100
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
AANWIJZINGEN VOOR HET
GEBRUIK VAN HET TPMS
Storingsmeldingen worden niet opgesla-
gen en worden dus niet aangegeven als de
motor wordt uitgezet en vervolgens weer
wordt gestart. Als de storingen blijven be-
staan, stuurt de regeleenheid de be-
treffende meldingen pas naar het instru-
mentenpaneel als de auto een korte tijd
rijdt.
LET OP Het TPMS is niet in staat om te
waarschuwen voor een plotselinge ver-
mindering van de bandenspanning (bij-
voorbeeld bij een klapband). Zet in dat ge-
val de auto stil door voorzichtig te rem-
men en maak daarbij geen plotselinge
stuurbewegingen.
LET OP Het vervangen van de normale
banden door winterbanden en omge-
keerd, vereist ook een aanpassing van het
TPMS, die uitsluitend door de Fiat-dealer
mag worden uitgevoerd.
LET OP Het TPMS vereist het gebruik van
speciale apparatuur. Raadpleeg de Fiat-
dealer over de accessoires die geschikt zijn
voor het systeem (wielen, wieldeksels
enz.) Het gebruik van andere accessoires
kan de normale werking van het systeem
verhinderen.
BELANGRIJK De bandenspanning kan va-
riëren afhankelijk van de buitentempera-
tuur. Het TPMS kan tijdelijk een te lage
bandenspanning signaleren. Controleer in
dat geval de bandenspanning bij koude
banden en herstel, indien nodig, de juiste
spanning.
LET OP Als de auto is uitgerust met het
TPMS moeten bij het monteren/demon-
teren van de banden en/of velgen specia-
le voorzorgsmaatregelen in acht worden
genomen. Om te voorkomen dat de sen-
soren beschadigen of verkeerd gemon-
teerd worden, mogen de banden en/of de
velgen uitsluitend door gespecialiseerd
personeel vervangen worden. Wendt u
tot de Fiat-dealer.
LET OP Als de auto is uitgerust met het
TPMS moet bij het demonteren van een
band, ook het rubber van het ventiel ver-
vangen worden. Wendt u tot de Fiat-
dealer.
LET OP Zeer hevige storingen door ra-
diofrequentie kunnen het systeem ontre-
gelen. Dit wordt aan de bestuurder aan-
gegeven door het verschijnen van een be-
richt op het display. Deze melding ver-
dwijnt automatisch zodra de storing het
systeem niet meer ontregelt.
AUTORADIO
(indien aanwezig)
Raadpleeg voor de werking van de auto-
radio met CD- of MP3 CD-speler (indien
aanwezig) het supplement dat bij dit in-
structieboekje is geleverd.
AUDIOSYSTEEM (indien
aanwezig)
Het systeem bestaat uit:
❒
2 tweeter luidsprekers in de voor-
portieren met elk een piekvermogen
van 40W;
❒
2 mid-woofer luidsprekers in de voor-
portieren met een diameter van 165
mm en met elk een piekvermogen van
40W;
❒
2 full-range luidsprekers in de achter-
portieren met een diameter van 165
mm en met elk een piekvermogen van
40W.