78
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEID
Leun niet met het hoofd,
de armen of de ellebogen
tegen het portier, de ruiten of in
het gebied van de curtain airbag
om verwondingen tijdens het
opblazen te voorkomen.
Steek nooit het hoofd, de armen en
de ellebogen uit het raam.
WAARSCHUWING
BELANGRIJK De inzittende wordt bij
een aanrijding van opzij alleen optimaal
beschermd als hij/zij in de juiste positie
in de stoel zit. Hierdoor kan de curtain
airbag op de juiste wijze worden
opgeblazen.
BELANGRIJK De front-airbags en/of zij-
airbags kunnen worden geactiveerd bij
krachtige stoten aan de onderzijde van
de carrosserie, bijvoorbeeld wanneer
de auto tegen drempels, stoepranden of
obstakels op het wegdek botst, of
wanneer de auto in grote gaten of
verzakkingen in het wegdek
terechtkomt.
BELANGRIJK Als de airbags in werking
treden komt er wat rook vrij. Deze
rook is niet schadelijk en duidt niet op
brand. Bovendien kan het oppervlak van
de opgeblazen airbag en het interieur
van de auto bedekt zijn met een laagje
poeder, dat irriterend kan zijn voor uw
huid en ogen. Als u met het poeder in
aanraking bent gekomen, was uzelf dan
met zeep en water.
BELANGRIJK Na een aanrijding waarbij
een of meerdere veiligheidssystemen
zijn geactiveerd, dient u contact op te
nemen met de Ford-dealer om deze te
laten vervangen en de werking van het
systeem te laten controleren.
De controle, reparatie en vervanging
van airbags mag uitsluitend door een
Ford-dealer worden uitgevoerd. Als de
auto aan het einde van de levensduur is
gekomen, moet u contact opnemen met
de Ford-dealer om het systeem buiten
werking te laten stellen. Als u de auto
verkoopt, moet u de nieuwe eigenaar
informeren over het gebruik van de
airbags en de hierboven genoemde
waarschuwingen. U moet hem/haar ook
het instructieboekje geven.
BELANGRIJK Het in werking treden van
de gordelspanners, front-airbags en zij-
airbags wordt door de elektronische
regeleenheid bepaald, afhankelijk van de
aard van de aanrijding. Het niet in
werking treden van een van deze
onderdelen duidt niet op een storing in
het systeem.