt)
gemaakt)
Batterijtype
Batterijtype
Geschat aantal opnamen
Geschat aantal opnamen
NP-W126
NP-W126
(inbegrepen bij camera)
(inbegrepen bij camera)
300
300
CIPA-norm, gemeten met behulp van de bij de camera geleverde batterij en SD-geheugenkaart.
CIPA-norm, gemeten met behulp van de bij de camera geleverde batterij en SD-geheugenkaart.
Opmerking
Opmerking
: Het aantal fotos dat met een batterij kan worden gemaakt, varieert per batterij en laadniveau en
: Het aantal fotos dat met een batterij kan worden gemaakt, varieert per batterij en laadniveau en
neemt af bij lage temperaturen.
neemt af bij lage temperaturen.
Camera-afmetingen
Camera-afmetingen
(B × H × D)
(B × H × D)
139,5 mm × 81,8 mm × 42,5 mm (
139,5 mm × 81,8 mm × 42,5 mm (
34,1 mm exclusief uitstekende delen, gemeten bij het dunste deel
34,1 mm exclusief uitstekende delen, gemeten bij het dunste deel
)
)
Cameragewicht
Cameragewicht
Ca. 400 g, exclusief batterij, accessoires en geheugenkaart
Ca. 400 g, exclusief batterij, accessoires en geheugenkaart
Gebruiksgewicht
Gebruiksgewicht
Ca. 450 g, inclusief batterij en geheugenkaart
Ca. 450 g, inclusief batterij en geheugenkaart
Gebruiksomstandigheden
Gebruiksomstandigheden
Temperatuur
Temperatuur
: 0 °C tot +40 °C
: 0 °C tot +40 °C
Vochtigheid
Vochtigheid
: 10% 80%
: 10% – 80%
(geen condensvorming)
(geen condensvorming)
114
Technische gegevens
NP-W126 oplaadbare batterij
Nominale spanning
Nominale spanning
7,2 V DC
7,2 V DC
Nominale capaciteit
Nominale capaciteit
1260 mAh
1260 mAh
Gebruikstemperatuur
Gebruikstemperatuur
0 °C tot +40 °C
0 °C tot +40 °C
Afmetingen
Afmetingen
(B × H × D)
(B × H × D)
36,4 mm × 47,1 mm × 15,7 mm
36,4 mm × 47,1 mm × 15,7 mm
Gewicht
Gewicht
Ca. 47 g
Ca. 47 g
BC-W126 batterijlader
Nominale invoer
Nominale invoer
100 V 240 V AC, 50/60 Hz
100 V – 240 V AC, 50/60 Hz
Ingangscapaciteit
Ingangscapaciteit
13 –21 VA
13 –21 VA
Nominale uitvoer
Nominale uitvoer
8,4 V DC, 0,6 A
8,4 V DC, 0,6 A
Ondersteunde batterijen
Ondersteunde batterijen
NP-W126 oplaadbare batterijen
NP-W126 oplaadbare batterijen
Laadtijd
Laadtijd
Ca. 150 minuten (+20 °C)
Ca. 150 minuten (+20 °C)
Gebruikstemperatuur
Gebruikstemperatuur
5 °C tot +40 °C
5 °C tot +40 °C
Afmetingen
Afmetingen
(B × H × D)
(B × H × D)
65 mm × 91,5 mm × 28 mm, exclusief uitstekende delen
65 mm × 91,5 mm × 28 mm, exclusief uitstekende delen
Gewicht
Gewicht
Ca. 77 g, exclusief batterij
Ca. 77 g, exclusief batterij
Gewicht en afmetingen kunnen per land of regio variëren. Labels, menus en andere schermen kunnen afwijken van de
feitelijke camera.
115
Appendix
Technische gegevens
Mededelingen
Mededelingen
Veranderingen in technische gegevens en ontwerp voorbehouden. Ga naar http://www.fujifilm.com/products/
digital_cameras/index.html voor de meest recente informatie. FUJIFILM is niet aansprakelijk voor schade als gevolg
van fouten in deze gebruiksaanwijzing.
Hoewel de elektronische zoeker en het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie zijn vervaardigd, kunnen
er heldere punten en kleurafwijkingen (vooral rondom tekst) verschijnen. Dit is normaal voor LCD-schermen van dit
type en duidt niet op een defect; de met de camera genomen fotos hebben hier geen last van.
De werking van digitale cameras kan bij blootstelling aan krachtige radio-interferentie (zoals elektrische velden,
statische elektriciteit, lijnruis) worden verstoord.
Als gevolg van het gebruikte type lens kan er bij de beeldranden enige vervorming optreden. Dit is normaal.
116
Beperkingen op de camera-instellingen
