12
QUICK START
ZITPLAATSEN
ZITPLAATSEN VOOR
Verstellen in lengterichting
Trek de hendel A omhoog en schuif de
stoel naar voren of naar achteren.
Stoelverwarming
Druk op de knop E om de functie in- of
uit te schakelen.
Rugleuningverstelling
Draai aan de knop B.
Hoogteverstelling
Verhoog of verlaag m.b.v. hendel C de
achterzijde van de zitting, zodat een
betere en comfortabeler zitpositie
wordt bereikt.
OMSTANDIGHEDEN
WAARONDER DE MOTOR NIET
WORDT UITGESCHAKELD
Als het systeem is ingeschakeld, wordt
onder bepaalde omstandigheden,
vanwege het comfort, de uitlaatemissie
en de veiligheid, de aandrijfaggregaat
niet uitgeschakeld. Tot deze
omstandigheden behoren:
❒
nog koude motor;
❒
storing van de onderdelen of van
de sensor van het Auto-Start-Stop-
systeem
❒
zeer koude buitentemperatuur,
speciaal symbool voorzien;
❒
verminderde druk in het
remsysteem, bijvoorbeeld omdat het
rempedaal enkele malen is ingetrapt;
❒
onvoldoende geladen accu;
❒
ingeschakelde achterruitverwarming;
❒
ingeschakelde voorruitverwarming;
❒
ruitenwissers werken lange tijd op
de hoogste snelheid;
❒
regeneratie van het roetfilter
(alleen bij dieselmotoren);
❒
niet gesloten bestuurdersportier;
❒
bestuurdersgordel niet vergrendeld;
❒
ingeschakelde achteruit (bijvoorbeeld
bij achteruit inparkeren);
❒
automatische klimaatregeling, als nog
niet de gewenste comfortabele
temperatuur is bereikt ofwel
activering MAX-DEF;
❒
tijdens het eerste gebruik als het
systeem moet worden geïnitialiseerd.
In voornoemde gevallen wordt op het
display een melding gegeven en, indien
van toepassing, gaat het symbool
knipperen .