682044
319
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/323
Pagina verder
Gebruikershandleiding
NPD5571-01 NL
Auteursrecht
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of in enige
vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier,
zonder voorafgaande
schrielijke
toestemming van Seiko Epson Corporation. Alle patentaansprakelijkheid met
betrekking tot het gebruik van de informatie in dit document wordt afgewezen. Evenmin wordt enige
aansprakelijkheid aanvaard voor schade, voortvloeiende uit het gebruik van de informatie in dit document. De
hierin beschreven informatie is alleen bedoeld voor gebruik bij dit Epson-product. Epson is niet verantwoordelijk
voor het gebruik van deze informatie bij andere producten.
Seiko Epson Corporation noch zijn lialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld door de koper van dit product
of derden voor schade, verlies, kosten of uitgaven die de koper of derden oplopen ten gevolge van al dan niet
foutief gebruik of misbruik van dit product of onbevoegde wijzigingen en herstellingen, of (met uitzondering van
de VS) het zich niet strikt houden aan de gebruiks- en onderhoudsvoorschrien van Seiko Epson Corporation.
Seiko Epson Corporation noch zijn lialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld voor schade of problemen
voortvloeiend uit het gebruik van andere dan originele onderdelen of verbruiksgoederen kenbaar als Original
Epson Products of Epson Approved Products by Seiko Epson Corporation.
Seiko Epson Corporation kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade voortvloeiende uit
elektromagnetische storingen die plaatsvinden door het gebruik van andere interfacekabels dan kenbaar als Epson
Approved Products by Seiko Epson Corporation.
© 2016 Seiko Epson Corporation. All rights reserved.
De inhoud van deze handleiding en de
specicaties
van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving
worden gewijzigd.
Gebruikershandleiding
Auteursrecht
2
Handelsmerken
EPSON
®
is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON EXCEED YOUR VISION of EXCEED YOUR VISION is
een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
PRINT Image Matching™ en het PRINT Image Matching-logo zijn handelsmerken van Seiko Epson
Corporation. Copyright © 2001 Seiko Epson Corporation. All rights reserved.
Epson Scan 2 soware is based in part on the work of the Independent JPEG Group.
libti
Copyright © 1988-1997 Sam
Leer
Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc.
Permission to use, copy, modify, distribute, and sell this soware and its documentation for any purpose is
hereby granted without fee, provided that (i) the above copyright notices and this permission notice appear in
all copies of the soware and related documentation, and (ii) the names of Sam Leer and Silicon Graphics
may not be used in any advertising or publicity relating to the soware without the specic, prior written
permission of Sam Leer and Silicon Graphics.
THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS-IS" AND WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EXPRESS,
IMPLIED OR OTHERWISE, INCLUDING WITHOUT LIMITATION, ANY WARRANTY OF
MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE.
IN NO EVENT SHALL SAM LEFFLER OR SILICON GRAPHICS BE LIABLE FOR ANY SPECIAL,
INCIDENTAL, INDIRECT OR CONSEQUENTIAL DAMAGES OF ANY KIND, OR ANY DAMAGES
WHATSOEVER RESULTING FROM LOSS OF USE, DATA OR PROFITS, WHETHER OR NOT ADVISED
OF THE POSSIBILITY OF DAMAGE, AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, ARISING OUT OF OR IN
CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THIS SOFTWARE.
Microso
®
, Windows
®
, and Windows Vista
®
are registered trademarks of Microso Corporation.
Apple, Macintosh, Mac OS, OS X, Bonjour, Safari, iPad, iPhone, iPod touch, and iTunes are trademarks of Apple
Inc., registered in the U.S. and other countries. AirPrint and the AirPrint logo are trademarks of Apple Inc.
Google Cloud Print™, Chrome™, Chrome OS™, and Android™ are trademarks of Google Inc.
Albertus, Arial, Coronet, Gill Sans, Joanna and Times New Roman are trademarks of
e
Monotype
Corporation registered in the United States Patent and Trademark Oce and may be registered in certain
jurisdictions.
ITC Avant Garde Gothic, ITC Bookman, Lubalin Graph, Mona Lisa, ITC Symbol, Zapf Chancery and Zapf
Dingbats are trademarks of International Typeface Corporation registered in the U.S. Patent and Trademark
Oce and may be registered in certain other jurisdictions.
Clarendon, Eurostile and New Century Schoolbook are trademarks of Linotype GmbH registered in the U.S.
Patent and Trademark Oce and may be registered in certain other jurisdictions.
Wingdings is a registered trademark of Microso Corporation in the United States and other countries.
CG Omega, CG Times, Garamond Antiqua, Garamond Halbfett, Garamond Kursiv, Garamond Halbfett Kursiv
are trademarks of Monotype Imaging, Inc. and may be registered in certain jurisdictions.
Antique Olive is a trademark of M. Olive.
Marigold and Oxford are trademarks of AlphaOmega Typography.
Helvetica, Optima, Palatino, Times and Univers are trademarks of Linotype Corp. registered in the U.S. Patent
and Trademark Oce and may be registered in certain other jurisdictions in the name of Linotype Corp. or its
licensee Linotype GmbH.
PCL is the registered trademark of Hewlett-Packard Company.
Gebruikershandleiding
Handelsmerken
3
Adobe, the Adobe logo, Acrobat, Photoshop, PostScript
®
3™, and Reader are either registered trademarks or
trademarks of Adobe Systems Incorporated in the United States and/or other countries.
Arcfour
is code illustrates a sample implementation of the Arcfour algorithm.
Copyright © April 29, 1997 Kalle Kaukonen. All Rights Reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modication, are permitted provided that
this copyright notice and disclaimer are retained.
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY KALLE KAUKONEN AND CONTRIBUTORS ''AS IS'' AND ANY
EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED
WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE
DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL KALLE KAUKONEN OR CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY
DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES
(INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS
OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY
THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING
NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN
IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
microSDHC Logo is a trademark of SD-3C, LLC.
Opmerking: microSDHC in ingebouwd in het product en kan niet worden verwijderd.
Intel
®
is a registered trademark of Intel Corporation.
e N-Mark is a trademark or registered trademark of NFC Forum, Inc. in the United States and in other
countries.
e
SuperSpeed USB Trident Logo is a registered trademark of USB Implementers Forum, Inc.
Algemene opmerking: andere productnamen vermeld in deze uitgave, dienen uitsluitend als identicatie en
kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaars. Epson maakt geen enkele aanspraak op enige
rechten op deze handelsmerken.
Gebruikershandleiding
Handelsmerken
4
Inhoudsopgave
Auteursrecht
Handelsmerken
Over deze handleiding
Introductie tot de handleidingen...............11
Markeringen en symbolen...................11
Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding. . . . . . 12
Referenties voor besturingssystemen............12
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies.......................13
Printeradviezen en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . 14
Adviezen en waarschuwingen voor het
instellen/gebruik van de printer............. 14
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer met een draadloze verbinding. . . . 15
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van het touchscreen......................16
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de optionele kast.....................16
Uw persoonlijke gegevens beschermen..........16
Basisprincipes van printer
Namen en functies van onderdelen.............17
Bedieningspaneel..........................21
Druktoetsen en lampjes...................21
Conguratie basisscherm..................22
Touchscreenbewerkingen..................23
Pictogrammen op het lcd-scherm............23
Tekens invoeren.........................25
Conguratie Job/Status-scherm............. 26
Animaties bekijken...................... 26
Uw favoriete instellingen vastleggen als
voorinstelling.............................27
Menuopties voor Presets...................27
Netwerkinstellingen
Typen netwerkverbindingen..................29
Ethernet-verbinding......................29
Wi-Fi-verbinding........................29
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig
toegangspunt)..........................30
Een computer verbinden.................... 30
Een smart device verbinden..................32
Wi - F i - i n s t e l l i n g e n
congureren
op de printer..... 32
Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren. . . . .33
Wi-Fi-instellingen congureren via de
drukknopinstelling (WPS).................34
Wi-Fi-instellingen congureren via de
pincode-instelling (WPS)..................35
Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct
(Eenvoudig AP) congureren...............36
Geavanceerde netwerkinstellingen maken. . . . . . 37
De status van de netwerkverbinding controleren. . . 39
Netwerkpictogram.......................39
De gedetailleerde netwerkinformatie
controleren op het bedieningspaneel..........40
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken. . . . . 40
Een netwerkstatusvel afdrukken.............44
Toegangspunten vervangen of toevoegen.........45
De verbindingsmethode met een computer
wijzigen.................................45
De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het
bedieningspaneel..........................47
Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel. . . . . . .47
Een Wi-Fi Direct-verbinding (Eenvoudig AP)
verbreken vanaf het bedieningspaneel...........47
De netwerkinstellingen herstellen op het
bedieningspaneel..........................48
Beheerdersinstellingen
Printerinstellingen vergrendelen d.m.v. een
beheerderswachtwoord......................49
De printerinstellingen ontgrendelen............49
Functiebeperkingen voor gebruikers............49
Papier laden
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking. . . . .51
Beschikbaar papier en capaciteiten.............52
Lijst met gedetecteerde papierformaten..........55
Lijst met papiertypen.......................55
Papier in de Papiercassette laden...............56
Papier in de Papiertoevoer achter laden..........58
Originelen plaatsen
Beschikbare originelen voor de ADF............61
Originelen op de ADF plaatsen................61
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
5
Originelen in de ADF plaatsen om ze 2-op-1
te kopiëren............................ 64
Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen. . . . . . . 64
Contactpersonen beheren
Contacten registreren of bewerken.............67
Contactgroepen registreren of bewerken. . . . . . . . . 68
Veelgebruikte contacten registreren.............68
Contacten registreren op een computer..........69
Back-up Contacten maken met een computer. . . . . 69
Afdrukken
Afdrukken via het bedieningspaneel............70
JPEG-bestanden afdrukken vanaf een
geheugenapparaat....................... 70
PDF- of TIFF-bestanden afdrukken vanaf een
geheugenapparaat....................... 71
Menuopties voor Geheugenapp..............71
Afdrukken vanaf een computer................73
Gebruikers in de printerdriver autoriseren als
de Functiebeperking geactiveerd is
(uitsluitend voor Windows)................ 73
Basisprincipes Windows.................74
Basisprincipes Mac OS X................75
Dubbelzijdig afdrukken...................78
Meerdere pagina's op één vel afdrukken. . . . . . . 80
Afdruk aanpassen aan papierformaat. . . . . . . . . 81
Meerdere bestanden samen afdrukken (alleen
voor Windows)......................... 82
Eén
aeelding
afdrukken op meerdere vellen
om een poster te maken (alleen voor Windows). . 83
Geavanceerde functies gebruiken voor
afdrukken.............................89
Afdrukken m.b.v. een PostScript printerdriver. . . . . 92
Afdrukken m.b.v. een PostScript
printerdriver - Windows...................92
Afdrukken m.b.v. een PostScript
printerdriver - Mac OS X..................94
Items instellen voor de PostScript printerdriver. . 96
Afdrukken met Smart Devices................97
Epson iPrint gebruiken....................97
AirPrint gebruiken......................100
Bestanden afdrukken die met een wachtwoord
zijn beveiligd............................100
Afdrukken annuleren......................101
Afdrukken annuleren menu Job/Status......101
Afdrukken annuleren - Windows........... 101
Afdrukken annuleren - Mac OS X...........102
Kopiëren
Normaal kopiëren........................ 103
Basis menu-opties voor kopiëren..............103
Geavanceerde menu-opties voor kopiëren. . . . . . . 105
Scannen
Scannen via het bedieningspaneel.............108
Scannen naar een netwerkmap of FTP-server. . 108
Scannen naar e-mailbericht............... 111
Scannen met Document Capture Pro........ 114
Scannen naar een geheugenapparaat. . . . . . . . . 115
Scannen naar de cloud...................117
Scannen naar een computer (WSD)..........119
Scannen vanaf een computer.................121
Gebruikers
veriëren
in Epson Scan 2
wanneer Toegangsbeheer is ingeschakeld......121
Scannen met Epson Scan 2................121
Scannen met smart-apparaten................124
Epson iPrint installeren.................. 124
Scannen met Epson iPrint.................124
Scannen door smart-apparaten voor de N-
markeringte houden.....................125
Faxen
Een faxbericht instellen.................... 127
Aansluiten op een telefoonlijn..............127
Basisinstellingen voor faxberichten
congureren.......................... 131
Faxberichten verzenden....................136
Basishandelingen bij het verzenden van faxen. . 136
Verschillende manieren om faxberichten te
verzenden............................139
Faxberichten ontvangen....................145
De ontvangstmodus instellen.............. 145
Verschillende manieren om faxberichten te
ontvangen............................146
Ontvangen faxen opslaan en doorsturen
(Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen). . . . . . 149
Faxen die zijn ontvangen van een bepaalde
afzender of op een bepaald tijdstip, opslaan of
doorsturen (Voorw. opslaan/doorsturen)......155
De functies van de Fax-map gebruiken.........165
Het Postvak IN gebruiken.................165
De map Vertrouwelijk gebruiken............166
De Opgeslagen documentenbox gebruiken. . . . 167
De Box Polling verzenden gebruiken.........168
De Bord-map gebruiken..................169
Andere faxfuncties gebruiken................170
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
6
Een faxrapport en -lijst afdrukken...........170
Beveiligingsinstellingen voor faxberichten. . . . . 171
Faxopdrachten controleren................172
Menuopties voor de modus Fax...............174
Ontvanger............................174
Faxinstellingen.........................174
Meer................................176
Menuopties voor Faxinstellingen..............177
Knop Snelle bewerking...................177
Verzendinstellingen.....................178
Ontvangstinstellingen....................179
Rapportinstellingen.....................182
Basisinstellingen........................183
Veiligheidsinstel........................ 184
Fax-aansl. controleren................... 185
Wizard faxinstelling.....................185
Menuopties voor Gebruikersinstellingen. . . . . . . . 185
Menuopties voor Faxbox................... 185
Inkttoevoereenheden en andere
afdrukmedia vervangen
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren.............. 187
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren
Bedieningspaneel.......................187
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren - Windows. . . . 187
De status van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren - Mac OS X. . . 187
Inkttoevoereenheid-codes...................188
Voorzorgsmaatregelen voor de
Inkttoevoereenheid....................... 188
Inkttoevoereenheden vervangen..............190
Onderhoudscassettecode................... 190
Voorzorgsmaatregelen voor de
onderhoudscassette....................... 190
De onderhoudsset vervangen................191
Onderhoudsrollers-codes...................191
Vervangen van de Onderhoudsrollers in
Papiercassette 1..........................191
Vervangen van de Onderhoudsrollers in
Papiercassette 2 tot 4...................... 195
De printer onderhouden
De afdrukkwaliteit aanpassen................200
De printkop controleren en reinigen...........201
De printkop controleren en schoonmaken
Bedieningspaneel.......................201
De printkop controleren en schoonmaken -
Windows.............................202
De printkop controleren en schoonmaken -
Mac OS X............................ 202
Verticale lijnen uitlijnen....................202
De afdrukkwaliteit aanpassen voor elk papiertype. 203
Het papiertraject reinigen...................203
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken. . . 203
Het papiertraject reinigen om
papierstoringen te voorkomen (Papiercassette). 204
De automatische documentinvoer (ADF)
schoonmaken............................205
De Scannerglasplaat reinigen................ 207
Stroom besparen......................... 208
Energie besparen – Bedieningspaneel. . . . . . . . 208
Menuopties voor Instel.
Menuopties voor Algemene instellingen........ 209
Basisinstellingen........................209
Printerinstellingen......................210
Netwerkinstellingen.....................215
Webservice-instellingen..................216
Instellingen voor Systeembeheer............217
Menuopties voor Afdrukteller................217
Menuopties voor Voorraadstatus..............217
Menuopties voor Onderhoud................217
Menuopties voor Taal/Language..............218
Menuopties voor Printerstatus/afdrukken.......219
Netwerk:.............................219
Statusv.afdrukk.:........................219
Menuopties voor Contacten-beheer............219
Menuopties voor Gebruikersinstellingen........220
Menuopties voor Status
vericatieapparaat
......220
Menuopties voor Informatie Epson Open
Platform............................... 220
Netwerkservice en
softwareinformatie
De service van Epson Connect...............221
Web
Cong
.............................221
Webconguratie uitvoeren op een webbrowser. 222
Web Cong uitvoeren op Windows..........222
Web Cong uitvoeren op Mac OS X......... 223
Windows-printerdriver.....................223
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
7
Instellingen voor de Windows-printerdriver
beperken.............................224
Bedieningsinstellingen voor Windows-
printerdriver congureren................225
Mac OS X-printerdriver....................225
Bedieningsinstellingen voor Mac OS X-
printerdriver congureren................225
Epson Scan 2 (scannerstuurprogramma)........226
Document Capture Pro.................... 227
PC-FAX-driver (faxdriver)..................227
FAX Utility............................. 228
EPSON
Soware
Updater...................228
EpsonNet Cong.........................229
Toepassingen verwijderen...................229
Toepassingen verwijderen - Windows........229
Toepassingen verwijderen - Mac OS X........230
Toepassingen installeren....................231
Een PostScript printerdriver installeren.......232
De Epson Universal-printerdriver installeren
(uitsluitend voor Windows)................235
Toepassingen enrmware bijwerken...........235
De printerrmware bijwerken via het
bedieningspaneel.......................236
Problemen oplossen
De printerstatus controleren.................237
Berichten op het display bekijken...........237
Foutcode in het statusmenu............... 239
De printerstatus controleren – Windows. . . . . . 244
De printerstatus controleren — Mac OS X. . . . . 245
De sowarestatus controleren................245
Vastgelopen papier verwijderen...............245
Papier wordt niet goed ingevoerd of uitgeworpen. .245
Papier loopt vast........................246
Papier wordt schuin ingevoerd.............246
Er worden meerdere vellen papier tegelijk
uitgevoerd............................246
Papier wordt niet doorgevoerd vanuit de
optionele papiercassette-eenheden.......... 247
Papier wordt niet correct ingevoerd na het
vervangen van de Onderhoudsrollers........ 247
Foutmelding papier op verschijnt........... 247
Origineel wordt niet in ADF ingevoerd.......247
Het papier wordt niet netjes opgestapeld. . . . . . 248
Papier wordt in een onverwachte afdrukstand
uitgeworpen...........................248
Problemen met stroomtoevoer en
bedieningspaneel.........................249
De stroom wordt niet ingeschakeld..........249
De stroom wordt niet uitgeschakeld......... 249
Stroom schakelt automatisch uit............249
Het display wordt donker.................249
Touchscreen reageert niet.................249
Kan niet bedienen via het bedieningspaneel. . . .250
Kan niet afdrukken vanaf een computer. . . . . . . . 250
Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren............................ 251
Kan geen verbinding maken vanaf apparaten
terwijl de netwerkinstellingen correct zijn. . . . . 251
De SSID controleren waarmee de printer is
verbonden............................253
De SSID voor de computer controleren.......254
De printer kan opeens niet afdrukken via een
netwerkverbinding........................255
De printer kan opeens niet afdrukken via een
USB-verbinding..........................256
Kan niet afdrukken vanaf een iPhone of iPad. . . . . 256
Het afdrukken is gepauzeerd.................256
Afdrukproblemen........................ 256
De afdruk is gekrast of er ontbreken kleuren. . . 256
Er verschijnen strepen of onverwachte kleuren. .257
Gekleurde streepvorming zichtbaar met een
tussenafstand van ongeveer 3.3 cm..........257
Onscherpe afdrukken, verticale strepen of
verkeerde uitlijning..................... 258
Afdrukkwaliteit is slecht..................258
Papier vertoont vlekken of is bekrast.........259
Vlekken op het papier bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken...................260
Afgedrukte foto's zijn plakkerig.............261
Aeeldingen of foto's worden afgedrukt met
de verkeerde kleuren.................... 261
Positie, formaat of marges van de afdruk zijn
niet juist............................. 261
Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar. . 262
De afgedrukte aeelding is omgekeerd. . . . . . . 262
Mozaïekachtige patronen op de afdrukken. . . . .262
Op de gekopieerde afdruk verschijnen
ongelijke kleuren, vegen, vlekken of rechte
lijnen................................262
Er verschijnt een webachtig patroon (ook wel
"moiré" genoemd) op de gekopieerde
aeelding............................263
De achterkant van het origineel is te zien op
de gekopieerde aeelding.................263
Het probleem kon niet worden opgelost.......263
Overige afdrukproblemen...................263
Afdrukken verloopt te traag...............263
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
8
Afdrukken vertraagt aanzienlijk tijdens het
continu afdrukken......................264
Kan het afdrukken niet annuleren vanaf een
computer met Mac OS X 10.6.8.............264
Problemen met de PostScript printerdriver. . . . . . 265
De printer drukt niet af bij gebruik van de
PostScript printerdriver.................. 265
De printer drukt niet juist af bij gebruik van
de PostScript printerdriver................265
De afdrukkwaliteit is slecht bij gebruik van de
PostScript printerdriver.................. 265
Het afdrukken gaat te traag bij gebruik van de
PostScript printerdriver.................. 265
Kan niet beginnen met scannen.............. 266
Problemen met gescande aeeldingen......... 267
Ongelijke kleuren, vuil, vlekken, enzovoort
worden weergegeven bij scannen vanaf de
glasplaat van de scanner..................267
Rechte lijnen verschijnen bij het scannen
vanaf ADF............................267
De aeeldingskwaliteit is ruw..............267
De oset schijnt door in de achtergrond van
aeeldingen.......................... 267
De tekst is onscherp.....................268
Moiré-patronen (webachtige schaduwen)
verschijnen........................... 268
Kan het juiste gebied niet scannen op de
glasplaat............................. 268
Tekst wordt niet correct herkend wanneer ik
opsla als een Searchable PDF...............269
Problemen in gescande
aeelding
kunnen
niet worden opgelost.................... 269
Andere scanproblemen.....................270
Scansnelheid is laag.....................270
Kan de gescande aeelding niet via e-mail
verzenden............................270
Scannen stopt bij het scannen naar een PDF/
Multi-TIFF........................... 270
Problemen met verzenden en ontvangen van
faxen..................................271
Kan geen fax verzenden of ontvangen........271
Kan geen faxen versturen.................272
Kan geen faxen verzenden naar opgegeven
ontvanger............................ 273
Kan geen faxen verzenden op speciek tijdstip. .273
Kan geen faxberichten ontvangen...........274
Kan ontvangen faxen niet opslaan op een
geheugenapparaat...................... 274
Foutmelding geheugen vol................275
Verzonden fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 275
Faxen worden op verkeerde grootte verzonden. .276
Ontvangen fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 276
Kan geen A3-faxberichten ontvangen........276
Ontvangen faxen worden niet afgedrukt. . . . . . 277
Pagina's zijn blanco of er wordt slechts een
klein deel van de tekst afgedrukt op de
tweede pagina van ontvangen faxen..........277
Andere faxproblemen......................277
Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon. . . . 277
Antwoordapparaat kan geen gesprekken
aannemen............................277
Faxnummer van de zender wordt niet op
ontvangen faxberichten weergegeven of het
nummer is fout........................ 278
Overige problemen........................278
Lichte elektrische schok wanneer u de printer
aanraakt............................. 278
Printer maakt veel lawaai tijdens werking. . . . . 278
Datum en tijd zijn verkeerd............... 278
Geheugenapparaat wordt niet herkend....... 278
Kan gegevens niet opslaan op een
geheugenapparaat...................... 279
Wachtwoord vergeten?...................279
Soware wordt geblokkeerd door een rewall
(alleen Windows).......................279
"!" wordt weergegeven in het fotoselectiescherm 279
De optionele eenheden installeren
Code Optionele kast.......................280
De optionele kast installeren.................280
Code Optionele papiercassettes...............285
Optionele papiercassettes installeren...........285
De optionele papiercassette in de
printerdriver congureren................ 290
Bijlage
Technische specicaties.................... 292
Printer
specicaties
..................... 292
Scannerspecicaties.....................293
Interface-specicaties....................293
Faxspecicaties
........................ 293
Lijst met netwerkfuncties.................294
Wi-Fi-specicaties......................296
Ethernetspecicaties.....................296
Beveiligingsprotocol.....................297
Compatibiliteit met PostScript-niveau 3. . . . . . 297
Ondersteunde services van derden.......... 297
Specicaties van extern USB-apparaat........297
Dimensies............................298
Elektrische
specicaties
.................. 299
Omgevingsspecicaties...................300
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
9
Systeemvereisten.......................300
Informatie m.b.t. lettertypes.................301
Beschikbare lettertypes voor PostScript.......301
Beschikbare lettertypes voor PCL (URW). . . . . 302
Lijst met symboolreeksen.................303
Regelgevingsinformatie.................... 306
Normen en goedkeuringen................306
De Duitse blauwe engel.................. 307
Beperkingen op het kopiëren.............. 307
De printer verplaatsen en vervoeren...........308
De printer verplaatsen...................308
De printer verplaatsen terwijl de optionele
papiercassette-eenheden zijn geplaatst........311
De printer verplaatsen terwijl de optionele
kast is geplaatst........................ 312
De printer vervoeren.................... 312
Toegang tot een extern USB-apparaat verkrijgen
via een computer.........................313
Een e-mailserver gebruiken................. 314
E-mailserver congureren................ 314
Instelscherm e-mailserver.................315
Een verbinding met een e-mailserver
controleren...........................315
Hulp vragen.............................316
Technische ondersteuning (website).........316
Contact opnemen met de klantenservice van
Epson...............................316
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
10
Over deze handleiding
Introductie tot de handleidingen
De volgende handleidingen worden meegeleverd met uw Epson-printer. Naast de handleidingen kunt u ook de
verschillende hulpmogelijkheden op de printer zelf of in de toepassingen raadplegen.
Belangrijke veiligheidsvoorschrien (gedrukte handleiding)
Bevat instructies om deze printer veilig te gebruiken.
Hier beginnen (gedrukte handleiding)
Bevat informatie over het instellen van de printer en het installeren van de soware.
Gebruikershandleiding (digitale handleiding)
Deze handleiding. Gee algemene informatie en instructies over het gebruik van de printer, over
netwerkinstellingen bij het gebruik van de printer op een netwerk en over het oplossen van problemen.
Beheerdershandleiding (digitale handleiding)
Gee informatie aan netwerkbeheerders over het beheer en de printerinstellingen.
U kunt de meest recente versie van de bovenstaande handleidingen in uw bezit krijgen op de volgende manieren.
Gedrukte handleiding
Ga naar de ondersteuningssite van Epson Europe (http://www.epson.eu/Support) of de wereldwijde
ondersteuningssite van Epson (http://support.epson.net/).
Digitale handleiding
Start EPSON Soware Updater op uw computer. EPSON Soware Updater controleert of er updates
beschikbaar zijn voor Epson-toepassingen of digitale handleidingen en laat u vervolgens de meest recente versie
downloaden.
Gerelateerde informatie
& “EPSON Soware Updater” op pagina 228
Markeringen en symbolen
!
Let op:
Instructies die zorgvuldig moeten worden gevolgd om lichamelijk letsel te voorkomen.
c
Belangrijk:
Instructies die moeten worden gevolgd om schade aan het apparaat te voorkomen.
Opmerking:
Biedt aanvullende informatie en referentiegegevens.
&
Gerelateerde informatie
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
11
Koppelingen naar de verwante paragrafen.
Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding
Screenshots van de schermen van de printerdriver en Epson Scan 2 (scannerdriver) zijn van Windows 10 of Mac
OS X v10.11.x. De inhoud die op de schermen wordt weergegeven, is aankelijk van het model en de situatie.
Aeeldingen
van de printer gebruikt in deze handleiding dienen uitsluitend als voorbeeld. Er zijn kleine
verschillen tussen elk model, maar de gebruiksmethode blij hetzelfde.
Sommige menu-items op de display variëren naargelang het model en de instellingen.
Referenties voor besturingssystemen
Windows
In deze handleiding verwijzen termen zoals "Windows 10", "Windows 8.1", "Windows 8", "Windows 7", "Windows
Vista", "Windows XP", "Windows Server 2012 R2", "Windows Server 2012", "Windows Server 2008 R2", "Windows
Server 2008", "Windows Server 2003 R2", en "Windows Server 2003" naar de volgende besturingssystemen.
Bovendien wordt "Windows" gebruikt om alle versies ervan aan te duiden.
Microso
®
Wi n d ow s
®
10 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s
®
8.1 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s
®
8 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s
®
7 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s Vis t a
®
besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s
®
XP besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s
®
XP Professional x64 Edition besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s S e r ve r
®
2012 R2 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s S e r ve r
®
2012 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s S e r ve r
®
2008 R2 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s S e r ve r
®
2008 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s S e r ve r
®
2003 R2 besturingssysteem
Microso
®
Wi n d ow s S e r ve r
®
2003 besturingssysteem
Mac OS X
In deze handleiding verwijst "Mac OS X v10.11.x" naar OS X El Capitan, "Mac OS X v10.10.x" naar OS X Yosemite,
"Mac OS X v10.9.x" naar OS X Mavericks en "Mac OS X v10.8.x" verwijst naar OS X Mountain Lion. Bovendien
wordt "Mac OS X" gebruikt om te verwijzen naar "Mac OS X v10.11.x", "Mac OS X v10.10.x", "Mac OS X v10.9.x",
"Mac OS X v10.8.x", "Mac OS X v10.7.x" en "Mac OS X v10.6.8".
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
12
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies
Lees en volg deze instructies om deze printer veilig te gebruiken. Bewaar deze handleiding voor latere
raadplegingen. Let ook op al de waarschuwingen en instructies die op de printer staan.
Sommige van de symbolen die gebruikt worden op uw printer zijn bedoeld om de veiligheid en het juiste
gebruik van de printer te garanderen. Bezoek de volgende website voor de betekenis van de symbolen.
http://support.epson.net/symbols
Gebruik alleen het netsnoer dat met de printer is meegeleverd en gebruik het snoer niet voor andere apparatuur.
Gebruik van andere snoeren met deze printer of gebruik van het meegeleverde netsnoer met andere apparatuur
kan leiden tot brand of elektrische schokken.
Zorg ervoor dat het netsnoer voldoet aan de relevante plaatselijke veiligheidsnormen.
Haal het netsnoer, de stekker, de printer, de scanner of de accessoires nooit uit elkaar en probeer deze
onderdelen nooit zelf te wijzigen of te repareren, tenzij zoals uitdrukkelijk staat beschreven in de handleidingen
van het apparaat.
Trek in de volgende gevallen de stekker uit het stopcontact en laat het onderhoud aan een onderhoudstechnicus
over:
Als het netsnoer of de stekker beschadigd is, als er vloeistof in de printer is gekomen, als de printer is gevallen of
als de behuizing beschadigd is, als de printer niet normaal werkt of als er een duidelijke wijziging in de
prestaties optreedt. Wijzig geen instellingen als hiervoor in de gebruiksaanwijzing geen instructies worden
gegeven.
Zet het apparaat in de buurt van een wandstopcontact waar u de stekker gemakkelijk uit het stopcontact kunt
halen.
Plaats of bewaar de printer niet buiten en zorg ervoor dat de printer niet wordt blootgesteld aan vuil, stof, water
of hittebronnen. Vermijd plaatsen die onderhevig zijn aan schokken, trillingen, hoge temperaturen of
luchtvochtigheid.
Zorg ervoor dat u geen vloeistoen op de printer morst en pak de printer niet met natte handen vast.
Houd de printer ten minste 22 cm verwijderd van pacemakers. De radiogolven die door deze printer worden
uitgezonden, kunnen een negatieve invloed hebben op de werking van pacemakers.
Neem contact op met uw leverancier als het display beschadigd is. Als u vloeistof uit het display op uw handen
krijgt, was ze dan grondig met water en zeep. Als u vloeistof uit het display in uw ogen krijgt, moet u uw ogen
onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u ondanks grondig spoelen problemen
krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Vermijd het gebruik van de telefoon tijdens onweer. Er bestaat een minieme kans op elektrische schokken door
bliksem.
Gebruik voor het melden van een gaslek geen telefoon in de directe omgeving van het lek.
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
13
De printer is zwaar en wanneer deze opgetild of verplaatst moet worden, moet dit altijd door ten minste twee
personen gebeuren. Bij het optillen van de printer moeten de twee of meer personen de correcte posities
innemen (zie hieronder).
Wees voorzichtig wanneer u gebruikte inkttoevoereenheden hanteert, want er kan inkt aanwezig zijn rond de
inkttoevoerpoort.
Als u inkt op uw huid krijgt, wast u de plek grondig met water en zeep.
Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een
arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Als er inkt in uw mond terechtkomt, raadpleegt u direct een arts.
Haal de inkttoevoereenheid en de onderhoudscassette nooit uit elkaar. Hierdoor kan er inkt in uw ogen of op
uw huid komen.
Schud niet te hard met de inkttoevoereenheden. Hierdoor kan er inkt uit de inkttoevoereenheden komen.
Zorg ervoor dat inkttoevoereenheden en onderhoudscassettes buiten het bereik van kinderen zijn.
Printeradviezen en waarschuwingen
Lees en volg deze instructies om schade aan de printer of uw eigendommen te voorkomen. Bewaar deze
handleiding voor toekomstig gebruik.
Adviezen en waarschuwingen voor het instellen/gebruik van de
printer
De openingen in de behuizing van de printer niet blokkeren of afdekken.
Gebruik alleen het type stroombron dat staat vermeld op het etiket op de printer.
Gebruik geen stopcontacten in dezelfde groep als fotokopieerapparaten, airconditioners of andere apparaten die
regelmatig worden in- en uitgeschakeld.
Gebruik geen stopcontacten die met een wandschakelaar of een automatische timer kunnen worden in- en
uitgeschakeld.
Plaats het hele computersysteem uit de buurt van apparaten die elektromagnetische storing kunnen
veroorzaken, zoals luidsprekers of basisstations van draagbare telefoons.
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
14
Plaats het netsnoer zodanig dat geen slijtage, inkepingen, rafels, plooien en knikken kunnen optreden. Plaats
geen voorwerpen op het netsnoer en plaats het netsnoer zodanig dat niemand erop kan stappen. Let er vooral
op dat snoeren mooi recht blijven aan de uiteinden en de punten waar deze de transformator in- en uitgaan.
Als u een verlengsnoer gebruikt voor de printer, mag de totale stroombelasting in ampère van alle aangesloten
apparaten niet hoger zijn dan de maximale belasting voor het verlengsnoer. Zorg er bovendien voor dat het
totaal van de ampèrewaarden van alle apparaten die zijn aangesloten op het wandstopcontact, niet hoger is dan
de maximumwaarde die is toegestaan voor het stopcontact.
Als u de printer in Duitsland gebruikt, moet u rekening houden met het volgende: de installatie van het gebouw
moet beschikken over een stroomonderbreker van 10 of 16 A om de printer te beschermen tegen kortsluiting en
stroompieken.
Let bij het aansluiten van de printer op een computer of ander apparaat, op de juiste richting van de stekkers
van de kabel. Elke stekker kan maar op één manier in het apparaat worden gestoken. Wanneer u een stekker op
een verkeerde manier in het apparaat steekt, kunnen beide apparaten die via de kabel met elkaar verbonden
zijn, beschadigd raken.
Plaats de printer op een vlakke, stabiele ondergrond die groter is dan de printer zelf. De printer werkt niet goed
als deze scheef staat.
Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
Laat boven de printer voldoende ruimte vrij om het deksel volledig te kunnen openen.
Zorg ervoor dat aan de voorkant van de printer voldoende ruimte is voor het papier dat uit de printer komt.
Vermijd plaatsen met grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid. Houd de printer ook uit de
buurt van direct zonlicht, fel licht of warmtebronnen.
Steek geen voorwerpen door de openingen in de printer.
Steek uw hand niet in de printer tijdens het afdrukken.
Raak de witte, platte kabel binnen in de printer niet aan.
Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare stoen in of in de buurt van de printer. Dit kan brand veroorzaken.
Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u de printer beschadigen.
Pas bij het sluiten van het deksel op dat uw vingers niet klem komen te zitten.
Let erop dat u nooit te hard op de scannerglasplaat drukt wanneer u er een origineel op legt.
Zet de printer altijd uit met de knop
P
. Trek de stekker niet uit het stopcontact en sluit de stroom naar het
stopcontact niet af zolang het lampje
P
nog knippert.
Controleer vóór het vervoeren van de printer of de printkop zich in de uitgangspositie (uiterst rechts) bevindt
en dat de inkttoevoereenheden zijn verwijderd.
Als u de printer gedurende langere tijd niet gebruikt, trek dan de stekker uit het stopcontact.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer met een
draadloze verbinding
Radiogolven van deze printer kunnen nadelige gevolgen hebben voor de werking van medische elektronische
apparatuur, waardoor deze apparatuur defect kan raken. Wanneer u deze printer gebruikt in een medische
instelling of in de buurt van medische apparatuur, volg dan de aanwijzingen van het bevoegd personeel van de
medische instelling en volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op de medische apparatuur zelf staan.
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
15
Radiogolven uit deze printer kunnen de werking van automatisch gestuurde apparaten, zoals automatische
deuren of een brandalarm, storen en kunnen tot ongevallen leiden als gevolg van storing. Volg alle
waarschuwingen en aanwijzingen die op deze apparatuur zijn aangeduid wanneer u deze printer gebruikt in de
buurt van automatisch aangestuurde apparaten.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van het touchscreen
Het lcd-scherm kan een paar kleine heldere of donkere puntjes vertonen en is mogelijk niet overal even helder.
Dit is normaal en wil geenszins zeggen dat het beschadigd is.
Maak het lcd-scherm alleen schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen vloeibare of chemische
reinigingsmiddelen.
De afdekplaat van het touchscreen kan breken bij zware schokken. Neem contact op met uw leverancier als het
display barst of breekt. Raak het gebroken glas niet aan en probeer dit niet te verwijderen.
Raak het touchscreen zachtjes met uw vinger aan. Druk niet te hard en gebruik niet uw nagels.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals balpennen of scherpe potloden om handelingen uit te voeren.
De werking van het touchscreen kan verminderen als gevolg van condensatie in het touchscreen veroorzaakt
door plotselinge schommelingen in temperatuur of luchtvochtigheid.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de optionele kast
Deze kast is uitsluitend ontworpen om deze printer en de optionele papiercassettes er bovenop te plaatsen.
Installeer geen andere producten dan die voor de specieke printer en cassette-eenheid.
Klim niet op de kast en plaats er geen zware objecten op.
Zorg ervoor dat de twee standaarden veilig zijn geplaatst, anders kan de printer vallen.
Bevestig de printer of de optionele papiercassette-eenheid op de kast d.m.v. de twee accessoires en schroeven die
bij de kast meegeleverd worden.
Als de printer in gebruik is, moeten de zwenkwielen aan de voorzijde van de kast vergrendeld zijn.
Verplaats de kast niet als de zwenkwielen vergrendeld zijn.
Als u de kast verplaatst wanneer de printer of optionele papiercassette gemonteerd zijn, verplaats ze dan niet
over
oneen
of ruwe oppervlakken.
Uw persoonlijke gegevens beschermen
Als u de printer aan iemand anders gee of wilt weggooien, wordt aangeraden alle persoonlijke gegevens in het
geheugen van de printer te wissen door de menu's op het bedieningspaneel als volgt te selecteren.
Instel. > Algemene instellingen > Systeembeheer > Standaardinst. herstellen > Alle gegevens en instellingen
wissen
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
16
Basisprincipes van printer
Namen en functies van onderdelen
A
ADF (Automatic Document Feeder –
Papierlade van de automatische
documentinvoer) deksel (F)
Open dit om vastgelopen originelen te verwijderen uit de ADF.
B
Zijgeleiders van de ADF Zorg ervoor dat originelen recht in de printer worden ingevoerd.
Schuif naar de randen van het papier.
C
Invoerlade van ADF (F) Hiermee worden originelen automatisch ingevoerd.
D
Uitvoerlade van de ADF Bevat de originelen die van de ADF worden uitgevoerd.
E
Inktbehuizingen (P1, P2) Plaats de inkttoevoereenheden weer terug.
F
Papiercassette 1, Papiercassette 2 (C1, C2) Laadt papier.
G
Papiercassette 3, Papiercassette 4 (C3, C4) Optionele papiercassettes. Laadt papier.
H
Kast Optionele kast. Voor opslag van papier of andere afdrukmedia.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
17
A
Zijgeleiders Zorg ervoor dat het papier recht in de printer worden
ingevoerd. Schuif deze naar de randen van het papier.
B
Papiersteun Ondersteuning voor geladen papier.
C
Papiertoevoer achter (B1) Laadt papier.
D
Invoerbescherming Voorkomt dat ongewenste zaken in de printer
terechtkomen. Laat deze bescherming over het
algemeen dicht.
E
Uitvoerlade Opvanglade voor het papier dat uit de printer komt.
F
Zijgeleiders Zorg ervoor dat het papier recht in de printer worden
ingevoerd. Schuif deze naar de randen van het papier.
G
Papiercassette Laadt papier.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
18
A
Documentdeksel Houdt extern licht tegen tijdens het scannen.
B
Scannerglasplaat Scant de geplaatste originelen.
C
Bedieningspaneel Geeft de status van de printer weer en maakt het
mogelijk printerinstellingen te
congureren.
