111
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
Als de airbags volledig opgeblazen zijn,
vullen zij het grootste deel van de ruimte
tussen het stuurwiel en de bestuurder en
het dashboard en de voorpassagier.
Bij een ongeval kan een inzittende die geen
veiligheidsgordel heeft omgelegd, in contact
komen met een airbag die nog niet volledig
opgeblazen is. Hierdoor wordt de in-
zittende minder door de airbag beschermd.
De frontairbags kunnen in de volgende
gevallen niet worden geactiveerd:
❒
bij frontale botsingen, met een ander
deel van de auto dan het front, tegen
makkelijk vervormbare objecten (bijv.
als het voorspatbord tegen de vangrail
komt of tegen grindhopen);
❒
als de auto onder andere auto’s of
veiligheidsvoorzieningen schuift (bij-
voorbeeld onder vrachtwagens of de
vangrail); omdat geen enkele aanvul-
lende bescherming wordt geboden
op de veiligheidsgordels. Als de air-
bags in deze gevallen niet geactiveerd
worden, betekent dit niet dat het
systeem niet goed functioneert.
Bij lichte frontale aanrijdingen (waarbij de
werking van de veiligheidsgordel voldoende
is) worden de airbags niet geactiveerd.
Daarom is het gebruik van de veiligheids-
gordels absoluut noodzakelijk, want de
gordel houdt de inzittende bij een zijdeling-
se botsing in de juiste positie en voorkomt
dat de inzittende uit de auto wordt geslin-
gerd bij zware botsingen.
Plaats geen stickers of
andere objecten op het
stuurwiel, op het deksel van de air-
bagmodule aan de passagierszijde
of de zijkant van de hemelbekle-
ding. Plaats geen voorwerpen op
het dashboard aan passagierszijde
omdat deze het correct opblazen
van de airbag aan passagierszijde
kunnen verhinderen.
ATTENTIE
FRONTAIRBAG AAN
BESTUURDERSZIJDE fig. 14
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen
dat in een daarvoor bestemde ruimte in
het midden van het stuurwiel is
geplaatst.
fig. 14
F0L0067m