63
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BEDIENINGSORGANEN
WAARSCHUWINGSKNIPPER-
LICHTEN fig. 64
Druk op de schakelaar A, onafhankelijk
van de stand van de contactsleutel.
Als het systeem is ingeschakeld, knippert
het lampje in de schakelaar. Gelijktijdig
gaan op het instrumentenpaneel de
controlelampjes
Î
en
¥
branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
schakelaar.
fig. 64
F0L0034m
fig. 65
F0L0035m
MISTLAMPEN VOOR
(indien aanwezig) fig. 65
Druk bij ingeschakelde buitenverlichting
op knop
5
.
Op het instrumentenpaneel gaat het
controlelampje
5
branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop.
Het gebruik van de waar-
schuwingsknipperlichten is
afhankelijk van de wetgeving van
het land waarin u zich bevindt.
Houdt u aan de voorschriften.
ATTENTIE