159
VEILIGHEID
LAMPJES
EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENINGS-
KNOPPEN
STARTEN
EN RIJDEN
MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met een elektronische startblok-
kering: zie bij startproblemen “Fiat CODE” in het
hoofdstuk “Dashboard en bedieningsknoppen”.
BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒ trek de handrem aan;
❒ zet de versnellingspook in de vrijstand;
❒ trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gas-
pedaal in te trappen;
❒ draai de contactsleutel in stand AVV en laat de
sleutel los zodra de motor is aangeslagen.
Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet
u de sleutel terugdraaien in stand STOP voordat u
opnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand MAR het lampje
Y
op het instrumentenpaneel samen met het lampje
U
blijft branden, raden wij u aan de sleutel in stand
STOP te draaien en vervolgens weer in stand MAR;
als het lampje nog steeds blijft branden, probeer het
dan met de andere geleverde sleutels.
Als de motor nog niet aanslaat, voer dan zelf een
noodstart uit (zie “Noodstart” in het hoofdstuk
“Noodgevallen”) en wendt u tot de Fiat-dealer.
BELANGRIJK Laat de start-/contactsleutel niet in
stand MAR staan als de motor is uitgezet.
Het is raadzaam om gedurende de eerste gebruiksperiode geen maximale prestaties van uw auto
te verlangen (bijv. snel accelereren, langdurig rijden met hoge toerentallen en krachtig remmen).
Laat de contactsleutel niet in stand MAR staan als de motor is uitgezet, om te voorkomen dat de
accu ontlaadt.
ATTENTIE
Het is zeer gevaarlijk om de motor in een afgesloten ruimte te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert koolmonoxide en andere giftige stoffen.