D
Externe USB-poort Aansluiting van geheugenapparaten.
E
Printkop Spuit inkt.
F
Voorpaneel (A) Open dit om vastgelopen papier te verwijderen uit de
printer.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
19
c
Belangrijk:
Let op de invoerrichting wanneer u een USB 1.0- naar 2.0-kabel gebruikt. De printer kan anders beschadigd raken.
A
Achterpaneel 2 (D2) Verwijderen bij het verwijderen van vastgelopen
papier.
B
Netaansluiting Voor aansluiting van het netsnoer.
C
Achterpaneel 1 (D1) Open dit om de onderhoudscassette of de
onderhoudsrollers te vervangen, of vastgelopen papier
te verwijderen.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
20
D
Achterpaneel (E) Afdekking voor de optionele papiercassette-eenheden.
Open dit om de onderhoudsrollers te vervangen, of
vastgelopen papier te verwijderen.
E
USB-poort voor service USB-poort voor toekomstig gebruik.
Verwijder de sticker niet.
F
Lijnpoort Voor aansluiting van een telefoonlijn.
G
EXT.-poort Voor aansluiting van externe telefoontoestellen.
H
LAN-poort Voor aansluiting van een LAN-kabel.
I
USB-poort Voor aansluiting van een USB-kabel.
Bedieningspaneel
Druktoetsen en lampjes
A
Hiermee schakelt u de printer in of uit.
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat.
B
Houd een smart device tegen deze markering aan om rechtstreeks af te drukken of te scannen.
C
Gaat branden wanneer ontvangen documenten die nog niet gelezen, afgedrukt of opgeslagen zijn, in het
geheugen van de printer staan.
D
Hiermee opent u het startscherm.
E
Hiermee geeft u menu's en berichten weer.
F
Hiermee wordt u afgemeld wanneer u zich aanmeldt bij een printer waarop Toegangsbeheer is ingesteld op Aan.
Dit menu is niet beschikbaar als de functiebeperking is uitgeschakeld.
G
Hiermee worden de oplossingen weergegeven wanneer u problemen ondervindt.
H
Hiermee stopt u de actieve bewerking.
I
Hiermee onderbreekt u de actuele afdruktaak en kunt u een andere taak onderbreken. Druk nogmaals op deze
toets om een onderbroken taak te hervatten.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
21
J
Reset de huidige instellingen naar de standaard gebruikersinstellingen. Als standaard gebruikersinstellingen niet
zijn gemaakt, wordt gereset naar standaard fabriekswaarden.
K
Hiermee wordt het scherm Papierinstelling weergegeven. U kunt voor elke papierbron de instellingen voor
papiergrootte en papiertype selecteren.
L
Hiermee wordt het menu Job/Status weergegeven. U kunt de status en taakgeschiedenis van de printer
weergeven.
Als er een storing optreedt, knipper het storingslampje links of gaat het branden.
Als de printer gegevens aan het verwerken is, knippert het gegevenslampje rechts. Het gaat branden als er taken
in de afdrukwachtrij staan.
M
Hiermee voert u getallen, tekens en symbolen in.
N
Hiermee wordt de lijst Contacten weergegeven. U kunt contacten vastleggen, bewerken en verwijderen.
O
Hiermee wist u aantal instellingen, zoals het aantal exemplaren.
Conguratie basisscherm
A
Hierop worden items aangegeven die voor de printer als pictogram zijn ingesteld. Tik om de huidige instellingen te
controleren of elk instellingenmenu te openen.
B
Hiermee wordt elke modus weergegeven. U kunt de volgorde wijzigen of items toevoegen.
C
Hiermee worden actieve taken en de status van de printer weergegeven. Tik op het bericht om het menu Job/
Status weer te geven.
Geeft de datum en tijd weer wanneer de printer niet actief is en er geen fouten zijn.
D
Tussen tabbladen wisselen.
E
Geeft de instellingsitems aan. Tik op elk item om de instellingen te congureren of te wijzigen.
De items die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar. Tik op het item om te controleren waarom dit niet
beschikbaar is.
F
Hiermee voert u de huidige instellingen uit. Beschikbare functies variëren afhankelijk van elke modus.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
22
Touchscreenbewerkingen
Het touchscreen is compatibel met de volgende bewerkingen.
Tikken Druk op de items of pictogrammen of selecteer deze.
Vegen
Veeg snel over het scherm.
Schuiven
Houd de items vast en verplaats ze.
Pictogrammen op het lcd-scherm
De volgende pictogrammen worden op het display weergegeven naargelang de status van de printer.
Hiermee wordt het scherm Voorraadstatus weergegeven.
U kunt controleren hoeveel inkt er nog is en hoe lang de onderhoudscassette nog meegaat (bij
benadering).
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
23
Geeft de status van de netwerkverbinding aan.
Tik op het pictogram om de instellingen te controleren en te wijzigen. Dit is de snelkoppeling naar het
volgende menu.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Wi-Fi instellen
De printer is niet verbonden met een bekabeld (ethernet-)netwerk of de verbinding is verbroken.
De printer is verbonden met een bekabeld (ethernet-)netwerk.
De printer is niet verbonden met een draadloos (wi-)netwerk.
De printer zoekt naar een SSID, het IP-adres is niet ingesteld of er is een probleem met het
draadloze
(wi-)netwerk.
De printer is verbonden met een draadloos (wi-)netwerk.
Het aantal balkjes geeft de sterkte van de verbinding weer. Hoe meer balkjes, des te sterker de
verbinding is.
De printer is niet verbonden met een draadloos (wi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct
(eenvoudig toegangspunt).
De printer is verbonden met een draadloos (wi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt).
Hiermee wordt het scherm Geluidsinstellingen apparaat weergegeven. U kunt Dempen en Stille
modus instellen.
Vanaf dit scherm kunt u tevens het menu Geluid openen. Dit is de snelkoppeling naar het volgende
menu.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Geluid
Hiermee wordt aangegeven of Stille modus is ingesteld voor de printer. Wanneer deze functie is
ingeschakeld, wordt het geluid dat door de printer wordt gemaakt gedempt. De afdruksnelheid
kan hierdoor verminderen. Het geluid wordt mogelijk niet gedempt, afhankelijk van het
geselecteerde papiertype en de gekozen afdrukkwaliteit.
Hiermee wordt aangegeven dat Dempen is ingesteld voor de printer.
Tik op het pictogram om de slaapmodus in te schakelen. Wanneer het pictogram grijs wordt
weergegeven, kan de slaapmodus niet worden ingeschakeld voor de printer.
Geeft aan dat de blokkeringsfunctie geactiveerd is. Tik op dit pictogram om u aan te melden op de
printer. U moet een gebruikersnaam selecteren en wachtwoord invoeren. Neem voor uw
aanmeldgegevens contact op met uw printerbeheerder.
Geeft aan dat een gebruiker met toegang aangemeld is.
Tik op het pictogram om u af te melden.
Hiermee wordt het scherm Informatie faxgegevens weergegeven.
Geeft aan dat de instellingen zijn gewijzigd van de standaardinstellingen van de gebruiker naar de
fabrieksinstellingen.
Geeft aan dat er aanvullende informatie is. Tik op het pictogram om het bericht weer te geven.
Geeft aan dat er een probleem is met de items. Tik op het pictogram om te zien hoe u het probleem kunt
oplossen.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
24
Geeft aan dat er gegevens zijn die nog niet zijn gelezen, afgedrukt of opgeslagen. Het weergegeven
getal geeft het aantal gegevensitems weer.
Tekens invoeren
Wanneer u contactpersonen registreert, netwerkinstellingen congureert, etc. kunt u tekens en symbolen invoeren
via het toetsenbord op het scherm.
Opmerking:
Beschikbare pictogrammen variëren naargelang de instelling.
A
Geeft het aantal tekens weer.
B
Verplaatst de cursor naar de invoerpositie.
C
Hiermee schakelt u tussen hoofdletters en kleine letters, of cijfers en symbolen.
D
Hiermee schakelt u tussen tekentypes. U kunt alfanumerieke tekens, symbolen en speciale tekens, zoals umlauten
en accenten gebruiken.
E
Hiermee wijzigt u de indeling van het toetsenbord.
F
Hiermee voert u veelgebruikte e-maildomeinadressen of URL's in door het item te selecteren.
G
Hiermee typt u een spatie.
H
Hiermee voert u een teken in.
I
Hiermee wist u het teken links van de cursor.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
25
Conguratie Job/Status-scherm
Druk op de knop om het menu Job/Status weer te geven. U kunt de status van de printer of de taken
controleren.
A
Hiermee schakelt u tussen de weergegeven lijsten.
B
Hiermee ltert u de taken op functie.
C
Wanneer Actief is geselecteerd, wordt een lijst weergegeven met actuele opdrachten en opdrachten in de wachtrij.
Wanneer Logboek is geselecteerd, wordt de taakgeschiedenis weergegeven.
U kunt taken annuleren of de foutcode controleren die in de geschiedenis wordt weergegeven wanneer een taak is
mislukt.
D
Geeft het geschatte inktpeil weer.
E
Geeft de geschatte levensduur van de onderhoudscassette weer.
F
Geeft fouten weer die in de printer zijn opgetreden. Selecteer de fout in de lijst om het foutbericht weer te geven.
Gerelateerde informatie
& “Foutcode in het statusmenu” op pagina 239
Animaties bekijken
Op het lcd-scherm kunt u animaties bekijken van bedieningsinstructies, zoals het laden van papier of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tik op
rechts op het lcd-scherm. Het scherm Hulp wordt weergegeven. Tik op Hoe en selecteer de items die
u wilt bekijken.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
26
Tik op Hoe onder aan het bedieningsscherm. De contextgevoelige animatie wordt weergegeven.
A
Geeft het totale aantal stappen en het nummer van de huidige stap weer.
In het voorbeeld hierboven wordt stap 2 van 3 stappen weergegeven.
B
Hiermee keert u terug naar de vorige stap.
C
Geeft de voortgang in de huidige stap aan. De animatie wordt herhaald wanneer de voortgangsbalk het einde
bereikt.
D
Hiermee gaat u naar de volgende stap.
Uw favoriete instellingen vastleggen als
voorinstelling
U kunt vaak gebruikte kopieer-, fax- en scaninstellingen opslaan als voorinstelling. U kunt tot 50 items registreren.
Als u de voorinstellingen niet kunt bewerken, zijn deze mogelijk door de beheerder geblokkeerd. Neem voor
assistentie contact op met uw printerbeheerder.
Als u een voorinstelling wilt opslaan, tikt u in het startscherm op Presets, tikt u op Nieuwe toevoegen en selecteer
u vervolgens de functie waarvoor u een voorinstelling wilt opslaan.
Congureer
de benodigde instellingen, tik op
en voer vervolgens een naam in voor de voorinstelling.
Om een opgeslagen voorinstelling te laden, selecteer de voorinstelling in de lijst.
U kunt het huidige adres en de huidige instellingen ook vastleggen door voor elke functie op het scherm op
te
tikken.
Als u de vastgelegde instellingen wilt wijzigen, wijzigt u de instellingen op het scherm voor elke functie en tikt u op
. Tik op Registreren op voorinstellingen en selecteer het doel dat u wilt overschrijven.
Menuopties voor Presets
Tik op op de vastgelegde voorinstelling om de details van de geregistreerde instellingen weer te geven. U kunt
de geregistreerde naam wijzigen door op de naam te tikken in het detailscherm.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
27
:
Wis de geregistreerde voorinstelling.
Toev. /Verw.:
Voeg de geregistreerde voorinstelling aan het startscherm toe als sneltoetspictogram of wis deze.
Gebruik deze instelling:
Laad de geregistreerde voorinstelling.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
28
Netwerkinstellingen
Typen netwerkverbindingen
U kunt de volgende verbindingsmethoden gebruiken.
Ethernet-verbinding
Verbind de printer met een hub met behulp van een Ethernet-kabel.
Gerelateerde informatie
& “Geavanceerde netwerkinstellingen maken” op pagina 37
Wi-Fi-verbinding
Sluit de printer en de computer of het smart device aan op het toegangspunt. Dit is de meest gebruikelijke manier
van verbinden voor netwerken thuis en op kantoor waar de Wi-Fi-verbindingen worden verzorgd door een
toegangspunt.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
29
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 30
& “Een smart device verbinden” op pagina 32
& Wi-Fi-instellingen congureren op de printer” op pagina 32
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)
Gebruik deze verbindingsmethode wanneer u thuis of op kantoor geen Wi-Fi hebt of wanneer u de printer en het
smart device rechtstreeks met elkaar wilt verbinden. In deze modus fungeert de printer als toegangspunt en kunt u
maximaal vier apparaten met de printer verbinden zonder dat u een apart toegangspunt nodig hebt. Smart devices
die rechtstreeks met de printer zijn verbonden kunnen echter niet met elkaar communiceren via de printer.
Opmerking:
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) is een verbindingsmodus die is ontwikkeld als vervanging voor de ad-
hocmodus.
De printer kan tegelijk verbinding hebben via Wi-Fi of Ethernet en Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt). Als u
echter een netwerkverbinding start in Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) wanneer de printer verbinding hee
via Wi-Fi, wordt de Wi-Fi-verbinding tijdelijk verbroken.
Gerelateerde informatie
& Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) congureren” op pagina 36
Een computer verbinden
Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer. U
kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een computer met een schijfstation.)
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
30
De verbindingsmethoden selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven en selecteer vervolgens de
gewenste methode om de printer met de computer te verbinden.
Wi n d o w s
Selecteer het verbindingstype en klik vervolgens op Vo lg en de .
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
31
Mac OS X
Selecteer het verbindingstype.
Volg de instructies op het scherm. De benodigde soware wordt geïnstalleerd.
Een smart device verbinden
U kunt de printer gebruiken vanaf een smart device wanneer u de printer verbindt met hetzelfde Wi-Fi-netwerk
(SSID) als het smart device. Als u de printer wilt gebruiken vanaf een smart device, stelt u dit in vanaf de volgende
website. Open de website vanaf een smart device waarmee u verbinding wilt maken met de printer.
http://epson.sn > Instellen
Opmerking:
Als u tegelijkertijd een computer en een smart device met de printer wilt verbinden, wordt aangeraden als eerste de
computer te verbinden.
Wi-Fi-instellingen
congureren
op de printer
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u op verschillende manieren de netwerkinstellingen
congureren.
Kies de verbindingsmethode die overeenkomt met uw omgeving en de voorwaarden die u gebruikt. Als u beschikt
over de informatie voor het toegangspunt, zoals de SSID en het wachtwoord, kunt u de instellingen handmatig
congureren.
Als het toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de instellingen
congureren
met
drukknopinstellingen.
Nadat de printer verbinding hee gemaakt met het netwerk, maakt u verbinding tussen de printer en het apparaat
dat u wilt gebruiken (computer, smart device, tablet, enz.)
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
32
Gerelateerde informatie
& “Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren” op pagina 33
& Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 34
& Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 35
& Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) congureren” op pagina 36
Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren
U kunt de gegevens die voor de verbinding met een toegangspunt nodig zijn handmatig opgeven op het
bedieningspaneel van de printer. Voor het handmatig instellen hebt u de SSID en het wachtwoord van het
toegangspunt nodig.
Opmerking:
Als u een toegangspunt met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het label
vermeld staan. Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neem dan contact op met de persoon die het toegangspunt
hee
ingesteld of raadpleeg de documentatie van het toegangspunt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op Router.
3.
Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wi j z i g n a a r Wi -
Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4. Tik op Wi z a r d Wi - Fi i n s t e l l e n .
5. Selecteer de SSID van het toegangspunt.
Opmerking:
Als de SSID waarmee u verbinding wilt maken, niet wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer, tikt
u op Opnieuw zoeken om de lijst te vernieuwen. Als deze nog steeds niet wordt weergegeven, tikt u op Handmatig
invoeren en voert u de SSID vervolgens rechtstreeks in.
Als u de SSID niet kent, controleer dan of deze vermeld staat op het label van het toegangspunt. Als u het
toegangspunt gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u de SSID die op het label staat.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
33
6. Tik op het veld Voer wachtwoord in en voer vervolgens het wachtwoord in.
Opmerking:
Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
Als u het wachtwoord niet kent, controleer dan of het vermeld staat op het label van het toegangspunt. Als u het
toegangspunt gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u het wachtwoord dat op het label staat. Het
wachtwoord kan ook een sleutel of wachtwoordzin worden genoemd.
Als u het wachtwoord voor het toegangspunt niet kent, raadpleegt u de documentatie die bij het toegangspunt is
geleverd of neemt u contact op met de persoon die dit hee ingesteld.
7. Als u klaar bent, tikt u op Start installatie.
8.
Tik op OK om af te sluiten.
Opmerking:
Als u geen verbinding kunt maken, laadt u normaal papier op A4-formaat en tikt u op Controlerapport afdrukken om
een netwerkverbindingsrapport af te drukken.
9. Tik op het instellingenscherm voor netwerkverbindingen op Sluiten.
Gerelateerde informatie
& “Tekens invoeren” op pagina 25
& De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 39
& “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren
” op pagina 251
Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)
U kunt automatisch een Wi-Fi-netwerk instellen door op een knop op het toegangspunt te drukken. Als aan de
volgende voorwaarden is voldaan, kunt u deze manier van instellen gebruiken.
Het toegangspunt is compatibel met WPS (Wi-Fi Protected Setup).
De huidige Wi-Fi-verbinding is tot stand gebracht door op een knop op het toegangspunt te drukken.
Opmerking:
Als u de knop niet kunt vinden of als u instelt met behulp van de soware, raadpleeg dan de documentatie van het
toegangspunt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op Router.
3. Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wi j z i g n a a r Wi -
Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4. Tik op Instellen met drukknop (WPS).
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
34
5. Houd de [WPS]-knop ingedrukt op het toegangspunt tot het beveiligingslampje knippert.
Als u niet weet waar de [WPS]-knop zit, of als het toegangspunt geen knoppen
hee,
raadpleeg dan de
documentatie van het toegangspunt voor meer informatie.
6. Tik op Start installatie.
7. Tik op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het nog een keer.
Als het nog steeds niet werkt, druk dan een netwerkverbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8. Tik op het instellingenscherm voor netwerkverbindingen op Sluiten.
Gerelateerde informatie
& De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 39
& Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 251
Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)
U kunt automatisch verbinding maken met een toegangspunt door gebruik te maken van een pincode. U kunt deze
methode gebruiken als uw toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt. Gebruik een computer om een
pincode in te voeren in het toegangspunt.
1. Tik op het startscherm op
.
2. Tik op Router.
3. Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wi j z i g n a a r Wi -
Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4. Tik op Overige > Instellen met PIN (WPS)
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
35
5. Gebruik uw computer om de pincode (acht cijfers) die op het bedieningspaneel van de printer wordt
weergegeven in te voeren in het toegangspunt. U hebt hier twee minuten de tijd voor.
Opmerking:
Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt voor meer informatie over het invoeren van een pincode.
6. Tik op Start installatie.
7. Tik op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het nog een keer.
Als het nog steeds niet werkt, druk dan een verbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8. Tik op het instellingenscherm voor netwerkverbindingen op Sluiten.
Gerelateerde informatie
&
“De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 39
&
“Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren
” op pagina 251
Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP)
congureren
Deze methode maakt het mogelijk om de printer rechtstreeks, dus zonder toegangspunt, te verbinden met andere
apparaten. De printer fungeert zelf als toegangspunt.
c
Belangrijk:
Wanneer u een computer of smart device verbindt met de printer met de Wi-Fi Direct-verbinding (Eenvoudig AP),
is de printer verbonden met hetzelfde Wi-Fi-netwerk (SSID) als de computer of het smart device en vindt
communicatie tussen de beide apparaten plaats. Omdat de computer of het smart device automatisch wordt
verbonden met het andere verbindbare Wi-Fi-netwerk als de printer wordt uitgeschakeld, wordt niet opnieuw
verbinding gemaakt met het vorige Wi-Fi-netwerk als de printer wordt ingeschakeld. Maak vanuit de computer of
het smart device opnieuw verbinding met de SSID van de printer voor Wi-Fi Direct-verbinding (Eenvoudig AP). Als
u niet steeds opnieuw verbinding wilt maken wanneer u de printer in- of uitschakelt, wordt aangeraden een Wi-Fi-
netwerk te gebruiken door de printer te verbinden met een toegangspunt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op Wi - Fi D i r e c t .
3.
Tik op Start de instelling.
Als u Wi-Fi-instellingen hebt gecongureerd, wordt gedetailleerde verbindingsinformatie weergegeven. Ga
naar stap 5.
4. Tik op Start installatie.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
36
5. Kijk op het bedieningspaneel van de printer welke SSID en welk wachtwoord worden weergegeven. Selecteer
op het netwerkverbindingsscherm van de computer of het Wi-Fi-scherm van het smart device de SSID die op
het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om verbinding te maken.
Opmerking:
U kunt de verbindingsmethode controleren op de website. Scan met een smart device de QR-code die op het
bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de website te openen, of voer de URL (http://epson.sn) in op de
computer en ga naar Instellen.
6. Voer op de computer of het smart device het wachtwoord in dat wordt weergegeven op het bedieningspaneel
van de printer.
7. Nadat de verbinding is gemaakt, tikt u op OK of Sluiten op het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking:
U kunt de verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) ook congureren met een smart device. Zie Tips op de
volgende website.
http://epson.sn > Ondersteuning
Gerelateerde informatie
& De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 39
& Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 251
Geavanceerde netwerkinstellingen maken
U kunt de naam van het netwerkapparaat, TCP/IP-instellingen, de proxyserver enzovoort aanpassen. Controleer
de netwerkomgeving voordat u wijzigingen aanbrengt.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd.
3.
Tik op het menu-item dat u wilt congureren en selecteer vervolgens de waarden of geef deze op.
Gerelateerde informatie
& Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 37
Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren
Selecteer het menu-item dat u wilt congureren en selecteer vervolgens de waarden of geef deze op.
Apparaatnaam
U kunt de volgende tekens gebruiken.
Tekenlimiet: 2 t/m 15 (u moet minstens 2 tekens invoeren)
Toegestane tekens: A t/m Z, a t/m z, 0 t/m 9, -.
Tekens die u niet bovenaan kunt gebruiken: 0 t/m 9.
Tekens die u niet onderaan kunt gebruiken: -
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
37
TCP/IP
Auto
Selecteer deze optie wanneer u thuis een toegangspunt gebruikt of wanneer u het IP-adres automatisch laat
toewijzen via DHCP.
Handmatig
Selecteer deze optie wanneer u niet wilt dat het IP-adres van de printer wordt gewijzigd. Voer de adressen in
voor IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway, en congureer de instellingen voor de DNS-server,
aankelijk van uw netwerkomgeving.
Proxy-server
Niet gebr.
Selecteer deze optie wanneer u de printer gebruikt in een thuisnetwerk.
Gebr.
Selecteer deze optie wanneer u in uw netwerkomgeving een proxyserver gebruikt en u dit wilt instellen in de
printer. Voer het adres en poortnummer van de proxyserver in.
E-mailserver
Serverinstellingen
U kunt de server selecteren via Uit, POP voor SMTP of SMTP-AUTH.
Verbinding controleren
U kunt de verbinding voor de e-mailserver controleren. Zie de Beheerdershandleiding als een fout optreedt
tijdens het uitvoeren van de Verbinding controleren.
IPv6-adres
Inschakelen
Selecteer deze optie wanneer u een IPv6-adres gebruikt.
Uitschakelen
Selecteer deze optie wanneer u een IPv4-adres gebruikt.
MS netwerk delen
Inschakelen
Gebruik MS Network-service.
Uitschakelen
Hiermee schakelt u de MS Network-service uit.
Bestanden deln
Hiermee schakelt u de functie voor bestandsdeling in of uit.
NFC
Inschakelen
Hiermee schakelt u de NFC-functie van de printer in. U kunt afdrukken en scannen door met uw smart
device de N-markering aan te raken.
Uitschakelen
Hiermee schakelt u de NFC-functie van de printer uit.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
38
link Speed & Duplex
Selecteer de juiste Ethernet-snelheid en duplex-instelling. Als u een andere instelling dan Auto selecteert,
controleert u of de instelling overeenkomt met de instellingen op de hub die u gebruikt.
Auto
10BASE-T Half Duplex
10BASE-T Full Duplex
100BASE-TX Half Duplex
100BASE-TX Full Duplex
HTTP omleiden naar HTTPS
Inschakelen
Hiermee schakelt u de omleidingsfunctie in voor HTTP naar HTTPS.
Uitschakelen
Hiermee schakelt u de omleidingsfunctie uit voor HTTP naar HTTPS.
IPsec/IP-lter uitschakelen
Hiermee schakelt u de functie IPsec/IP-ltering uit wanneer u geen verbinding kunt maken met de printer
vanwege de beveiligingsinstellingen.
IEEE802.1X uitschakelen
Hiermee schakelt u de IEEE 802.1X-functie uit wanneer u geen verbinding kunt maken met de printer vanwege
de beveiligingsinstellingen.
De status van de netwerkverbinding controleren
U kunt de netwerkstatus als volgt controleren.
Netwerkpictogram
U kunt de status van de netwerkverbinding en kracht van het radiosignaal controleren aan de hand van het
netwerkpictogram op het startscherm van de printer.
Gerelateerde informatie
& “Pictogrammen op het lcd-scherm” op pagina 23
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
39
De gedetailleerde netwerkinformatie controleren op het
bedieningspaneel
Wanneer uw printer verbinding hee met het netwerk, kunt u ook andere netwerkgerelateerde informatie bekijken
door de netwerkmenu's te selecteren die u wilt controleren.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus.
3.
Als u deze informatie wilt controleren, selecteert u de menu's die u wilt nakijken.
Status vast netwerk/Wi-Fi
Gee de netwerkinformatie weer (apparaatnaam, verbinding, signaalsterkte, IP-adres ophalen, enz.) voor
ethernet- of Wi-Fi-verbindingen.
Wi-Fi Direct-status
Gee weer of Wi-Fi Direct is in- of uitgeschakeld, en de SSID, het wachtwoord enzovoort voor Wi-Fi
Direct-verbindingen.
Status e-mailserver
Gee de netwerkinformatie voor de e-mailserver weer.
statusvel
Drukt een netwerkstatusblad af. De informatie voor ethernet, Wi-Fi, Wi-Fi Direct enzovoort wordt op 2 of
meer pagina's afgedrukt.
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken
U kunt een netwerkverbindingsrapport afdrukken om de status tussen de printer en het toegangspunt te
controleren.
1.
Papier laden.
2. Tik op het startscherm op Instel..
3. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding.
De verbindingscontrole wordt gestart.
4. Tik op Controlerapport afdrukken.
5. Tik op Afdrukken om het netwerkverbindingsrapport af te drukken.
Als er een fout is opgetreden, controleer dan het netwerkverbindingsrapport en volg de afgedrukte
oplossingen.
6. Tik op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Gerelateerde informatie
& “Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 41
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
40
Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport
Controleer de berichten en foutcodes op het netwerkverbindingsrapport en volg dan de oplossingen.
a. Foutcode
b. Berichten over de netwerkomgeving
a. Foutcode
Code Oplossing
E-1 Controleer of de ethernetkabel op de printer, een hub of andere netwerkapparaten is aangesloten.
Controleer of de hub of andere netwerkapparaten zijn ingeschakeld.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
41
Code Oplossing
E-2
E-3
E-7
Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld.
Controleer of de computer of andere apparaten correct zijn verbonden met het toegangspunt.
Plaats de printer dicht bij het toegangspunt. Verwijder alle obstakels ertussen.
Als u de SSID handmatig hebt ingevoerd, moet u controleren of deze correct is. Controleer het SSID-adres in
het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
Om een netwerk tot stand te brengen met drukknopinstelling, moet u controleren of het toegangspunt WPS
ondersteunt. Als dit geen WPS ondersteunt, kunt u geen netwerk tot stand brengen met drukknopinstelling.
Controleer of alleen ASCII-tekens (alfanumerieke tekens en symbolen) worden gebruikt voor de SSID. De
printer kan geen SSID weergeven die andere tekens dan ASCII-tekens bevat.
Controleer de SSID en het wachtwoord voordat u verbinding maakt met het toegangspunt. Als u een
toegangspunt met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het
label vermeld staan. Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neem dan contact op met de persoon die
het toegangspunt heeft ingesteld of raadpleeg de documentatie van het toegangspunt.
Wanneer u verbinding wilt maken met een SSID die is gegenereerd via de tethering-functie op een smart
device, controleert u de SSID en het wachtwoord in de documentatie die is meegeleverd met het smart
device.
Als de
wi-verbinding
plots wordt verbroken, controleert u het volgende. Indien een van deze situaties van
toepassing is, herstelt u de netwerkinstellingen met behulp van het installatieprogramma. U kunt dit
uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
Er is een ander smart device aan het netwerk toegevoegd met de drukknopinstallatie.
Het wi-netwerk is ingesteld met een andere methode dan drukknopinstallatie.
E-5 Zorg dat het beveiligingstype van het toegangspunt is ingesteld op een van de volgende opties. Als dat niet het
geval is, wijzigt u het beveiligingstype op het toegangspunt en stelt u de netwerkinstellingen van de printer
opnieuw in.
WEP 64-bits (40-bits)
WEP 128-bits (104-bits)
WPA PSK (TKIP/AES)
*
WPA2 PSK (TKIP/AES)
*
WPA (TKIP/AES)
WPA2 (TKIP/AES)
* : WPA PSK is ook bekend als WPA Personal. WPA2 PSK is ook bekend als WPA2 Personal.
E-6 Controleer of het MAC-adreslter is uitgeschakeld. Als dit is ingeschakeld, registreert u het MAC-adres van de
printer zodat het niet wordt
gelterd.
Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt voor details. U
kunt het MAC-adres van de printer controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het
netwerkverbindingsrapport.
Als de gedeelde vericatie van het toegangspunt is ingeschakeld in de WEP-beveiligingsmethode, moet u
ervoor zorgen dat de vericatiesleutel en index correct zijn.
E-8 Schakel DHCP in op het toegangspunt wanneer IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op
Automatisch.
Als IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op handmatig, is het IP-adres dat u handmatig instelt
buiten bereik (bijvoorbeeld: 0.0.0.0) en is dit uitgeschakeld. Stel een geldig IP-adres in op het
bedieningspaneel van de printer of via Web Cong.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
42
Code Oplossing
E-9 Controleer het volgende.
Apparaten worden ingeschakeld.
U kunt toegang krijgen tot internet en andere computer of netwerkapparaten op hetzelfde netwerk van de
apparaten die u met de printer wilt verbinden.
Als het probleem zich nog steeds voordoet nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, herstelt u de
netwerkinstellingen met behulp van het installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
E-10 Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
Netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u IP-adres verkrijgen van de
printer hebt ingesteld op Handmatig.
Stel het netwerkadres opnieuw in als het onjuist is. U kunt het IP-adres, het subnetmasker en de
standaardgateway controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
Als DHCP is ingeschakeld, wijzigt u IP-adres verkrijgen van de printer in Automatisch. Als u het IP-adres
handmatig wilt instellen, controleert u het IP-adres van de printer in het gedeelte Netwerkstatus van het
netwerkverbindingsrapport en selecteert u vervolgens Handmatig in het scherm Netwerkinstellingen. Stel het
subnetmasker in op [255.255.255.0].
E-11 Controleer het volgende.
Het standaard gateway-adres is correct wanneer u de TCP/IP-instelling van de printer instelt op Handmatig.
Het apparaat dat is ingesteld als de standaard gateway, wordt ingeschakeld.
Stel het juiste standaard gateway-adres in. U kunt het standaard gatewayadres van de printer controleren in het
gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
E-12 Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
De netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u ze handmatig invoert.
De netwerkadressen voor andere apparaten (subnetmasker en standaard gateway) zijn dezelfde.
Het IP-adres komt niet in conict met andere apparaten.
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
Congureer
met behulp van het installatieprogramma netwerkinstellingen op de computer die met
hetzelfde netwerk is verbonden als de printer. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een toegangspunt dat het WEP-beveiligingstype gebruikt.
Als er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde
wachtwoord op de printer is ingesteld.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
43
Code Oplossing
E-13 Controleer het volgende.
Netwerkapparaten zoals een toegangspunt, hub en router, zijn ingeschakeld.
De TCP/IP-instelling voor netwerkapparaten is niet handmatig opgegeven. (Als de TCP/IP-instelling van de
printer automatisch is ingesteld terwijl de TCP/IP-instelling voor andere netwerkapparaten handmatig wordt
uitgevoerd, kan het netwerk van de printer verschillen van het netwerk voor andere apparaten.)
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
Congureer met behulp van het installatieprogramma netwerkinstellingen op de computer die met
hetzelfde netwerk is verbonden als de printer. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een toegangspunt dat het WEP-beveiligingstype gebruikt.
Als er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde
wachtwoord op de printer is ingesteld.
b. Berichten over de netwerkomgeving
Bericht Oplossing
*Er zijn meerdere netwerknamen (SSID)
gedetecteerd die overeenstemmen met de
ingevoerde netwerknaam (SSID).
Controleer de netwerknaam (SSID).
Dezelfde SSID kan worden ingesteld op meerdere toegangspunten.
Controleer de instellingen van de toegangspunten en wijzig de SSID.
De Wi-Fi-omgeving moet worden
verbeterd. Schakel de draadloze router uit
en vervolgens weer in. Als de verbinding
niet verbetert, raadpleegt u de
documentatie voor de draadloze router.
Nadat u de printer dichter bij het toegangspunt hebt geplaatst en eventuele
obstakels hebt verwijderd, schakelt u het toegangspunt in. Als de printer nog
steeds geen verbinding maakt, raadpleegt u de documentatie die bij het
toegangspunt is meegeleverd.
*Er kunnen niet meer apparaten
aangesloten worden. Verwijder een van de
apparaten als u een ander wilt toevoegen.
U kunt maximaal vier computers en smart devices tegelijk verbinden in een
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt). Om nog een computer of
een ander smart device toe te voegen, moet u eerst de verbinding van een
van de verbonden apparaten verbreken.
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 30
& “Web
Cong
” op pagina 221
& “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren
” op pagina 251
Een netwerkstatusvel afdrukken
U kunt de gedetailleerde netwerkinformatie afdrukken om deze te controleren.
1. Papier laden.
2. Tik op het startscherm op Instel..
3.
Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus.
4. Tik op statusvel.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
44
5. Controleer het bericht en tik vervolgens op Afdrukken.
Het netwerkstatusvel wordt afgedrukt.
6. Tik op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Toegangspunten vervangen of toevoegen
Als de SSID verandert doordat een toegangspunt wordt vervangen, of als een toegangspunt wordt toegevoegd en
een nieuwe netwerkomgeving wordt ingesteld, stelt u de Wi-Fi-instellingen opnieuw in.
Gerelateerde informatie
& “De verbindingsmethode met een computer wijzigen” op pagina 45
De verbindingsmethode met een computer wijzigen
Gebruik het installatieprogramma en stel de installatie in met een andere verbindingsmethode.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een computer met een schijfstation.)
Plaats de
soware-cd
in de computer en volg de instructies op het scherm.
De verbindingsmethode wijzigen selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
45
Wi n d o w s
Selecteer De verbindingsmethode wijzigen of resetten in het scherm
Soware-installatie
selecteren en klik
vervolgens op Vol gend e.
Mac OS X
Selecteer de gewenste verbindingsmethode tussen de printer en de computer.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
46
De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het
bedieningspaneel
Volg de onderstaande stappen om op het bedieningspaneel de netwerkverbinding te wijzigen van Wi-Fi naar
ethernet.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Bekabelde LAN-installatie.
3. Controleer het bericht en tik vervolgens op Start installatie.
4.
Controleer het bericht en tik vervolgens op OK.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op OK tikt.
5. Verbind de printer met een router met behulp van een ethernet-kabel.
Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel
Wanneer u Wi-Fi uitschakelt, wordt de Wi-Fi-verbinding verbroken.
1.
Tik op het startscherm op
.
2.
Tik op Router.
De netwerkstatus wordt weergegeven.
3.
Tik op Instellingen wijzigen.
4. Tik op Overige > Wi- F i u i t s c h a k e l e n .
5. Controleer het bericht en tik vervolgens op Start installatie.
6.
Wanneer een voltooiingsbericht wordt weergegeven, tikt u op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Een Wi-Fi Direct-verbinding (Eenvoudig AP) verbreken
vanaf het bedieningspaneel
Opmerking:
Wanneer de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) wordt uitgeschakeld, wordt de verbinding voor alle
computers en smart devices die met de printer zijn verbonden in Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)
verbroken. Als u de verbinding met een speciek apparaat wilt verbreken, doe dit dan op het apparaat in kwestie en niet op
de printer.
1. Tik op op het startscherm.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
47
2. Tik op Wi - Fi D i r e c t .
De Wi-Fi Direct-informatie wordt weergegeven.
3. Tik op Instellingen wijzigen.
4. Tik op Wi - Fi D i r e c t u i t s c h a k e l e n .
5. Controleer het bericht en tik vervolgens op De instellingen uitschakelen..
6. Wanneer een voltooiingsbericht wordt weergegeven, tikt u op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
De netwerkinstellingen herstellen op het
bedieningspaneel
U kunt alle netwerkinstellingen terugzetten op de standaardinstellingen.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Systeembeheer > Standaardinst. herstellen > Netwerkinstellingen.
3.
Controleer het bericht en tik vervolgens op Ja.
4. Wanneer een voltooiingsbericht wordt weergegeven, tikt u op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
48
Beheerdersinstellingen
Printerinstellingen vergrendelen d.m.v. een
beheerderswachtwoord
U kunt een beheerderswachtwoord instellen om de printerinstellingen te vergrendelen zodat deze niet door andere
gebruikers gewijzigd kunnen worden. Als de beheerdersvergrendeling is ingesteld, wordt u gevraagd een
wachtwoord op te geven.
U kunt de instellingen niet wijzigen zonder het wachtwoord in te voeren. Dit wachtwoord is ook vereist als u
instellingen wilt uitvoeren d.m.v. Web Cong of EpsonNet Cong.
c
Belangrijk:
Vergeet het wachtwoord niet. Als u het wachtwoord vergeten hebt, neem dan contact op met de klantenservice van
Epson.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Systeembeheer > Veiligheidsinstel. > Beheerdersinstellingen >
Beheerderswachtwoord.
3. Tik op Registreren en voer vervolgens een wachtwoord in.
4. Voer het wachtwoord nogmaals in.
5. Tik op Instelling vergrendelen en schakel deze instelling in.
De printerinstellingen ontgrendelen
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Systeembeheer.
3. Voer het beheerderswachtwoord in.
4.
Tik op Veiligheidsinstel. > Beheerdersinstellingen.
5. Voer het beheerderswachtwoord opnieuw in.
6. Tik op Instelling vergrendelen en schakel deze optie uit.
Functiebeperkingen voor gebruikers
De beheerder kan bepaalde functies van de printer voor individuele gebruikers blokkeren. Om een geblokkeerde
functie te gebruiken, moet de gebruiker een ID en een wachtwoord invoeren op het bedieningspaneel. Gebruik
deze functie om misbruik van de printer te verhinderen.
Gebruikershandleiding
Beheerdersinstellingen
49
Gebruik Web Cong om de beperkingsinstellingen op een computer te congureren. Raadpleeg de
Beheerdershandleiding voor meer details.
Gebruikershandleiding
Beheerdersinstellingen
50
Papier laden
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking
Lees de instructiebladen die bij het papier worden geleverd.
Als u met origineel Epson-papier afdrukken van hoge kwaliteit wilt verkrijgen, gebruikt u het papier in de
omgeving die op de bij het papier geleverde instructiebladen wordt vermeld.
Waaier papier en leg de stapel recht voor het laden. Fotopapier niet waaieren of buigen. Dit kan de afdrukzijde
beschadigen.
Als het papier omgekruld is, maakt u het plat of buigt u het vóór het laden lichtjes de andere kant op. Afdrukken
op omgekruld papier kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Gebruik geen papier dat golvend, gescheurd, gesneden, gevouwen, vochtig, te dik of te dun is of papier met
stickers op. Het gebruik van deze papiersoorten kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Zorg ervoor dat u papier met lange vezels gebruikt. Als u niet zeker bent welk papiertype u gebruikt, controleer
dan de verpakking van het papier of neem contact op met de fabrikant.
Gebruik geen papier met korte vezels dat smaller is dan 105 mm.
Waaier enveloppen en leg ze recht op elkaar voor het laden. Als de gestapelde enveloppen lucht bevatten, maakt
u ze plat om de lucht eruit te krijgen voordat ze worden geladen.
Gebruik geen omgekrulde of gevouwen enveloppen. Het gebruik van dergelijke enveloppen kan papierstoringen
of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Gebruik geen enveloppen met zellevende oppervlakken of vensters.
Vermijd het gebruik van enveloppen die te dun zijn aangezien die kunnen omkrullen tijdens het afdrukken.
Gebruikershandleiding
Papier laden
51
Gerelateerde informatie
& “Printer specicaties” op pagina 292
Beschikbaar papier en capaciteiten
Epson raadt aan om origineel Epson-papier te gebruiken om afdrukken van hoge kwaliteit te krijgen.
Origineel Epson-papier
Opmerking:
Origineel Epson-papier is niet beschikbaar bij het afdrukken via de Epson Universal-printerdriver.
