167
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
OPPOMPEN VAN DE BAND
fig. 15
F0L0530m
Doe de handschoenen aan
die bij de snelle bandenre-
paratieset zijn geleverd.
ATTENTIE
❒
Trek de handrem aan. Draai de ven-
tieldop van de band los, neem de vul-
buis A-fig. 15 uit en draai de ring B
op het ventiel van de band;
❒
controleer of de schakelaar E-fig. 17
van de compressor in stand 0 (uitge-
schakeld) staat, start de motor, steek
de stekker D-fig. 16 in de contactdoos
voor de aansteker en schakel de com-
pressor in door schakelaar E-fig. 17
in stand I (ingeschakeld) te zetten.
Pomp de band op tot de juiste ban-
denspanning is bereikt (zie de paragraaf
“Bandenspanning” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”). Controleer de
bandenspanning op de manometer F-
fig. 17. Voor een nauwkeurige aflezing
moet de compressor worden uitge-
schakeld;
❒
als u er niet in slaagt binnen 5 minuten
de bandenspanning op ten minste 1,5
bar te krijgen, koppel dan de compres-
sor los van het ventiel en de contact-
doos en verplaats vervolgens de auto
ongeveer 10 meter naar voren of naar
achteren, zodat de afdichtvloeistof in de
band verdeeld wordt; pomp de band
vervolgens weer op;
❒
als u er ook dan niet in slaagt om, bin-
nen 5 minuten na inschakeling van de
compressor, de spanning op ten minste
1,8 bar te brengen, mag niet verder
worden gereden, omdat de band te erg
beschadigd is en de reparatieset de ver-
eiste wegligging niet kan garanderen;
wendt u tot de Fiat-dealer;
❒
als de band op de juiste spanning is ge-
bracht (zie de paragraaf “Bandenspan-
ning” in het hoofdstuk “Technische ge-
gevens”), vertrek dan onmiddellijk;
fig. 16