112
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
FRONTAIRBAG AAN
PASSAGIERSZIJDE fig. 15
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen
met een groter volume dan dat aan
bestuurderszijde. Het kussen is in een
daarvoor bestemde ruimte in het dash-
board geplaatst.
KNIE-AIRBAG AAN
BESTUURDERSZIJDE
(indien aanwezig) fig. 16
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen
dat in een daarvoor bestemde ruimte
onder het stuurwiel is geplaatst, ter
hoogte van de knieën van de bestuurder,
voor extra beveiliging van de bestuurder
bij een frontale aanrijding.
ZEER GEVAARLIJK: Monteer
absoluut geen kinderzitje
achterstevoren op de passagiersstoel
voor als de frontairbag aan passagiers-
zijde is ingeschakeld. Als bij een onge-
val de airbag in werking treedt
(opblaast), kan dit ernstig letsel en
zelfs de dood tot gevolg hebben. Als er
geen andere mogelijkheid is, moet in
ieder geval de airbag aan passagiers-
zijde uitgeschakeld worden als het kin-
derzitje op de passagiersstoel voor
wordt geplaatst.
Bovendien moet de stoel zo ver moge-
lijk naar achteren zijn geschoven om
te voorkomen dat het kinderzitje
eventueel in aanraking komt met het
dashboard. Ook als het niet wettelijk
verplicht is, raden wij u aan, voor een
optimale bescherming van de volwas-
senen, de airbag onmiddellijk weer in
te schakelen zodra er geen kinderen
meer vervoerd worden.
ATTENTIE
fig. 15
F0L0068m
fig. 16
F0L0163m