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen) Dubbelzijdig
afdrukken
Papiercassette
1
Papiercassette
2 tot 4
Papiertoevoer
achter
Epson Bright
White Ink Jet Pa-
per
A4 200 400 50 Auto, Handma-
tig
*1
Epson Ultra Glos-
sy Photo Paper
A4, 13×18 cm
(5×7 inch), 10×15
cm (4×6 inch)
––20
Epson Premium
Glossy Photo Pa-
per
A3+
*2
, A3
––10
A4, 13×18 cm
(5×7 inch), 16:9
breed formaat
(102×181 mm),
10×15 cm (4×6
inch)
––20
Epson Premium
Semigloss Photo
Paper
A3+
*2
, A3
––10
A4, 10×15 cm
(4×6 inch)
––20
Epson Photo Pa-
per Glossy
A3+ 10
A4, 13×18 cm
(5×7 inch), 10×15
cm (4×6 inch)
––20
Epson Matte Pa-
per-Heavyweight
A3+
*2
, A3
––10
A4 20
Epson Photo
Quality Ink Jet
Paper
A3 50
A4 70
*1 Gebruik uitsluitend de papiertoevoer achter om handmatig dubbelzijdig af te drukken. U kunt tot 30 pagina's met één
bedrukte zijde laden.
*2 Alleen afdrukken vanaf een computer is beschikbaar.
Gebruikershandleiding
Papier laden
52
Opmerking:
De beschikbaarheid van papier verschilt per locatie. Neem contact op met Epson Support voor de recentste informatie
over beschikbaar papier in uw omgeving.
Wanneer u afdrukt op origineel Epson-papier op een
gebruikergedenieerd
formaat, zijn alleen de
afdrukkwaliteitsinstellingen Standaard of Normaal beschikbaar. Ook al laten sommige printerdrivers u een betere
printkwaliteit kiezen, dan wordt er nog steeds afgedrukt met Standaard of Normaal.
Commercieel beschikbaar papier
Opmerking:
8K (270×390 mm), 16K (195×270 mm) en de half letter-formaten zijn niet beschikbaar wanneer u afdrukt met het
PostScript-printerstuurprogramma.
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen of enveloppen) Dubbelzijdig
afdrukken
Papiercassette
1
Papiercassette
2 tot 4
Papiertoevoer
achter
Gewoon papier
Kopieerpapier
Briefhoofd
Gerecycled pa-
pier
Gekleurd papier
Voorgedrukt pa-
pier
Normaal papier
van hoge kwali-
teit
A3, B4 Tot aan de lijn met het driehoekje op
de zijgeleider.
50 Auto, Handma-
tig
*1, *2
Legal, Letter
*3
,
A4, Executive
*3
,
B5, A5, 16K
(195×270 mm),
8K (270×390
mm)
85
Half letter
*3
, A6,
B6
Tot aan de lijn
met het drie-
hoekje op de zij-
geleider.
–85
Handmatig
*1, *2
Gebruikergede-
nieerd (mm)
*3
55×127 tot
329×1200
1 Handmatig
Gebruikergede-
nieerd (mm)
*3
100×148 tot
297×431,8
Tot aan de lijn
met het drie-
hoekje op de zij-
geleider.
–––
Gebruikergede-
nieerd (mm)
*3
148×210 tot
297×431,8
Tot aan de lijn met het driehoekje op
de zijgeleider.
50 Auto, Handma-
tig
*1, *2
Gebruikershandleiding
Papier laden
53
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen of enveloppen) Dubbelzijdig
afdrukken
Papiercassette
1
Papiercassette
2 tot 4
Papiertoevoer
achter
Dik papier
(91 tot 150 g/m)
A3, B4, Legal, 8K
(270×390 mm)
150 250 20 Auto, Handma-
tig
*1
Letter
*3
, A4, Exe-
cutive
*3
, B5, A5,
16K (195×270
mm)
300 40
Half letter
*3
, A6,
B6
150 40
Handmatig
*1
Gebruikergede-
nieerd (mm)
*3
55×127 tot
329×1200
1 Handmatig
Gebruikergede-
nieerd (mm)
*3
100×148 tot
297×431,8
150
Gebruikergede-
nieerd (mm)
*3
148×210 tot
297×431,8
150 250 20 Auto, Handma-
tig
*1
Dik papier
(151 tot 200
g/m)
A3, B4, Legal, 8K
(270×390 mm)
120 200 15
Handmatig
*1
Letter
*3
, A4, Exe-
cutive
*3
, B5, A5,
16K (195×270
mm)
250 30
Handmatig
*1
Half letter
*3
, A6,
B6
120 30
Handmatig
*1
Gebruikergede-
nieerd (mm)
*3
55×127 tot
329×1200
1 Handmatig
Gebruikergede-
nieerd (mm)
*3
100×148 tot
297×431,8
120
Gebruikergede-
nieerd (mm)
*3
148×210 tot
297×431,8
120 200 15
Handmatig
*1
Gebruikershandleiding
Papier laden
54
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen of enveloppen) Dubbelzijdig
afdrukken
Papiercassette
1
Papiercassette
2 tot 4
Papiertoevoer
achter
Dik papier
(201 tot 256
g/m)
A3, B4, Legal, 8K
(270×390 mm)
––10Handmatig
Letter
*3
, A4, Exe-
cutive
*3
, B5, A5,
Half letter
*3
, A6,
B6, 16K (195×270
mm)
20
Gebruikergede-
nieerd (mm)
*3
55×127 tot
329×1200
1
Enveloppe Enveloppe #10,
Enveloppe DL,
Enveloppe C6
––10
Envelop C4 1
*1 Gebruik uitsluitend de papiertoevoer achter om handmatig dubbelzijdig af te drukken.
*2 U kunt tot 30 pagina's met één bedrukte zijde laden.
*3 Alleen afdrukken vanaf een computer is beschikbaar.
Gerelateerde informatie
& “Namen en functies van onderdelen” op pagina 17
& “Technische ondersteuning (website)” op pagina 316
Lijst met gedetecteerde papierformaten
Als u Auto-detectie Papierformaat inschakelt, worden de volgende papierformaten automatisch gedetecteerd
wanneer ze in de papiercassette worden geladen.
A6, B6, A5, Half letter, B5, A4, Letter, B4, Legal, A3, Ledger
Papierformaten die vergelijkbaar zijn met A4 en Letter worden mogelijk niet correct gedetecteerd. Als de formaten
Half letter, Letter, Legal en Ledger worden gedetecteerd als A5, A4, B4 en A3, drukt u op de knop
en stelt u het
juiste formaat in.
Als de formaten niet automatisch kunnen worden gedetecteerd, drukt u op de knop
, schakelt u de functie
Auto-detectie Papierformaat uit en stelt u het formaat in van het papier dat u hebt geladen.
Lijst met papiertypen
Selecteer het papiertype dat bij het papier past voor optimale afdrukresultaten.
Gebruikershandleiding
Papier laden
55
Medianaam Afdrukmateriaal
Bedieningspaneel Printerdriver PostScript-
printerdriver
Epson Universal-
printerdriver
Kopieerpapier,
gewoon papier
Epson Bright White
Ink Jet Paper
Gewoon papier Gewoon papier Gewoon Gewoon
Briefhoofd Briefhoofd Briefhoofd Briefhoofd Briefhoofd
Gerecycled papier Gerecycleerd Gerecycleerd Gerecycleerd Gerecycleerd
Gekleurd papier Kleur Kleur Kleur Kleur
Voorgedrukt papier Voorbedrukt Voorbedrukt Preprinted Voorbedrukt
Normaal papier van
hoge kwaliteit
Normaal papier
hoge kwaliteit
Normaal papier van
hoge kwaliteit
Normaal papier van
hoge kwaliteit
Normaal papier van hoge
kwaliteit
Epson Ultra Glossy
Photo Paper
Ultra Glossy Epson Ultra Glossy Epson Ultra Glossy -
Epson Premium
Glossy Photo Paper
Premium Glossy Epson Premium
Glossy
Epson Premium
Glossy
-
Epson Premium
Semigloss Photo
Paper
Premium Semigloss Epson Premium
Semigloss
Epson Premium
Semigloss
-
Epson Photo Paper
Glossy
Glossy Photo Paper Glossy Photo Paper Glossy -
Epson Matte Paper-
Heavyweight
Matte Epson Matte Epson Matte -
Epson Photo Quality
Ink Jet Paper
Matte Epson Matte Photo Quality Ink
Jet Paper
-
Dik papier
(91 tot 150 g/m)
Dik-papier1 Dik-papier1 Dik-papier1 Dik-papier1
Dik papier
(151 tot 200 g/m)
Dik papier2 Dik-papier2 Dik-papier2 Dik-papier2
Dik papier
(201 tot 256 g/m)
Dik papier3 Dik-papier3 Dik-papier3 Dik-papier3
Enveloppe Enveloppe Enveloppe Enveloppe Enveloppe
Papier in de Papiercassette laden
Opmerking:
Als de optionele kast en papiercassette-eenheden geïnstalleerd zijn, trek dan niet twee of meer papiercassettes tegelijk naar
buiten.
Gebruikershandleiding
Papier laden
56
1. Controleer of de printer niet in werking is en trek dan de papiercassette naar buiten.
2. Schuif de voorste randgeleider naar de maximumpositie en schuif dan de zijgeleiders op maat voor de gekozen
papiergrootte.
3. Laad het papier met de te bedrukken zijde omlaag en schuif dan de voorste randgeleider tegen de rand van het
papier.
c
Belangrijk:
Laad niet meer dan het maximale aantal pagina's voor het specieke papiertype. Let er bij gewoon papier op
dat het niet boven de streep net onder het driehoeksymbool aan de binnenzijde van de geleider komt.
Gebruikershandleiding
Papier laden
57
4. Controleer of het etiket met het papierformaat overeenkomt met het papierformaat dat in de papiercassette is
geladen. Als deze niet overeenstemmen, verwijder dan de houder en plaats het juiste papierformaat.
5. Duw de papiercassette er helemaal in.
6. Als u een ander papiertype laadt dan de vorige keer, stelt u het papiertype in op het bedieningspaneel.
Druk op de knop
, selecteer de papiercassette waarin u het papier hebt geladen en stel het papiertype in.
Opmerking:
U moet tijdens het laden van het papier tevens het papierformaat instellen wanneer dit anders is dan de volgende
formaten.
A3, B4, A4, B5, A5, B6, A6
Gerelateerde informatie
&
“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 51
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 52
& “Lijst met gedetecteerde papierformaten” op pagina 55
Papier in de Papiertoevoer achter laden
1. Open de doorvoerbeveiliging en trek de papiersteun naar buiten.
Gebruikershandleiding
Papier laden
58
2. Verschuif de zijgeleiders.
3. Laad papier in het midden van de papiertoevoer achter met de afdrukzijde naar boven.
c
Belangrijk:
Laad niet meer dan het maximale aantal pagina's voor de specieke papiersoort. Let er bij gewoon papier
op dat het niet boven de streep net onder het driehoeksymbool aan de binnenzijde van de geleider komt.
Laad het papier met de kortste zijde eerst. Als u de papiergrootte echter hebt ingesteld op de breedte van de
lange zijde, laad dan eerst de lange zijde van het papier.
Enveloppen
Voorgeperforeerd papier
Gebruikershandleiding
Papier laden
59
Opmerking:
Laad een enkel vel van een opgegeven formaat normaal papier met perforatie aan de linker- of rechterzijde.
Pas de afdrukpositie van uw bestand aan zodat u niet over de perforatorgaten heen afdrukt.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk met vooraf geperforeerd papier.
4. Schuif de geleiders tegen de randen van het papier aan.
5. Stel op het bedieningspaneel het papierformaat en -type in voor het papier dat u in de papiertoevoer achter
hebt geladen.
Opmerking:
U kunt het scherm met instellingen voor het papierformaat en papiertype ook weergeven door op het
bedieningspaneel op de knop
te drukken.
Plaats het resterende papier terug in de verpakking. Als u het in de printer laat, kan het papier omkrullen of kan de
afdrukkwaliteit achteruitgaan.
Gerelateerde informatie
& Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 51
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 52
& “Lijst met gedetecteerde papierformaten” op pagina 55
Gebruikershandleiding
Papier laden
60
Originelen plaatsen
Plaats de originelen op de scannerglasplaat van de ADF. Gebruik de scannerglasplaat voor originelen die niet
worden ondersteund door de ADF.
Met de ADF kunt u meerdere originelen en beide kanten van originelen tegelijkertijd scannen.
Beschikbare originelen voor de ADF
Beschikbare papierformaten A6 liggend tot A3/Ledger (maximaal 297×431,8 mm)
Papiertype Gewoon papier, Papier van hoge kwaliteit, Gerecycled papier
Papierdikte (papiergewicht) 52 tot 128 g/m
Laadcapaciteit 50 bladen of 5.5 mm
Zelfs als het origineel voldoet aan de specicaties voor afdrukmateriaal dat in de ADF kan worden geplaatst, wordt
dit mogelijk niet goed ingevoerd vanuit de ADF of kan de scankwaliteit verminderen,
aankelijk
van de
papiereigenschappen of -kwaliteit.
c
Belangrijk:
Voer geen foto's of waardevolle kunstwerken in via de ADF. Door verkeerd invoeren kan het origineel kreuken of
beschadigd raken. Scan deze documenten in plaats daarvan op de scannerglasplaat.
Vermijd het gebruik van de volgende originelen in de ADF om storingen te voorkomen. Voor deze typen gebruikt
u de scannerglasplaat.
Originelen die gescheurd, gevouwen, gekreukeld, beschadigd of omgekruld zijn
Originelen met perforatorgaten
Originelen die bijeen worden gehouden met plakband, nietjes, paperclips enz.
Originelen met stickers of labels
Originelen die onregelmatig gesneden zijn of niet in de juiste lijn liggen
Originelen die aan elkaar gebonden zijn
Transparanten, thermisch papier of doordrukpapier
Originelen op de ADF plaatsen
1. Lijn de randen van het papier uit.
Gebruikershandleiding
Originelen plaatsen
61
2. Verschuif de geleiders van de ADF.
3.
Plaats de originelen in het midden van de ADF, bedrukt zijde omhoog.
Gebruikershandleiding
Originelen plaatsen
62
c
Belangrijk:
Let er bij het laden van de originelen op dat ze niet boven de streep net onder het driehoekige symbool aan
de binnenzijde van de ADF-geleider uitkomen.
Plaats tijdens het scannen geen nieuwe originelen.
Opmerking:
U kunt originelen die kleiner zijn dan A4 in de ADF plaatsen met de lange rand naar de ADF gericht.
4. Schuif de ADF-geleiders tegen de randen van de originelen aan.
Het formaat van de originelen wordt automatisch gedetecteerd.
Gebruikershandleiding
Originelen plaatsen
63
Opmerking:
Bepaalde formaten worden mogelijk niet automatisch gedetecteerd. In dat geval moet u het formaat van de originelen
handmatig selecteren.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbare originelen voor de ADF” op pagina 61
Originelen in de ADF plaatsen om ze 2-op-1 te kopiëren
Plaats de originelen in de richting zoals weergegeven in de illustratie en selecteer de instelling voor de afdrukstand.
Originelen staand plaatsen: selecteer Richting omhoog op het bedieningspaneel zoals hieronder beschreven.
Kopiëren > Geavanceerd > Afdrukstand (origineel) > Richting omhoog
Plaats de originelen op de ADF in de richting van de pijl.
Originelen naar links plaatsen: selecteer Richting links op het bedieningspaneel zoals hieronder beschreven.
Kopiëren > Geavanceerd > Afdrukstand (origineel) > Richting links
Plaats de originelen op de ADF in de richting van de pijl.
Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen
!
Let op:
Pas bij het sluiten van het deksel op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich verwonden.
c
Belangrijk:
Plaatst u omvangrijke originelen zoals boeken, zorg er dan voor dat er geen extern licht op de scannerglasplaat
schijnt.
Gebruikershandleiding
Originelen plaatsen
64
1. Open het documentdeksel.
2. Verwijder stof en vlekken van de scannerglasplaat.
3. Plaats het origineel met de bedrukte zijde omlaag en duw het tegen de hoekmarkering.
Opmerking:
De eerste 1,5 mm vanaf de bovenrand of linkerrand van de scannerglasplaat wordt niet gescand.
Als er originelen in de ADF en op de scannerglasplaat zijn geplaatst, wordt er prioriteit gegeven aan de originelen in
de ADF.
4. Sluit het deksel voorzichtig.
Het formaat van de originelen wordt automatisch gedetecteerd. Plaats de originelen opnieuw als het formaat
niet is gedetecteerd.
c
Belangrijk:
Oefen niet te veel kracht uit op de scannerglasplaat of de documentkap. Deze kunnen anders beschadigd raken.
Gebruikershandleiding
Originelen plaatsen
65
Opmerking:
Bepaalde formaten worden mogelijk niet automatisch gedetecteerd. In dat geval moet u het formaat van de originelen
handmatig selecteren.
5. Verwijder de originelen na het scannen.
Opmerking:
Als u de originelen langdurig op de scannerglasplaat laat liggen, kunnen ze aan het oppervlak van het glas kleven.
Gebruikershandleiding
Originelen plaatsen
66
Contactpersonen beheren
Door een lijst met contactpersonen op te slaan kunt u makkelijk bestemmingen invoeren. U kunt tot 2,000
contactpersonen registreren en u kunt de contactpersonenlijst gebruiken tijdens het invoeren van een faxnummer,
een bestemming invoeren voor een gescande
aeelding
in een e-mail en een gescande
aeelding
opslaan in een
netwerkmap.
U kunt contactpersonen ook opslaan op de LDAP server.
Raadpleeg de Beheerdershandleiding om contactpersonen op te slaan op de LDAP server.
Contacten registreren of bewerken
Opmerking:
Zorg er voordat u contacten registreert voor dat u de instellingen van de e-mailserver hebt gecongureerd voor het gebruik
van het e-mailadres.
Raadpleeg de Beheerdershandleiding.
1.
Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Contacten-beheer en tik vervolgens op Registreren/Wissen.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Als u een nieuw contact wilt registreren, tikt u op Geg. toev. en tikt u vervolgens op Contact toevoegen.
Als u een contact wilt bewerken, selecteert u het contact en tikt u op Bewerken.
Als u een contact wilt verwijderen, selecteert u het contact, tikt u op Wi s s e n en tikt u vervolgens op Ja. De
volgende procedures
hoe
u niet uit te voeren.
Opmerking:
U kunt een adres registreren dat op de LDAP-server in de lokale contactpersonenlijst van de printer is geregistreerd.
Geef een item weer en tik op Opslaan in contacten.
4. Wanneer u een nieuw contact registreert, selecteert u het type contact dat u wilt registreren. Sla deze
procedure over wanneer u een contact wilt bewerken of verwijderen.
Fax: Registreer een contact (faxnummer) voor het verzenden van een fax.
E-mail: registreer een e-mailadres voor het verzenden van een gescande aeelding.
Netwerkmap/FTP: registreer een netwerkmap voor het opslaan van een gescande aeelding.
5.
Congureer
de benodigde instellingen.
Opmerking:
Als u een faxnummer invoert, moet u eerst een externe toegangscode voor het faxnummer invoeren als uw
telefoonsysteem PBX is. Deze toegangscode hebt u nodig om een buitenlijn te krijgen. Als de toegangscode is opgegeven
in de instelling van het Lijntype, voert u een hekje (#) i.p.v. de werkelijke toegangscode in. Om een pauze (drie
seconden) toe te voegen tijdens het bellen van het nummer, voegt u een koppelteken (-) toe.
6. Tik op OK.
Gebruikershandleiding
Contactpersonen beheren
67
Gerelateerde informatie
& “Een e-mailserver gebruiken” op pagina 314
Contactgroepen registreren of bewerken
Contactpersonen aan een groep toevoegen zorgt ervoor dat u een faxbericht of een gescand bericht via e-mail naar
meerdere bestemmingen tegelijk kunt zenden.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Contacten-beheer en tik vervolgens op Registreren/Wissen.
3.
Voer een van de volgende handelingen uit.
Als u een nieuwe groep wilt registreren, tikt u op Geg. toev. en tikt u vervolgens op Groep toevoegen.
Als u een groep wilt bewerken, selecteert u de groep en tikt u op Bewerken.
Als u een contactgroep wilt verwijderen, selecteert u de contactgroep, tikt u op Wi s s e n en tikt u vervolgens
op Ja. De volgende procedures hoe u niet uit te voeren.
4. Wanneer u een nieuwe groep registreert, selecteert u het type groep dat u wilt registreren. Sla deze procedure
over wanneer u een groep wilt bewerken.
Fax: Registreer een contact (faxnummer) voor het verzenden van een fax.
E-mail: registreer een e-mailadres voor het verzenden van een gescande aeelding.
5. Voer de Groepsnaam voor de groep in of wijzig deze.
6. Tik op Contact(en) toegevoegd aan de Groep (vereist).
7. Selecteer de contactpersonen die u in de groep wilt opslaan.
Opmerking:
U kunt tot 200 contactpersonen registreren.
Tik opnieuw op een contact als u de selectie wilt opheen.
8.
Tik op Sluiten.
9.
Congureer
de overige benodigde instellingen.
Registernummer: Hiermee stelt u het nummer van de groep in.
Indexwoord: Hiermee stelt u het indexwoord voor de groep in.
Toewijzen aan freq. gebr.: Hiermee stelt u de groep in als een veelgebruikte groep. De groep wordt boven
aan het scherm weergegeven wanneer u het adres opgee.
10.
Tik op OK.
Veelgebruikte contacten registreren
Wanneer u veelgebruikte contacten registreert, worden de contacten boven aan het scherm waar u het adres
opgee, weergegeven.
Gebruikershandleiding
Contactpersonen beheren
68
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Contacten-beheer en tik vervolgens op Frequent.
3. Tik op het type contact dat u wilt registreren.
4. Tik op Bewerken.
Opmerking:
Tik o p Sorteren om de volgorde van de contacten te bewerken.
5.
Selecteer veelgebruikte contacten die u wilt registreren en tik vervolgens op OK.
Opmerking:
Tik opnieuw op een contact als u de selectie wilt opheen.
U kunt in de contactlijst naar adressen zoeken. Voer in het vak boven aan het scherm het zoekwoord in.
6. Tik op Sluiten.
Contacten registreren op een computer
Met EpsonNet Cong of Web Cong kunt u een contactlijst maken op uw computer en deze importeren naar de
printer.
Raadpleeg de Beheerdershandleiding.
Gerelateerde informatie
& “EpsonNet Cong” op pagina 229
Back-up Contacten maken met een computer
Met EpsonNet Cong of Web Cong kunt u van de contactgegevens die op de printer zijn opgeslagen een back-up
maken naar de computer.
Raadpleeg de Beheerdershandleiding.
Gegevens van contactpersonen kunnen verloren gaan bij printerstoringen. We raden u aan om een back-up te
maken telkens u de gegevens bijwerkt. Epson is niet verantwoordelijk voor gegevensverlies, voor de back-up of het
ophalen van gegevens en/of instellingen, zelfs niet tijdens een garantieperiode.
Gerelateerde informatie
& “EpsonNet Cong” op pagina 229
Gebruikershandleiding
Contactpersonen beheren
69
Afdrukken
Afdrukken via het bedieningspaneel
U kunt gegevens afdrukken vanaf een extern USB-apparaat dat met de printer is verbonden.
JPEG-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat
Opmerking:
Als er meer dan 999 beelden op uw geheugenapparaat staan, worden de beelden automatisch in groepen verdeeld en wordt
het groepselectiescherm weergegeven. Aeeldingen worden gesorteerd op opnamedatum.
1. Sluit een geheugenapparaat aan op de USB-poort voor externe interface van de printer.
2. Tik op het startscherm op Geheugenapp.
3. Tik op JPEG.
De aeeldingen op het geheugenapparaat worden als miniatuurweergaven weergegeven.
Tik op
om de Weergavevolgorde te wijzigen of congureer instellingen voor Selecteer alle a., Selectie
a. annuleren en Selecteer groep.
4. Tik op de bestanden die u wilt afdrukken.
De geselecteerde aeeldingen zijn voorzien van een vinkje.
Als u een voorbeeld van aan aeelding wilt bekijken, tikt u op Enkele weergave. U vergroot de aeelding
door op
te tikken. Tik op of om een voorbeeld van de vorige of volgende aeelding te bekijken.
5. Tik op Doorgaan naar afdruk om de afdrukinstellingen te
congureren.
6. Stel de gewenste papierbron en kleurmodus in op het tabblad Basisinstellingen.
7. Stel desgewenst de overige items in op het tabblad Geavanceerd.
Zie de menu's voor het Geheugenapp voor meer informatie over gedetailleerde instellingen.
8. Voer het aantal afdrukken in via het toetsenblok.
9. Tik op
x
om het afdrukken te starten.
10. Koppel het geheugenapparaat los van de printer.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
& Instellingen voor JPEG” op pagina 71
Gebruikershandleiding
Afdrukken
70
PDF- of TIFF-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat
1. Sluit een geheugenapparaat aan op de USB-poort voor externe interface van de printer.
2. Tik op het startscherm op Geheugenapp.
3.
Tik op PDF of TIFF.
De bestanden op het geheugenapparaat worden in een lijst weergegeven.
Tik op
als u de volgorde van de bestanden wilt wijzigen.
4. Tik op het bestand dat u wilt afdrukken.
5. Stel de gewenste papierbron en kleurmodus in op het tabblad Basisinstellingen.
6. Stel desgewenst de overige items in op het tabblad Geavanceerd.
Zie de menu's voor het geheugenapparaat voor meer informatie over gedetailleerde instellingen.
7. Voer het aantal afdrukken in via het toetsenblok.
8. Tik op
x
om het afdrukken te starten.
9. Koppel het geheugenapparaat los van de printer.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
& Instellingen voor PDF” op pagina 72
& Instellingen voor TIFF” op pagina 73
Menuopties voor Geheugenapp
Tik in het star tscherm van de printer op Geheugenapp om verschillende afdrukinstellingen te congureren voor
het bestand op het geheugenapparaat.
Instellingen voor JPEG
(Opties):
Congureer instellingen voor het ordenen, selecteren en opheen van de selectie van
aeeldingsgegevens.
Basisinstellingen:
Papierinstelling
Geef de instellingen voor de papierbron op waarop u wilt afdrukken.
Kleurmodus
Selecteer via de kleurinstellingen op of u normaal in Zwart-wit of Kleur wilt afdrukken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
71
Geavanceerd:
Indeling
Selecteer de gewenste lay-out voor de JPEG-bestanden. Met 1-up drukt u een bestand per pagina af.
Met 20-omhoog drukt u 20 bestanden per pagina af. Met Index maakt u een indexafdruk met
informatie.
Passend binnen rand
Selecteer Aan om de
aeelding
bij te snijden zodat deze automatisch in de geselecteerde afdruklay-
out past. Als de aeeldingsgegevens en het papierformaat niet dezelfde beeldverhouding hebben,
wordt de
aeelding
automatisch vergroot of verkleind, zodat de korte zijde gelijkloopt met de korte
zijde van het papier. Als de lange zijde van de
aeelding
langer is dan de lange zijde van het papier,
wordt de aeelding bijgesneden. Deze functie werkt mogelijk niet bij panoramafoto's.
Kwaliteit
Wanneer u Beste selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar duurt het afdrukken
mogelijk langer.
Datum
Selecteer de indeling voor de datum waarop de foto is gemaakt of opgeslagen. Bij sommige lay-outs
wordt geen datum afgedrukt.
Herstel foto
Selecteer deze modus om de helderheid, het contrast en de verzadiging van de foto automatisch te
verbeteren. Als u automatisch verbeteren wilt uitschakelen, selecteert u Verbeteren uit.
Rode ogen verwijd.
Selecteer Aan als u automatisch het
rode-ogeneect
in foto's wilt corrigeren. Correcties worden niet
toegepast op het oorspronkelijke bestand, alleen op de afdrukken. Naargelang het type foto worden
mogelijk andere delen van het beeld gecorrigeerd.
Instellingen voor PDF
U kunt afdrukinstellingen
congureren
voor bestanden in PDF-indeling op uw geheugenapparaten.
(Weergavevolgorde):
Selecteer een sorteerinstelling om de bestanden op het lcd-scherm weer te geven.
Basisinstellingen:
Papierinstelling
Geef de instellingen voor de papierbron op waarop u wilt afdrukken.
Kleurmodus
Selecteer via de kleurinstellingen op of u normaal in Zwart-wit of Kleur wilt afdrukken.
Geavanceerd:
Dubbelzijdig
Selecteer Aan om PDF-bestanden dubbelzijdig af te drukken. U kunt de manier van binden ook
selecteren door te tikken op Binden (kopie).
Afdrukvolgorde
Selecteer de volgorde voor het afdrukken van PDF-bestanden met meerdere pagina's.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
72
Instellingen voor TIFF
U kunt afdrukinstellingen congureren voor bestanden in TIFF-indeling op uw geheugenapparaten.
(Weergavevolgorde):
Congureer een sorteerinstelling om het bestand op het lcd-scherm weer te geven.
Basisinstellingen:
Papierinstelling
Geef de instellingen voor de papierbron op waarop u wilt afdrukken.
Kleurmodus
Selecteer via de kleurinstellingen op of u normaal in Zwart-wit of Kleur wilt afdrukken.
Geavanceerd:
Indeling
Selecteer de gewenste lay-out voor het afdrukken van een pagina van het Multi-TIFF-bestand. Met
1-up drukt u een bestand per pagina af. Met 20-omhoog drukt u 20 bestanden per pagina af. Met
Index maakt u een indexafdruk met informatie.
Passend binnen rand
Selecteer Aan om de foto bij te snijden zodat deze automatisch in de geselecteerde fotolay-out past.
Als de aeeldingsgegevens en het papierformaat niet dezelfde beeldverhouding hebben, wordt de
aeelding
automatisch vergroot of verkleind, zodat de korte zijde gelijkloopt met de korte zijde van
het papier. Als de lange zijde van de aeelding langer is dan de lange zijde van het papier, wordt de
aeelding bijgesneden. Deze functie werkt mogelijk niet bij panoramafoto's.
Kwaliteit
Wanneer u Beste selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar duurt het afdrukken
mogelijk langer.
Afdrukvolgorde
Selecteer de volgorde voor het afdrukken van TIFF-bestanden met meerdere pagina's.
Datum
Selecteer de indeling voor de datum waarop de foto is gemaakt of opgeslagen. Bij sommige lay-outs
wordt geen datum afgedrukt.
Afdrukken vanaf een computer
Als u bepaalde printerdriverinstellingen niet kunt wijzigen, dan zijn deze mogelijk geblokkeerd door de beheerder.
Neem voor assistentie contact op met uw printerbeheerder.
Gebruikers in de printerdriver autoriseren als de Functiebeperking
geactiveerd is (uitsluitend voor Windows)
Als de functiebeperking ingeschakeld is, zijn een gebruikers-ID en wachtwoord vereist om documenten af te
drukken. Registreer de gebruikers-ID en het wachtwoord in de printerdriver. Als u het wachtwoord niet kent,
neem dan contact op met uw printerbeheerder.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
73
1. Open het venster van de printerdriver.
2. Klik op Printer- en optie-informatie op het tabblad Hulpprogramma's.
3. Selecteer Instellingen toegangscontrole opslaan, klik op Instellingen en voer dan de gebruikersnaam en het
wachtwoord in.
Gerelateerde informatie
&
“Windows-printerdriver” op pagina 223
Basisprincipes — Windows
Opmerking:
Zie de online-Help voor een uitleg van de items voor instellingen. Rechtsklik op een item en klik dan op Help.
Bewerkingen kunnen
aankelijk
van de toepassing verschillen. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Selecteer Afdrukken of Afdrukinstelling in het menu Bestand.
4. Selecteer uw printer.
5. Selecteer Vo or ke ur en of Eigenschappen om het venster van de printerdriver te openen.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
74
6. Geef de volgende instellingen op.
Papierbron: selecteer de papierbron waarin u het papier hebt geladen. Als de printer maar één papierbron
hee, wordt dit item niet weergegeven.
documentformaat: selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Afdrukstand: selecteer de afdrukstand die u in de toepassing hebt ingesteld.
Papiertype: selecteer het type papier dat u hebt geladen.
Kwaliteit: selecteer de afdrukkwaliteit. Wanneer u Hoog selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit,
maar het afdrukken duurt mogelijk langer.
Kleur: selecteer Grijswaarden wanneer u wilt afdrukken in zwart-wit of grijswaarden.
Opmerking:
Als u gegevens met hoge dichtheid afdrukt op gewoon papier, briefpapier of voorgedrukt papier, selecteer dan
Standaard - Levendig als Kwaliteit instelling om uw afdruk levendig te maken.
Selecteer voor het afdrukken op enveloppen Liggend als instelling voor Afdrukstand.
7. Klik op OK om het venster van de printerdriver te sluiten.
8. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 52
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
& “Lijst met papiertypen” op pagina 55
Basisprincipes — Mac OS X
Opmerking:
In de uitleg in dit gedeelte wordt TextEdit gebruikt als voorbeeld. De precieze werking en schermen hangen af van de
toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
75
3. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
Klik indien nodig op Toon details of
d
om het afdrukvenster te vergroten.
4. Geef de volgende instellingen op.
Printer: selecteer uw printer.
Voorinstellingen: gebruik deze optie wanneer u de opgeslagen instellingen wilt gebruiken.
Papierformaat: selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Afdrukstand: selecteer de afdrukstand die u in de toepassing hebt ingesteld.
Opmerking:
Als de bovenstaande menu's niet worden weergegeven, sluit dan het afdrukvenster, selecteer Pagina-instelling in het
menu Bestand en geef vervolgens instellingen op.
Selecteer de liggende afdrukstand voor het afdrukken op enveloppen.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
76
5. Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
Opmerking:
Als in Mac OS X v10.8.x of later het menu Printerinstellingen niet wordt weergegeven, is het Epson-printerprogramma
fout geïnstalleerd.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe. Zie het volgende om een printer toe te voegen.
http://epson.sn
6. Geef de volgende instellingen op.
Papierbron: selecteer de papierbron waarin u het papier hebt geladen. Als de printer maar één papierbron
hee, wordt dit item niet weergegeven.
Afdrukmateriaal: selecteer het type papier dat u hebt geladen.
Afdrukkwaliteit: selecteer de afdrukkwaliteit.
Als u een hogere kwaliteitsinstelling selecteert, duurt het afdrukken mogelijk langer.
Grijswaarden: selecteer om af te drukken in zwart of grijswaarden.
7. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 52
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
&
“Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
&
“Lijst met papiertypen” op pagina 55
Gebruikershandleiding
Afdrukken
77
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt een van de volgende methoden gebruiken om aan beide zijden van het papier af te drukken.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken
Handmatig dubbelzijdig afdrukken (alleen Windows)
Wanneer de printer de eerste zijde hee afgedrukt, draait u het papier om om aan de andere zijde af te drukken.
U kunt ook een brochure afdrukken. (Uitsluitend voor Windows)
Opmerking:
Als u papier gebruikt dat eigenlijk niet geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan het papier vastlopen en de
afdrukkwaliteit minder zijn.
Aankelijk
van het papier en de hoeveelheid inkt die wordt gebruikt om tekst en
aeeldingen
af te drukken, kan de inkt
vlekken veroorzaken op de andere zijde van het papier.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 52
Dubbelzijdig afdrukken - Windows
Opmerking:
Handmatig dubbelzijdig afdrukken is beschikbaar wanneer EPSON Status Monitor 3 ingeschakeld is. Is EPSON Status
Monitor 3 uitgeschakeld, ga dan naar de printerdriver, klik op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's en
selecteer EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet beschikbaar wanneer de printer via een netwerk of als gedeelde
printer wordt gebruikt.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Selecteer Automatisch (binden langs lange zijde), Automatisch (binden langs korte zijde), Handmatig
(binden langs lange zijde), of Handmatig (binden langs korte zijde) bij Dubbelzijdig afdrukken op het
tabblad Hoofdgroep.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
78
5. Klik op Instellingen, congureer de instellingen en klik op OK.
Opmerking:
Selecteer Boekje om een gevouwen boekje af te drukken.
6. Klik op Afdrukdichtheid, selecteer het documenttype in Documenttype selecteren, en klik vervolgens op
OK.
De printerdriver stelt automatisch de opties voor Aanpassingen in voor dat documenttype.
Opmerking:
Afdrukken kan langzaam zijn
aankelijk
van de opties die u gecombineerd hebt voor Documenttype selecteren in
het venster Afdrukdichtheid aanpassen en voor Kwaliteit op het tabblad Hoofdgroep.
De instelling Afdrukdichtheid aanpassen is niet beschikbaar voor handmatig dubbelzijdig afdrukken.
7.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
8. Klik op Afdrukken.
Wanneer bij handmatig dubbelzijdig afdrukken de eerste zijde klaar is, verschijnt een pop-upvenster op de
computer. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
& “Basisprincipes — Windows” op pagina 74
Dubbelzijdig afdrukken - Mac OS X
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het afdrukdialoogvenster.
4. Selecteer Inst. dubbelzijdig afdr. in het venstermenu.
5.
Selecteer de bindingen en Documenttype.
Opmerking:
Het afdrukken kan traag verlopen naargelang de instellingen van Documenttype.
Als u iets met een hoge gegevensdichtheid afdrukt, zoals foto's of
graeken,
selecteert u Tekst e n
aeeldingen
of
Tekst en foto's als de instelling voor Documenttype. Als de aeelding vlekken vertoont of doorloopt naar de
achterkant, past u de afdrukdichtheid en de droogtijd voor de inkt aan door op de pijl te klikken naast
Aanpassingen.
6.
Congureer
indien nodig andere instellingen.
7. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
Gebruikershandleiding
Afdrukken
79
& “Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 75
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
U kunt twee of vier pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
Meerdere pagina's op één vel afdrukken - Windows
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3.
Open het venster van de printerdriver.
4. Selecteer 2 per vel of 4 per vel als de instelling voor Meerdere pagina's op het tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op Pag.volgorde, congeer de toepasselijke instellingen en klik vervolgens op OK om het venster te
sluiten.
6. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
7. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
& “Basisprincipes — Windows” op pagina 74
Meerdere pagina's op één vel afdrukken - Mac OS X
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
80
3. Open het afdrukdialoogvenster.
4. Selecteer Lay-out in het venstermenu.
5. Stel het aantal pagina's in Pagina's per vel, de Richting van indeling (paginavolgorde) en Randen.
6.
Congureer
indien nodig andere instellingen.
7. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
&
“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
&
“Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
&
“Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 75
Afdruk aanpassen aan papierformaat
U kunt de afdruk aanpassen aan het papierformaat dat u in de printer hebt geladen.
Afdruk aanpassen aan papierformaat - Windows
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4.
Congureer de volgende instellingen op het tabblad Meer opties.
documentformaat: Selecteer het papierformaat dat u in de toepassing hebt ingesteld.
Uitvoerpapier: Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Volledige pagina wordt automatisch geselecteerd.
Opmerking:
Als u een verkleinde
aeelding
wenst af te drukken in het midden van de pagina, selecteer dan Centreren.
5. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
81
6. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
&
“Basisprincipes — Windows” op pagina 74
Afdruk aanpassen aan papierformaat - Mac OS X
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het afdrukdialoogvenster.
4. Selecteer het papierformaat van het papier dat u in de toepassing als Papierformaat hebt ingesteld.
5. Selecteer Papierverwerking in het venstermenu.
6. Selecteer Aanpassen aan papierformaat.
7. Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst als de instelling voor Destination Paper Size.
8.
Congureer
indien nodig andere instellingen.
9. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
& “Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 75
Meerdere bestanden samen afdrukken (alleen voor Windows)
Met Taken indelen Lite kunt u meerdere bestanden die door verschillende toepassingen zijn gemaakt combineren
en als één afdruktaak afdrukken. U kunt de afdrukinstellingen, zoals lay-out, afdrukvolgorde en oriëntatie, voor
gecombineerde bestanden congureren.
1. Laad papier in de printer.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
82
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4.
Selecteer Taken indelen Lite op het tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op OK om het venster van de printerdriver te sluiten.
6. Klik op Druk af.
Het venster Taken indelen Lite wordt weergegeven en de afdruktaak wordt aan het Afdrukproject
toegevoegd.
7. Open het bestand dat u met het huidige bestand wilt combineren terwijl het venster Taken indelen Lite
openstaat. Herhaal vervolgens stap 3 t/m 6.
Opmerking:
Als u het venster Take n ind elen Lite sluit, wordt het niet opgeslagen Afdrukproject verwijderd. Selecteer Opslaan
in het menu Bestand om op een later tijdstip af te drukken.
Als u een Afdrukproject dat is opgeslagen in Ta ke n i ndele n Lite wilt openen, klikt u op Take n in delen Lite op het
tabblad Hulpprogramma's van de printerdriver. Selecteer vervolgens Openen in het menu Bestand om het bestand
te selecteren. De bestandsextensie van de opgeslagen bestand is "ecl".
8. Selecteer de menu's Lay-out en Bewerken in Taken indelen Lite om de Afdrukproject indien nodig aan te
passen. Raadpleeg de Help-functie van de Taken indelen Lite voor details.