Beperkingen op de camera-instellingen
De beschikbare opties in elke opnamestand worden hieronder weergegeven.
Optie
Optie
P
P
S
S
A
A
M
M
n
n
r
r
F
F
F
F
(macromodus)
(macromodus)
UIT
UIT
1
1
1
1
F
F
N
N
( itser-
( itser-
stand)
stand)
B
B
UIT
UIT
AUTO
AUTO
7
7
N
N
7
7
O
O
7
7
l
l
7
7
P
P
7
7
B
B
AAN
AAN
K
K
7
7
L
L
7
7
M
M
7
7
d
d
7
7
P
P
7
7
WB
WB
(Witbalans)
(Witbalans)
I
I
(continu)
(continu)
6 b/s
6 b/s
3 b/s
3 b/s
Bracketing
Bracketing
O
O
W
W
X
X
Y
Y
Belichtingsme-
Belichtingsme-
ting
ting
o
o
2
2
2
2
p
p
q
q
Scherpstel-
Scherpstel-
stand
stand
C
C
S
S
3
3
M
M
Belichtingscompensatie
Belichtingscompensatie
7
7
Optie
Optie
P
P
S
S
A
A
M
M
n
n
r
r
F
F
N
N
ISO
ISO
H (25600)
H (25600)
H (12800)
H (12800)
6400
6400
5000
5000
4000
4000
3200
3200
2500
2500
2000
2000
1600
1600
800
800
640
640
500
500
400
400
200
200
L (100)
L (100)
AUTO (3200)
AUTO (3200)
AUTO (1600)
AUTO (1600)
AUTO (800)
AUTO (800)
AUTO (400)
AUTO (400)
O
O
BEELD-
BEELD-
GROOTTE
GROOTTE
O
O
P
P
Q
Q
4
4
T
T
BEELDKWA-
BEELDKWA-
LITEIT
LITEIT
FINE
FINE
NORMAAL
NORMAAL
FINE+RAW
FINE+RAW
NORMAL+RAW
NORMAL+RAW
RAW
RAW
117
Appendix
Beperkingen op de camera-instellingen
Optie
Optie
P
P
S
S
A
A
M
M
n
n
r
r
F
F
U
U
DYNAMISCH
DYNAMISCH
BEREIK
BEREIK
AUTO
AUTO
7
7
A
A
B
B
C
C
P
P
FILM-
FILM-
SIMULATIE
SIMULATIE
c
c
d
d
e
e
b
b
e
e
d
d
f
f
f
f
B
B
ZELFONTSPANNER
ZELFONTSPANNER
f
f
KLEUR
KLEUR
q
q
SCHERPTE
SCHERPTE
r
r
HIGHLIGHT TINT
HIGHLIGHT TINT
s
s
SCHADUWTINT
SCHADUWTINT
h
h
RUISONDERDRUKKING
RUISONDERDRUKKING
K
K
L BEL. RO
L BEL. RO
F
F
SCHERP-
SCHERP-
STELLING
STELLING
s
s
5
5
t
t
5
5
u
u
KIES INST. OP MAAT
KIES INST. OP MAAT
K
K
BEW/BEW INST. OP M
BEW/BEW INST. OP M
Optie
Optie
P
P
S
S
A
A
M
M
n
n
r
r
F
F
v
v
DISP. INST.
DISP. INST.
OP MAAT
OP MAAT
COMP.RICHTL.
COMP.RICHTL.
ELEKTR. WATER-
ELEKTR. WATER-
PAS
PAS
AF-AFSTANDSIN-
AF-AFSTANDSIN-
DICATOR
DICATOR
MF-AFSTANDSIN-
MF-AFSTANDSIN-
DICATOR
DICATOR
HISTOGRAM
HISTOGRAM
DIAFR/S-SNEL-
DIAFR/S-SNEL-
HEID/ISO
HEID/ISO
BELICHT. COR-
BELICHT. COR-
RECTIE
RECTIE
LICHTMEETSYS-
LICHTMEETSYS-
TEEM
TEEM
FLITSLICHT
FLITSLICHT
WITBALANS
WITBALANS
FILMSIMULATIE
FILMSIMULATIE
DYNAMISCH
DYNAMISCH
BEREIK
BEREIK
REST. BEELDJES
REST. BEELDJES
ACCUNIVEAU
ACCUNIVEAU
BEELDFORM/-
BEELDFORM/-
KWALITEIT
KWALITEIT
118
Beperkingen op de camera-instellingen
Optie
Optie
P
P
S
S
A
A
M
M
n
n
r
r
F
F
p
p
FLITSERFUNCTIE
FLITSERFUNCTIE
I
I
FLITSLICHT
FLITSLICHT
C
C
AF-HULPLICHT
AF-HULPLICHT
B
B
VERWIJDER R. OGEN
VERWIJDER R. OGEN
I
I
SCHERPSTELRING
SCHERPSTELRING
U
U
ENERGIEBESPARINGSFUNCTIE
ENERGIEBESPARINGSFUNCTIE
H
H
SNELST
SNELST
J
J
KLEURR
KLEURR
6
6
1 Ingesteld op UIT.
2 Ingesteld op o (multi).
3 Continue AF wordt gebruikt wanneer S is geselecteerd voor
de scherpstelstand.
4 Ingesteld op Q.
5 Scherpstelveld automatisch geselecteerd.
6 Automatisch geoptimaliseerd voor de geselecteerde opname-
stand.
7 Beschikbare opties zijn afhankelijk van de afdrukmodus.
119
Memo
Memo
7-3, AKASAKA 9-CHOME, MINATO-KU, TOKYO 107-0052, JAPAN
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html
1

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Fuji-X-Pro1

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Fuji X-Pro1 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Fuji X-Pro1 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 2,8 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Fuji X-Pro1

Fuji X-Pro1 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 136 pagina's

Fuji X-Pro1 Gebruiksaanwijzing - English - 136 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info