64
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
MISTACHTERLICHT fig. 66
Druk op knop 4 voor inschakeling van het
mistachterlicht. Het mistachterlicht werkt
alleen als het dimlicht is ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel gaat het
controlelampje 4 branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop.
PARKEERVERLICHTING fig. 67
De verlichting schakelt in, als u met de
contactsleutel in stand OFF of uitge-
nomen contactsleutel, de knop A op het
schakelaarpaneel ongeveer 1 seconde
indrukt. Op het instrumentenpaneel
brandt het controlelampje 3.
Als u bij ingeschakelde parkeerverlich-
ting de linker hendel omhoog (stand 1)
of omlaag (stand 2) plaatst, gaat respec-
tievelijk alleen de parkeerverlichting aan
de rechterzijde of linkerzijde branden en
dooft het lampje op het instrumentenpa-
neel.
Als u de linker hendel weer in de mid-
delste stand zet, dan brandt de parkeer-
verlichting aan beide zijden van de auto
en brandt opnieuw het controlelampje
3.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop.
NOODSCHAKELAAR VOOR
ONDERBREKING BRANDSTOF-
TOEVOER EN ELEKTRISCHE
VOEDING
De auto is uitgerust met een brandstof-
noodschakelaar. De schakelaar springt
omhoog bij een ongeval, waardoor de toe-
voer van brandstof wordt gestopt en de
motor afslaat. Op enkele uitvoeringen is
bovendien een extra veiligheidsschakelaar
aanwezig die inschakelt bij een ongeval,
waardoor de elektrische voeding wordt
onderbroken. Hierdoor wordt brandstof-
lekkage bij leidingbreuken en vonkvorming
bij beschadiging van de elektrische compo-
nenten van de auto voorkomen.
BELANGRIJK Vergeet niet na een botsing
de sleutel uit het contactslot te nemen om
te voorkomen dat de accu ontlaadt.
Als u na het ongeval geen brandstoflek-
kage waarneemt en geen beschadiging van
de elektrische componenten van de auto
(bijv. de koplampen) en de auto kan nog
verder rijden, schakel dan de brandstof-
noodschakelaar en de veiligheidsschakelaar
voor de elektrische voeding (indien aan-
wezig) weer in, volgens de hierna beschre-
ven procedure.
fig. 66
F0L0230m
fig. 67
F0L0036m
Als u na een ongeval een
brandstoflucht ruikt of
merkt dat het brandstofsysteem lekt,
schakel dan de schakelaars niet weer
in, zodat brand wordt voorkomen.
ATTENTIE