9.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
& “Basisprincipes — Windows” op pagina 74
Eén afbeelding afdrukken op meerdere vellen om een poster te
maken (alleen voor Windows)
Met deze functie kunt u één aeelding afdrukken op meerdere vellen papier. U kunt een grotere poster maken
door ze samen te plakken.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
83
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Selecteer 2x1 Poster, 2x2 Poster, 3x3 Poster of 4x4 Poster bij Meerdere pagina's in het tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op Instellingen,
congureer
de instellingen en klik op OK.
Opmerking:
Snijlijnen afdrukken met deze optie kunt u een snijlijn afdrukken.
6. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
7.
Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
& “Basisprincipes — Windows” op pagina 74
Posters maken met behulp van Overlappende uitlijningstekens
In dit voorbeeld ziet u hoe u een poster maakt wanneer 2x2 Poster geselecteerd is en Overlappende
uitlijningstekens geselecteerd is bij Snijlijnen afdrukken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
84
1. Prepareer Sheet 1 en Sheet 2. Knip de marges van Sheet 1 langs de verticale blauwe lijn door het midden van
de kruisjes boven en onder.
2. Plaats de rand van Sheet 1 op Sheet 2 en lijn de kruisjes uit. Plak de twee vellen aan de achterkant voorlopig
aan elkaar vast.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
85
3. Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de verticale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de lijn
links van de kruisjes).
4. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
5. Herhaal stap 1 t/m 4 om Sheet 3 en Sheet 4 aan elkaar te plakken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
86
6. Knip de marges van Sheet 1 en Sheet 2 angs de horizontale blauwe lijn door het midden van de kruisjes aan de
linker- en rechterkant.
7. Plaats de rand van Sheet 1 en Sheet 2 op Sheet 3 en Sheet 4 en lijn de kruisjes uit. Plak de vellen dan voorlopig
aan de achterkant aan elkaar.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
87
8. Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de horizontale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de
lijn boven de kruisjes).
9. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
88
10. Knip de resterende marges af langs de buitenste lijn.
Geavanceerde functies gebruiken voor afdrukken
In deze sectie worden verschillende aanvullende afdruk- en lay-outfuncties beschreven die in de printerdriver
beschikbaar zijn.
Gerelateerde informatie
& “Windows-printerdriver” op pagina 223
& “Mac OS X-printerdriver” op pagina 225
Eenvoudig afdrukken met voorkeursinstellingen
Als u uw eigen preset maakt van vaak gebruikte instellingen, kunt u snel afdrukken door deze preset in de lijst te
selecteren.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
89
Windows
Stel items in zoals documentformaat en Papiertype op het tabblad Hoofdgroep of Meer opties, en klik dan op
Voorinstellingen toevoegen/verwijderen in Voorkeursinstellingen.
Opmerking:
Als u een toegevoegde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Voorinstellingen toevoegen/verwijderen, waarna u de
naam selecteert van de desbetreende voorinstelling en deze verwijdert.
Mac OS X
Open het afdrukvenster. Om uw eigen preset toe te voegen, stel Papierformaat en Afdrukmateriaal in en sla dan
de actuele instellingen op als preset in de Presets instelling.
Opmerking:
Als u een toegevoegde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Voorinstellingen > Vo or in stel linge n to n e n, waarna u de
naam selecteert van de desbetreende voorinstelling en deze verwijdert.
Een verkleind of vergroot document afdrukken
U kunt het formaat van een document met een speciek percentage verkleinen of vergroten
Windows
Stel documentformaat in op het tabblad Meer opties. Selecteer Verk l ein/vergroot document, Zoomen naar en
voer vervolgens een percentage in.
Mac OS X
Opmerking:
De werking varieert naargelang de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Selecteer Pagina-instelling (of Afdrukken) vanaf het menu Bestand. Selecteer de printer in Opmaak voor, stel
het papierformaat in en voer dan een percentage in bij Schaal. Sluit het venster en druk de volgende
basisafdrukinstructies af.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 75
De afdrukkleur aanpassen
U kunt de kleuren die voor de afdruktaak worden gebruikt, aanpassen.
Met PhotoEnhance krijgt u scherpere, levendigere kleuren, omdat contrast, verzadiging en helderheid van de
originele beeldgegevens automatisch worden aangepast.
Opmerking:
Deze aanpassingen worden niet op de originele gegevens toegepast.
PhotoEnhance past de kleur aan door de locatie van het onderwerp te analyseren. Als u de locatie van het onderwerp
hebt gewijzigd door verkleinen, vergroten, bijsnijden of roteren, kan de kleur onverwacht veranderen. Als de
aeelding
niet scherpgesteld is, is de kleurtoon mogelijk onnatuurlijk. Als de kleur is gewijzigd of onnatuurlijk is geworden, druk
dan niet in PhotoEnhance maar in een andere modus af.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
90
Windows
Selecteer de methode voor de kleurcorrectie onder Kleurcorrectie op het tabblad Meer opties.
Als u Automatisch selecteert, worden de kleuren automatisch aangepast volgens de instellingen voor het
papiertype en de afdrukkwaliteit. Als u Aangepast selecteert en op Geavanceerd klikt, kunt u uw eigen
instellingen opgeven.
Mac OS X
Open het afdrukdialoogvenster. Selecteer Kleuren aanpassen in het snelmenu en selecteer vervolgens EPSON
Kleurencontrole. Selecteer Kleurenopties in het snelmenu en selecteer dan één van de beschikbare opties. Klik op
de pijl naast Extra instellingen en kies de juiste instellingen.
Een anti-kopieerpatroon afdrukken (uitsluitend voor Windows)
U kunt op documenten onzichtbare letters afdrukken, zoals "Kopie". Deze letters verschijnen wanneer het
document gekopieerd wordt zodat de kopieën onderscheiden kunnen worden van het origineel. U kunt ook uw
eigen anti-kopieerpatroon toevoegen.
Opmerking:
Deze functie is alleen beschikbaar als volgende instellingen geselecteerd zijn.
Papiertype: Gewoon papier
Kwaliteit: Standaard
Dubbelzijdig afdrukken: Uitgeschakeld
Kleurcorrectie: Automatisch
Breedlopend papier: Uitgeschakeld
Klik op Waterm er kfu nc ti es in het tabblad Meer opties en selecteer daar een anti-kopieerpatroon. Klik op
Instellingen om details te wijzigen zoals het formaat en de dichtheid.
Een watermerk afdrukken (alleen voor Windows)
U kunt een watermerk, zoals bijvoorbeeld 'Vertrouwelijk', op uw documenten afdrukken. U kunt ook uw eigen
watermerk toevoegen.
Klik op Waterm er kfu nc ti es in het tabblad Meer opties en selecteer daar een watermerk. Klik op Instellingen om
details te wijzigen zoals de dichtheid en positie van het watermerk.
Een kop- en voettekst afdrukken (uitsluitend voor Windows)
U kunt in een kop- of voettekst de gebruikersnaam en afdrukdatum afdrukken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
91
Klik op Waterm er kfu nc ti es in het tabblad Meer opties en selecteer daar Koptekst/voettekst. Klik op Instellingen
en selecteer de gewenste items in de vervolgkeuzelijst.
Een wachtwoord instellen voor een afdruktaak (alleen voor Windows)
U kunt voor een afdruktaak een wachtwoord instellen zodat de taak niet kan worden afgedrukt zonder invoer van
een wachtwoord op het bedieningspaneel.
Selecteer Vertrouwelijke afdruktaak in het tabblad Meer opties en voer dan een wachtwoord in.
Als u de taak wilt afdrukken, tikt u in het startscherm op Vertrouwelijke afdrukt., selecteert u de taak en voert u
het wachtwoord in.
Afdrukken m.b.v. een PostScript printerdriver
Afdrukken m.b.v. een PostScript printerdriver - Windows
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3.
Open het venster van de PostScript printerdriver.
4.
Selecteer de oriëntatie die u selecteerde als de Orientatie in het tabblad Lay-out.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
92
5. Congureer de volgende instellingen op het tabblad Papier/Kwaliteit.
Papierbron: Selecteer de papierbron waarin u het papier hebt geladen.
Media: Selecteer het type papier dat u hebt geladen.
6. Klik op Geavanceerd, congureer de instellingen en klik op OK.
Papierformaat: Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Kleuring: Selecteer kleuren- monochroomafdruk.
7. Klik op OK.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
93
8. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 52
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
&
“Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
& “Lijst met papiertypen” op pagina 55
Afdrukken m.b.v. een PostScript printerdriver - Mac OS X
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het afdrukdialoogvenster.
4. Stel het volgende in.
Printer: Selecteer uw printer.
Papierformaat: Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Afdrukstand: Selecteer de afdrukstand die u in de toepassing hebt ingesteld.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
94
5. Selecteer Papierinvoer in het pop-upmenu en selecteer dan de papierbron waarin u het papier plaatste.
6. Selecteer Printerfuncties in het pop-upmenu, selecteer Afdrukkwaliteit als de instelling voor Functiereeksen
en selecteer daar het papiertype dat u plaatste als Afdrukmateriaal instelling.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
95
7. Selecteer Kleurinstelling als de instelling voor Functiereeksen en selecteer dan de instelling voor Kleuring.
8. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 52
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
& “Lijst met papiertypen” op pagina 55
Items instellen voor de PostScript printerdriver
Opmerking:
De beschikbaarheid van deze instellingen verschilt per model.
Kleuring Selecteer of u in kleur of monochroom wenst af te drukken.
Perssimulatie U kunt een CMYK inktkleur selecteren om te simuleren tijdens het afdrukken door de CMYK
inktkleur van de osetpers te reproduceren.
Ink Save Mode Spaart inkt door de afdrukdichtheid te verlagen.
180º graden draaien Draait de gegevens 180 graden alvorens ze af te drukken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
96
Afdrukken met Smart Devices
Epson iPrint gebruiken
Epson iPrint is een toepassing waarmee u foto's, documenten en webpagina's kunt afdrukken vanaf uw smart-
apparaten, zoals smartphones of tablets. U kunt lokaal afdrukken (afdrukken vanaf een smart-apparaat dat
verbinding hee met hetzelfde draadloze netwerk als uw printer) of afdrukken op afstand (via internet afdrukken
vanaf een externe locatie). Registreer uw printer bij de service Epson Connect om op afstand af te drukken.
Gerelateerde informatie
& “De service van Epson Connect” op pagina 221
Epson iPrint installeren
U kunt Epson iPrint op uw smart-apparaat installeren door op de volgende link te klikken of de QR-code te
scannen.
http://ipr.to/c
Afdrukken met Epson iPrint
Voer Epson iPrint uit vanaf uw smart-apparaat en selecteer op het startscherm het item dat u wilt gebruiken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
97
De volgende aeeldingen zijn aan veranderingen onderhevig zonder voorafgaande kennisgeving.
A
Het startscherm wordt weergegeven wanneer de toepassing start.
B
Biedt informatie over het instellen van de printer en een lijst met veelgestelde vragen.
C
Geeft het scherm weer waar u de printer selecteert en de printerinstellingen congureert. Wanneer u de
printer heeft geselecteerd, hoeft u deze de volgende keer niet meer opnieuw te selecteren.
D
Selecteer wat u wilt afdrukken zoals foto's, documenten en webpagina's.
E
Geeft het scherm weer om printerinstellingen te congureren zoals het papierformaat en -type.
F
Geeft het papierformaat weer. Wanneer dit wordt weergegeven als knop, kunt u daarop drukken om de
papierinstellingen weer te geven die op de printer zijn ingesteld.
G
Geeft de geselecteerde foto's en documenten weer.
H
Start het afdrukken.
Opmerking:
Als u vanuit het documentmenu wilt afdrukken met iPhone, iPad, en iPod touch op iOS, start u Epson iPrint na het
overbrengen van het document dat u wilt afdrukken wanneer u wilt afdrukken met de functie voor het delen van bestanden
in iTunes.
Afdrukken door een smart device tegen de N-markering te houden
U kunt eenvoudig verbinding maken en afdrukken door met uw smart device de N-markering van de printer aan
te raken.
Tref de volgende voorbereidingen voordat u deze functie gebruikt.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
98
Schakel de NFC-functie in op uw smart-apparaat.
Alleen Android 4.0 of hoger ondersteunt NFC (Near Field Communication).
De locatie en de functies van NFC variëren aankelijk van het smart device. Zie de documentatie die u bij uw
smart device hebt gekregen voor meer informatie.
Installeer Epson iPrint op uw smart device.
Raak met uw smart device de N-markering van de printer aan om de toepassing te installeren.
Schakel op de printer Wi-Fi Direct in.
Raadpleeg de Beheerdershandleiding.
1. Laad papier in de printer.
2. Raak met uw smart device de N-markering van de printer aan.
Epson iPrint wordt gestart.
Opmerking:
Mogelijk kan de printer niet met het smart device communiceren wanneer zich tussen de N-markering van de
printer en het smart device obstakels bevinden, zoals metalen voorwerpen.
Deze functie kan door beheerders worden geblokkeerd. In dat geval maakt het smart device alleen een geluid, maar
worden er geen toepassingen gestart, zelfs niet wanneer u met het smart device de N-markering van de printer
aanraakt.
3. Open het bestand dat u wilt afdrukken in Epson iPrint.
4. Raak op het voorbeeldscherm met het pictogram Afdrukken met het smart device de N-markering van de
printer aan.
De afdruktaak wordt gestart.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
Gebruikershandleiding
Afdrukken
99
AirPrint gebruiken
AirPrint maakt het mogelijk om meteen draadloos af te drukken vanaf een iPhone, iPad of iPod touch met daarop
de meest recente versie van iOS, of een Mac met daarop de meest recente versie van OS X.
Opmerking:
Als u de meldingen voor de papierconguratie op het bedieningspaneel van uw apparaat hebt uitgeschakeld, kunt u AirPrint
niet gebruiken. Volg de onderstaande koppeling om de meldingen zo nodig in te schakelen.
1. Laad papier in uw apparaat.
2. Stel uw apparaat correct in om draadloos afdrukken mogelijk te maken. Raadpleeg de onderstaande koppeling.
http://epson.sn
3. Verbind uw Apple-toestel met hetzelfde draadloze netwerk dat uw apparaat gebruikt.
4. Druk vanaf uw toestel af op uw apparaat.
Opmerking:
Raadpleeg voor meer informatie de pagina over AirPrint op de Apple-website.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
Bestanden afdrukken die met een wachtwoord zijn
beveiligd
Bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd, worden in het geheugen van de printer opgeslagen zonder dat ze
worden afgedrukt. Als u de taak wilt afdrukken, moet u het wachtwoord voor de vertrouwelijke taak op het
bedieningspaneel invoeren. U bepaalt zelf wanneer het document wordt afgedrukt en voorkomt zo dat andere uw
document lezen terwijl het op de uitvoerlade ligt.
1. Laad papier in de printer.
2. Tik op Vertrouwelijke afdrukt. op het startscherm.
3. Selecteer uw gebruikersnaam.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
100
4. Voer het wachtwoord in.
5. Selecteer de taak die u wilt afdrukken.
De geselecteerde taak is gemarkeerd met een vinkje.
6. Tik op
x
om het afdrukken te starten.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
Afdrukken annuleren
Opmerking:
In Windows kunt u een afdruktaak niet via de computer annuleren als deze volledig naar de printer verzonden is. In dit
geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Wanneer u verschillende pagina's afdrukt via Mac OS X, kunt u niet alle taken annuleren via het bedieningspaneel. In dit
geval moet u de afdruktaak op de computer zelf annuleren.
Als u een afdruktaak vanuit Mac OS X v10.6.8 via het netwerk hebt verzonden, kunt u het afdrukken mogelijk niet via
de computer annuleren. In dit geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Afdrukken annuleren – menu Job/Status
Opmerking:
U kunt de actieve taak ook annuleren door op
y
op het bedieningspaneel van de printer te tikken.
1. Druk op de knop om het scherm Job/Status te openen.
2. Tik op het tabblad Taakstatus > Actief.
Actieve afdruktaken en taken in de wachtrij worden getoond.
3. Selecteer de taak die u wilt annuleren.
4. Tik op Geannuleerd.
Gerelateerde informatie
& “Conguratie Job/Status-scherm” op pagina 26
Afdrukken annuleren - Windows
1. Open het venster van de printerdriver.
2.
Selecteer de tab Hulpprogramma's.
3. Klik op Wac ht rij.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
101
4. Klik met de rechtermuisknop op de taak die u wilt annuleren en selecteer Annuleren.
Gerelateerde informatie
& “Windows-printerdriver” op pagina 223
Afdrukken annuleren - Mac OS X
1. Klik op het printerpictogram in het Dock.
2. Selecteer de taak die u wilt annuleren.
3. Annuleer de taak.
Mac OS X v10.8.x of later
Klik op
naast de voortgangsbalk.
Mac OS X v10.6.8 tot v10.7.x
Klik op Ver wij de re n.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
102
Kopiëren
Normaal kopiëren
In dit gedeelte worden de stappen uitgelegd voor normaal kopiëren.
1. Plaats de originelen.
Als u meerdere originelen wilt kopiëren of dubbelzijdige kopieën wilt maken, plaatst u alle originelen op de
ADF.
2. Tik op het startscherm op Kopiëren.
3. Controleer de instellingen in Basisinstellingen.
Tik desgewenst op het instellingsitem om dit te wijzigen.
Opmerking:
Als u op Geavanceerd tikt, kunt in instellingen als Meerdere pagina's en Type origineel
congureren.
Als u op
tikt, kunt u veelgebruikte kopieerinstellingen registreren als voorinstelling.
Als de door u gewenste combinatie van papier-gerelateerde instellingen niet beschikbaar is, wordt
weergegeven.
Tik op het pictogram om de details te bekijken en wijzig vervolgens de instellingen.
4.
Tik op de waarde voor het aantal exemplaren en voer op het numeriek toetsenbord het aantal exemplaren in.
5. Tik op
en controleer de gescande aeelding en de instellingen, zoals het papierformaat.
6. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 61
& “Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 103
& “Geavanceerde menu-opties voor kopiëren” op pagina 105
Basis menu-opties voor kopiëren
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt kopiëren in kleur of zwart-wit.
Zwart-wit
Kopieert het origineel in zwart-wit.
Kleur
Kopieert het origineel in kleur.
Gebruikershandleiding
Kopiëren
103
Dichtheid:
Verhoog de dichtheid wanneer het kopieerresultaat te zwak is. Verlaag de dichtheid wanneer de inkt
vlekt.
Papierinstelling:
Selecteer de papierbron die u wenst te gebruiken. Wanneer Auto is geselecteerd, wordt automatisch een
geschikt formaat ingevoerd,
aankelijk
van het automatisch gedetecteerde formaat van het origineel en
de opgegeven vergrotingsverhouding.
Zoom:
Congureert de vergrotingsverhouding van de vergroting of verkleining. Tik op de waarde en bepaal de
vergroting of verkleining die moet worden toegepast op het origineel. De waarde kan liggen tussen 25
en 400%.
Auto
Detecteert het scangebied en maakt het origineel automatisch groter of kleiner zodat het past op het
papierformaat dat u hebt geselecteerd. Wanneer het origineel een witte rand hee rondom, wordt
die witruimte vanaf de hoekmarkering (
) van de glasplaat gedetecteerd als scangebied en kan de
witruimte aan de andere kant wegvallen.
Passend verkleinen volgens papier
Kopieert de gescande aeelding op een kleiner formaat dan de waarde voor Zoom zodat deze op de
het papierformaat past. Als de waarde Zoom groter is dan het papierformaat, worden gegevens
mogelijk buiten de randen van het papier afgedrukt.
Ware gro otte
Kopieert met een vergroting van 100%.
A3->A4 en overige
Maakt het origineel automatisch groter of kleiner, zodat het past op een speciek papierformaat.
Formaat van origineel:
Selecteer het formaat van uw origineel. Wanneer u Automatische herkenning selecteert, wordt het
formaat van het origineel automatisch gedetecteerd. Wanneer u originelen kopieert die geen
standaardformaat hebben, selecteert u het formaat dat het meest overeenkomt met het formaat van de
originelen.
Dubbelzijdig:
Selecteer dubbelzijdige lay-out.
Gebruikershandleiding
Kopiëren
104
1>enkelzijdig
Kopieert één zijde van een origineel op één zijde van het papier.
2>2-zijdig
Kopieert beide zijden van een dubbelzijdig origineel op beide zijden van één vel papier. Selecteer de
afdrukstand en de bindpositie van het origineel en het papier.
1>2-zijdig
Kopieert twee enkelzijdige originelen op beide zijden van één vel papier. Selecteer de afdrukstand en
de bindpositie van het papier.
2>enkelzijdig
Kopieert beide zijden van een dubbelzijdig origineel op één zijde van twee vellen papier. Selecteer de
afdrukstand en de bindpositie van het origineel.
Geavanceerde menu-opties voor kopiëren
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Meerdere pagina's:
Selecteer de lay-out voor kopiëren.
Enkele pagina
Kopieert een enkelzijdige origineel op één vel.
2-omhoog
Kopieert twee enkelzijdige originelen op één vel in de indeling 2-op-1. Selecteer de lay-outvolgorde
en de afdrukstand van uw origineel.
4-omhoog
Kopieert vier enkelzijdige originelen op één vel in de indeling 4-op-1. Selecteer de lay-outvolgorde
en de afdrukstand van uw origineel.
Type origineel:
Selecteer het type van het origineel. Kopieert met optimale kwaliteit die het origineel zo dicht mogelijk
benadert.
Afwerking:
Selecteer hoe het papier wordt uitgeworpen bij meerdere exemplaren van meerdere originelen.
Groep (zelfde pagina's)
Kopieert de originelen per pagina als groep.
Gebruikershandleiding
Kopiëren
105
Sorteren (paginavolgorde)
Kopieert de originelen in volgorde en sorteert ze in reeksen.
Orig. gemengd formaat:
U kunt de volgende combinatie van formaten tegelijk in de ADF laden. A3 en A4; B4 en B5. Als u deze
combinaties gebruikt, worden originelen gekopieerd op de werkelijke grootte van de originelen. Lijn bij
het plaatsen de breedte van de originelen uit, zoals hieronder weergeven.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Boek 2 pagina's:
Kopieert twee tegenoverliggende pagina's van een brochure op afzonderlijke bladen.
Selecteer welke pagina van een brochure u wilt scannen.
Beeldkwaliteit:
Aeeldingsinstellingen aanpassen.
Contrast
Het verschil tussen heldere en donkere delen aanpassen.
Ve rz a di g in g
De levendigheid van de kleuren aanpassen.
Roodbalans, Groenbalans, Blauwbalans
De dichtheid van elke kleur aanpassen.
Scherpte
De omtrek van de aeelding aanpassen.
Ti nt ins telling
De kleurtint van de huid aanpassen. Tik op + om deze kouder te maken (meer groen) en tik op - om
deze warmer te maken (meer rood).
Achtergrond verwijderen
De dichtheid van de achtergrondkleur aanpassen. Tik op + om deze helder te maken (wit) en tik op -
om deze donker te maken (zwart).
Bindmarge:
Selecteer de bindpositie, marge en afdrukstand van uw origineel voor dubbelzijdig kopiëren.
Gebruikershandleiding
Kopiëren
106
Passend verkleinen volgens papier:
Kopieert de gescande
aeelding
op een kleiner formaat dan de waarde voor Zoom zodat deze op de
het papierformaat past. Als de waarde Zoom groter is dan het papierformaat, worden gegevens
mogelijk buiten de randen van het papier afgedrukt.
Schaduw verw.:
Verwijdert schaduwen die rond kopieën ontstaan tijdens het kopiëren van dik papier, of die in het
midden van de kopie verschijnen tijdens het kopiëren van een brochure.
Ponsgaten verw:
Verwijdert de bindgaten bij het kopiëren.
ID-kaart-kopie:
Scant beide zijden van een identiteitskaart en kopieert ze naar één zijde van het papier.
Gebruikershandleiding
Kopiëren
107
Scannen
Scannen via het bedieningspaneel
Scannen naar een netwerkmap of FTP-server
U kunt de gescande aeelding in een specieke map op een netwerk opslaan. U kunt de maplocatie rechtstreeks
invoeren, maar het is wellicht eenvoudiger om de mapinformatie eerst in de contactpersonenlijst op te slaan.
Opmerking:
Voordat u deze functie gebruikt, moet u controleren of de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer correct
zijn. Open de menu's van Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
U kunt de bestemming controleren voordat u scant. Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Scaninstellingen en
schakel vervolgens Ontvanger bevestigen in.
1. Plaats de originelen.
Opmerking:
Als u meerdere originelen wilt scannen of dubbelzijdige scans wilt maken, plaatst u alle originelen op de ADF.
2. Tik op het startscherm op Scannen.
3. Tik op Netwerkmap/FTP.
4. Specieer de maplocatie.
Als u uit veelgebruikte adressen wilt selecteren, tikt u op de pictogrammen op het scherm.
Tik To e ts en bor d als u de maplocatie rechtstreeks wilt invoeren. Selecteer Communicat. modus, voer de
maplocatie in als Locatie (vereist) en congureer vervolgens de andere mapinstellingen.
Voer het mappad in de volgende opmaak i.
Wanneer u SMB gebruikt als communicatiemodus: \\host name\mapnaam
Wanneer u FTP gebruikt als communicatiemodus: p://mapnaam
Als u wilt selecteren uit de contactlijst, tikt u op Contacten, selecteert u een contact en tikt u vervolgens op
Sluiten.
U kunt vanuit de contactlijst naar een map zoeken. Voer in het vak boven aan het scherm het zoekwoord in.
Opmerking:
U kunt de geschiedenis afdrukken van de map waarin documenten worden opgeslagen door te tikken op
.
5. Tik op Scaninstellingen, controleer de instellingen, zoals de bestandsindeling waarin u wilt opslaan, en breng
zo nodig aanpassingen aan.
Opmerking:
Tik o p
om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
6.
Tik op
x
.
Gebruikershandleiding
Scannen
108
Gerelateerde informatie
& Contactpersonen beheren” op pagina 67
& “Originelen plaatsen” op pagina 61
& “Uw favoriete instellingen vastleggen als voorinstelling” op pagina 27
Menu-opties voor scannen naar een map
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Locatie bewerken:
Communicat. modus
Selecteer een communicatiemodus.
Locatie (vereist)
Voer een maplocatie in om het gescande beeld op te slaan.
Gebruikersnaam
Voer een gebruikersnaam in voor de gekozen map.
Wa chtwoor d
Voer een wachtwoord in voor de gekozen map.
Verbindingsmodus
Selecteer de verbindingsmodus.
Poortnummer
Voer een poortnummer in.
Contacten:
Selecteer een map in de lijst met contactpersonen om het gescande beeld op te slaan. U moet geen
locatie-instellingen congureren als u de map via de lijst met contactpersonen selecteerde.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
Compressiever.
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
PDF-instellingen
Als u PDF selecteerde als bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-bestanden te
beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u
Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan
worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
Gebruikershandleiding
Scannen
109
Dubbelzijdig:
Scan beide zijden van het origineel.
Afdrukstand (origineel)
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Binden (origineel)
Selecteer de bindrichting van het origineel.
Scangebied:
Selecteer het scangebied. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een aeelding
wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van het scannerglasplaat wilt scannen,
selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel)
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Type origineel:
Selecteer het type van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
Surround
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Midden
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Positie wissen
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Afdrukstand (origineel)
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Bestandsnaam:
Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de aeeldingen in alfanumerieke tekens en symbolen.
Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
Tijd toevoegen:
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Gebruikershandleiding
Scannen
110
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.
Scannen naar e-mailbericht
U kunt gescande aeeldingen rechtstreeks vanuit de printer doormailen via een vooraf gecongureerde e-
mailserver. Voordat u deze functie gebruikt, moet u de e-mailserver congureren.
Raadpleeg de Beheerdershandleiding.
U kunt het e-mailadres rechtstreeks invoeren, maar het is wellicht eenvoudiger om het e-mailadres eerst in de
contactpersonenlijst op te slaan.
Opmerking:
Voordat u deze functie gebruikt, moet u controleren of de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer correct
zijn. Open de menu's van Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
Door gebruik te maken van de functie Document Capture Pro op het bedieningspaneel in plaats van deze functie, kunt u
e-mails direct verzenden. Voordat u deze functie gebruikt, moet u ervoor zorgen dat u een taak voor het verzenden van e-
mails hebt geregistreerd in Document Capture Pro en dat de computer is ingeschakeld.
U kunt de bestemming controleren voordat u scant. Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Scaninstellingen en
schakel vervolgens Ontvanger bevestigen in.
1. Plaats de originelen.
Opmerking:
Als u meerdere originelen wilt scannen of dubbelzijdige scans wilt maken, plaatst u alle originelen in de ADF.
2. Tik op het startscherm op Scannen.
3. Tik op E-mail.
4. Geef de adressen op.
Als u veelgebruikte adressen wilt selecteren, tikt u op de pictogrammen op het scherm.
Als u het e-mailadres handmatig wilt invoeren, tikt u op To etsen b or d, voert u het e-mailadres in en tikt u
vervolgens op OK.
Als u wilt selecteren uit de lijst met contacten, tikt u op Contacten, selecteert u een contact of een groep en
tikt u vervolgens op Sluiten.
U kunt het adres zoeken in de contactlijst. Voer in het vak boven aan het scherm het zoekwoord in.
Als u wilt selecteren uit de geschiedenislijst, tikt u op Geschied., selecteert u een contact en tikt u
vervolgens op Sluiten.
Opmerking:
Het aantal ontvangers dat u hebt geselecteerd, wordt rechts in het scherm weergegeven. U kunt e-mails verzenden
naar maximaal 10 adressen en groepen.
Als de ontvangers groepen bevatten, kunt u in totaal tot 200 afzonderlijke adressen selecteren, de adressen in de
groepen meegeteld.
Tik op het adresvak boven aan het scherm om de lijst met geselecteerde adressen weer te geven.
Tik op
om de verzendgeschiedenis weer te geven of af te drukken, of de instellingen van de e-mailserver te
wijzigen.
Gebruikershandleiding
Scannen
111
5. Tik op Scaninstellingen, controleer de instellingen, zoals de bestandsindeling waarin u wilt opslaan, en breng
zo nodig aanpassingen aan.
Opmerking:
Tik o p
om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
6. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
&
“E-mailserver
congureren
” op pagina 314
&
“Contactpersonen beheren” op pagina 67
&
“Scannen met Document Capture Pro” op pagina 114
& “Originelen plaatsen” op pagina 61
& “Uw favoriete instellingen vastleggen als voorinstelling” op pagina 27
Menu-opties voor scannen naar een e-mail
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
Compressiever.
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
PDF-instellingen
Als u PDF selecteerde als bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-bestanden te
beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u
Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan
worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
Dubbelzijdig:
Scan beide zijden van het origineel.
Afdrukstand (origineel)
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Binden (origineel)
Selecteer de bindrichting van het origineel.
Gebruikershandleiding
Scannen
112
Scangebied:
Selecteer het scangebied. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een aeelding
wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van het scannerglasplaat wilt scannen,
selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel)
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Type origineel:
Selecteer het type van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
Surround
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Midden
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Positie wissen
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Afdrukstand (origineel)
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Onderwerp:
Voer een onderwerp in voor de e-mail in alfanumerieke tekens en symbolen.
Max. grootte bijlage:
Selecteer de maximale bestandsgrootte die aan het e-mailbericht kan worden toegevoegd.
Bestandsnaam:
Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de aeeldingen in alfanumerieke tekens en symbolen.
Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
Tijd toevoegen:
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.
Gebruikershandleiding
Scannen
113
Scannen met Document Capture Pro
U kunt het origineel scannen d.m.v. de instellingen in Document Capture Pro. Stel de bewerkingsmodus in op het
bedieningspaneel voordat u scant.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 61
& “Document Capture Pro” op pagina 227
De bewerkingsmodus instellen
Stel voor het scannen de bewerkingsmodus in op het bedieningspaneel om af te stemmen op de computer waarop
Document Capture Pro is geïnstalleerd.
1. Tik in het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Scaninstellingen > Document Capture Pro.
3.
Selecteer de bewerkingsmodus.
Clientmodus: Selecteer deze optie als Document Capture Pro is geïnstalleerd op Windows of Mac OS X.
Servermodus: Selecteer deze optie als Document Capture Pro is geïnstalleerd op een Windows Server. Voer
dan het serveradres in.
4. Als u de bewerkingsmodus hebt gewijzigd, controleert u of de instellingen correct zijn en tikt u op OK.
Scannen met Document Capture Pro Settings
Tref voor het scannen de volgende voorbereidingen.
Installeer Document Capture Pro op uw computer (server) en maak de taak.
Sluit de printer en de computer (server) aan op het netwerk.
Stel de bewerkingsmodus in op het bedieningspaneel.
1. Plaats de originelen.
Opmerking:
Als u meerdere originelen wilt scannen of dubbelzijdige scans wilt maken, plaatst u alle originelen in de ADF.
2. Tik op het startscherm op Scannen.
3. Tik op Document Capture Pro.
4.
Tik op Selecteer Computer. en selecteer daar de computer waarop de taak is gemaakt in Document Capture
Pro.
Opmerking:
Het bedieningspaneel van de printer toont maximaal 100 computers waarop Document Capture Pro is geïnstalleerd.
Als u Optie > Instellingen netwerkscan hebt geselecteerd en Bescherm met wachtwoord hebt ingeschakeld in
Document Capture Pro of Document Capture, voert u een wachtwoord in.
Als Servermodus is ingesteld op de bewerkingsmodus, hoe u deze stap niet uit te voeren.
Gebruikershandleiding
Scannen
114
5. Tik op Selecteer Taak. en selecteer de taak.
Opmerking:
Als u Bescherm met wachtwoord hebt geselecteerd in instellingen in Document Capture Pro Server, voert u een
wachtwoord in.
Als u slechts een taak hebt ingesteld,
hoe
u de taak niet te selecteren. Ga verder naar de volgende stap.
6. Tik in het gebied waar de taakinhoud wordt weergegeven en controleer de gegevens.
7. Tik op
x
.
Scannen naar een geheugenapparaat
U kunt de gescande aeelding in een geheugenapparaat opslaan.
1. Voer een geheugenapparaat in de externe interface USB-poort van de printer.
2. Plaats de originelen.
Opmerking:
Als u meerdere originelen wilt scannen of dubbelzijdige scans wilt maken, plaatst u alle originelen in de ADF.
3. Tik op het startscherm op Scannen.
4. Tik op Geheugenapp..
5. Stel in Basisinstellingen items in, zoals de bestandsindeling waarin moet worden opgeslagen.
6. Tik op Geavanceerd, controleer de instellingen, en breng zo nodig aanpassingen aan.
Opmerking:
Tik o p
om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
7. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
& “Namen en functies van onderdelen” op pagina 17
& “Originelen plaatsen” op pagina 61
& “Uw favoriete instellingen vastleggen als voorinstelling” op pagina 27
Basis menu-opties voor scannen naar een geheugenapparaat
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Zwart-wit/Kleur:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
Gebruikershandleiding
Scannen
115
Scangebied:
Selecteer het scangebied. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een aeelding
wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van het scannerglasplaat wilt scannen,
selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel)
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande
aeelding
wilt opslaan.
Compressiever.
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
PDF-instellingen
Als u PDF selecteerde als bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-bestanden te
beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u
Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan
worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
Dubbelzijdig:
Scan beide zijden van het origineel.
Afdrukstand (origineel)
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Binden (origineel)
Selecteer de bindrichting van het origineel.
Type origineel:
Selecteer het type van het origineel.
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar een geheugenapparaat
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
Surround
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Midden
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Gebruikershandleiding
Scannen
116
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande
aeelding
verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Positie wissen
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Afdrukstand (origineel)
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Bestandsnaam:
Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de
aeeldingen
in alfanumerieke tekens en symbolen.
Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
Tijd toevoegen:
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.
Scannen naar de cloud
U kunt gescande aeeldingen naar clouddiensten sturen. Voordat u deze functie gebruikt, moet u instellingen
opgeven met Epson Connect. Raadpleeg de volgende portaalsite van Epson Connect voor meer informatie.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
1. Geef eerst instellingen op met Epson Connect.
2. Plaats de originelen.
Opmerking:
Als u meerdere originelen wilt scannen of dubbelzijdige scans wilt maken, plaatst u alle originelen op de ADF.
3. Tik op het startscherm op Scannen.
4.
Tik op Cloud.
5. Tik op
boven aan het scherm en selecteer vervolgens een bestemming.
6. Stel in Basisinstellingen items in, zoals de bestandsindeling waarin moet worden opgeslagen.
7. Tik op Geavanceerd, controleer de instellingen, en breng zo nodig aanpassingen aan.
Opmerking:
Tik o p
om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
8. Tik op
x
.
Gebruikershandleiding
Scannen
117
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 61
Basis menu-opties voor scannen naar de cloud
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Zwart-wit/Kleur:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Dubbelzijdig:
Scan beide zijden van het origineel.
Afdrukstand (origineel)
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Binden (origineel)
Selecteer de bindrichting van het origineel.
JPEG/PDF:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
Scangebied:
Selecteer het scangebied. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een
aeelding
wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van het scannerglasplaat wilt scannen,
selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel)
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar de cloud
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Type origineel:
Selecteer het type van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande
aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
Surround
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Midden
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Gebruikershandleiding
Scannen
118
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande
aeelding
verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Positie wissen
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Afdrukstand (origineel)
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.
Scannen naar een computer (WSD)
Opmerking:
Deze functie is uitsluitend beschikbaar voor computers met Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows
Vi s t a .
Als u Windows 7/Windows Vistagebruikt, moet u eerst uw computer instellen voordat u deze functie kunt gebruiken.
1.
Plaats de originelen.
Opmerking:
Als u meerdere originelen wilt scannen, plaatst u alle originelen op de ADF.
2. Tik op Scannen op het startscherm.
3. Tik op Computer (WSD).
4.
Selecteer een computer.
5. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 61
Een WSD-poort instellen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een WSD-poort instelt voor Windows 7/Windows Vista.
Opmerking:
Voor Windows 10/Windows 8.1/Windows 8 wordt de WSD-poort automatisch ingesteld.
Voor het instellen van een WSD-poort is het volgende nodig.
De printer en de computer moeten verbinding hebben met het netwerk.
De printerdriver moet op de computer zijn geïnstalleerd.
1.
Zet de printer aan.
2.
Klik op Start en vervolgens op Netwerk op de computer.
Gebruikershandleiding
Scannen
119
3. Klik met de rechtermuisknop op de printer en klik vervolgens op Installeren.
Klik op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven.
Klik op Ver w ijd er en en begin opnieuw als het scherm Ver w ij der en wordt weergegeven.
Opmerking:
De printernaam die u instelt in het netwerk en de modelnaam (EPSON XXXXXX (XX-XXXX)) worden weergegeven in
het venster Netwerk. U kunt de printernaam die in het netwerk is ingesteld controleren vanaf het bedieningspaneel van
de printer of door een netwerkstatusvel af te drukken.
4. Klik op Uw apparaat is gereed voor gebruik.
5. Controleer het bericht en klik op Sluiten.
Gebruikershandleiding
Scannen
120
6. Open het venster Apparaten en printers.
Wind ow s 7
Klik op Start >
Conguratiescherm
> Hardware en geluiden (of Hardware) > Apparaten en printers.
Wind ow s Vis t a
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
7. Controleer of een pictogram met de naam van de printer in het netwerk wordt weergegeven.
Selecteer de printernaam wanneer u WSD gebruikt.
Gerelateerde informatie
&
“Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 44
Scannen vanaf een computer
Gebruikers veriëren in Epson Scan 2 wanneer Toegangsbeheer is
ingeschakeld
Als de toegangscontrole op de printer is ingeschakeld, moet u bij het scannen met Epson Scan 2 een gebruikers-ID
en wachtwoord registreren. Als u het wachtwoord niet kent, neem dan contact op met uw printerbeheerder.
1. Start Epson Scan 2.
2. Controleer op het scherm Epson Scan 2 of uw printer is geselecteerd in de lijst Scanner.
3. Selecteer Instellingen uit de lijst Scanner om het scherm Scannerinstellingen te openen.
4. Klik op To eg a ng sb e he er .
5. Voer op het scherm To e g a n gs b e h e er de Gebruikersnaam en het Wachtwo or d in voor een account dat
gemachtigd is om te scannen.
6. Klik op OK.
Scannen met Epson Scan 2
U kunt scannen met het scannerstuurprogramma "Epson Scan 2". U kunt originelen scannen met gebruik van
gedetailleerde instellingen die geschikt zijn voor tekstdocumenten.
Raadpleeg de help van Epson Scan 2 voor een uitleg van de items voor instellingen.
1. Plaats het origineel.
Opmerking:
Als u meerdere originelen wilt scannen, plaatst u ze in de ADF.
2.
Start Epson Scan 2.
Gebruikershandleiding
Scannen
121
3. Congureer de volgende instellingen op het tabblad Hoofdinstellingen.
Documentbron: selecteer de bron waar het origineel is geplaatst.
Scanzijde: selecteer de zijde van het origineel die u wilt scannen bij het scannen via ADF.
Documentformaat: selecteer het formaat van het origineel dat u hebt geplaatst.
Beeldtype: selecteer de kleur voor het opslaan van de gescande aeelding.
Resolutie: selecteer de resolutie.
4. Maak indien nodig andere scaninstellingen.
U kunt een voorbeeld bekijken van de gescande aeelding door te klikken op de knop Vo or be elds c an . Het
voorbeeldvenster wordt geopend en de voorbeeldaeelding wordt weergegeven.
Wanneer u een voorbeeld bekijkt met gebruik van de ADF, wordt het origineel uitgeworpen uit de ADF.
Plaats het uitgeworpen origineel opnieuw.
Gebruikershandleiding
Scannen
122
In het tabblad Geavanceerde instellingen kunt u gedetailleerde instellingen voor beeldaanpassing maken
die geschikt zijn voor tekstdocumenten, zoals de volgende.
Vers che rpen : u kunt de omtrekken van de
aeelding
verbeteren en verscherpen.
Ontrasteren: u kunt moiré-patronen (web-achtige schaduwen) verwijderen die verschijnen bij het
scannen van gedrukt papier, zoals een
tijdschri.
Tekst verbeteren: u kunt wazige letters in het origineel helder en scherp maken.
Gebieden autom. Scheiden: u kunt letters duidelijk maken en aeeldingen scherper maken bij het
scannen in zwart/wit voor een document dat
aeeldingen
bevat.
Opmerking:
Deze items zijn wellicht niet beschikbaar aankelijk van andere instellingen die u hebt gemaakt.
5. Stel de instellingen voor bestanden opslaan in.
Beeldformaat: selecteer bestandstype uit de lijst.
U kunt gedetailleerde instellingen maken voor elk bestandstype voor opslaan, behalve BITMAP en PNG.
Selecteer Opties in de lijst na het selecteren van de indeling voor opslaan.
Bestandsnaam: bevestig de weergegeven naam van het opgeslagen bestand.
U kunt instellingen voor de bestandsnaam wijzigen door het selecteren van Instellingen in de lijst.
Gebruikershandleiding
Scannen
123
Map: selecteer uit de lijst de bestemmingsmap voor opslaan van de gescande aeelding.
U kunt een andere map selecteren of een nieuwe map aanmaken door het selecteren van Selecteren in de
lijst.
6. Klik op Scannen.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 61
& “Epson Scan 2 (scannerstuurprogramma)” op pagina 226
Scannen met smart-apparaten
Epson iPrint is een toepassing waarmee u foto's en documenten kunt scannen vanaf een smart-apparaat, zoals een
smartphone of tablet, dat verbonden is met hetzelfde draadloze netwerk als uw printer. U kunt gescande gegevens
opslaan op een smart-apparaatof een Cloud-service, via e-mail versturen of afdrukken.
Epson iPrint installeren
U kunt Epson iPrint op uw smart-apparaat installeren door op de volgende link te klikken of de QR-code te
scannen.
http://ipr.to/c
Scannen met Epson iPrint
Voer Epson iPrint uit vanaf uw smart-apparaat en selecteer op het startscherm het item dat u wilt gebruiken.
Gebruikershandleiding
Scannen
124
De volgende aeeldingen zijn aan veranderingen onderhevig zonder voorafgaande kennisgeving.
A
Het startscherm wordt weergegeven wanneer de toepassing start.
B
Biedt informatie over het instellen van de printer en een lijst met veelgestelde vragen.
C
Geeft het scherm weer waar u de printer selecteert en de printerinstellingen congureert. Wanneer u de
printer heeft geselecteerd, hoeft u deze de volgende keer niet meer opnieuw te selecteren.
D
Hiermee opent u het scanscherm.
E
Geeft het scherm weer waarop u de scaninstellingen kunt congureren zoals de resolutie.
F
Geeft gescande bestanden weer.
G
Hiermee start het scannen.
H
Geeft het scherm weer waarop u gescande gegevens kunt opslaan op een smart device of Cloud-service.
I
Geeft het scherm weer om gescande gegevens met e-mail te verzenden.
J
Geeft het scherm weer om gescande gegevens af te drukken.
Scannen door smart-apparaten voor de N-markeringte houden
U kunt eenvoudig verbinding maken en scannen door met uw smart device de N-markering van de printer aan te
raken.
Tref de volgende voorbereidingen voordat u deze functie gebruikt.
Gebruikershandleiding
Scannen
125
Schakel de NFC-functie in op uw smart-apparaat.
Alleen Android 4.0 of hoger ondersteunt NFC. (Near Field Communication)
De locatie en de functies van NFC variëren aankelijk van het smart device. Zie de documentatie die u bij uw
smart device hebt gekregen voor meer informatie.
Is Epson iPrint op uw smart device geïnstalleerd.
Raak met uw smart device de N-markering van de printer aan om de toepassing te installeren.
Schakel op de printer Wi-Fi Direct in.
Zie Beheerdershandleiding voor meer informatie.
1. Plaats de originelen in de printer.
2. Raak met uw smart device de N-markering van de printer aan.
Opmerking:
Mogelijk kan de printer niet met het smart device communiceren wanneer zich tussen de N-markering van de
printer en het smart device obstakels bevinden, zoals metalen voorwerpen.
Deze functie kan door beheerders worden geblokkeerd. In dat geval maakt het smart device alleen een geluid, maar
worden er geen toepassingen gestart, zelfs niet wanneer u met het smart device de N-markering van de printer
aanraakt.
Epson iPrint wordt gestart.
3. Selecteer het scanmenu in Epson iPrint.
4. Raak met uw smart device nogmaals de N-markering van de printer aan.
De scantaak wordt gestart.
Gebruikershandleiding
Scannen
126
Faxen
Een faxbericht instellen
Aansluiten op een telefoonlijn
Compatibele telefoonlijnen
U kunt de printer gebruiken via standaard analoge telefoonlijnen (PSTN = Public Switched Telephone Network) en
PBX (Private Branch Exchange) telefoonsystemen.
U kunt de printer mogelijk niet gebruiken via de volgende telefoonlijnen of systemen.
VoIP telefoonlijnen zoals DSL of glasvezellijnen
Digitale telefoonlijnen (ISDN)
Bepaalde PBX telefoonsystemen
Als er tussen de telefooncontactdoos in de muur en de printer adapters zoals terminaladapters, VoIP adapters,
splitters of DSL routers aangesloten zijn
De printer aansluiten op een telefoonlijn
Sluit de printer aan op een telefooncontactdoos via een RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel. Als u een telefoon aansluit op
de printer, dient u een tweede RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel te gebruiken.
Aankelijk
van de regio wordt er mogelijk een telefoonkabel bij de printer geleverd. Als deze meegeleverd is,
gebruik deze dan.
U moet de telefoonkabel mogelijk aansluiten op een adapter voor uw land of regio.
Opmerking:
Verwijder de dop van de poort EXT. van de printer alleen als u uw telefoontoestel op de printer aansluit. Verwijder de dop
niet als u geen telefoon aansluit.
In gebieden waar vaak blikseminslagen optreden raden we aan om een piekbeveiliging te gebruiken.
Gebruikershandleiding
Faxen
127
Aansluiten op een standaard telefoonlijn (PSTN) of PBX
Sluit een telefoonkabel aan tussen de muurcontactdoos of PBX-poort naar de LINE poort aan de achterzijde van
de printer.
Gerelateerde informatie
& Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem” op pagina 133
Aansluiten op DSL of ISDN
Sluit een telefoonkabel aan tussen de DSL-modem of ISDN terminaladapter naar de LINE-poort aan de achterzijde
van de printer. Raadpleeg de documentatie van de modem of adapter voor meer informatie.
Gebruikershandleiding
Faxen
128
Opmerking:
Als uw DSL modem niet uitgerust is met een ingebouwde DSL lter, sluit dan een aparte DSL lter aan.
Uw telefoontoestel aansluiten op de printer
Als u de printer en uw telefoontoestel op een enkele telefoonlijn gebruikt, sluit dan de telefoon aan op uw printer.
Opmerking:
Als uw telefoontoestel een faxfunctie hee, schakel deze dan uit. Raadpleeg de handleidingen van het telefoontoestel voor
meer informatie.
Als u een antwoordapparaat aansluit, moet u ervoor zorgen dat de instelling Overgaan voor antwoorden van de printer
hoger is dan het aantal beltonen van uw antwoordapparaat dat is ingesteld voor het beantwoorden van een oproep.
Gebruikershandleiding
Faxen
129
1. Verwijder het beschermkapje van de EXT.-poort aan de achterzijde van de printer.
2. Sluit het telefoontoestel met een telefoonkabel aan op de EXT.-poort.
Gebruikershandleiding
Faxen
130
Opmerking:
Als u een enkele telefoonlijn deelt, zorg er dan voor dat u uw telefoontoestel aansluit op de EXT.-poort van de printer.
Als u de lijn splitst om de telefoon en de printer afzonderlijk aan te sluiten, werken de telefoon en de printer niet goed.
3. Tik op Fax.
4. Neem de hoorn van de haak.
De verbinding wordt gemaakt wanneer Verzenden wordt ingeschakeld als het volgende scherm.
Gerelateerde informatie
& “Instellingen voor het antwoordapparaat” op pagina 145
Basisinstellingen voor faxberichten
congureren
Congureer
eerst de basisinstelling voor faxberichten zoals Ontvangstmodus d.m.v. de Wi z a r d f a x i n s t e l l i n g en
congureer
dan de andere instellingen indien nodig.
De Wiz a r d f a x i n s t e l l i n g wordt automatisch weergegeven als de printer voor de eerste keer ingeschakeld wordt.
Eens u de instellingen
gecongureerd
hebt, moet u deze niet meer uitvoeren tenzij de verbinding wijzigt.
Als een beheerder de instellingen geblokkeerd hee, kan alleen de beheerder de instellingen congureren.
Basisinstellingen voor faxen congureren met de Wizard faxinstelling
Congureer de basisinstellingen voor faxen aan de hand van de instructies op het scherm.
1.
Sluit de printer aan op een telefoonlijn.
Opmerking:
Omdat op het einde van de wizard een automatische faxverbindingscontrole wordt uitgevoerd, moet u de printer
aansluiten op een telefoonlijn alvorens de wizard te starten.
2. Tik op Instel. op het startscherm.
3. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Wiz a r d f a x i n s te l l i n g .
Gebruikershandleiding
Faxen
131
4. Tik op het scherm Bevestiging op OK.
De wizard start.
5. Voer op het invoerscherm voor de koptekst van de fax uw afzendernaam in, bijvoorbeeld de naam van uw
bedrijf, en tik vervolgens op OK.
Opmerking:
Uw afzendernaam en uw faxnummers verschijnen als koptekst op uitgaande faxen.
6. Voer op het invoerscherm voor het telefoonnummer uw faxnummer in en tik vervolgens op OK.
7. Op het Distinctive Ring Detection (DRD)-instelling scherm congureert u de volgende instellingen.
Als u zich bij uw telecomprovider hebt ingeschreven op een dienst met
specieke
beltonen, tikt u op Doorg.
en selecteert u de beltoon voor inkomende faxen. Ontvangstmodus is automatisch ingesteld op Auto.
Als u deze optie niet hoe in te stellen, tikt u op Overslaan en gaat u verder naar de volgende stap.
Opmerking:
Specieke beltoondiensten, die door veel telecombedrijven worden aangeboden (dienstnaam verschilt per bedrijf),
bieden de mogelijkheid om meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een
specieke
beltoon toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken en een ander nummer voor faxen.
Selecteer de beltoon voor faxen in DRD.
Aankelijk
van de regio worden Aan en Uit weergegeven als de opties DRD. Selecteer Aan om
specieke
beltonen
te gebruiken.
8.
Op het scherm Inst.ontvangstmodus selecteert u of u een telefoontoestel gebruikt dat op de printer
aangesloten is.
Wanneer verbinding bestaat: tik op Ja en ga naar de volgende stap.
Wanneer geen verbinding bestaat: tikt op Nee en ga verder naar stap 9. Ontvangstmodus is ingesteld op
Auto.
9. Op het scherm Inst.ontvangstmodus selecteert u of u faxberichten automatisch wenst te ontvangen.
Wanneer u automatisch wilt ontvangen: tik op Ja. Ontvangstmodus is ingesteld op Auto.
Wanneer u handmatig wilt ontvangen: tik op Nee. Ontvangstmodus is ingesteld op Handmatig.
10. Controleer op het scherm Doorg. de instellingen die u hebt
gecongureerd
en tik vervolgens op Doorg..
Tik op
om de instellingen te corrigeren of wijzigen.
11. Tik op Controle starten om de faxverbindingscontrole uit te voeren. Wanneer u via een bericht op het scherm
wordt gevraagd om het controleresultaat af te drukken, tikt u op Afdrukken.
Een rapport met de resultaten van de verbindingscontrole wordt afgedrukt.
Opmerking:
Als er fouten gemeld worden, volg dan de instructies op het rapport om ze te corrigeren.
Indien het scherm Lijntype kiezen weergegeven wordt, selecteer dan het lijntype.
- Als u de printer aansluit op een PBX-telefoonsysteem of terminaladapter selecteert u PBX.
- Wanneer u de printer aansluit op een standaard telefoonlijn (PSTN), selecteert u Uitschakelen op het scherm
Bevestiging dat wordt weergegeven. Maar als deze instelling opgeslagen wordt als Uitschakelen wordt het eerste
cijfer van een faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het bericht naar een foutief nummer verzonden wordt.
Gebruikershandleiding
Faxen
132
Gerelateerde informatie
& De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 127
& “De ontvangstmodus instellen” op pagina 145
& Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem” op pagina 133
& Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 177
Basisinstellingen voor faxberichten afzonderlijk
congureren
U kunt de faxinstellingen congureren zonder gebruik te maken van de wizard, door elke instelling afzonderlijk te
congureren. De instellingen die d.m.v. de wizard gecongureerd zijn, kunt u ook wijzigen. Voor meer details,
raadpleeg de lijst met menu's in de faxinstellingen.
Gerelateerde informatie
& Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 177
Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem
Congureer de volgende instellingen als u de printer gebruikt in kantoren die gebruik maken van extensies met
externe toegangscodes, zoals een 0 en 9 voor het verkrijgen van een buitenlijn.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2.
Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen.
3. Tik op Lijntype en tik vervolgens op PBX.
4. Tik op het scherm To e g a n gs c o d e op Gebr..
5. Tik op het vak To eg a ng s co d e, voer de externe toegangscode voor uw telefoonsysteem in en tik op OK.
De toegangscode wordt opgeslagen in uw printer.
Opmerking:
Als u een fax naar een extern faxtoestel zendt, voer dan een hekje (#) in i.p.v. de toegangscode. De printer vervangt de #
tijdens het bellen door de opgeslagen toegangscode. Door gebruik te maken van # kunt u makkelijker verbinding maken
met een externe lijn.
Papierbron instellen voor inkomende faxberichten
U kunt op de printer instellen dat bepaalde papierbronnen niet worden gebruikt voor het afdrukken van
ontvangen documenten en faxrapporten. Standaard zijn alle papierbronnen ingeschakeld voor het afdrukken van
faxen. Gebruik deze functie als u niet wilt dat papier uit een bepaalde papierbron voor het afdrukken van faxen
wordt gebruikt.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Inst. autom. selecteren >
Fax.
3. Tik op elk vak van de papierbron die u niet wilt gebruiken voor het afdrukken van faxen.
De papierbroninstelling wordt gewijzigd in Uit en de bron wordt uitgeschakeld voor het afdrukken van faxen.
Gebruikershandleiding
Faxen
133
De bewerkingstijd voor het verzenden van faxen opslaan
Met de functie voor het snel verzenden vanuit het geheugen wordt de fax verzonden zodra de printer de eerste
pagina hee gescand. Als u deze functie niet inschakelt, verzendt de printer de fax zodra alle gescande pagina's in
het geheugen zijn opgeslagen. Als u deze functie gebruikt, verkort u de algehele bewerkingstijd, omdat het scannen
en verzenden tegelijkertijd worden uitgevoerd.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2.
Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Verzendinstellingen.
3. Tik op het vak Snel geheugen verzenden om dit in te stellen op Aan.
Gerelateerde informatie
& Verzendinstellingen” op pagina 178
Informatie voor ontvangen faxen afdrukken
U kunt instellen dat ontvangstinformatie wordt afgedrukt in de voettekst van de ontvangen fax, zelfs als de
verzender geen koptekstinformatie hee ingesteld. De ontvangst informatie omvat de datum en het tijdstip van
ontvangst, de id van de afzender, de ontvangst-id (bijv. "#001"), en het paginanummer (bijv. "P1"). Wanneer
Instellingen Pagina's splitsen is ingeschakeld, wordt het nummer van de gesplitste pagina ook afgedrukt.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3. Tik op Afdrukinstellingen en tik vervolgens op het vak Ontvangstinformatie toevoegen om dit in te stellen
op Aan.
Gerelateerde informatie
& “Afdrukinstellingen” op pagina 181
Ontvangen faxen dubbelzijdig afdrukken
U kunt meerdere pagina's van ontvangen documenten dubbelzijdig afdrukken.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3. Tik op Afdrukinstellingen en tik vervolgens op Dubbelzijdig.
4. Tik op het vak Dubbelzijdig om dit in te stellen op Aan.
5. Selecteer in Binden (kopie) de optie Korte zijde of Lange zijde.
6. Tik op OK.
Gebruikershandleiding
Faxen
134
Gerelateerde informatie
& “Afdrukinstellingen” op pagina 181
Ontvangen faxen afdrukken door deze over pagina's te verdelen
Congureer instellingen voor het splitsen van de pagina wanneer het formaat van het ontvangen document groter
is dan het papier dat in de printer is geladen.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2.
Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3. Tik op Afdrukinstellingen > Instellingen Pagina's splitsen > Afdrukgeg. verwijderen na splitsing.
4. Selecteer de opties voor het wissen van afdrukgegevens na het splitsen.
5. Als u in stap 4 Uit selecteert, tikt u op OK en gaat u verder naar stap 7. Als u Bovenkant verwijderen of
Onderkant verwijderen selecteert, gaat u verder naar stap 6.
6. Stel in Drempel de drempelwaarde in en tik vervolgens op OK.
7.
Tik op Overlappen bij splitsen.
8. Tik op het vak Overlap Print When Split om dit in te stellen op Aan.
9. Stel in Overlappingsbreedte de breedte in en tik vervolgens op OK.
Gerelateerde informatie
&
“Afdrukinstellingen” op pagina 181
Afdrukinstellingen congureren om verkleinde of in meerdere delen
opgesplitste faxen te ontvangen (Actieve afdruk)
Congureer afdrukinstellingen wanneer het formaat van het ontvangen document groter is dan het papier dat in
de printer is geladen.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2.
Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3. Tik op Afdrukinstellingen > Actieve afdruk en selecteer vervolgens de opties.
Uit: Selecteer deze optie als u deze functie niet wilt gebruiken.
Aan (Splitsen naar pag.): Selecteer deze optie om het ontvangen document verdeeld over een ander
papierformaat af te drukken. Wanneer u bijvoorbeeld een fax ontvangt op A3-formaat, wordt de fax
afgedrukt op twee pagina's van A4-formaat zonder de
aeelding
te verkleinen.
Aan (Passend verkleinen): Selecteer deze optie als u het ontvangen document verkleind wilt afdrukken.
Wanneer u bijvoorbeeld een fax ontvangt op A3-formaat, wordt de fax verkleind afgedrukt op een pagina
van A4-formaat.
Gebruikershandleiding
Faxen
135
Faxberichten verzenden
Basishandelingen bij het verzenden van faxen
Faxen verzenden in kleur of monochroom (zwart-wit).
Opmerking:
Als u een faxbericht in zwart-wit verzendt, kunt u de gescande aeelding bekijken op het display.
Als u de functie Foutgeg.opslaan hebt ingeschakeld, dan worden mislukte faxberichten opgeslagen en kunt u deze
opnieuw zenden vanuit
.
Faxen verzenden via het bedieningspaneel
Met het bedieningspaneel kunt u faxnummers voor ontvangers invoeren en faxen verzenden. De printer belt
automatisch de ontvangers en verzendt de fax.
Opmerking:
Als u een faxbericht in zwart-wit verzendt, kunt u de gescande aeelding bekijken op het display.
U kunt tot 50 monochrome faxtaken opslaan, zelfs als de telefoonlijn in gebruik is voor telefoongesprekken, het verzenden
van een ander faxbericht of het ontvangen van een faxbericht. U kunt opgeslagen faxtaken controleren of annuleren in
.
Als het faxnummer bezet is of er een probleem optreedt, vormt de printer na een minuut autmatisch nogmaals het
nummer.
1. Plaats de originelen.
Opmerking:
U kunt tot 100 pagina's in één keer verzenden, maar aankelijk van de resterende hoeveelheid geheugen is dit niet
altijd mogelijk, zelfs als de fax minder dan 100 pagina's bevat.
2. Tik op Fax op het startscherm.
3. Kies de ontvanger.
U kunt dezelfde fax in zwart-wit naar 200 ontvangers verzenden. Een kleurenfax kan echter maar naar één
ontvanger tegelijk worden verzonden.
Handmatig invoeren: voer de nummers in met het numeriek toetsenbord op het lcd-scherm en tik
vervolgens op OK.
Om een pauze (drie seconden tijdens het bellen van het nummer) toe te voegen, voegt u een koppelteken
(-) toe.
- Als u een externe toegangscode hebt ingesteld in Lijntype, begint u het faxnummer met een hekje (#) in
plaats van de werkelijke toegangscode.
Selecteren uit de contactlijst: tik op Contacten, schakel het selectievakje bij het gewenste contact in en tik
vervolgens op Doorg..
Selecteren uit de faxgeschiedenis: tik op Recent en selecteer een ontvanger.
Gebruikershandleiding
Faxen
136
Opmerking:
Als Beperkingen dir. kiezen in Veiligheidsinstel. ingeschakeld is, kunt u alleen faxontvangers uit de
contactpersonenlijst en de faxgeschiedenis selecteren. U kunt een faxnummer niet handmatig invoeren.
Als u ingevoerde ontvangers wilt verwijderen, gee u de lijst met ontvangers weer door op het veld van een
faxnummer of het aantal ontvangers op het lcd-scherm te tikken. Selecteer vervolgens de ontvanger in de lijst en
selecteer Ve r w i j de re n .
4. Tik op het tabblad Faxinstellingen en
congureer
desgewenst de instellingen, zoals voor resolutie en
verzendmethode.
Wanneer u Kleurmodus instelt op Kleur, gaat u verder naar stap 6.
Opmerking:
Om dubbelzijdige originelen te zenden, schakelt u ADF dubbelzijdig in. Maar u kunt niet in kleur zenden met deze
instelling.
Tik op
(Presets) op het bovenste faxscherm om de huidige instellingen en ontvangers op te slaan in Presets.
Aankelijk van de manier waarop u de ontvangers hebt ingesteld, is het mogelijk dat ontvangers niet worden
opgeslagen, zoals wanneer u een faxnummer handmatig invoert.
5. Als u een fax in zwart-wit verzendt, tikt u boven aan het faxscherm op om het gescande document te
bevestigen.
Als u de fax zo wilt verzenden, tikt u op Verzenden starten en gaat u verder naar stap 7. Indien u de fax niet
zo wilt verzenden, annuleert u de voorbeeldweergave door op Annuler. te tikken.
: Verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
: Verkleint of vergroot.
: Verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
Opmerking:
Als u een voorbeeld van de fax hebt bekeken, kunt u die niet meer in kleur verzenden.
Als Direct verzenden geactiveerd is, kunt u geen voorbeeld weergeven.
Als het voorbeeldscherm 20 seconden niet aangeraakt wordt, wordt de fax automatisch verzonden.
De beeldkwaliteit van een fax is mogelijk anders dan het voorbeeld, naargelang de capaciteit van de machine van de
ontvanger.
6. Tik op
x
.
Opmerking:
Als u het verzenden wilt annuleren, tikt u op
y
.
Het verzenden van faxen in kleur duurt langer omdat de printer tegelijk scant en verzendt. Als de printer een fax in
kleur aan het verzenden is, kunt u geen andere functies gebruiken.
7. Verwijder de originelen wanneer het verzenden is voltooid.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 61
& “Menuopties voor de modus Fax” op pagina 174
& “Faxopdrachten controleren” op pagina 172
& Contactpersonen beheren” op pagina 67
Gebruikershandleiding
Faxen
137
& “Uw favoriete instellingen vastleggen als voorinstelling” op pagina 27
Faxen verzenden met een extern telefoontoestel
U kunt een fax verzenden d.m.v. een aangesloten telefoon als u voor het verzenden van de fax nog een gesprek wilt
voeren of als de faxmachine van de ontvanger niet automatisch overschakelt.
1. Plaats de originelen.
Opmerking:
U kunt tot 100 pagina's per zending verzenden.
2. Neem de hoorn van de telefoon in de hand en vorm het faxnummer van de ontvanger op uw toestel.
3. Tik op Fax op het startscherm.
4. Tik op het tabblad Faxinstellingen en congureer desgewenst de instellingen, zoals voor resolutie en
verzendmethode.
5.
Als u een faxtoon hoort, tikt u op
x
en legt u de hoorn op de haak.
Opmerking:
Als een nummer gevormd wordt d.m.v. een aangesloten toestel, duurt de verzending langer omdat de printer tegelijk
scant en verzendt. Als de printer een fax aan het verzenden is, kunt u geen andere functies gebruiken.
6. Verwijder de originelen wanneer het verzenden is voltooid.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 61
& “Faxinstellingen” op pagina 174
Een faxbericht verzenden na controle van de status van de ontvanger
U kunt tijdens het nummervormen, communiceren of verzenden een faxbericht verzenden terwijl u naar geluiden
of stemmen luistert via de luidspreker in de printer. U kunt deze functie ook gebruiken als u een faxbericht wilt
ontvangen vanuit een faxpollingdienst d.m.v. stembegeleiding.
1. Plaats de originelen.
2. Tik op Fax op het startscherm.
3. Tik op het tabblad Faxinstellingen en congureer desgewenst de instellingen, zoals voor resolutie en
verzendmethode. Wanneer u het congureren van de instellingen hebt voltooid, tikt u op het tabblad
Ontvanger.
4. Tik op
en geef de ontvanger op.
Opmerking:
U kunt het volume van de luispreker aanpassen.
Gebruikershandleiding
Faxen
138
5. Wanneer u een faxtoon hoort, tikt u op Verzenden/ Ontvangen rechts boven in het lcd-scherm en tikt u
vervolgens op Verzen den .
Opmerking:
Als u een faxbericht van een faxpollingdienst ontvangt, en u hoort de stembegeleiding, volg dan de instructies.
6. Tik op
x
.
7. Verwijder de originelen wanneer het verzenden is voltooid.
Gerelateerde informatie
&
“Faxen verzenden via het bedieningspaneel” op pagina 136
&
“Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)” op pagina 147
& “Originelen plaatsen” op pagina 61
& “Menuopties voor de modus Fax” op pagina 174
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
Meerdere pagina's van een monochroom document verzenden (Direct
verzenden)
Als u een monochrome fax verzendt, wordt het gescande document tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de
printer. Hierdoor kan het verzenden van een groot aantal pagina's ervoor zorgen dat het geheugen van de printer
vol raakt. U kunt dit vermijden door de functie Direct verzenden te activeren, maar mogelijk duurt de verzending
langer omdat de printer tegelijk scant en verzendt. U kunt deze functie gebruiken als er maar één ontvanger is.
Tik in het star tscherm op Fax, tik op het tabblad Faxinstellingen en tik op het vak Direct verzenden in de groep
Inst.faxverzending om dit in te stellen op Aan.
Een faxbericht prioritair verzenden (Met prioriteit sturen)
U kunt een dringend document voorrang verlenen op faxberichten in de wachtrij.
Tik in het star tscherm op Fax, tik op het tabblad Faxinstellingen en tik op het vak Met prioriteit sturen in de
groep Inst.faxverzending om dit in te stellen op Aan.
Opmerking:
U kunt geen prioritaire faxberichten zenden wanneer een van de volgende zaken in behandeling zijn omdat de printer geen
andere faxberichten kan aanvaarden.
Een monochroom faxbericht verzenden terwijl Direct verzenden is ingeschakeld
Het verzenden van een faxbericht in kleur
Het verzenden van een faxbericht d.m.v. een aangesloten telefoontoestel
Het verzenden van een faxbericht via een computer
Faxen verzenden op een speciek tijdstip (Fax later verzenden)
U kunt op een speciek tijdstip een fax verzenden. Dit kan uitsluitend bij monochrome faxen.
Gebruikershandleiding
Faxen
139
1. Tik op Fax op het startscherm.
2. Kies de ontvanger.
3. Tik op het tabblad Faxinstellingen.
4. Tik op het vak Fax later verzenden in de groep Inst.faxverzending om deze optie in te stellen op Aan.
5. Tik op het vak Tij d, voer het tijdstip voor het verzenden van de fax in en druk vervolgens op OK.
6. Tik op OK om de instellingen toe te passen.
Opmerking:
Als u een fax wilt annuleren, doet u dit vanuit
.
Gerelateerde informatie
& “Faxen verzenden via het bedieningspaneel” op pagina 136
&
“Originelen plaatsen” op pagina 61
&
“Faxinstellingen” op pagina 174
&
“Faxopdrachten controleren” op pagina 172
Een fax verzenden met een geselecteerde koptekst
U kunt een fax verzenden waarop de afzenderinformatie is afgestemd op de ontvanger. U moet vooraf meerdere
kopteksten met afzenderinformatie in de printer registreren door de onderstaande stappen te volgen.
Meerdere kopteksten registreren voor het verzenden van faxen
U kunt tot 21 kopteksten registreren als afzenderinformatie voor uw faxen.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen.
3. Tik op > Koptekst, tik op het vak Uw telefoonnummer, voer uw telefoonnummer in en tik vervolgens op OK.
4. Tik op een van de vakken onder de lijst Koptekst fax, voer de koptekstinformatie voor de fax in en tik
vervolgens op OK.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 183
Een fax verzenden met een geselecteerde koptekst
Wanneer u een fax verzendt, kunt u koptekstinformatie selecteren voor de ontvanger. Als u deze functie wilt
gebruiken, moet u eerst meerdere kopteksten vastleggen.
1.
Tik op Fax op het startscherm.
2. Tik op het tabblad Faxinstellingen.
Gebruikershandleiding
Faxen
140
3. Tik op Afzender info toevoegen in de groep Inst.faxverzending.
4. Selecteer waar u de afzenderinformatie wilt toevoegen.
Buitenkant
aeelding
: Hiermee verzendt u een fax met de koptekstinformatie in de marge boven aan de
fax. Zo voorkomt u dat de koptekst overlapt met de gescande aeelding. Aankelijk van het formaat van
de originelen kan de fax bij de ontvanger echter op twee pagina's worden afgedrukt.
Binnenkant
aeelding
: Hiermee verzendt u een fax met de koptekstinformatie circa 7 mm lager dan de
bovenkant van de gescande aeelding. De koptekst overlapt mogelijk met de aeelding, maar de fax zal bij
de ontvanger niet over twee pagina's worden verdeeld.
Uit: Hiermee verzendt u een fax zonder koptekstinformatie.
5. Tik op Koptekst fax, selecteer de koptekst die u wilt gebruiken en tik vervolgens op OK.
6. Tik desgewenst op een van de opties voor Aanvullende informatie.
Gerelateerde informatie
& “Faxinstellingen” op pagina 174
Een faxmelding verzenden
U kunt een e-mail verzenden die informatie bevat over het verzenden van de fax.
Opmerking:
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u eerst het volgende doen:
Instellingen voor een e-mailserver in de printer congureren
Het e-mailadres registreren waar u de resultaten naartoe wilt laten verzenden
1. Tik op Fax op het startscherm.
2.
Tik op het tabblad Faxinstellingen.
3. Tik op Verz.reslt. melden in de groep Inst.faxverzending.
4. Tik op het vak Verz.reslt. melden om dit in te stellen op Aan.
5. Tik op het scherm Verz.reslt. melden op Ontvanger en selecteer de ontvanger die de melding ontvangt.
Een fax verzenden en een back-up maken van de gegevens
Wanneer u een fax scant, kunt u het gescande document automatisch opslaan in het geheugen van de printer. Deze
functie is beschikbaar als u:
een fax verzendt in zwart-wit
een fax verzendt met de functie Fax later verzenden
een fax verzendt met de functie Batchverzending
een fax verzendt met de functie Faxgeg. opslaan
een fax verzendt met de functie Polling verz./Board
Gebruikershandleiding
Faxen
141
Opmerking:
Van documenten die niet worden verzonden, kan een back-up worden gemaakt, zodat ze op een later tijdstip kunnen
worden verzonden.
1. Tik op Fax op het startscherm.
2. Tik op het tabblad Faxinstellingen.
3. Tik op Back-up in de groep Inst.faxverzending.
4. Tik op het vak Inst.faxverzending om dit in te stellen op Aan.
5.
Tik op Back-upbestemming en geef een ontvanger op.
Gerelateerde informatie
& “Faxinstellingen” op pagina 174
Een fax verzenden met een Subadres (SUB) en Wachtwoord(SID)
U kunt een fax verzenden naar een vertrouwelijke map of de doorstuurmap van het faxapparaat van de ontvanger.
Ontvangers kunnen de fax beveiligd ontvangen, of de fax verzenden naar opgegeven doorstuurbestemmingen.
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u de ontvanger met een subadres en wachtwoord in Contacten registreren
voordat u de fax verzend.
Tik op Fax op het startscherm. Tik op Contacten en selecteer een ontvanger met een geregistreerd subadres en
wachtwoord. U de ontvanger ook selecteren uit Recent als het
betreende
bericht was verzonden met een subadres
en wachtwoord.
Faxberichten op verzoek verzenden (met Polling verzenden/
Bulletinboardbox)
Met de functie Polling verzenden kunt u tot 100 pagina's van een enkel document opslaan in zwart/wit voor
pollingdiensten. Het opgeslagen document wordt verzonden op verzoek van een andere faxmachine met een
pollingfunctie.
Er zijn tot 10 bulletinborden beschikbaar. Houd er rekening mee dat het faxapparaat van de ontvanger de
subadres/wachtwoordfunctie moet ondersteunen.
Een Polling verzenden/ Bulletinboardbox registreren
1. Tik in het startscherm op Faxbox en tik vervolgens op Polling verzenden/ Board.
2.
Tik op het vak Polling verz./Board of op een van de vakken met de naam Niet geregistreerd bulletinboard.
3. Voer het wachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
4. Voer de volgende bewerkingen uit als u een bulletinbord registreert:
Tik op Naam (vereist), voer de naam in en tik vervolgens op OK
Tik op Subadres (SEP), voer het subadres in en tik vervolgens op OK
Gebruikershandleiding
Faxen
142
Tik op Wa chtwo ord(P WD ), voer het wachtwoord in en tik vervolgens op OK
5. Tik in de vakken die hieronder worden weergegeven, bijvoorbeeld Verz.reslt. melden en congureer
desgewenst de juiste instellingen.
Opmerking:
Als u een wachtwoord instelt in Wachtw.vr.open box, wordt u gevraagd het wachtwoord in te voeren als u het vak de
volgende keer opent.
6.
Tik op OK.
Als u een vak wilt wijzigen of wissen, tikt u in het startscherm op Faxbox, tikt u op het vak dat u wilt wijzigen of
wissen, tikt u op
en volgt u de instructies op het scherm.
Een document opslaan in de Polling verzenden/ Bulletinboardbox
1. Tik in het startscherm op Faxbox en tik vervolgens op Polling verz./Board.
2. Tik op het vak Polling verzenden of op een van de vakken van de bulletinborden die al zijn geregistreerd.
Voer het wachtwoord in om het vak te openen als u hierom wordt gevraagd.
3. Tik op Document toevoegen.
4. Tik boven in het faxscherm dat wordt weergegeven op
x
om het document te scannen en op te slaan.
Als u het opgeslagen document wilt controleren, tikt u in het startscherm op Faxbox, tikt u op het vak met het
document dat u wilt controleren en tikt u vervolgens op Document controleren. In het scherm dat wordt
weergegeven, kunt u het gescande document bekijken, afdrukken of wissen.
Gerelateerde informatie
& “Faxen verzenden via het bedieningspaneel” op pagina 136
& “Originelen plaatsen” op pagina 61
& “Meer” op pagina 176
& “Faxopdrachten controleren” op pagina 172
Een faxbericht opslaan zonder een ontvanger te speciceren (Faxgeg.
opslaan)
U kunt tot 100 pagina's van een enkel document opslaan in zwart/wit. Hierdoor bespaart u tijd als u het document
regelmatig moet verzenden.
1. Tik op Fax op het startscherm.
2. Tik op
(Meer).
3. Tik op Uitgebreide fax > Faxgeg. opslaan om deze optie in te stellen op Aan.
4. Tik op Sluiten tot het scherm voor de koptekst van de fax verschijnt.
5. Tik op
x
om het document op te slaan.
Gebruikershandleiding
Faxen
143
U kunt het opgeslagen document bekijken. Tik in het startscherm op Faxbox, tik op Opgeslagen documenten en
tik vervolgens op de linkerkant van de map met het document dat u wilt bekijken. Als u het document wilt wissen,
tikt u op
rechts van de map en volgt u de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “Faxen verzenden via het bedieningspaneel” op pagina 136
& “Originelen plaatsen” op pagina 61
& “Meer” op pagina 176
& “Faxopdrachten controleren” op pagina 172
Meerdere faxberichten tegelijk verzenden naar dezelfde ontvanger
(Batchverzending)
Als er meerdere faxberichten voor dezelfde ontvanger in de wachtrij staan, kunt u de printer deze laten groeperen
om ze tegelijk te verzenden. U kunt tot 5 documenten (in totaal tot 100 pagina's) tegelijk verzenden. Hierdoor
bespaart u op uw telefoonkosten.
Tik in het star tscherm op Instel., tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Verzendinstellingen en tik
vervolgens op het vak Batchverzending om dit in te stellen op Aan.
Opmerking:
Geplande faxberichten worden ook gegroepeerd als de ontvanger en het tijdstip overeenstemmen.
Batchverzending wordt niet toegepast bij de volgende faxtaken.
Monochroom faxbericht met Met prioriteit sturen
Monochroom faxbericht met Direct verzenden
Faxberichten in kleur
Faxberichten via een computer
Documenten van verschillende formaten verzenden d.m.v. de ADF
(Doorlopend scannen (ADF))
Als u originelen met verschillende afmetingen in de ADF plaatst, worden alle originelen verzonden volgens het
grootste formaat. U kunt deze in hun oorspronkelijke formaten zenden door ze te sorteren en volgens formaat te
plaatsen of door ze één na éé te plaatsen.
Congureer de volgende instelling voordat u de originelen plaatst.
Tik in het star tscherm op Fax, tik op het tabblad Faxinstellingen en tik op het vak Doorlopend scannen (ADF) in
de groep Scaninstellingen om dit in te stellen op Aan. Volg de instructies op het scherm om de originelen te
plaatsen.
De printer slaat de gescande documenten op en verzendt ze al één document.
Opmerking:
Als de printer gedurende 20 seconden niet gebruikt wordt na het verzoek voor plaatsing van de volgende originelen, stopt de
printer met opslaan en start hij de verzending van het document.
Gebruikershandleiding
Faxen
144
Een faxbericht verzenden via een computer
U kunt faxberichten via de computer verzenden d.m.v. de FAX Utility en de PC-FAX driver. Raadpleeg de Help-
functie van de FAX Utility en de PC-FAX.
Gerelateerde informatie
& “PC-FAX-driver (faxdriver)” op pagina 227
& “FAX Utility” op pagina 228
Faxberichten ontvangen
De ontvangstmodus instellen
U kunt de Ontvangstmodus instellen d.m.v. de Wizard faxinstelling. Als u de faxfunctie voor het eerst instelt,
raden we u aan om de Wi z a r d f a x i n s t e l l i n g te gebruiken. Als u de Ontvangstmodus afzonderlijk wenst te
wijzigen; volg dan onderstaande stappen.
1.
Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Ontvangstmodus.
3. Selecteer de ontvangmodus.
Auto: Aanbevolen voor gebruikers die zeer vaak faxen. De printer ontvangt een faxbericht automatisch
nadat de beltoon het opgegeven aantal maal is overgegaan.
c
Belangrijk:
Als u geen telefoon op de printer aansluit, selecteer dan de Auto modus.
Handmatig: Aanbevolen voor gebruikers die niet vaak faxen, of die een faxbericht wensen te ontvangen via
het aangesloten telefoontoestel. Als u een faxbericht ontvangt, neem dan hoorn van de telefoon en activeer
de printer.
Opmerking:
Als u de functie Extern ontvangen activeert, kunt u faxberichten ontvangen met een aangesloten telefoontoestel.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen voor faxen
congureren
met de Wizard faxinstelling” op pagina 131
& “Faxen handmatig ontvangen” op pagina 146
& Faxberichten ontvangen d.m.v. een aangesloten telefoontoestel (Extern ontvangen)” op pagina 146
Instellingen voor het antwoordapparaat
Om een antwoordapparaat te kunnen gebruiken, moet u de printer correct instellen.
Stel de Ontvangstmodus van de printer in op Auto.
Gebruikershandleiding
Faxen
145
Stel de Overgaan voor antwoorden in op een hoger aantal dan het aantal voor het antwoordapparaat. Anders
kan het antwoordapparaat geen berichten ontvangen. Raadpleeg de handleidingen van het antwoordapparaat
voor meer informatie.
De instelling Overgaan voor antwoorden wordt mogelijk niet weergegeven, naargelang de regio.
Gerelateerde informatie
&
“Basisinstellingen” op pagina 183
Verschillende manieren om faxberichten te ontvangen
Faxen handmatig ontvangen
Als u een telefoontoestel aansluit en de instellingen Ontvangstmodus van de printer instelt op Handmatig, volg
dan de onderstaande stappen om een fax te ontvangen.
1. Als de telefoon rinkelt, neem de hoorn van de haak.
2. Als u een faxtoon hoort, tikt u op het startscherm van de printer op Fax.
Opmerking:
Als u de functie Extern ontvangen activeert, kunt u faxberichten ontvangen met een aangesloten telefoontoestel.
3. Tik op Verzenden/ Ontvangen.
4. Tik op Ontvangen.
5. Tik op
x
en leg de hoorn op de haak.
Gerelateerde informatie
& Faxberichten ontvangen d.m.v. een aangesloten telefoontoestel (Extern ontvangen)” op pagina 146
& “Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op pagina 149
& “Papierbron instellen voor inkomende faxberichten” op pagina 133
Faxberichten ontvangen d.m.v. een aangesloten telefoontoestel (Extern
ontvangen)
Om een faxbericht handmatig te ontvangen, moet u de printer bedienen na het opnemen van de hoorn. Door de
functie Extern ontvangen te gebruiken, kunt u een faxbericht ontvangen door enkel de telefoon te gebruiken.
De functie Extern ontvangen is beschikbaar voor telefoontoestellen die tonen kunnen zenden.
Gerelateerde informatie
& “Faxen handmatig ontvangen” op pagina 146
Gebruikershandleiding
Faxen
146
Instellen van Extern ontvangen
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Extern ontvangen.
3. Na het activeren van Extern ontvangen voert u een tweecijferige code in (0 tot 9, *, en # kunnen gebruikt
worden) in het veld Startcode.
4. Tik op OK en tik vervolgens nogmaals op OK.
Extern ontvangen gebruiken
1. Als de telefoon rinkelt, neem de hoorn van de haak.
2.
Als u een faxtoon hoort, voer de startcode in op uw telefoon.
3. Nadat u bevestigd hebt dat de printer het faxbericht ontvangt, kunt u inhaken.
Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)
U kunt een fax die op een ander faxapparaat is opgeslagen, ontvangen door het faxnummer te bellen. Gebruik deze
functie om een document te ontvangen van een faxinformatiedienst. Als de faxinformatiedienst echter een
stembegeleidingsfunctie hee die u moet volgen om een document te ontvangen, kunt u deze functie niet
gebruiken.
Opmerking:
Om een document te ontvangen van een faxinformatiedienst die stembegeleiding gebruikt, kiest u gewoon het faxnummer
met de functie Op haak of via de aangesloten telefoon en bedient u de telefoon en printer volgens de stembegeleiding.
1. Tik op Fax op het startscherm.
2.
Tik op
(Meer).
3. Tik op Uitgebreide fax.
4. Tik op het vak Polling ontvangen om dit in te stellen op Aan.
5. Tik op Sluiten en tik vervolgens nogmaals op Sluiten.
6. Voer het faxnummer in.
Opmerking:
Als Beperkingen dir. kiezen in Veiligheidsinstel. is ingeschakeld, kunt u alleen faxontvangers uit de
contactpersonenlijst en de faxgeschiedenis selecteren. U kunt een faxnummer niet handmatig invoeren.
7. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
& “Een faxbericht verzenden na controle van de status van de ontvanger” op pagina 138
& “Faxen verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 138
Gebruikershandleiding
Faxen
147
Faxen ontvangen van een bord met een subadres (SEP) en wachtwoord (PWD)
(Polling ontvangen)
U kunt faxen ontvangen van een bord dat is opgeslagen op een ander faxapparaat met de functie subadres (SEP) en
wachtwoord (PWD). Als u deze functie wilt gebruiken, moet u het contact met het subadres (SEP) en wachtwoord
(PWD) vooraf registreren in de lijst met contacten.
1. Tik op Fax op het startscherm.
2.
Tik op
(Meer).
3. Tik op Uitgebreide fax.
4. Tik op het vak Polling ontvangen om dit in te stellen op Aan.
5. Tik op Sluiten en tik vervolgens nogmaals op Sluiten.
6.
Tik op Contacten en selecteer het contact met het geregistreerde subadres (SEP) en wachtwoord (PWD) in
overeenstemming met het bord van bestemming.
7. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
& Contactpersonen beheren” op pagina 67
Instellingen
congureren
voor het blokkeren van ongewenste faxen
U kunt ongewenste faxen blokkeren.
1.
Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Weigeringsfax.
3. Tik op Weigeringsfax en schakel de volgende opties in.
Lijst geweigerde nummers: Weiger faxen van afzenders in de lijst met geblokkeerde nummers.
Blanco koptekst fax geblokkeerd: Weiger faxen zonder koptekstinformatie.
Niet geregistreerde contacten: Weiger faxen van afzenders die niet zijn geregistreerd in de lijst met
contacten.
4. Als u de Lijst geweigerde nummersgebruikt, tikt u op
en op Lijst geweigerde nummers bewerken om de
lijst te bewerken.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 183
Gebruikershandleiding
Faxen
148
Ontvangen faxen opslaan en doorsturen (Onvoorwaardelijk
opslaan/doorsturen)
U kunt instellen dat faxen van niet-gespeciceerde afzenders worden opgeslagen en doorgestuurd.
Opmerking:
U kunt de functie Voorw. opslaan/doorsturen gebruiken om faxen op te slaan of door te sturen die zijn ontvangen van een
bepaalde afzender of op een bepaald tijdstip.
De printer biedt de volgende functies voor het opslaan en doorsturen van ontvangen faxen.
Opslaan in het Postvak IN van de printer
Opslaan op een extern geheugenapparaat
Opslaan op een computer
Doorsturen naar een ander faxapparaat, een e-mailadres of een gedeelde map op een netwerk
Opmerking:
De bovenstaande functies kunnen tegelijk worden gebruikt. Als u ze allemaal samen gebruikt, worden ontvangen
documenten opgeslagen in het Postvak IN, op een extern geheugenapparaat, op een computer en worden ze doorgestuurd
naar de opgegeven bestemming.
Wanneer er ontvangen documenten zijn die nog niet zijn gelezen, opgeslagen of doorgestuurd, wordt het aantal
onverwerkte taken weergegeven op het
in het startscherm.
Gerelateerde informatie
& “Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op pagina 149
& “Ontvangen faxen opslaan op een extern geheugenapparaat (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op
pagina 151
&
“Ontvangen faxen opslaan op een computer (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op pagina 152
&
“Ontvangen faxen doorsturen (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op pagina 153
& “E-mailmeldingen verzenden met de resultaten van verwerkte faxen (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)”
op pagina 154
& “Melding van onverwerkte ontvangen faxen” op pagina 172
Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN (Onvoorwaardelijk opslaan/
doorsturen)
U kunt instellen om ontvangen faxen op te slaan in het Postvak IN van de printer. Er kunnen maximaal 200
documenten worden opgeslagen. Als u deze functie gebruikt, worden ontvangen documenten niet automatisch
afgedrukt. U kunt ze weergeven op het lcd-scherm van de printer en alleen afdrukken indien dat nodig is.
Opmerking:
Het is mogelijk dat u geen 200 documenten kunt opslaan, aankelijk van de gebruiksomstandigheden, zoals de
bestandsgrootte van de opgeslagen documenten en het gebruik van meerdere faxopslagfuncties tegelijk.
Gerelateerde informatie
& “Instelling voor het opslaan van ontvangen faxen in het Postvak IN (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op
pagina 150
& “Ontvangen faxen op het lcd-scherm bekijken (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op pagina 150
Gebruikershandleiding
Faxen
149
& Het Postvak IN gebruiken” op pagina 165
Instelling voor het opslaan van ontvangen faxen in het Postvak IN (Onvoorwaardelijk opslaan/
doorsturen)
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen >
Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen.
Als een bericht wordt weergegeven, leest u de inhoud en tikt u vervolgens op OK.
3. Tik op het vak Opslaan in postvak IN om dit in te stellen op Aan.
Als een bericht wordt weergegeven, leest u de inhoud en tikt u vervolgens op OK.
4. Tik op Sluiten.
5. Tik op Algemene instellingen.
6. Tik op Gebruik faxgegevens vol en selecteer vervolgens de optie die moet worden gebruikt wanneer het
Postvak IN vol is.
Faxen ontvangen en afdrukken: De printer drukt alle ontvangen documenten af die niet in het Postvak IN
kunnen worden opgeslagen.
Binnenkomende faxen weigeren: De printer beantwoordt geen binnenkomende faxoproepen.
7. U kunt een wachtwoord instellen voor het Postvak IN. Tik op Inst. wachtwoord postvak en voer het
wachtwoord in. Tik op Sluiten nadat u het wachtwoord hebt ingesteld.
Opmerking:
U kunt geen wachtwoord instellen wanneer Faxen ontvangen en afdrukken is geselecteerd.
Ontvangen faxen op het lcd-scherm bekijken (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)
1. Tik op Faxbox op het startscherm.
Opmerking:
Als er ontvangen faxen zijn die niet zijn gelezen, wordt het aantal ongelezen documenten weergegeven op het
op
het startscherm.
2. Tik op Postvak IN/ Vertrouwelijke > Postvak IN.
3. Als het Postvak IN is beveiligd met een wachtwoord, voert u het wachtwoord van de het Postvak IN of het
beheerderswachtwoord in.
4. Selecteer de fax die u wilt bekijken in de lijst.
De inhoud van de fax wordt getoond.
: Draait het beeld 90 graden rechtsom.
: Verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
: Verkleint of vergroot.
Gebruikershandleiding
Faxen
150
: Verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
Als u de activiteitpictogrammen wilt verbergen, tikt u in het voorbeeldscherm. Tik hiervoor niet op de
pictogrammen zelf. Tik opnieuw om de pictogrammen weer te geven.
5.
Selecteer of u het bekeken document wilt afdrukken of wissen en volg de instructies op het scherm.
c
Belangrijk:
Als er onvoldoende printergeheugen is, is het verzenden en ontvangen van faxen uitgeschakeld. Verwijder
documenten die u al hebt gelezen of afgedrukt.
Gerelateerde informatie
&
“Melding van onverwerkte ontvangen faxen” op pagina 172
&
“Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 177
Ontvangen faxen opslaan op een extern geheugenapparaat
(Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)
U kunt instellen om ontvangen documenten te converteren naar PDF en ze op te slaan op een extern
geheugenapparaat dat is verbonden op de printer. U kunt ook instellen om de documenten automatisch af te
drukken terwijl ze worden opgeslagen op het geheugenapparaat.
c
Belangrijk:
Ontvangen documenten worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer voordat de documenten worden
opgeslagen in het geheugenapparaat dat is verbonden met de printer. Omdat het verzenden en ontvangen van faxen
wordt uitgeschakeld door de fout Geheugen vol, moet u het geheugenapparaat verbonden houden met de printer.
Het aantal documenten dat tijdelijk is opgeslagen in het geheugen van de printer, wordt weergegeven in
op het
startscherm.
1. Verbind een extern geheugenapparaat met de printer.
2.
Tik op Instel. op het startscherm.
3. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen >
Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen.
Als een bericht wordt weergegeven, leest u de inhoud en tikt u vervolgens op OK.
4. Tik op Opsl.op geheugenapp..
5.
Selecteer Ja. Om de documenten automatisch af te drukken terwijl ze worden opgeslagen op het
geheugenapparaat, selecteert u Ja en afdrukken.
6. Controleer het bericht dat wordt weergegeven en tik vervolgens op Aanmaken.
Er wordt een map voor het opslaan van ontvangen documenten gemaakt op het geheugenapparaat.
Gerelateerde informatie
& “Melding van onverwerkte ontvangen faxen” op pagina 172
Gebruikershandleiding
Faxen
151
Ontvangen faxen opslaan op een computer (Onvoorwaardelijk opslaan/
doorsturen)
U kunt instellen om ontvangen documenten te converteren naar PDF en ze op te slaan op een computer die is
verbonden met de printer. U kunt ook instellen om de documenten automatisch af te drukken terwijl ze worden
opgeslagen op de computer.
U moet FAX Utility gebruiken om de instelling op te geven. Installeer FAX Utility op de computer.
De Windows-instructies voor FAX Utility zijn aankelijk van de versie die wordt gebruikt. Dit document bevat de
instructies voor Version 1.XX. Zie voor Windows FAX Utility Version 2.XX Basisbediening in de online-help voor
FAX Utility. Als u wilt controleren welke versie u gebruikt, klikt u met de rechtermuisknop op de titelbalk van FAX
Utility en klikt u vervolgens op Ver si e- in forma ti e.
c
Belangrijk:
Stel de ontvangstmodus van de printer in op Auto.
Ontvangen documenten worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer voordat de documenten
worden opgeslagen op de computer die is ingesteld voor het opslaan van de faxen. Omdat het verzenden en
ontvangen van faxen wordt uitgeschakeld door de fout Geheugen vol, moet u de computer die is ingesteld voor
het opslaan van de faxen, ingeschakeld houden. Het aantal documenten dat tijdelijk is opgeslagen in het
geheugen van de printer, wordt weergegeven in
op het startscherm.
1. Start FAX Utility op de computer die met de printer is verbonden.
2.
Open het instellingsscherm van FAX Utility.
Opmerking:
Voer het wachtwoord in als u hierom wordt gevraagd. Als u het wachtwoord niet kent, neem dan contact op met uw
printerbeheerder.
Wi n d o w s
Klik op Faxinstellingen printer, selecteer de printer en klik dan op Instellingen uitvoer ontvangen faxen.
Mac OS X
Klik op Faxontvangstmonitor, selecteer de printer en klik dan op Instellingen ontvangst.
3.
Klik op Faxen opslaan op deze computer en klik vervolgens op Bladeren om de map op te geven waarin
ontvangen documenten moeten worden opgeslagen.
4.
Congureer de andere instellingen indien nodig.
Opmerking:
Zie voor details over de instelitems en instructies het instellingenscherm in de help van FAX Utility.
5. Verzend de instellingsinformatie naar de printer.
Wi n d o w s
Klik op OK.
Mac OS X
Klik op Verz end en .
Ga naar de volgende stap als u tegelijkertijd wilt opslaan en afdrukken.
6. Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen >
Ontvangstinstellingen.
Gebruikershandleiding
Faxen
152
7. Selecteer Instellingen opsl./doorsturen, Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen, Opslaan op computer en
selecteer vervolgens Ja en afdrukken.
Opmerking:
Om het opslaan van ontvangen documenten op de computer stop te zetten, stelt u Opslaan op computer in op Nee. U
kunt FAX Utility ook gebruiken voor het wijzigen van de instelling, maar het wijzigen van FAX Utility is echter niet
toegestaan als er ontvangen faxen zijn die niet op de computer zijn opgeslagen.
Gerelateerde informatie
& “De ontvangstmodus instellen” op pagina 145
& “FAX Utility” op pagina 228
& “Melding van onverwerkte ontvangen faxen” op pagina 172
Ontvangen faxen doorsturen (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)
U kunt instellen om ontvangen documenten door te sturen naar een ander faxapparaat of de documenten naar
PDF converteren en doorsturen naar een gedeelde map op een netwerk of naar een e-mailadres. Doorgestuurde
documenten worden uit de printer verwijderd. Registreer eerst de doorstuurbestemmingen op de lijst met
contacten. Om een e-mailadres door te sturen, moet u ook de instellingen van de e-mailserver congureren.
Opmerking:
Gekleurde documenten kunnen niet worden doorgestuurd naar een andere faxmachine. Ze worden verwerkt als
documenten die niet kunnen worden doorgestuurd.
Voordat u deze functie gebruikt, moet u controleren of de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer correct
zijn. Open de menu's van Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen >
Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen.
Als een bericht wordt weergegeven, leest u de inhoud en tikt u vervolgens op OK.
3. Tik op Doorsturen.
4. Selecteer Ja.
Opmerking:
Om de documenten automatisch af te drukken en ze door te sturen, selecteert u Ja en afdrukken.
5. Tik op Gegeven toevoegen.
6. Selecteer doorstuurbestemmingen in de lijst met contacten.
Opmerking:
U kunt tot vijf doorstuurbestemmingen opgeven. Tik op het vinkje om de bestemming te selecteren. Tik opnieuw op het
vinkje om de selectie te annuleren.
7. Wanneer u het selecteren voor doorstuurbestemmingen hebt voltooid, tikt u op Sluiten.
8. Controleer of de doorstuurbestemmingen die u hebt geselecteerd, correct zijn en tik vervolgens op OK.
Gebruikershandleiding
Faxen
153
9. Selecteer in Opties als doorsturen mislukt of ontvangen documenten moeten worden afgedrukt of dat u ze
wilt opslaan in het Postvak IN van de printer wanneer het doorsturen mislukt.
c
Belangrijk:
Wanneer het Postvak IN vol is, is versturen en ontvangen van faxen uitgeschakeld. U moet de documenten
verwijderen uit het Postvak IN wanneer ze zijn gecontroleerd. Het aantal documenten dat niet kon worden
doorgestuurd, wordt weergegeven in
op het startscherm, naast andere onverwerkte taken.
10. Tik op OK.
Als een bericht wordt weergegeven, leest u de inhoud en tikt u vervolgens op OK.
11. Tik op Sluiten.
12. Als u het faxbericht als e-mail doorstuurt, kunt u een onderwerp invoeren. Tik op Algemene instellingen, tik
op het vak onder Instellingen doorsturen en voer vervolgens het onderwerp in.
Opmerking:
Als u een gedeelde map op een netwerk of een e-mailadres hebt geselecteerd als de doorstuurbestemming, raden wij u
aan te testen of u een gescande
aeelding
naar de bestemming kunt sturen in de scanmodus. Selecteer Scannen > E-
mail of Scannen > Netwerkmap/FTP vanaf het startscherm en start dan het scannen.
U kunt instellen om een nieuwe faxmelding te ontvangen op een Windows-computer als de ontvangen documenten
worden opgeslagen naar een gedeelde map op een netwerk. Gebruik FAX Utility om de instellingen op te geven.
Raadpleeg het helpbestand van FAX Utility voor details.
Gerelateerde informatie
& “Ontvangstinstellingen” op pagina 179
& Contactpersonen beheren” op pagina 67
& “Een e-mailserver gebruiken” op pagina 314
& “Ontvangen faxen op het lcd-scherm bekijken (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op pagina 150
& “Melding van onverwerkte ontvangen faxen” op pagina 172
& “Scannen naar e-mailbericht” op pagina 111
& “Scannen naar een netwerkmap of FTP-server” op pagina 108
& “FAX Utility” op pagina 228
E-mailmeldingen verzenden met de resultaten van verwerkte faxen
(Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)
U kunt een e-mail verzenden die informatie bevat over de verwerking van de ontvangen fax.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2.
Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen >
Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen.
Als een bericht wordt weergegeven, leest u de inhoud en tikt u vervolgens op OK.
3. Tik op E-mailmeldingen.
Gebruikershandleiding
Faxen
154
4. Schakel desgewenst de volgende opties in.
Opmerking:
De volgende opties kunnen tegelijk worden gebruikt.
Melding bij voltooiing ontvangen: verzend een e-mail naar de ontvangen wanneer de printer de fax volledig
hee ontvangen.
Melding bij voltooiing afdrukken: verzend een e-mail naar de ontvangen wanneer de printer de fax volledig
hee afgedrukt.
Melding voltooiing geheugenapparaat opslaan: verzend een e-mail naar de ontvanger wanneer de printer
het ontvangen document naar het geheugenapparaat hee opgeslagen.
Melding bij voltooiing doorsturen: verzend een e-mail naar de ontvangen wanneer de printer de fax
volledig hee doorgestuurd.
5. Tik op het veld onder Ontvanger.
6.
Selecteer een ontvanger in de lijst met contacten.
Opmerking:
U kunt slechts één ontvanger opgeven. Tik op het vinkje om de ontvanger te selecteren. Tik opnieuw op het vinkje om de
selectie op te
heen.
7. Wanneer u het selecteren van de ontvanger hebt voltooid, tikt u op Sluiten.
8. Tik op OK.
Faxen die zijn ontvangen van een bepaalde afzender of op een
bepaald tijdstip, opslaan of doorsturen (Voorw. opslaan/
doorsturen)
U kunt instellen dat faxen die zijn ontvangen van een bepaalde afzenden of op een bepaald tijdstip, worden
opgeslagen en doorgestuurd.
Opmerking:
U kunt de functie Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen gebruiken om faxen van een niet nader bepaalde afzender op te
slaan of door te sturen.
De printer biedt de volgende functies voor het opslaan en doorsturen van ontvangen faxen.
Opslaan in het Postvak IN of de map Vertrouwelijk
Opslaan op een extern geheugenapparaat
Doorsturen naar een ander faxapparaat, een e-mailadres of een gedeelde map op een netwerk
Opmerking:
De bovenstaande functies kunnen tegelijk worden gebruikt. Als u ze allemaal samen gebruikt, worden ontvangen
documenten opgeslagen in het Postvak IN of de map Vertrouwelijk, op een extern geheugenapparaat, en doorgestuurd
naar de opgegeven bestemming.
Wanneer er ontvangen documenten zijn die nog niet zijn gelezen, opgeslagen of doorgestuurd, wordt het aantal
onverwerkte taken weergegeven op het
.
Gebruikershandleiding
Faxen
155
Gerelateerde informatie
& “Voorwaarden instellen voor opslaan en doorsturen van ontvangen faxen (Voorw. opslaan/doorsturen)” op
pagina 156
& “Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN en de map Vertrouwelijk (Voorw. opslaan/doorsturen)” op
pagina 157
&
“Ontvangen faxen opslaan op een extern geheugenapparaat (Voorw. opslaan/doorsturen)” op pagina 159
&
“Ontvangen faxen doorsturen (Voorw. opslaan/doorsturen)” op pagina 161
& “Ontvangen faxen afdrukken (Voorw. opslaan/doorsturen)” op pagina 163
& “E-mailmeldingen verzenden met de resultaten van verwerkte faxen (Voorw. opslaan/doorsturen)” op
pagina 164
& “Melding van onverwerkte ontvangen faxen” op pagina 172
Voorwaarden instellen voor opslaan en doorsturen van ontvangen faxen
(Voorw. opslaan/doorsturen)
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen.
3. Tik op
in een van de niet-geregistreerde velden onder Voorw. opslaan/doorsturen.
Opmerking:
U kunt de voorwaarden wijzigen door op
te tikken in het geregistreerde veld.
4.
Tik op het veld onder Naam en voer vervolgens een naam voor de voorwaarde in.
5. Tik op het veld onder Vo or waa rd e( en ).
6. Selecteer de voorwaarden en congureer de instellingen.
Opmerking:
De volgende opties kunnen tegelijk worden gebruikt.
Overeenk. Faxnummer afzender: Als het faxnummer van de afzender overeenkomt, wordt het ontvangen
document opgeslagen en doorgestuurd. Tik op Overeenk. Faxnummer afzender en selecteer vervolgens de
gewenste opties. Blader naar beneden in het scherm en tik vervolgens op het vak Faxnummer en voer het
telefoonnummer in (maximaal 20 tekens).
Gebruikershandleiding
Faxen
156
Subadres (SUB) perfecte overeenkomst: Als het subadres (SUB) exact overeenkomt, wordt het ontvangen
document opgeslagen en doorgestuurd. Tik op Subadres (SUB) perfecte overeenkomst en tik vervolgens
op het bovenste vak om dit in te stellen op Aan. Tik vervolgens op het vak Subadres (SUB) en voer het
subadres (SUB) in.
Wachtwoord (SID) perfecte overeenkomst: Als het wachtwoord (SID) exact overeenkomt, wordt het
ontvangen document opgeslagen en doorgestuurd. Tik op Wachtwoord (SID) perfecte overeenkomst en
tik vervolgens op het bovenste vak om dit in te stellen op Aan. Tik vervolgens op het vak
Wach two ord( SID) en voer het wachtwoord in.
Ontvangsttijd: Met deze optie slaat u documenten op en stuurt u deze door als deze binnen een opgegeven
periode worden ontvangen. Tik op Ontvangsttijd en tik vervolgens op het vak Ontvangsttijd om dit in te
stellen op Aan. Stel in Begintijd en Eindtijd de periode in.
7. Wanneer u de instellingen hebt
gecongureerd,
tikt u op Sluiten om terug te keren naar het scherm Voorw.
opslaan/doorsturen en tikt u op OK om de voorwaarden op te slaan.
Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN en de map Vertrouwelijk (Voorw.
opslaan/doorsturen)
U kunt ervoor kiezen ontvangen faxen op te slaan in het Postvak IN en de map Vertrouwelijk van de printer. U
kunt maximaal 200 documenten opslaan.
Opmerking:
Het is mogelijk dat u geen 200 documenten kunt opslaan, aankelijk van de gebruiksomstandigheden, zoals de
bestandsgrootte van de opgeslagen documenten en het gebruik van meerdere faxopslagfuncties tegelijk.
Gerelateerde informatie
&
“Instelling voor het opslaan van ontvangen faxen in het Postvak IN en de map Vertrouwelijk (Voorw. opslaan/
doorsturen)” op pagina 157
& “Ontvangen faxen op het lcd-scherm bekijken (Voorw. opslaan/doorsturen)” op pagina 159
& Het Postvak IN gebruiken” op pagina 165
& De map Vertrouwelijk gebruiken” op pagina 166
Instelling voor het opslaan van ontvangen faxen in het Postvak IN en de map Vertrouwelijk
(Voorw. opslaan/doorsturen)
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen.
Gebruikershandleiding
Faxen
157
3. Selecteer het geregistreerde vak onder Voorw. opslaan/doorsturen.
4. Tik op Inschakelen.
5. Tik op
.
6.
Controleer de voorwaarden.
7. Tik op het veld onder Best. Opslaan/Doorsturen.
8. Tik op Opslaan nr.faxbox.
9.
Tik op het bovenste vak om dit in te stellen op Aan.
10. Selecteer de map waarin het document moet worden opgeslagen.
Opmerking:
Als het Postvak IN of de map Vertrouwelijk is beveiligd met een wachtwoord, voert u het wachtwoord in.
11. Tik drie keer op OK om terug te keren naar het scherm Instellingen opsl./doorsturen.
12. Tik op Algemene instellingen.
13.
Tik op Gebruik faxgegevens vol en selecteer vervolgens de optie die moet worden gebruikt wanneer het
Postvak IN vol is.
Faxen ontvangen en afdrukken: De printer drukt alle ontvangen documenten af die niet in het Postvak IN
kunnen worden opgeslagen.
Binnenkomende faxen weigeren: De printer weigert binnenkomende faxoproepen.
Gebruikershandleiding
Faxen
158
14. U kunt desgewenst een wachtwoord instellen voor het Postvak IN. Tik op Inst. wachtwoord postvak en stel
het wachtwoord in. Tik op Sluiten nadat u het wachtwoord hebt ingesteld.
Opmerking:
Als u Faxen ontvangen en afdrukken hebt geselecteerd, kunt u geen wachtwoord instellen.
Ontvangen faxen op het lcd-scherm bekijken (Voorw. opslaan/doorsturen)
1. Tik op Faxbox op het startscherm.
Opmerking:
Als er ontvangen faxen zijn die niet zijn gelezen, wordt het aantal ongelezen documenten weergegeven op het
op
het startscherm.
2. Tik op Postvak IN/ Vertrouwelijke.
3. Selecteer het Postvak IN of de map Vertrouwelijk die u wilt bekijken.
4. Als het Postvak IN of de map Vertrouwelijk is beveiligd met een wachtwoord, voert u het wachtwoord van het
Postvak IN, het wachtwoord van de map Vertrouwelijk of het beheerderswachtwoord in.
5. Selecteer de fax die u wilt bekijken in de lijst.
De inhoud van de fax wordt getoond.
: Draait het beeld 90 graden rechtsom.
: Verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
: Verkleint of vergroot.
: Verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
Als u de activiteitpictogrammen wilt verbergen, tikt u in het voorbeeldscherm. Tik hiervoor niet op de
pictogrammen zelf. Tik opnieuw om de pictogrammen weer te geven.
6. Selecteer of u het bekeken document wilt afdrukken of wissen en volg de instructies op het scherm.
c
Belangrijk:
Als er onvoldoende printergeheugen is, is het verzenden en ontvangen van faxen uitgeschakeld. Verwijder
documenten die u al hebt gelezen of afgedrukt.
Gerelateerde informatie
& “Melding van onverwerkte ontvangen faxen” op pagina 172
& Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 177
Ontvangen faxen opslaan op een extern geheugenapparaat (Voorw. opslaan/
doorsturen)
U kunt instellen om ontvangen documenten te converteren naar PDF en ze op te slaan op een extern
geheugenapparaat dat is verbonden op de printer.
Gebruikershandleiding
Faxen
159
c
Belangrijk:
Ontvangen documenten worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer voordat de documenten worden
opgeslagen in het geheugenapparaat dat is verbonden met de printer. Omdat het verzenden en ontvangen van faxen
wordt uitgeschakeld door de fout Geheugen vol, moet u het geheugenapparaat verbonden houden met de printer.
Het aantal documenten dat tijdelijk is opgeslagen in het geheugen van de printer, wordt weergegeven in
op het
startscherm.
1. Verbind een extern geheugenapparaat met de printer.
2. Tik op Instel. op het startscherm.
3. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen.
4. Selecteer het geregistreerde vak onder Voorw. opslaan/doorsturen.
5. Tik op Inschakelen.
6. Tik op
.
7. Controleer de voorwaarden.
8. Tik op het veld onder Best. Opslaan/Doorsturen.
9. Tik op Opsl.op geheugenapp..
10. Tik op het vak Opsl.op geheugenapp. om dit in te stellen op Aan.
Gebruikershandleiding
Faxen
160
11. Controleer het bericht dat op het scherm wordt weergegeven en tik vervolgens op Aanmaken.
Er wordt een map voor het opslaan van ontvangen documenten aangemaakt op het geheugenapparaat.
12. Tik drie keer op OK om terug te keren naar het scherm Instellingen opsl./doorsturen.
Gerelateerde informatie
& “Melding van onverwerkte ontvangen faxen” op pagina 172
Ontvangen faxen doorsturen (Voorw. opslaan/doorsturen)
U kunt instellen om ontvangen documenten door te sturen naar een ander faxapparaat of de documenten naar
PDF converteren en doorsturen naar een gedeelde map op een netwerk of naar een e-mailadres. Doorgestuurde
documenten worden uit de printer verwijderd. Registreer eerst de doorstuurbestemmingen op de lijst met
contacten. Om een e-mailadres door te sturen, moet u ook de instellingen van de e-mailserver congureren.
Opmerking:
Gekleurde documenten kunnen niet worden doorgestuurd naar een andere faxmachine. Ze worden verwerkt als
documenten die niet kunnen worden doorgestuurd.
Voordat u deze functie gebruikt, moet u controleren of de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer correct
zijn. Open de menu's van Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen.
3. Selecteer het geregistreerde vak onder Voorw. opslaan/doorsturen.
4. Tik op Inschakelen.
Gebruikershandleiding
Faxen
161
5. Tik op .
6. Controleer de voorwaarden.
7.
Tik op het veld onder Best. Opslaan/Doorsturen.
8. Tik op Doorsturen.
9. Tik op het bovenste vak om dit in te stellen op Aan.
10. Tik op Gegeven toevoegen.
11. Selecteer doorstuurbestemmingen in de lijst met contacten.
Opmerking:
U kunt slechts een doorstuurbestemming opgeven. Tik op het vinkje om de bestemming te selecteren. Tik opnieuw op het
vinkje om de selectie op te heen.
12. Wanneer u het selecteren van de doorstuurbestemming hebt voltooid, tikt u op Sluiten.
13. Controleer of de doorstuurbestemming die u hebt geselecteerd, correct is en tik vervolgens op OK.
14.
Selecteer in Opties als doorsturen mislukt of ontvangen documenten moeten worden afgedrukt of dat u ze
wilt opslaan in het Postvak IN van de printer wanneer het doorsturen mislukt.
c
Belangrijk:
Wanneer het Postvak IN vol is, is versturen en ontvangen van faxen uitgeschakeld. U moet de documenten
verwijderen uit het Postvak IN wanneer ze zijn gecontroleerd. Het aantal documenten dat niet kon worden
doorgestuurd, wordt weergegeven in
op het startscherm, naast andere onverwerkte taken.
15.
Tik drie keer op OK om terug te keren naar het scherm Instellingen opsl./doorsturen.
16. Als u het faxbericht als e-mail doorstuurt, kunt u een onderwerp invoeren. Tik op Algemene instellingen >
Instellingen doorsturen en voer het onderwerp in.
Opmerking:
Als u een gedeelde map op een netwerk of een e-mailadres hebt geselecteerd als de doorstuurbestemming, raden wij u
aan te testen of u een gescande aeelding naar de bestemming kunt sturen in de scanmodus. Selecteer Scannen > E-
mail of Scannen > Netwerkmap/FTP vanaf het startscherm en start dan het scannen.
U kunt instellen om een nieuwe faxmelding te ontvangen op een Windows-computer als de ontvangen documenten
worden opgeslagen naar een gedeelde map op een netwerk. Gebruik FAX Utility om de instellingen op te geven.
Raadpleeg het helpbestand van FAX Utility voor details.
Gebruikershandleiding
Faxen
162
Gerelateerde informatie
& “Ontvangstinstellingen” op pagina 179
& Contactpersonen beheren” op pagina 67
& “Een e-mailserver gebruiken” op pagina 314
& “Ontvangen faxen op het lcd-scherm bekijken (Voorw. opslaan/doorsturen)” op pagina 159
& “Melding van onverwerkte ontvangen faxen” op pagina 172
& “Scannen naar e-mailbericht” op pagina 111
& “Scannen naar een netwerkmap of FTP-server” op pagina 108
& “FAX Utility” op pagina 228
Ontvangen faxen afdrukken (Voorw. opslaan/doorsturen)
U kunt instellen of u ontvangen documenten wilt afdrukken die voldoen aan de voorwaarden voor opslaan of
doorsturen.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2.
Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen.
3. Selecteer het geregistreerde vak onder Voorw. opslaan/doorsturen.
4. Tik op Inschakelen.
5. Tik op
.
6.
Controleer de voorwaarden.
Gebruikershandleiding
Faxen
163
7. Tik op het veld onder Best. Opslaan/Doorsturen.
8. Tik op het vak Afdrukken om dit in te stellen op Aan.
9.
Tik twee keer op OK om terug te keren naar het scherm Instellingen opsl./doorsturen.
Gerelateerde informatie
& “Afdrukinstellingen” op pagina 181
E-mailmeldingen verzenden met de resultaten van verwerkte faxen (Voorw.
opslaan/doorsturen)
U kunt een e-mail verzenden die informatie bevat over de verwerking van de ontvangen fax.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen.
3. Selecteer het geregistreerde vak onder Voorw. opslaan/doorsturen.
4.
Tik op Inschakelen.
5. Tik op
.
6. Controleer de voorwaarden.
7. Tik op het veld onder E-mailmeldingen.
Gebruikershandleiding
Faxen
164
8. Schakel desgewenst de volgende opties in.
Opmerking:
De volgende opties kunnen tegelijk worden geselecteerd.
Melding bij voltooiing ontvangen: verzend een e-mail naar de ontvangen wanneer de printer de fax
volledig
hee
ontvangen.
Melding voltooiing geheugenapparaat opslaan: verzend een e-mail naar de ontvanger wanneer de printer
het ontvangen document naar het geheugenapparaat hee opgeslagen.
Melding bij voltooiing doorsturen: verzend een e-mail naar de ontvangen wanneer de printer de fax
volledig
hee
doorgestuurd.
Melding bij voltooiing afdrukken: verzend een e-mail naar de ontvangen wanneer de printer de fax
volledig
hee
afgedrukt.
9. Tik op het veld onder Ontvanger.
10. Selecteer een ontvanger in de lijst met contacten.
Opmerking:
U kunt slechts één ontvanger opgeven. Tik op het vinkje om de ontvanger te selecteren. Tik opnieuw op het vinkje om de
selectie op te
heen.
11. Wanneer u het selecteren van de ontvanger hebt voltooid, tikt u op Sluiten.
12. Tik twee keer op OK om terug te keren naar het scherm Instellingen opsl./doorsturen.
De functies van de Fax-map gebruiken
De Fax-map bestaat uit vijf mappen.
Postvak IN: Hierin wordt het ontvangen document opgeslagen.
Map Vertrouwelijk: hierin wordt het ontvangen document opgeslagen. U kunt voor vertrouwelijke faxen die u
ontvangt een opslaglocatie opgeven met de instelling Voorw. opslaan/doorsturen.
Opgeslagen documentenbox: Hierin wordt het document opgeslagen dat moet worden verzonden.
Box Polling verzenden: Hierin wordt het document opgeslagen voor pollingverzending.
Bord-map: hierin wordt het document opgeslagen voor selectieve pollingverzending.
Gerelateerde informatie
&
“Het Postvak IN gebruiken” op pagina 165
& De map Vertrouwelijk gebruiken” op pagina 166
& De Opgeslagen documentenbox gebruiken” op pagina 167
& “De Box Polling verzenden gebruiken” op pagina 168
& De Bord-map gebruiken” op pagina 169
Het Postvak IN gebruiken
U kunt instellen om ontvangen faxen op te slaan in het Postvak IN van de printer. In totaal kunnen in het Postvak
IN en de vertrouwelijke map maximaal 200 documenten worden opgeslagen. Als u deze functie gebruikt, worden
Gebruikershandleiding
Faxen
165
ontvangen documenten niet automatisch afgedrukt. U kunt ze weergeven op het lcd-scherm van de printer en
alleen afdrukken indien dat nodig is.
Opmerking:
Het is mogelijk dat u geen 200 documenten kunt opslaan, aankelijk van de gebruiksomstandigheden, zoals de
bestandsgrootte van de opgeslagen documenten en het gebruik van meerdere faxopslagfuncties tegelijk.
Gerelateerde informatie
& “Ontvangen documenten in het Postvak IN controleren” op pagina 166
& Instellingen congureren voor het Postvak IN” op pagina 166
Ontvangen documenten in het Postvak IN controleren
U kunt de ontvangen documenten controleren in het Postvak IN van de printer.
1.
Tik op Faxbox op het startscherm.
2. Tik op Postvak IN/ Vertrouwelijke.
3. Tik op de map Postvak IN.
4.
Selecteer de fax die u wilt controleren.
De inhoud van het document wordt getoond.
Instellingen congureren voor het Postvak IN
U kunt het document dat is opgeslagen in het Postvak IN afdrukken, opslaan naar een geheugenapparaat of
wissen. U kunt ook een wachtwoord instellen en de instellingen van het Postvak IN wissen.
1.
Tik op Faxbox op het startscherm.
2. Tik op Postvak IN/ Vertrouwelijke.
3. Tik op de map Postvak IN.
4. Tik op
.
5. Selecteer het menu dat u wilt gebruiken en volg verder de instructies op het scherm.
De map Vertrouwelijk gebruiken
U kunt ervoor kiezen ontvangen faxen op te slaan in de map Vertrouwelijk van de printer. In totaal kunnen in het
Postvak IN en de vertrouwelijke map maximaal 200 documenten worden opgeslagen.
Opmerking:
Het is mogelijk dat u geen 200 documenten kunt opslaan, aankelijk van de gebruiksomstandigheden, zoals de
bestandsgrootte van de opgeslagen documenten en het gebruik van meerdere faxopslagfuncties tegelijk.
Gebruikershandleiding
Faxen
166
Gerelateerde informatie
& Ontvangen documenten in de map Vertrouwelijk controleren” op pagina 167
& Instellingen congureren voor de map Vertrouwelijk” op pagina 167
Ontvangen documenten in de map Vertrouwelijk controleren
U kunt de ontvangen documenten controleren die zijn opgeslagen in de map Vertrouwelijk van de printer.
1.
Tik op Faxbox op het startscherm.
2. Tik op Postvak IN/ Vertrouwelijke.
3. Tik op een van de Vertrouwelijke mappen.
4.
Selecteer de fax die u wilt controleren.
De inhoud van het document wordt getoond.
Instellingen congureren voor de map Vertrouwelijk
U kunt het document dat is opgeslagen in de map Vertrouwelijk afdrukken, opslaan naar een geheugenapparaat of
wissen. U kunt ook een wachtwoord instellen en de instellingen van de map Vertrouwelijk wissen.
1. Tik op Faxbox op het startscherm.
2. Tik op Postvak IN/ Vertrouwelijke.
3. Tik op een van de Vertrouwelijke mappen.
4. Tik op
.
5. Selecteer het menu dat u wilt gebruiken en volg verder de instructies op het scherm.
De Opgeslagen documentenbox gebruiken
U kunt 10 documenten (tot 100 pagina's in zwart-wit per document) opslaan in de map Opgeslagen documenten
van de printer.
Opmerking:
Het is mogelijk dat u geen 10 documenten kunt opslaan, aankelijk van de gebruiksomstandigheden, zoals de
bestandsgrootte van de opgeslagen documenten.
Gerelateerde informatie
& “De documenten in de Opgeslagen documentenbox controleren” op pagina 168
& Instellingen congureren voor de Opgeslagen documentenbox” op pagina 168
Gebruikershandleiding
Faxen
167
De documenten in de Opgeslagen documentenbox controleren
U kunt de ontvangen documenten controleren die zijn opgeslagen in de map opgeslagen documenten van de
printer.
1. Tik op Faxbox op het startscherm.
2. Tik op Opgeslagen documenten.
3.
Selecteer het document dat u wilt controleren.
De inhoud van het document wordt getoond.
Instellingen congureren voor de Opgeslagen documentenbox
U kunt faxgegevens opslaan in de map voor opgeslagen documenten. U kunt het document dat is opgeslagen in de
map voor opgeslagen documenten ook afdrukken, opslaan naar een geheugenapparaat of wissen. Tevens kunt u
een wachtwoord instellen voor het openen van de map.
1.
Tik op Faxbox op het startscherm.
2. Tik op Opgeslagen documenten.
3. Tik op
.
4. Selecteer het menu dat u wilt gebruiken en volg verder de instructies op het scherm.
De Box Polling verzenden gebruiken
U kunt tot 100 pagina's van een enkel document opslaan in zwart/wit in de map voor pollingverzending van de
printer.
Gerelateerde informatie
& “Een Polling verzenden/ Bulletinboardbox registreren” op pagina 142
& “Een document opslaan in de Polling verzenden/ Bulletinboardbox” op pagina 143
& “De documenten in de Box Polling verzenden controleren” op pagina 168
& Instellingen
congureren
voor de Box Polling verzenden” op pagina 169
De documenten in de Box Polling verzenden controleren
U kunt de documenten controleren die zijn opgeslagen in de map pollingverzending van de printer.
1. Tik op Faxbox op het startscherm.
2.
Tik op Polling verz./Board.
3. Tik op de map Polling verzenden.
Gebruikershandleiding
Faxen
168
4. Tik op Document controleren.
De inhoud van het document wordt getoond.
Instellingen
congureren
voor de Box Polling verzenden
U kunt documenten wissen die zijn opgeslagen in de map pollingverzending. U kunt ook een wachtwoord
instellen voor het openen van de map, het automatisch wissen van documentinstellingen nadat de polling is
verzonden en het verzenden van een e-mailmelding met de resultaten van de documentverwerking.
1. Tik op Faxbox op het startscherm.
2. Tik op Polling verz./Board.
3. Tik op de map Polling verzenden.
4.
Tik op
.
5. Selecteer het menu dat u wilt gebruiken en volg verder de instructies op het scherm.
De Bord-map gebruiken
U kunt een enkel document (tot 100 pagina's in zwart-wit) opslaan in een van de Bord-mappen van de printer. De
printer
hee
10 Bord-mappen waarin u in totaal 10 documenten kunt opslaan.
Opmerking:
Het is mogelijk dat u geen 10 documenten kunt opslaan, aankelijk van de gebruiksomstandigheden, zoals de
bestandsgrootte van de opgeslagen documenten.
Gerelateerde informatie
& “Een Polling verzenden/ Bulletinboardbox registreren” op pagina 142
& “Een document opslaan in de Polling verzenden/ Bulletinboardbox” op pagina 143
& “Documenten in de Bord-map controleren” op pagina 169
& Instellingen congureren voor de Bord-mappen” op pagina 170
Documenten in de Bord-map controleren
U kunt de ontvangen documenten controleren die zijn opgeslagen in het vak Bord van de printer.
1. Tik op Faxbox op het startscherm.
2. Tik op Polling verz./Board.
3.
Tik op een van de Bord-mappen.
4. Tik op Document controleren.
De inhoud van het document wordt getoond.
Gebruikershandleiding
Faxen
169
Instellingen congureren voor de Bord-mappen
U kunt instellingen congureren voor een subadres en wachtwoord voor de Bord-mappen. U kunt ook een
wachtwoord instellen voor het openen van de map, het wissen van documentinstellingen nadat de polling is
verzonden, het verzenden van een e-mailmelding met de resultaten van de documentverwerking, het wissen van
het document en het wissen van de instellingen voor de map.
1. Tik op Faxbox op het startscherm.
2.
Tik op Polling verz./Board.
3. Tik op een van de Bord-mappen.
4. Tik op
.
5.
Selecteer het menu dat u wilt gebruiken en volg verder de instructies op het scherm.
Andere faxfuncties gebruiken
Een faxrapport en -lijst afdrukken
Een faxrapport handmatig afdrukken
1. Tik op Fax op het startscherm.
2. Tik op
(Meer).
3.
Tik op Faxverslag.
4. Selecteer het af te drukken rapport en volg verder de instructies op het scherm.
Opmerking:
U kunt de opmaak van het rapport wijzigen. In het startscherm selecteert u Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Rapportinstellingen en daar wijzigt u de instellingen Aeelding aan rapport bevestigen of
Rapportindeling.
Gerelateerde informatie
& “Meer” op pagina 176
& “Rapportinstellingen” op pagina 182
Faxrapporten automatisch afdrukken
U kunt de volgende faxrapporten automatisch laten afdrukken.
Gebruikershandleiding
Faxen
170
Rapport transmissie
Tik in het star tscherm op Fax > Faxinstellingen > Rapport transmissie en selecteer vervolgens Afdrukken of Bij
fout afdrukken.
Rapport doorsturen
Tik in het star tscherm op Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Rapportinstellingen > Rapport
doorsturen en selecteer vervolgens Afdrukken of Bij fout afdrukken.
Automatisch afdrukken faxlogboek
Tik in het star tscherm op Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Rapportinstellingen >
Automatisch afdrukken faxlogboek en selecteer vervolgens Aan (elke 30) of Aan (tijd).
Gerelateerde informatie
& “Menuopties voor Gebruikersinstellingen” op pagina 185
& “Rapportinstellingen” op pagina 182
Beveiligingsinstellingen voor faxberichten
U kunt beveiligingsinstellingen
congureren
om te voorkomen dat een faxbericht naar een verkeerde ontvanger
verzonden wordt, of om te vermijden dat ontvangen documenten onthuld worden of verloren gaan. U kunt ook de
opgeslagen faxgegevens verwijderen.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2.
Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Vei li ghe ids in stel ..
3. Selecteer het menu en
congureer
daar de instellingen.
Gerelateerde informatie
& “Veiligheidsinstel.” op pagina 184
Gebruikershandleiding
Faxen
171
Faxopdrachten controleren
Melding van onverwerkte ontvangen faxen
Wanneer er onverwerkte ontvangen documenten zijn, wordt het aantal onverwerkte taken weergegeven op het
op het startscherm. Raadpleeg de onderstaande tabel voor een denitie van "onverwerkt".
Instelling ontvangen fax
opslaan/doorsturen
Onverwerkte status
Afdrukken
*1
Ontvangen documenten wachten op te worden afgedrukt of het afdrukken is bezig.
Opslaan in het Postvak IN of de
map Vertrouwelijk
Er bevinden zich ongelezen ontvangen documenten in het Postvak IN of de map
Vertrouwelijk.
Opslaan op een extern
geheugenapparaat
Er zijn ontvangen documenten die niet zijn opgeslagen op het apparaat omdat er geen
apparaat is dat een map bevat dat speciek is gemaakt voor het opslaan van ontvangen
documenten, verbonden met de printer of voor andere redenen.
Opslaan op een computer Er zijn ontvangen documenten die niet zijn opgeslagen op de computer omdat de
computer in de slaapmodus is of voor andere redenen.
Doorsturen Er zijn ontvangen documenten die niet zijn doorgestuurd of waarvoor het doorsturen is
mislukt
*2
.
*1 : Wanneer u geen van de faxuitvoerinstellingen hebt gecongureerd, of wanneer u hebt ingesteld om ontvangen
documenten af te drukken terwijl ze worden opgeslagen in een extern geheugenapparaat of een computer.
*2 : Wanneer u hebt ingesteld om documenten op te slaan die niet kunnen worden doorgestuurd in het Postvak IN, zijn er
ongelezen documenten in het Postvak IN die niet konden worden doorgestuurd. Als u hebt ingesteld om documenten die
niet konden worden doorgestuurd, af te drukken, is het afdrukken niet voltooid.
Opmerking:
Als u meer dan één van de instellingen voor het opslaan/doorsturen van faxen gebruikt, kan het aantal onverwerkte taken
worden weergegeven als "2" of "3", zelfs als er slechts één fax is ontvangen. Als u bijvoorbeeld hebt ingesteld om faxen op te
slaan in het Postvak IN en op een computer, en er één fax wordt ontvangen, wordt "2" weergegeven als het aantal
onverwerkte taken als de fax niet is opgeslagen in het Postvak IN en op een computer.
Gerelateerde informatie
& “Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op pagina 149
& “Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN en de map Vertrouwelijk (Voorw. opslaan/doorsturen)” op
pagina 157
Gebruikershandleiding
Faxen
172
& “Ontvangen faxen opslaan op een extern geheugenapparaat (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op
pagina 151
& “Ontvangen faxen opslaan op een extern geheugenapparaat (Voorw. opslaan/doorsturen)” op pagina 159
& “Ontvangen faxen opslaan op een computer (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op pagina 152
& “Ontvangen faxen doorsturen (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op pagina 153
& “Ontvangen faxen doorsturen (Voorw. opslaan/doorsturen)” op pagina 161
&
“Ontvangen faxen op het lcd-scherm bekijken (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op pagina 150
& “Ontvangen faxen op het lcd-scherm bekijken (Voorw. opslaan/doorsturen)” op pagina 159
& “Actieve faxopdrachten controleren” op pagina 173
Actieve faxopdrachten controleren
U kunt de volgende faxdocumenten controleren, annuleren, afdrukken of opnieuw verzenden.
Ontvangen documenten die nog niet zijn afgedrukt
Documenten die nog niet verzonden zijn
Documenten die niet verzonden zijn (indien Foutgeg.opslaan ingeschakeld is)
Ontvangen documenten die niet zijn opgeslagen op een computer of een extern geheugenapparaat
1. Tik op Job/Status op het startscherm.
2. Tik op het tabblad Taakstatus en tik vervolgens op Actief.
3. Selecteer een te controleren opdracht.
Gerelateerde informatie
& “Conguratie Job/Status-scherm” op pagina 26
De faxtaakgeschiedenis controleren
U kunt de geschiedenis van ontvangen en verzonden berichten controleren. De logboeken met ontvangen
faxberichten bevatten alle ontvangen documenten zodat u ze opnieuw kunt afdrukken. U kunt verzonden
documenten niet afdrukken of opnieuw verzenden vanuit het logboek.
1. Tik op Job/Status op het startscherm.
2. Tik op het tabblad Taakstatus en tik vervolgens op Logboek.
3. Selecteer een te controleren opdracht.
Opmerking:
Alle ontvangen documenten worden opgeslagen in de Logboek zodat u ze opnieuw kunt afdrukken, maar ze worden in
chronologische volgorde verwijderd als het geheugen van de printer vol is.
Gerelateerde informatie
& “Conguratie Job/Status-scherm” op pagina 26
Gebruikershandleiding
Faxen
173
Menuopties voor de modus Fax
Ontvanger
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Fax > Ontvanger
Directe inv.
U kunt een faxnummer handmatig invoeren.
Contacten
Selecteer een ontvanger in de lijst met contacten. U kunt ook contacten toevoegen of bewerken.
Recent
Selecteer een ontvanger uit de geschiedenis met verzonden faxen. U kunt de ontvanger tevens toevoegen aan de
lijst met contactpersonen.
Faxinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Fax > Faxinstellingen
Knop Snelle bewerking:
Knop Snelle bewerking 1
Hiermee hebt u snel toegang tot het menu dat u vaak gebruikt. Gebruik het volgende menu om het
veelgebruikte menu vast te leggen.
Instel. > Algemene instellingen > Knop Snelle bewerking > Knop Snelle bewerking 1
Knop Snelle bewerking 2
Hiermee hebt u snel toegang tot het menu dat u vaak gebruikt. Gebruik het volgende menu om het
veelgebruikte menu vast te leggen.
Instel. > Algemene instellingen > Knop Snelle bewerking > Knop Snelle bewerking 2
Knop Snelle bewerking 3
Hiermee hebt u snel toegang tot het menu dat u vaak gebruikt. Gebruik het volgende menu om het
veelgebruikte menu vast te leggen.
Instel. > Algemene instellingen > Knop Snelle bewerking > Knop Snelle bewerking 3
Scaninstellingen:
Origineel formaat (glas)
Selecteer het formaat en de oriëntatie van het origineel dat u op het scannerglasplaat plaatste.
Type origineel
Selecteer het type van het origineel.
Kleurmodus
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Gebruikershandleiding
Faxen
174
Resolutie
Selecteer de resolutie van de uitgaande fax.
Dichtheid
Bepaalt de dichtheid van de uitgaande fax.
Achtergrond verwijderen
Detecteert de papierkleur (achtergrondkleur) van het origineel en vervolgens wordt de kleur
verwijderd of lichter gemaakt. In welke mate het verwijderen of lichter maken lukt, hangt af van de
donkerte of felheid van de kleur
Scherpte
Maakt omtrekken in de aeelding scherper of minder scherp.
ADF dubbelzijdig
Scant beide zijden van originelen die in de ADF worden geplaatst en verzendt een fax in zwart-wit.
Doorlopend scannen (ADF)
Bij het versturen van een fax van de ADF kunt u geen originelen toevoegen in de ADF na het starten
van het scannen. Als u originelen met verschillende afmetingen in de ADF plaatst, worden alle
originelen verzonden volgens het grootste formaat. Schakel deze optie in zodat de printer vraagt of u
nog een pagina wilt scannen nadat het scannen van een origineel in de ADF is uitgevoerd. Dan kunt
u uw originelen sorteren en scannen op grootte en ze als één enkele fax versturen.
Inst.faxverzending:
Direct verzenden
Verzendt zwart/wit-faxen naar één ontvanger zodra verbinding is gemaakt zonder de gescande
aeelding
in het geheugen op te slaan. Als u deze optie niet inschakelt, begint de printer met
verzenden na het opslaan van de gescande aeelding in het geheugen en dit kan leiden tot een
foutmedling Geheugen vol bij het versturen van veel pagina's. Door het gebruik van deze optie kunt
u de fout vermijden, maar het versturen van de fax duurt langer. U kunt deze optie niet gebruiken in
combinatie met de optie ADF dubbelzijdig en bij het faxen naar meerdere bestemmingen.
Met prioriteit sturen
Verstuurt de huidige fax vóór andere faxen die in de wachtrij staan.
Fax later verzenden
Hiermee wordt een fax verzonden op het tijdstip dat u opgee. Alleen een monochrome fax is
beschikbaar bij het gebruik van deze optie.
Gebruikershandleiding
Faxen
175
Afzender info toevoegen
Afzender info toevoegen:
Selecteer de positie waar u de koptekstinformatie wilt invoegen (naam en faxnummer van
afzender) in de uitgaande fax, of geef aan dat u deze informatie niet wilt invoegen.
Selecteer Uit om een fax te verzenden zonder koptekstinformatie.
Selecteer Buitenkant aeelding om een fax te verzenden met de koptekstinformatie in de marge
boven aan de fax. Zo voorkomt u dat de koptekst overlapt met de gescande aeelding.
Aankelijk van het formaat van de originelen kan de fax bij de ontvanger echter op twee pagina's
worden afgedrukt.
Selecteer Binnenkant aeelding om een fax te verzenden met de koptekstinformatie circa 7 mm
lager dan de bovenkant van de gescande aeelding. De koptekst overlapt mogelijk met de
aeelding, maar de fax zal bij de ontvanger niet over twee pagina's worden verdeeld.
Koptekst fax: Selecteer de koptekst voor de ontvanger. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u
eerst meerdere kopteksten vastleggen.
Aanvullende informatie: Selecteer de informatie die u wilt toevoegen.
Verz.reslt. melden
Hiermee wordt een melding verzonden nadat u een fax hebt verzonden.
Rapport transmissie
Hiermee wordt na verzending van een fax automatisch een verzendrapport afgedrukt. Selecteer Bij
fout afdrukken om alleen een rapport af te drukken als er een fout optreedt.
Back-up
Hiermee slaat u een back-up op van de verzonden fax. Deze wordt automatisch gescand en in het
printergeheugen opgeslagen.
Meer
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Fax > (Meer)
Verzendlogboek:
U kunt de geschiedenis van ontvangen en verzonden berichten controleren.
Faxverslag:
Laatste overdracht
Hiermee drukt u een rapport af voor de vorige fax die via polling ontvangen of verzonden is.
Faxlogboek
Hiermee drukt u een transmissierapport af. U kunt instellen dat dit rapport automatisch wordt
afgedrukt via het volgende menu.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Rapportinstellingen > Automatisch
afdrukken faxlogboek
Opgesl. faxdocumenten
Hiermee drukt u een lijst met faxdocumenten af die in het geheugen van de printer staan, zoals niet-
voltooide opdrachten.
Gebruikershandleiding
Faxen
176
Lijst faxinstellingen
Hiermee drukt u de actuele faxinstellingen af.
Lijst voorwaard. opsl./doorsturen
Hiermee drukt u de lijst Op basis van voorwaarden opslaan/doorsturen.
Protocol traceren
Hiermee drukt u een gedetailleerd rapport af voor de vorige verzonden of ontvangen fax.
Uitgebreide fax:
Polling ontvangen
Hiermee maakt u verbinding met het ingevoerde faxnummer en wordt een eerder op het
faxapparaat opgeslagen fax ontvangen. U kunt deze functie gebruiken om een fax te ontvangen van
een faxinformatiedienst.
Polling verz./Board
Polling verz./Board bestaat uit een map voor pollingverzending en tien Bord-mappen. De map
pollingverzending slaat één gescand document (tot 100 pagina's in zwart-wit) op voor polling en
verstuurt het automatisch wanneer een ander faxapparaat hierom verzoekt met gebruik van de
functie polling ontvangen van het apparaat. Elke Bord-map slaat één gescand document op voor
polling en verstuurt het automatisch wanneer een ander faxapparaat hierom verzoekt met gebruik
van de functie polling ontvangen en de subadresfunctie van het apparaat.
Faxgeg. opslaan
Slaat tien gescande documenten (tot 100 pagina's in zwart-wit) op en stelt u in staat om het te
versturen wanneer dat nodig is.
Faxbox:
Open de functie Faxbox. Zie de pagina over de instellingen van Faxbox voor meer informatie.
Faxinstellingen:
Open de functie Faxinstellingen. Zie de pagina over Faxinstellingen voor meer informatie.
Gerelateerde informatie
& Menuopties voor Faxbox” op pagina 185
& Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 177
Menuopties voor Faxinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen
Knop Snelle bewerking
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Knop Snelle bewerking
Gebruikershandleiding
Faxen
177
Knop Snelle bewerking 1:
Hiermee registreert u een sneltoets voor het menu dat u vaak gebruikt. Vanuit het volgende menu hebt
u toegang tot deze knop.
Fax > Faxinstellingen > Knop Snelle bewerking 1
Knop Snelle bewerking 2:
Hiermee registreert u een sneltoets voor het menu dat u vaak gebruikt. Vanuit het volgende menu hebt
u toegang tot deze knop.
Fax > Faxinstellingen > Knop Snelle bewerking 2
Knop Snelle bewerking 3:
Hiermee registreert u een sneltoets voor het menu dat u vaak gebruikt. Vanuit het volgende menu hebt
u toegang tot deze knop.
Fax > Faxinstellingen > Knop Snelle bewerking 3
Verzendinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Verzendinstellingen
Autom. draaien:
Een origineel van A4-formaat dat op de ADF of op het scannerglas met de lange zijde naar links
geplaatst wordt, wordt verzonden als een faxbericht van A3-formaat. Schakel dit in om het gescande
beeld te draaien en het te verzenden op A4-formaat.
Snel geheugen verzenden:
Met de functie voor het snel verzenden vanuit het geheugen wordt de fax verzonden zodra de printer de
eerste pagina hee gescand. Als u deze functie niet inschakelt, verzendt de printer de fax zodra alle
gescande pagina's in het geheugen zijn opgeslagen. Als u deze functie gebruikt, verkort u de algehele
bewerkingstijd, omdat het scannen en verzenden tegelijkertijd worden uitgevoerd.
Batchverzending:
Wanneer er meerdere faxberichten voor dezelfde ontvanger in de wachtrij staan, worden ze hiermee
gegroepeerd om ze tegelijk te verzenden. U kunt tot vijf documenten (in totaal tot 100 pagina's) tegelijk
verzenden. Hierdoor bespaart u op uw telefoonkosten.
Aant. autom. herkiezen:
Selecteer het aantal keer dat de printer automatisch opnieuw belt als het faxnummer bezet is of als er
een probleem optreedt.
Interval autom.herkiezen:
Selecteer het interval waarop de printer automatisch opnieuw belt als het faxnummer bezet is of als er
een probleem optreedt.
Foutgeg.opslaan:
Hiermee worden documenten bewaard die niet in het geheugen van de printer konden worden
opgeslagen. U kunt de documenten opnieuw verzenden vanuit het Job/Status.
Gebruikershandleiding
Faxen
178
Ontvangstinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen
Instellingen opsl./doorsturen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen >
Instellingen opsl./doorsturen
Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen
U kunt het apparaat instellen om ontvangen documenten op te slaan in het Postvak IN, op een
geheugenapparaat of op een computer, of om de documenten door te sturen.
Opslaan in postvak IN:
Hiermee bewaart u ontvangen faxen in het Postvak IN van de printer.
Opslaan op computer:
Hiermee converteert u ontvangen documenten naar PDF en bewaart ze op een
computer die is aangesloten op de printer.
Opsl.op geheugenapp.:
Converteert ontvangen documenten naar PDF en bewaart ze op een extern
geheugenapparaat dat aangesloten is op de printer.
Doorsturen:
U kunt instellen om ontvangen documenten door te sturen naar een ander faxapparaat
of de documenten naar PDF converteren en doorsturen naar een gedeelde map op een
netwerk of naar een e-mailadres. Doorgestuurde documenten worden uit de printer
verwijderd. Registreer eerst de doorstuurbestemmingen op de lijst met contacten. Om
een e-mailadres door te sturen, moet u ook de instellingen van de e-mailserver
congureren.
E-mailmeldingen:
Hiermee verzendt u een e-mailmelding wanneer het ontvangen, afdrukken, opslaan
naar een opslagapparaat of doorsturen van faxen is voltooid.
Voorw. opslaan/doorsturen
U kunt het apparaat instellen om ontvangen documenten op te slaan in het Postvak IN of op
een geheugenapparaat, of om de documenten door te sturen, op basis van voorwaarden die u
vooraf instelt.
Als u wilt wisselen tussen het in- en uitschakelen van de voorwaarden, tikt u op een
willekeurige plek in het vak, behalve op
.
Tik op
om de voorwaarden vast te leggen.
Naam:
Voer de naam voor de voorwaarde in.
Gebruikershandleiding
Faxen
179
Voorwaarde(en):
Selecteer voorwaarden en
congureer
instellingen.
Overeenk. Faxnummer afzender
Als het faxnummer van de afzender overeenkomt, wordt het ontvangen document
opgeslagen en doorgestuurd.
Subadres (SUB) perfecte overeenkomst
Als het subadres (SUB) exact overeenkomt, wordt het ontvangen document
opgeslagen en doorgestuurd.
Wachtwoord (SID) perfecte overeenkomst
Als het wachtwoord (SID) exact overeenkomt, wordt het ontvangen document
opgeslagen en doorgestuurd.
Ontvangsttijd
Met deze optie slaat u documenten op en stuurt u deze door als deze binnen een
opgegeven periode worden ontvangen.
Best. Opslaan/Doorsturen:
Selecteer de locatie waar u ontvangen documenten die aan de voorwaarden voldoen,
wilt opslaan en waarvandaan u deze wilt doorsturen.
Opslaan nr.faxbox
Hiermee worden ontvangen faxen opgeslagen in het Postvak IN van de printer of in
een vertrouwelijke map.
Opsl.op geheugenapp.
Converteert ontvangen documenten naar PDF en bewaart ze op een extern
geheugenapparaat dat aangesloten is op de printer.
Doorsturen
U kunt instellen om ontvangen documenten door te sturen naar een ander
faxapparaat of de documenten naar PDF converteren en doorsturen naar een
gedeelde map op een netwerk of naar een e-mailadres. Doorgestuurde documenten
worden uit de printer verwijderd. Registreer eerst de doorstuurbestemmingen op de
lijst met contacten. Om een e-mailadres door te sturen, moet u ook de instellingen
van de e-mailserver congureren.
Afdrukken
Selecteer of u wel of niet wilt afdrukken.
E-mailmeldingen:
Hiermee verzendt u een e-mailmelding wanneer het ontvangen, afdrukken, opslaan
naar een opslagapparaat of doorsturen van faxen is voltooid.
Rapport transmissie:
Hiermee wordt na verzending van een fax automatisch een verzendrapport afgedrukt.
Selecteer Bij fout afdrukken om alleen een rapport af te drukken als er een fout
optreedt.
Gebruikershandleiding
Faxen
180
Algemene instellingen
Instellingen Postvak IN:
Gebruik faxgegevens vol
Selecteer de bewerking die moet worden uitgevoerd wanneer het Postvak IN vol is.
Selecteer Faxen ontvangen en afdrukken om alle ontvangen documenten af te
drukken die niet in het Postvak IN kunnen worden opgeslagen. Selecteer
Binnenkomende faxen weigeren om inkomende faxen te weigeren.
Inst. wachtwoord postvak
Het wachtwoord beveiligt het Postvak IN om het weergeven van ontvangen faxen
door gebruikers te beperken. Selecteer Wi j z i g e n om het wachtwoord te wijzigen en
selecteer Resetten om de beveiliging te annuleren. Als u het wachtwoord wilt
wijzigen of opnieuw wilt instellen, hebt u het actuele wachtwoord nodig.
Instellingen doorsturen:
Als u het faxbericht als e-mail doorstuurt, kunt u een onderwerp invoeren.
(Menu)
Lijst voorw. opslaan/ doorsturen afdrukken
Tik op rechtsboven in het scherm. Hiermee drukt u de lijst Op basis van
voorwaarden opslaan/doorsturen.
Afdrukinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen >
Afdrukinstellingen
Automatisch beperken:
Hiermee worden grote documenten verkleind zodat ze op het papierformaat van de
papierbron passen. Naargelang de ontvangen gegevens is dit soms niet mogelijk. Als deze
functie uitgeschakeld is, worden grote documenten op hun oorspronkelijke grootte afgedrukt
op meerdere pagina's, of wordt er mogelijk een tweede lege pagina uitgeworpen.
Instellingen Pagina's splitsen:
Congureer instellingen voor het splitsen van de pagina wanneer het formaat van het
ontvangen document groter is dan het papier dat in de printer is geladen.
Actieve afdruk:
Congureer afdrukinstellingen wanneer het formaat van het ontvangen document groter is
dan het papier dat in de printer is geladen.
Autom. draaien:
Draait een liggend document van A5-, B5-, A4- of Letter-formaat zodat het op de juiste
papiergrootte wordt afgedrukt. Deze instelling wordt toegepast wanneer er twee of meer
papierbronnen zijn ingesteld voor het afdrukken van faxberichten bij Instellingen papierbron
> Inst. autom. selecteren, en wanneer de papierformaatinstellingen van de papierbronnen A3
en A4, B4 en B5 of A4 en A5 zijn.
Gebruikershandleiding
Faxen
181
Ontvangstinformatie toevoegen:
Drukt ontvangstinformatie af in de koptekst van de ontvangen fax, zelfs als de verzender geen
koptekstinformatie hee ingesteld. De ontvangst informatie omvat de datum en het tijdstip
van ontvangst, de id van de afzender, de ontvangst-id (bijv. "#001"), en het paginanummer
(bijv. "P1"). Wanneer Instellingen Pagina's splitsen is ingeschakeld, wordt het nummer van de
gesplitste pagina ook afgedrukt.
Dubbelzijdig:
U kunt meerdere pagina's van ontvangen documenten dubbelzijdig afdrukken.
Timing start afdruk:
Selecteer opties om de ontvangen documenten af te drukken.
Alle ontvangen pagina’s: Nadat alle pagina's zijn ontvangen, begint het afdrukken vanaf de
eerste pagina. Als de functie Sorteerstapel is ingeschakeld, begint het afdrukken vanaf de
laatste pagina en worden de pagina's in de juiste volgorde geplaatst.
Eerste pagina ontvangen: Het afdrukken begint wanneer de eerste pagina is ontvangen. De
pagina's worden afgedrukt in de volgorde waarin ze worden ontvangen. Als de printer niet kan
beginnen met afdrukken, bijvoorbeeld omdat een andere taak wordt afgedrukt, drukt de
printer de ontvangen pagina's in batch af zodra deze beschikbaar is.
Sorteerstapel:
Hiermee worden ontvangen documenten vanaf de laatste pagina afgedrukt (aopende
volgorde) zodat de afgedrukte documenten in de juiste volgorde worden gestapeld. Als het
geheugen van de printer bijna vol is, is deze functie mogelijk niet beschikbaar.
Tijd uitstellen afdr.:
Hiermee worden de in de opgegeven periode ontvangen documenten opgeslagen in het
printergeheugen zonder ze af te drukken. Op het
gedenieerde
afdruktijdstip worden de
documenten automatisch afgedrukt. Deze functie kan worden gebruikt om 's nachts het lawaai
te beperken of om te voorkomen dat vertrouwelijke documenten worden afgedrukt als u
afwezig bent. Zorg ervoor dat er voldoende geheugen vrij is alvorens u deze functie gebruikt.
Zelfs voorafgaand aan het moment van opnieuw starten kunt u de ontvangen documenten
individueel controleren en afdrukken vanuit het Job/Status.
Stille modus:
Vermindert het geluid dat de printer maakt tijdens het afdrukken van faxen. De
afdruksnelheid wordt echter mogelijk verlaagd.
Rapportinstellingen
Selecteer het menu op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Rapportinstellingen
Rapport doorsturen:
Hiermee wordt een rapport afgedrukt nadat een ontvangen document doorgestuurd is.
Foutenrapport back-up:
Hiermee drukt u een rapport af een back-upfout optreedt voor het verzenden van faxen.
Gebruikershandleiding
Faxen
182
Automatisch afdrukken faxlogboek:
Drukt automatisch het faxlogboek af. Selecteer Aan (elke 30) om een logboek af te drukken na elke 30
voltooide faxtaken. Selecteer Aan (tijd) om het logboek af te drukken op een opgegeven tijdstip. Als er
echter meer dan 30 faxtaken zijn geweest, wordt het logboek afgedrukt voordat de tijd verstreken is.
Afbeelding aan rapport bevestigen:
Drukt een Rapport transmissie af met een
aeelding
van de eerste pagina van het verzonden
document. Selecteer Aan (grote aeelding) om het bovenste deel van de pagina af te drukken zonder
te verkleinen. Selecteer Aan (kleine
aeelding)
om de hele pagina verkleind af te drukken zodat deze
in het rapport past.
Rapportindeling:
Selecteer een opmaak voor faxrapporten, m.u.v. Protocol traceren. Selecteer Detail om af te drukken
met foutcodes.
Uitvoermethode:
Selecteer een uitvoermethode voor faxrapporten.
Basisinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen
Faxsnelheid:
Selecteer de verzendsnelheid van de fax. We raden aan om Langz.(9.600 b/s) te selecteren als er
regelmatig een communicatiefout optreedt, wanneer u berichten zendt/ontvangt naar/vanuit het
buitenland, of wanneer u een IP-service (VoIP) gebruikt.
ECM:
Corrigeert automatisch de fouten in faxen (Error Correction Mode), meestal veroorzaakt door
storingen op de telefoonlijn. Als deze functie uitgeschakeld is, kunt u geen kleurendocumenten zenden
en ontvangen.
Kiestoondetectie:
Detecteert een kiestoon alvorens het nummer te bellen. Als de printer aangesloten is op een PBX
(Private Branch Exchange) of digitale telefoonlijn, kan de printer mogelijk geen nummer vormen.
Wijzig in dat geval het Lijntype naar PBX. Als dit niet helpt, schakelt u de functie uit. N.B. Als u deze
functie uitschakelt, wordt het eerste cijfer van het faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het
bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.
Kiesmodus:
Selecteer het telefoonsysteemtype waarop u de printer hebt aangesloten. Als deze ingesteld is op Puls,
kunt u de kiesmodus tijdelijk wijzigen van pulse naar toon door op
("T" wordt ingevoerd) te drukken
terwijl u de cijfers op het scherm invoert. Deze instelling wordt mogelijk niet in alle regio's
weergegeven.
Gebruikershandleiding
Faxen
183
Lijntype:
Selecteer het telefoonlijntype waarop u de printer hebt aangesloten. Als u de printer gebruikt in een
omgeving met losse toestellen en een externe toegangscode, zoals een 0 of 9 voor een buitenlijn,
selecteer dan PBX en registreer de toegangscode. Nadat u de toegangscode hebt geregistreerd, voert u
een hekje (#) in plaats van de toegangscode in bij het verzenden van een fax naar een extern
faxnummer. Voor omgevingen met een DSL-modem of terminaladapter raden wij tevens aan om PBX
te gebruiken als instelling.
Koptekst:
Voer de naam en het faxnummer van de afzender in. Deze gegevens verschijnen als koptekst op
uitgaande berichten. U kunt tot 40 tekens invoeren voor uw naam en 20 cijfers voor uw faxnummer.
Ontvangstmodus:
Selecteer de ontvangstmodus.
DRD:
Als u zich bij uw telecomprovider hebt ingeschreven op een dienst met specieke beltonen, kunt u het
belsignaal voor binnenkomende faxen selecteren. Specieke beltoondiensten, die door veel
telecombedrijven worden aangeboden (dienstnaam verschilt per bedrijf), bieden de mogelijkheid om
meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een specieke beltoon
toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken en een ander nummer voor
faxen.
Aankelijk
van de regio kan deze optie Aan of Uit zijn.
Overgaan voor antwoorden:
Selecteer het aantal beltonen waarna de printer de fax automatisch moet ontvangen.
Extern ontvangen:
Als u een inkomende fax beantwoordt met een telefoontoestel dat op de printer aangesloten is, kunt u
de fax ontvangen door de code van het telefoontoestel in te voeren.
Weigeringsfax:
Selecteer opties om ongewenste faxen te weigeren.
Papierformaat ontvangen:
Selecteer het maximale papierformaat voor faxen dat de printer kan ontvangen.
Veiligheidsinstel.
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Veiligheidsinstel.
Beperkingen dir. kiezen:
Activeer deze functie om de handmatige invoer van faxnummers van ontvangers uit te schakelen, zodat
de gebruiker alleen contactpersonen uit de lijst of uit de zendgeschiedenis kan selecteren. Selecteer
Tweemaal invoeren om ervoor te zorgen dat de gebruiker het faxnummer opnieuw moet invoeren
wanneer het nummer handmatig werd ingevoerd.
Gebruikershandleiding
Faxen
184
Adreslijst bevestigen:
Gee
een bevestigingsscherm voor de ontvanger weer alvorens het bericht verzonden wordt.
Autom. back-upgeg.wissen:
Om u voor te bereiden op een stroomonderbreking als gevolg van een onverwachte stroomstoring of
verkeerde handeling maakt de printer een tijdelijke reservekopie van verzonden en ontvangen
documenten in zijn geheugen. Schakel deze optie in voor het automatisch wissen van de back-ups bij
het succesvol versturen of ontvangen van een document en wanneer de back-ups overbodig worden.
Back-upgeg. wissen:
Hiermee worden alle reservekopieën gewist die tijdelijk in het printergeheugen zijn opgeslagen. Voer
deze functie uit voordat u de printer weggooit of aan iemand anders gee.
Fax-aansl. controleren
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Fax-aansl. controleren
Controleert of de printer aangesloten is op een telefoonlijn en klaar is voor het ontvangen en verzenden van faxen,
en drukt het resultaat af op een gewoon A4-blad.
Wizard faxinstelling
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Wizard faxinstelling
Hiermee congureert u de basisinstellingen voor faxen aan de hand van instructies op het scherm. Voor details
raadpleegt u de pagina met de beschrijving van de basisinstellingen.
Menuopties voor Gebruikersinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Gebruikersinstellingen > Fax
De instellingen in dit menu worden uw standaardinstellingen voor het verzenden van faxen. Zie de
Faxinstellingen in de modus Fax voor uitleg over de instellingen.
Gerelateerde informatie
& “Faxinstellingen” op pagina 174
Menuopties voor Faxbox
Tik in het startscherm op het bedieningspaneel op Faxbox.
Gebruikershandleiding
Faxen
185
Postvak IN/ Vertrouwelijke:
Tik op de map Postvak IN/ Vertrouwelijke te openen.
Opgeslagen documenten:
Tik op de map Opgeslagen documenten te openen.
Polling verz./Board:
Tik op de map Polling verz./Board te openen.
Zie de pagina over de instellingen van Faxbox voor meer informatie.
Gerelateerde informatie
& De functies van de Fax-map gebruiken” op pagina 165
Gebruikershandleiding
Faxen
186
Inkttoevoereenheden en andere
afdrukmedia vervangen
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren
U kunt de inktniveaus en de levensduur van de onderhoudscassette controleren via het bedieningspaneel of de
computer.
De niveaus van de resterende inkt en de onderhoudscassette
controleren – Bedieningspaneel
Tik op op het startscherm.
Het indicatielampje uiterst rechts
gee
de beschikbare ruimte in de onderhoudscassette aan.
De niveaus van de resterende inkt en de onderhoudscassette
controleren - Windows
1. Open het venster van de printerdriver.
2. Klik op EPSON Status Monitor 3 in het tabblad Hulpprogramma's en selecteer daar Details.
Opmerking:
Als EPSON Status Monitor 3 is uitgeschakeld, klikt u op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's en
selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Gerelateerde informatie
& “Windows-printerdriver” op pagina 223
De status van de resterende inkt en de onderhoudscassette
controleren - Mac OS X
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers & scanners (of Afdrukken & scannen, Afdrukken
& fax), en selecteer de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3. Klik op EPSON Status Monitor.
Gebruikershandleiding
Inkttoevoereenheden en andere afdrukmedia vervangen
187
Inkttoevoereenheid-codes
Dit zijn de codes van originele Epson-inkttoevoereenheden.
Black (Zwart) Cyan (Cyaan) Magenta Yellow (Geel)
T9741
T9731
T9742
T9732
T9743
T9733
T9744
T9734
Epson raadt het gebruik van originele Epson inkttoevoereenheden aan. De kwaliteit of betrouwbaarheid van niet-
originele inkt kan niet door Epson worden gegarandeerd. Het gebruik van niet-originele cartridges kan leiden tot
schade die niet onder de garantie van Epson valt. Bovendien kan het gebruik van dergelijke producten er in
bepaalde omstandigheden toe leiden dat het apparaat niet correct functioneert. Informatie over niet-originele
inktniveaus kunnen mogelijk niet worden weergegeven.
Opmerking:
Inkttoevoereenheid de codes kunnen per locatie verschillen. Neem contact op met Epson Support voor de juiste codes in
uw omgeving.
Niet alle inkttoevoereenheden zijn in alle regio's beschikbaar.
Gebruikers in Europa kunnen op de volgende website meer informatie vinden over de capaciteit van de
inkttoevoereenheid van Epson.
http://www.epson.eu/pageyield
Gerelateerde informatie
& “Technische ondersteuning (website)” op pagina 316
Voorzorgsmaatregelen voor de Inkttoevoereenheid
Lees de volgende instructies voordat u de inkttoevoereenheden vervangt.
Voorzorgsmaatregelen
Bewaar de inkttoevoereenheden bij normale kamertemperatuur en houd ze uit direct zonlicht.
Epson raadt aan om de inkttoevoereenheid te gebruiken voor de vervaldatum op de verpakking.
Voor de beste resultaten bewaart u verpakkingen van de inkttoevoereenheid met de onderkant naar beneden.
Nadat u een inkttoevoereenheid uit koude opslag haalt, moet u deze minstens 12 uur laten opwarmen tot
kamertemperatuur voordat u deze gebruikt.
Gebruikershandleiding
Inkttoevoereenheden en andere afdrukmedia vervangen
188
Verwijder het doorzichtige zegel niet van het inkttoevoergebied. Hierdoor kan de inkttoevoereenheid
onbruikbaar worden.
Raak de in de guur getoonde onderdelen niet aan. Omdat dit de normale werking kan schaden.
Installeer alle inkttoevoereenheden, anders kunt u niet afdrukken.
Schakel de printer niet uit terwijl de inkt wordt geladen. Als het laden van de inkt niet wordt voltooid, kunt u
mogelijk niet afdrukken.
Zorg altijd dat er inkttoevoereenheden in de printer zijn geplaatst. Anders kan inkt die in de spuitkanaaltjes van
de printkop achterblij, uitdrogen en kunt u mogelijk niet afdrukken.
Als u een inkttoevoereenheid tijdelijk moet verwijderen, zorgt u dat u het inkttoevoergebied beschermt tegen
vuil en stof. Bewaar de inkttoevoereenheid in dezelfde omgeving als de printer. Omdat de inkttoevoerpoort is
uitgerust met een klep die is ontworpen om het vrijgeven van een teveel aan inkt tegen te houden, hoe u zelf
geen deksel of dop te verschaen.
Verwijderde inkttoevoereenheden kunnen inkt rond de inkttoevoerpoort hebben. Voorkom daarom om inkt op
het omliggende gebied te krijgen wanneer u de inkttoevoereenheden verwijdert.
Deze printer gebruikt een inkttoevoereenheid die zijn uitgerust met een groene chip die informatie bijhoudt,
zoals de hoeveelheid resterende inkt voor elke inkttoevoereenheid. Dit betekent dat zelfs wanneer de
inkttoevoereenheid uit de printer wordt verwijderd voordat het leeg is, u de inkttoevoereenheid nog steeds kunt
gebruiken nadat u het weer in de printer plaatst.
Voor een optimale afdrukkwaliteit en bescherming van de printkop blij een variabele inktreserve in de
inkttoevoereenheid achter wanneer de printer aangee dat u de inkttoevoereenheid moet vervangen. De
opgegeven capaciteiten bevatten deze reserve niet.
De inkttoevoereenheden kunnen gerecyclede materialen bevatten, maar dit
hee
geen negatieve invloed op de
werking of de prestaties van de printer.
Specicaties en uiterlijk van de inkttoevoereenheid zijn onderhevig aan wijzigingen zonder voorafgaande
kennisgeving voor verbetering.
Demonteer of pas de inkttoevoereenheid niet aan. Dit kan ervoor zorgen dat u niet meer normaal kunt
afdrukken.
Laat de inkttoevoereenheid niet vallen of tegen harde voorwerpen botsen. Hierdoor kan er inkt lekken.
Gebruikershandleiding
Inkttoevoereenheden en andere afdrukmedia vervangen
189
U kunt de inkttoevoereenheden die als vervanging met de printer zijn geleverd niet gebruiken.
De opgegeven capaciteit hangt af van de
aeeldingen
die u afdrukt, het papier dat u gebruikt, hoe vaak u
afdrukt en de omgeving (bijvoorbeeld temperatuur) waarin u de printer gebruikt.
Inktverbruik
Voor optimale prestaties van de printkop wordt een beetje inkt van alle inkttoevoereenheden niet alleen tijdens
het afdrukken gebruikt maar ook tijdens onderhoudsactiviteiten zoals het reinigen van de printkop.
Wanneer u in monochroom of grijswaarden afdrukt, is het mogelijk kleureninkt te gebruiken in plaats van
zwarte inkt, aankelijk van de instellingen van het papiertype of de afdrukkwaliteit. Dit is omdat kleureninkt
wordt gemengd om zwart te creëren.
De inkt in de inkttoevoereenheden die met de printer zijn meegeleverd, worden deels gebruikt tijdens de eerste
installatie. De printkop in uw printer is volledig met inkt geladen om afdrukken van hoge kwaliteit te bezorgen.
Dit eenmalige proces verbruikt een bepaalde hoeveelheid inkt en daarom is het mogelijk dat deze
inkttoevoereenheden minder pagina's afdrukken in vergelijking met de volgende inkttoevoereenheden.
Inkttoevoereenheden vervangen
Wanneer een bericht wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd de inkttoevoereenheden te vervangen, tikt u op
Hoe en bekijkt u de animaties die op het bedieningspaneel worden weergegeven om te leren hoe u de
inkttoevoereenheden vervangt.
Gerelateerde informatie
& “Inkttoevoereenheid-codes” op pagina 188
& “Voorzorgsmaatregelen voor de Inkttoevoereenheid” op pagina 188
Onderhoudscassettecode
Epson raadt het gebruik van een originele Epson-onderhoudscassette aan.
Hierna volgt de code van de originele Epson onderhoudscassette.
T6714
Voorzorgsmaatregelen voor de onderhoudscassette
Lees de volgende instructies voordat u de onderhoudscassette vervangt.
Raak de groene chip aan de zijkant van de onderhoudscassette niet aan. Omdat dit de normale werking kan
schaden.
Verwijder de folie aan de bovenzijde van de cassette niet; anders kan de inkt ontsnappen.
Houd de gebruikte onderhoudscassette niet scheef wanneer deze in de plastic zak is verzegeld, omdat anders
inkt kan lekken.
Houd de onderhoudscassette uit de buurt van direct zonlicht.
Vervang de onderhoudscassette niet tijdens afdrukken, omdat anders inkt kan lekken.
Gebruikershandleiding
Inkttoevoereenheden en andere afdrukmedia vervangen
190
Hergebruik van een onderhoudscassette die lange tijd uit het apparaat verwijderd is geweest, is niet toegestaan.
Inkt in de cassette is dan gestold en er kan geen inkt meer worden geabsorbeerd.
Verwijder de onderhoudscassette alleen wanneer u deze vervangt. Anders kan er inkt lekken.
De onderhoudsset vervangen
Tijdens sommige afdrukcycli kan een heel kleine hoeveelheid overtollige inkt in de onderhoudscassette worden
verzameld. Om te voorkomen dat inkt uit de onderhoudscassette lekt, is de printer ontworpen om het afdrukken te
stoppen wanneer de absorptiecapaciteit van de onderhoudscassette zijn limiet
hee
bereikt. Of en hoe vaak dit
nodig is, hangt af van het aantal pagina's dat u afdrukt, het soort materiaal waarop u afdrukt en het aantal
reinigingsprocedures dat door het apparaat wordt uitgevoerd.
Raadpleeg de animaties op het bedieningspaneel wanneer een bericht wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd
de onderhoudsset te vervangen. Dat de cassette moet worden vervangen, wil niet zeggen dat uw printer niet meer
volgens de specicaties functioneert. De kosten voor deze vervanging vallen niet onder de garantie van Epson. Dit
onderdeel kan door de gebruiker worden vervangen.
Opmerking:
Wanneer deze vol is, kunt u niet afdrukken om het lekken van inkt te voorkomen. Maar u kunt wel faxberichten zenden en
gegevens opslaan op een externe USB.
Gerelateerde informatie
& “Onderhoudscassettecode” op pagina 190
& “Voorzorgsmaatregelen voor de onderhoudscassette” op pagina 190
Onderhoudsrollers-codes
Epson raadt het gebruik van originele Epson onderhoudsrollers aan.
Dit zijn de codes.
Onderhoudsrollers van papiercassette 1: S210048
Onderhoudsrollers van papiercassette 2 tot 4: S210049
Vervangen van de Onderhoudsrollers in
Papiercassette 1
Er zijn twee plaatsen waar de onderhoudsrollers vervangen moeten worden: aan de achterzijde van de printer
(twee rollers) en op de papiercassette (één roller).
Gebruikershandleiding
Inkttoevoereenheden en andere afdrukmedia vervangen
191
1. Haal de nieuwe onderhoudsrollers uit hun verpakking.
c
Belangrijk:
De onderhoudsrollers voor papiercassette 1 en papiercassette 2 tot 4 zijn verschillend. Controleer de richting
van de pijl in het midden van de onderhoudsrollers en zorg ervoor dat de onderhoudsrollers die voor
papiercassette 1 zijn. Als u de verkeerde rollers plaatst, neemt de printer het papier mogelijk niet goed op.
Zorg ervoor dat u het oppervlak van de onderhoudsrollers niet bevlekt. Als zich stof hee verzameld op het
oppervlak van de onderhoudsrollers, reinigt u deze met een zachte, vochtige doek. Als u een droge doek
gebruikt, beschadigt u mogelijk het oppervlak van de rollen.
2. Druk op de knop
P
om de printer uit te zetten, en haal de stroomkabel uit het stopcontact.
3.
Trek het papiercassette 1 uit de printer.
4. Draai de printer om en open achterpaneel 1.
Gebruikershandleiding
Inkttoevoereenheden en andere afdrukmedia vervangen
192
5. Trek het achterpaneel 2 uit de printer.
6. Verwijder de deksel in de achterkant van de printer.
7. Schuif de twee gebruikte onderhoudsrollers naar buiten en verwijder ze.
8. Plaats de twee nieuwe onderhoudsrollers tot ze op hun plaats klikken.
Gebruikershandleiding
Inkttoevoereenheden en andere afdrukmedia vervangen
193
Opmerking:
Plaats de onderhoudsrollers door ze te rollen zodat u ze vlot kunt invoeren.
9. Maak het deksel op de achterkant van de printer opnieuw vast.
10. Ontgrendel de hendel.
11. Schuif de onderhoudsroller naar de hendel en verwijder deze door as uit de houder te nemen.
12. Plaats de as van de nieuwe onderhoudsroller in het gat in de houder en schuif de as aan de zijde van de hendel
met de platte voorkant naar de voorzijde door de sleuf.
Gebruikershandleiding
Inkttoevoereenheden en andere afdrukmedia vervangen
194
13. Vergrendel de hendel.
14.
Plaats achterpaneel 2, sluit achterpaneel 1 en voer de papiercassette in.
15. Schakel de printer in en selecteer Instel. > Onderhoud > Informatie onderhoudsrol>Teller onderhoudsrol
resetten. Selecteer vervolgens de papiercassette waarin u de onderhoudsrollers hebt vervangen.
Gerelateerde informatie
& “Onderhoudsrollers-codes” op pagina 191
Vervangen van de Onderhoudsrollers in
Papiercassette 2 tot 4
Er zijn twee plaatsen waar de onderhoudsrollers vervangen moeten worden: aan de achterzijde van de printer
(twee rollers) en op de papiercassette (één roller).
1.
Haal de nieuwe onderhoudsrollers uit hun verpakking.
c
Belangrijk:
De onderhoudsrollers voor papiercassette 1 en papiercassette 2 tot 4 zijn verschillend. Controleer de richting
van de pijl in het midden van de onderhoudsrollers en zorg ervoor dat de onderhoudsrollers die voor
papiercassette 2 tot 4 zijn. Als u de verkeerde rollers plaatst, neemt de printer het papier mogelijk niet goed
op.
Zorg ervoor dat u het oppervlak van de onderhoudsrollers niet bevlekt. Als zich stof
hee
verzameld op het
oppervlak van de onderhoudsrollers, reinigt u deze met een zachte, vochtige doek. Als u een droge doek
gebruikt, beschadigt u mogelijk het oppervlak van de rollen.
2. Druk op de knop
P
om de printer uit te zetten, en haal de stroomkabel uit het stopcontact.
Gebruikershandleiding
Inkttoevoereenheden en andere afdrukmedia vervangen
195
3. Trek de papiercassette naar buiten als u de rollers wilt vervangen.
4.
Draai de printer om en open de achterpaneel van de printer.
Gebruikershandleiding
Inkttoevoereenheden en andere afdrukmedia vervangen
196
5. Verwijder de schroeven d.m.v. een schroevendraaier en verwijder de deksel aan de achterzijde van de printer.
6. Schuif de twee gebruikte onderhoudsrollers naar buiten en verwijder ze.
7. Plaats de twee nieuwe onderhoudsrollers tot ze op hun plaats klikken.
Opmerking:
Plaats de onderhoudsrollers door ze te rollen zodat u ze vlot kunt invoeren.
Gebruikershandleiding
Inkttoevoereenheden en andere afdrukmedia vervangen
197
8. Ontgrendel de hendel.
9.
Schuif de onderhoudsroller naar de hendel en verwijder deze door as uit de houder te nemen.
10. Plaats de as van de nieuwe onderhoudsroller in het gat in de houder en schuif de as aan de zijde van de hendel
met de platte voorkant naar de voorzijde door de sleuf.
11. Vergrendel de hendel.
12. Zet de schroeven terug vast en sluit de achterpaneel.
13. Plaats de papiercassette weer terug.
Gebruikershandleiding
Inkttoevoereenheden en andere afdrukmedia vervangen
198
14. Schakel de printer in en selecteer Instel. > Onderhoud > Informatie onderhoudsrol > Teller onderhoudsrol
resetten. Selecteer vervolgens de papiercassette waarin u de onderhoudsrollers hebt vervangen.
Gerelateerde informatie
& “Onderhoudsrollers-codes” op pagina 191
Gebruikershandleiding
Inkttoevoereenheden en andere afdrukmedia vervangen
199
De printer onderhouden
De afdrukkwaliteit aanpassen
Pas de afdrukkwaliteit aan wanneer de afdruk niet-uitgelijnde verticale lijnen, wazige aeeldingen of horizontale
strepen vertoont.
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
2. Tik op het startscherm op Instel..
3. Tik op Onderhoud > Aanpassing afdrukkwaliteit.
4. Volg de instructies op het scherm om de printer te controleren om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
Als een bericht wordt weergegeven waarin u wordt geadviseerd de printkop te reinigen, voert u
printkopreiniging uit.
5.
Volg de instructies op het scherm om de uitlijningspatronen voor de printkopuitlijning af te drukken en lijn
vervolgens de printkop uit.
Met dit patroon kunt u uitlijning uitvoeren als verticale lijnen onjuist lijken te zijn uitgelijnd of als
afdrukken wazig zijn.
Zoek en voer het nummer in voor het patroon dat de minste verkeerde uitgelijnde verticale lijn hee.
Met dit patroon kunt u uitlijning uitvoeren als u op regelmatige afstanden horizontale strepen waarneemt.
Zoek het cijfer van het beste patroon en voer het cijfer in.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
200
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
De printkop controleren en reinigen
Als de spuitkanaaltjes verstopt zitten, worden de afdrukken vaag, en ziet u strepen of onverwachte kleuren.
Wanneer de afdrukkwaliteit minder is geworden, gebruikt u de spuitstukcontrole om te kijken of de kanaaltjes
verstopt zitten. Is dit zo, reinig dan de printkop. U kunt een spuitstukcontrole uitvoeren en de printkop reinigen via
het bedieningspaneel of de computer.
c
Belangrijk:
Open de inktbehuizing niet of schakel de printer niet uit tijdens het reinigen van de printkop. Als het reinigen van de
kop niet wordt voltooid, kunt u mogelijk niet afdrukken.
Opmerking:
Omdat bij reiniging van de printkop wat inkt wordt gebruikt, moet u de kop alleen reinigen als de kwaliteit verslechtert.
Wanneer de inkt bijna op is kan de printkop mogelijk niet worden gereinigd. Vervang eerst de inkttoevoereenheid.
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na vier herhalingen van de printkopcontrole en -reiniging moet u ten minste zes
uren wachten zonder afdrukken en vervolgens de printkopcontrole en -reiniging herhalen. We raden u aan om de printer
uit te schakelen. Neem contact op met de klantenservice van Epson als de afdrukkwaliteit nog steeds niet is verbeterd.
Voorkom dat de printkop uitdroogt en trek nooit de stekker van de printer uit het stopcontact wanneer de printer nog aan
is.
De printkop controleren en schoonmaken — Bedieningspaneel
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
2. Tik op het startscherm op Instel..
3.
Tik op Onderhoud > PrintkopControle spuitm..
4. Volg de instructies op het scherm om het testpatroon af te drukken.
5. Bekijk het afgedrukte patroon goed. Als er stukken van lijnen of segmenten ontbreken, zoals weergegeven in
het patroon "NG", kan de printkop verstopt zijn. Ga naar de volgende stap. Als u geen ontbrekende segmenten
of onderbroken lijnen ziet, zoals in het volgende patroon "OK", zijn de spuitkanaaltjes niet verstopt. Tik op OK
om de spuitkanaaltjescontrole te sluiten.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
201
6. Tik op NG en volg vervolgens de instructies op het scherm om de printkop te reinigen.
7. Als het reinigen beëindigd is, drukt u het testpatroon van het kanaal opnieuw af. Herhaal het reinigen en
afdrukken van het testpatroon tot alle lijnen geheel afgedrukt worden.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
De printkop controleren en schoonmaken - Windows
1.
Laad gewoon A4-papier in de printer.
2. Open het venster van de printerdriver.
3. Klik op Spuitkanaaltjes controleren op het tabblad Hulpprogramma's.
4.
Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Windows-printerdriver” op pagina 223
De printkop controleren en schoonmaken - Mac OS X
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
2. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen), en selecteer dan de printer.
3. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
4. Klik op Spuitkanaaltjes controleren.
5. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
Verticale lijnen uitlijnen
Als verticale lijnen niet goed worden weergegeven, lijnt u de verticale lijnen uit.
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
2. Tik op het startscherm op Instel..
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
202
3. Tik op Onderhoud > Uitl. lijn regelafst..
4. Volg de instructies op het scherm om een uitlijningspatroon af te drukken.
5.
Volg de instructies op het scherm om de verticale lijnen uit te lijnen. Zoek en voer het nummer in voor het
patroon dat de minste verkeerde uitgelijnde verticale lijn hee.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
De afdrukkwaliteit aanpassen voor elk papiertype
Als de afrukkwaliteit niet verbetert nadat u de functie Aanpassing afdrukkwaliteit hebt gebruikt, kunt u de
afdrukkwaliteit voor elk papiertype aanpassen. Raadpleeg de Beheerdershandleiding.
Het papiertraject reinigen
Als de afdrukken vlekken vertonen, of als het papier niet correct wordt ingevoerd, reinig dan de roller binnenin.
c
Belangrijk:
Gebruik geen keukenpapier om de binnenkant van de printer te reinigen. Het kan zijn dat de spuitkanaaltjes van de
printkop verstopt zitten met stof.
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken
1. Laad gewoon A3-papier in de papierbron die u wilt reinigen.
2. Tik op het startscherm op Instel..
3. Tik op Onderhoud > Papiergeleider reinigen.
4. Selecteer de papierbron en volg dan de instructies op het scherm om het papiertraject te reinigen.
Opmerking:
Herhaal deze procedure tot er geen vegen meer op het papier zitten. Als de afdrukken nog steeds gevlekt zijn, reinig dan
de andere papierbronnen.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
203
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
Het papiertraject reinigen om papierstoringen te voorkomen
(Papiercassette)
Wanneer het papier niet correct in de papiercassette wordt ingevoerd, moet u de roller binnenin reinigen.
1. Trek de papiercassette uit de printer.
2. Veeg de rol af met een zachte, vochtige doek.
c
Belangrijk:
Als u een droge doek gebruikt, beschadigt u mogelijk het oppervlak van de rol.
3.
Plaats de papiercassette weer terug.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
204
De automatische documentinvoer (ADF)
schoonmaken
Als de gekopieerde of gescande bestanden van de ADF vlekken bevatten of de originelen worden niet correct in de
ADF ingevoerd, reinig dan de ADF.
c
Belangrijk:
Maak de printer nooit schoon met alcohol of thinner. Deze chemicaliën kunnen de printer beschadigen.
1. Open het deksel van de ADF.
2. Maak de rol en de binnenzijde van de ADF schoon met een zachte, vochtige doek.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
205
c
Belangrijk:
Als u een droge doek gebruikt, beschadigt u mogelijk het oppervlak van de rol. Gebruik de ADF pas weer als de
rol droog is.
3. Open het documentdeksel.
4.
Reinig het onderdeel dat wordt getoond in de aeelding.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
206
c
Belangrijk:
Als de glasplaat besmeurd is met vet of een andere hardnekkige substantie, veegt u de plaat schoon met een
doek met daarop een klein beetje glasreiniger. Verwijder al het overtollige vocht.
Druk niet te hard op het glasoppervlak.
Zorg ervoor dat u het oppervlak van het glas niet krast of beschadigt. Een beschadigde glasplaat kan de
scankwaliteit aantasten.
De Scannerglasplaat reinigen
Wanneer de kopieën of gescande beelden vies zijn, moet u de scannerglasplaat reinigen.
!
Let op:
Pas bij het sluiten van het documentdeksel op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
Maak de printer nooit schoon met alcohol of thinner. Deze chemicaliën kunnen de printer beschadigen.
1. Open het documentdeksel.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
207
2. Maak het oppervlak van de scannerglasplaat schoon met een droge, zachte, schone doek.
c
Belangrijk:
Als de glasplaat besmeurd is met vet of een andere hardnekkige substantie, veegt u de plaat schoon met een
doek met daarop een klein beetje glasreiniger. Verwijder al het overtollige vocht.
Druk niet te hard op het glasoppervlak.
Zorg ervoor dat u het oppervlak van het glas niet krast of beschadigt. Een beschadigde glasplaat kan de
scankwaliteit aantasten.
Stroom besparen
De printer gaat in slaapstand of gaat automatisch uit als er een bepaalde tijd geen handelingen worden verricht. U
kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de
energiezuinigheid van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Aankelijk
van de plaats van aankoop, kan de printer een functie hebben voor het automatisch uitschakelen als
het apparaat gedurende 30 minuten niet is verbonden met het netwerk.
Energie besparen – Bedieningspaneel
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2.
Tik op Algemene instellingen > Basisinstellingen.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Selecteer Slaaptimer of Uitschakelinst. > Uitschakelen indien inactief of Uitschakelen indien
losgekoppeld en maak dan de instellingen.
Selecteer Slaaptimer of Uitschakelingstimer en stel dan de instellingen in.
Opmerking:
Uw product
hee
mogelijk de functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer,
aankelijk
van de plaats van aankoop.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
208
Menuopties voor Instel.
Tik in het star tscherm van de printer op Instel. om de verschillende instellingen te congureren.
Menuopties voor Algemene instellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen
Basisinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen
Lcd-helderheid:
Hiermee past u de helderheid van het display aan.
Geluid:
Hiermee past u het volume en het type van het geluid aan.
Slaaptimer:
Pas de tijdsduur aan voor het inschakelen van de slaapmodus (energiebesparingsmodus) wanneer de
printer geen bewerkingen uitvoert. Het lcd-scherm gaat uit als de ingestelde tijd is verstreken.
Uitschakelinst.:
Uitschakelen indien inactief
Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een
vastgestelde periode niet wordt gebruikt. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid
van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Uitschakelen indien losgekoppeld
Als u deze instelling selecteert, schakelt de printer na 30 minuten uit als alle netwerkpoorten,
inclusief de LINE-poort, zijn losgekoppeld. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, aankelijk
van de regio.
Datum/tijd instellen:
Datum/tijd
Voer de actuele datum en tijd in.
Zomertijd
Selecteer de zomertijdinstelling van uw regio.
Tij dsv ers chil
Voer het tijdverschil in tussen uw plaatselijke tijd en de UTC (Coordinated Universal Time).
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
209
Land/regio:
Selecteer het land of de regio waarin u de printer gebruikt. Als u de instelling voor land/regio wijzigt,
worden de standaardinstellingen van de fax herstelt en moet u deze opnieuw selecteren.
Taal/Language:
Selecteer de taal van het lcd-scherm.
Opstartscherm:
Geef het eerste menu op dat op het lcd-scherm wordt weergegeven wanneer de printer wordt
ingeschakeld en Time-out bewerking is ingeschakeld.
Startscherm bewerken:
Wijzig de lay-out van de pictogrammen op het lcd-scherm. U kunt ook pictogrammen toevoegen,
wissen of vervangen.
Achtergrondafbeelding:
Verander de achtergrondkleur van het lcd-scherm.
Time-out bewerking:
Selecteer Aan om terug te keren naar het beginscherm wanneer gedurende een vastgestelde tijd geen
bewerkingen zijn uitgevoerd. Wanneer functiebeperkingen zijn toegepast en er gedurende een
vastgestelde tijd geen bewerkingen zijn uitgevoerd, wordt u afgemeld en wordt het beginscherm
weergegeven.
Toetsenbord:
Wijzig de lay-out van het toetsenbord op het lcd-scherm.
Standaardscherm (Job/Status):
Selecteer de standaardinformatie die u wilt weergegeven wanneer u op de knop drukt.
Gerelateerde informatie
&
“Stroom besparen” op pagina 208
& “Tekens invoeren” op pagina 25
Printerinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen
Instellingen papierbron:
Papierinstelling:
Selecteer de papierbron om het papierformaat en -type op te geven dat u hebt geladen.
Wanne er Auto-detectie Papierformaat is ingeschakeld, detecteert de printer het papier dat u
hebt geladen.
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
210
Pr. Papiertoevoer achter:
Selecteer Aan om afdrukprioriteit te geven aan papier dat is geladen in de papiertoevoer
achter.
Autom.wisselen A4/Letter:
Selecteer Aan om papier te laden van de papierbron, ingesteld als A4-formaat, wanneer er
geen papierbron ingesteld is als Letter-formaat, of om papier te laden van de papierbron,
ingesteld als Letter-formaat, wanneer er geen papierbron ingesteld is als A4-formaat.
Inst. autom. selecteren:
Selecteer Aan om met een van de volgende instellingen automatisch af te drukken op papier
uit een willekeurige bron die papier bevat dat overeenkomt met de papierinstellingen.
Kopiëren
Fax
Overig
Foutmelding:
Selecteer Aan om foutberichten weer te geven wanneer het geselecteerde papierformaat of -
type niet overeenkomt met het papier dat is geladen.
Autom. weerg. papierinstelling:
Selecteer Aan om het scherm Papierinstelling weer te geven wanneer u papier in de
papierbron laadt. Als u deze functie uitschakelt, kunt u niet afdrukken vanaf een iPhone of
iPad met AirPrint.
Afdruktaal:
Selecteer een afdruktaal voor de USB-interface of de netwerkinterface.
Algem. afdrukinst.:
Deze afdrukinstellingen worden toegepast wanneer u afdrukt vanaf een extern apparaat zonder
gebruik te maken van het printerstuurprogramma.
Oset
boven:
Hiermee past u de bovenmarge van het papier aan.
Oset links:
Hiermee past u de linkermarge van het papier aan.
Oset boven achter:
Hiermee past u de bovenmarge van het papier voor de achterzijde van de pagina aan bij
dubbelzijdig afdrukken.
Oset links achter:
Hiermee past u de linkermarge van het papier voor de achtermarge van de pagina aan bij
dubbelzijdig afdrukken.
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
211
Controleer papierbreedte:
Selecteer Aan om voor het afdrukken de papierbreedte te controleren. Hierdoor voorkomt u
dat er over de randen van het papier wordt afgedrukt wanneer het papierformaat onjuist is
ingesteld. Het afdrukken kan hierdoor iets langer duren.
Lege pagina overslaan:
Hiermee worden lege pagina's in de afdrukgegevens automatisch overgeslagen.
PDL-afdrukconguratie:
Algemene instellingen:
Papierformaat
Selecteer het standaard papierformaat voor PCL- of PostScript-afdrukken.
Papiertype
Selecteer het standaard papiertype voor PCL- of PostScript-afdrukken.
Afdrukstand
Selecteer de standaard afdrukstand voor PCL- of PostScript-afdrukken.
Kwaliteit
Selecteer de afdrukkwaliteit voor PCL- of PostScript-afdrukken.
Inktbesparingsmodus
Selecteer Aan om inkt te sparen door de afdrukdichtheid te verlagen.
Afdrukvolgorde
Laatste pagina boven:
Start het afdrukken vanaf de eerste pagina van een bestand.
Eerste pagina boven:
Start het afdrukken vanaf de laatste pagina van een bestand.
Aantal kopieën
Stel het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken.
Inbindmarge
Selecteer de bindpositie.
Autom.pap.uitwerpen
Selecteer Aan om papier automatisch uit te voeren als het afdrukken tijdens een afdruktaak
wordt gestopt.
Dubbelz. afdrukken
Selecteer Aan om dubbelzijdig afdrukken uit te voeren.
Menu PCL:
Lettertypebron
Resident
Selecteer dit om een voorgeïnstalleerd lettertype van de printer te gebruiken.
Downloaden
Selecteer dit om een lettertype dat u gedownload hebt te gebruiken.
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
212
Font Nr
Selecteer het standaard aantal lettertypes voor de standaard lettertypebron. Het beschikbare
aantal is aankelijk van de instellingen die u selecteerde.
Hoogte
Stel de standaardgrootte van het lettertype in als het lettertype schaalbaar is. U kunt 0,44 tot
99,99 cpi (karakters per inch) selecteren, in stappen van 0,01.
Dit item verschijnt mogelijk niet omdat het aankelijk is van de lettertypebron of
instellingen van het aantal lettertypes.
Puntgrootte
Stel de standaardhoogte van het lettertype in als het lettertype schaalbaar en proportioneel
is. U kunt 4,00 tot 999,75 punten selecteren, in stappen van 0,25.
Dit item verschijnt mogelijk niet omdat het
aankelijk
is van de lettertypebron of
instellingen van het aantal lettertypes.
Symbolenset
Selecteer de standaard symbolenreeks. Als het lettertype dat u hebt geselecteerd niet
beschikbaar is in de nieuwe symbolenset, worden de instellingen voor aantal lettertypen en
de lettertypebron automatisch teruggezet naar de standaardwaarde, IBM-US.
Lijnen
Stel hier het aantal lijnen in voor het geselecteerde papierformaat en oriëntatie. Hierdoor
wordt ook de regelafstand (VMI) gewijzigd en de nieuwe VMI-waarde wordt opgeslagen in
de printer. Dit betekent dat verdere wijzigingen van het papierformaat of de afdrukstand
een wijziging van de Form-waarde veroorzaakt, op basis van de opgeslagen VMI.
CR-functie
Selecteer het regeldoorvoercommando als u afdrukt met een driver van een
speciek
besturingssysteem.
LF-functie
Selecteer het regeldoorvoercommando als u afdrukt met een driver van een speciek
besturingssysteem.
Pap.brontoewijzing
Stel de toewijzing in voor het selectiecommando van de papierbron. Als 4 geselecteerd
wordt, dan zijn de commando's compatibel met de HP LaserJet 4. Als 4K geselecteerd
wordt, dan zijn de commando's compatibel met de HP LaserJet 4000, 5000 en 8000. Als 5S
geselecteerd wordt, dan zijn de commando's compatibel met de HP LaserJet 5S.
Menu PS3:
Foutrapport
Selecteer Aan om een vel af te drukken waarop de status wordt weergegeven wanneer een
fout optreedt tijdens PostScript- of PDF-afdrukken.
Kleurinstel
Selecteer de kleurenmodus voor PostScript-afdrukken.
Behoud a.
Selecteer Uit om de afdrukkwaliteit automatisch te verminderen als het geheugen van de
printer bijna vol is.
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
213
Binair
Selecteer Aan als u gegevens afdrukt die binaire
aeeldingen
bevatten. De toepassing zendt
de binaire gegevens mogelijk ook als de instelling van de printerdriver ingesteld is op ASCII,
maar u kunt de gegevens afdrukken als deze functie ingeschakeld is.
Tekstdetectie
Deze functie is beschikbaar als Afdruktaal is ingesteld op PS3. Converteert een tekstbestand
naar een PostScript-bestand.
PDF-papierform.
Selecteer het papierformaat voor het afdrukken van een PDF-bestand. Als Auto is
geselecteerd, dan wordt het papierformaat bepaald op basis van de grootte van de eerste
pagina.
Auto probleemopl.:
Selecteer een actie bij het optreden van een fout bij dubbelzijdig afdrukken of vol geheugen.
Aan
Hiermee wordt een waarschuwing weergegeven en wordt in de modus voor enkelzijdig afdrukken
afgedrukt wanneer er tijdens dubbelzijdig afdrukken een fout is opgetreden, of worden alleen de
gegevens afgedrukt die de printer hee kunnen verwerken toen het geheugen vol was.
Uit
Er wordt een foutmelding weergegeven en de afdruktaak wordt geannuleerd.
Interface geheugenapp.:
Geheugenapp.:
Selecteer Inschakelen als u wilt dat de printer toegang krijgt tot een geplaatst geheugenapparaat.
Als Uitschakelen is geselecteerd, kunt u met de printer geen gegevens naar het geheugenapparaat.
Hierdoor wordt vermeden dat vertrouwelijke documenten illegaal worden verwijderd.
Bestanden deln:
Selecteer de toegang tot het geheugenapparaat voor schrijven vanuit een computer die via een
USB-aansluiting of via een netwerkaansluiting is verbonden.
Dik papier:
Selecteer Aan om te voorkomen dat inkt op uw afdrukken vlekt. De afdruksnelheid kan hierdoor
worden verlaagd.
Stille modus:
Selecteer Aan om het geluid tijdens het afdrukken te verminderen. De afdruksnelheid kan hierdoor
worden verlaagd. Aankelijk van de door u gekozen instellingen voor het papiertype en de
afdrukkwaliteit, merkt u mogelijk niet veel verschil in het geluid dat de printer produceert.
Droogtijd voor inkt:
Selecteer de droogtijd van de inkt die u wilt gebruiken bij dubbelzijdig afdrukken. De printer drukt
de andere zijde af nadat de ene zijde is afgedrukt. Als uw afdruk is gevlekt, verhoogt u de
tijdsinstelling.
Bidirectioneel:
Selecteer Aan om da afdrukrichting te wijzigen. Drukt af wanneer de printkop naar links beweegt en
wanneer hij naar rechts beweegt. Als verticale of horizontale lijnen op uw afdrukken niet scherp of
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
214
niet goed uitgelijnd zijn, kunt u dit probleem mogelijk verhelpen door deze functie uit te schakelen.
De afdruksnelheid kan dan wel afnemen.
PC-verbinding via USB:
Selecteer Inschakelen om de computer toegang te geven tot de printer wanneer deze via USB is
verbonden. Wanneer Uitschakelen wordt geselecteerd, worden afdruktaken en scantaken die niet via
een netwerkverbinding gaan beperkt.
USB I/F time-out inst.:
Specieer de tijd in seconden die verstreken moet zijn alvorens de USB-communicatie met een
computer beëindigd wordt nadat de printer een afdruktaak ontvangen hee vanuit een PostScript-
printerdriver of een PCL-printerdriver. Als het einde van de taak niet duidelijk gedenieerd is vanuit
een PostScript printerdriver of een PCL printerdriver, kan dit een eindeloze USB-communicatie
veroorzaken. Als dit gebeurt, beëindigt de printer de communicatie na het verstrijken van de
ingestelde tijd. Voer nul (0) in als u de communicatie niet wenst te beëindigen.
Gerelateerde informatie
&
“Papier laden” op pagina 51
&
“JPEG-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat” op pagina 70
&
“PDF- of TIFF-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat” op pagina 71
Netwerkinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
Wi-Fi instellen:
Congureer
de instellingen voor de draadloze netwerkverbinding of wijzig deze. Kies uit de volgende
opties de gewenste verbindingsmethode en volg de instructies op het lcd-scherm.
Router
Wi - F i D i re c t
Bekabelde LAN-installatie:
Stel een netwerkverbinding in die gebruikmaakt van een LAN-kabel en een router, of wijzig deze.
Wanneer deze functie wordt gebruikt, zijn Wi-Fi-verbindingen uitgeschakeld.
Netwerkstatus:
Hiermee worden de actuele netwerkinstellingen weergegeven of afgedrukt.
Controle van netwerkverbinding:
Hiermee controleert u de huidige netwerkverbinding en drukt u een rapport af. Als er problemen zijn
met de verbinding, kunt u het rapport raadplegen om het probleem te verhelpen.
Geavanceerd:
Geef de volgende gedetailleerde instellingen op.
Apparaatnaam
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
215
TCP/IP
Proxy-server
E-mailserver
IPv6-adres
MS netwerk delen
NFC
link Speed & Duplex
HTTP omleiden naar HTTPS
IPsec/IP-lter uitschakelen
IEEE802.1X uitschakelen
Gerelateerde informatie
& “Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren” op pagina 33
& Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 34
& Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 35
& Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) congureren” op pagina 36
& “De gedetailleerde netwerkinformatie controleren op het bedieningspaneel” op pagina 40
& “Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 44
& De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 39
& “De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het bedieningspaneel” op pagina 47
& “Geavanceerde netwerkinstellingen maken” op pagina 37
Webservice-instellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Webservice-instellingen
Epson Connect-services:
Gee aan of de printer geregistreerd en verbonden is met Epson Connect.
Als u zich wilt aanmelden bij de service, tikt u op Registreren en volgt u de instructies.
Wanneer u de printer hebt geregistreerd, kunt u de volgende instellingen wijzigen.
Onderbreken/hervatten
Registratie opheen
Raadpleeg voor meer informatie de volgende website.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Afdrukservices van Google Cloud:
Gee aan of de printer geregistreerd en verbonden is met Google Cloud Print-services.
Wanneer u de printer hebt geregistreerd, kunt u de volgende instellingen wijzigen.
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
216
Inschakelen/Uitschakelen
Registratie
opheen
Ga voor meer informatie over het registreren bij Google Cloud Print-services naar de volgende website.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Gerelateerde informatie
&
“De service van Epson Connect” op pagina 221
Instellingen voor Systeembeheer
Beheerders gebruiken deze functie. Raadpleeg de Beheerdershandleiding.
Menuopties voor Afdrukteller
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Afdrukteller
Gee het totale aantal afdrukken, zwart-witafdrukken en kleurenafdrukken weer vanaf het moment waarop u de
printer hebt aangescha. Tik op Blad afdrukken als u de resultaten wilt afdrukken.
Menuopties voor Voorraadstatus
Selecteer het menu op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Voorraadstatus
Gee het geschatte inktniveau en de levensduur van de onderhoudsset weer. Als een uitroepteken wordt
weergegeven, is de inkt bijna op of de onderhoudsset bijna vol. Als een pictogram x wordt weergegeven, moet u het
item vervangen omdat de inkt op of de onderhoudscassette vol is.
Menuopties voor Onderhoud
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Onderhoud
Aanpassing afdrukkwaliteit:
Selecteer deze functie als er problemen zijn met uw afdrukken. U kunt controleren of er spuitkanaaltjes
verstopt zijn, en indien nodig de printkop reinigen. Vervolgens kunt u enkele parameters aanpassen om
de afdrukkwaliteit te verbeteren.
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
217
PrintkopControle spuitm.:
Selecteer deze functie om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn. De printer
drukt een spuitkanaaltjespatroon af.
Printkop reinigen:
Selecteer deze functie om verstopte spuitkanaaltjes in de printkop te reinigen.
Uitl. lijn regelafst.:
Selecteer deze functie om verticale lijnen uit te lijnen.
Papiergeleider reinigen:
Selecteer deze functie als zich op de interne rollen inktvlekken bevinden. De printer voert papier in om
de interne rollen te reinigen.
Papier verwijderen:
Selecteer deze functie als er na het verwijderen van vastgelopen pagina's nog stukjes papier in de
printer zitten. Vergroot de ruimte tussen de printkop en het oppervlak van het papier om het
verwijderen van de papierresten te vergemakkelijken.
Informatie onderhoudsrol:
Status onderhoudsrol
Hiermee gee u de status van de onderhoudsroller weer voor de geselecteerde papiercassette.
Teller onderhoudsrol resetten
Nadat u de onderhoudsroller hebt vervangen, reset u de teller voor de papiercassette.
Aanpassing afdrukkwaliteit volgens papier:
Doezelen van de inkt verschilt aankelijk van het papiertype. Selecteer deze functie als de afdrukken
strepen vertonen of als het papiertype niet juist is uitgelijnd.
Gerelateerde informatie
& “De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 200
& De printkop controleren en reinigen” op pagina 201
& “Verticale lijnen uitlijnen” op pagina 202
& “De afdrukkwaliteit aanpassen voor elk papiertype” op pagina 203
& “Het papiertraject reinigen” op pagina 203
Menuopties voor Taal/Language
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Taal/Language
Selecteer de taal van het lcd-scherm.
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
218
Menuopties voor Printerstatus/afdrukken
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Printerstatus/afdrukken
Netwerk:
Hiermee worden de actuele netwerkinstellingen weergegeven.
Statusv.afdrukk.:
Statusblad conguratie:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de actuele status en instellingen van de printer.
Statusblad voorraad:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de status van de verbruiksaccessoires.
Blad gebruiksgeschiedenis:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de gebruiksgeschiedenis van de printer.
PS3 Fontvoorbeeld:
Hiermee drukt u een lijst met lettertypen af die beschikbaar zijn voor een PostScript-printer.
PCL-lettertypelijst:
Hiermee drukt u een lijst met lettertypen af die beschikbaar zijn voor een PCL printer.
Menuopties voor Contacten-beheer
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Contacten-beheer
Registreren/Wissen:
Registreer en/of wis contacten voor de menu's Fax, Scannen naar computer (E-mail) en Scan naar
netwerkmap/FTP.
Frequent:
Registreer veelgebruikte contacten zodat u hier snel toegang tot hebt. U kunt de volgorde van de lijst
ook wijzigen.
Contacten afdrukken:
Druk de contactlijst af.
Weergaveopties:
Wijzig de manier waarop de contactlijst wordt weergegeven.
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
219
Zoekopties:
Wijzig de methode voor het zoeken naar contacten.
Menuopties voor Gebruikersinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Gebruikersinstellingen
U kunt de standaardinstelling wijzigen van de volgende menu's.
Scan naar netwerkmap/FTP
Scannen naar computer (E-mail)
Scan naar geheugenkaart
Scan naar cloud
Kopieerinstellingen
Fax
Menuopties voor Status vericatieapparaat
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Status vericatieapparaat
Gee
de status van het
vericatie-apparaat
weer.
Menuopties voor Informatie Epson Open Platform
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Informatie Epson Open Platform
Gee de status van het Epson Open Platform weer.
Gebruikershandleiding
Menuopties voor Instel.
220
Netwerkservice en softwareinformatie
In dit deel maakt u kennis met de netwerkservices en sowareproducten die beschikbaar zijn voor uw printer via
de Epson-website of de meegeleverde sowareschijf.
De service van Epson Connect
Dankzij Epson Connect (beschikbaar via het internet) kunt u via uw smartphone, tablet, pc of laptop, altijd en
praktisch overal afdrukken.
De functies die via het internet beschikbaar zijn, zijn als volgt.
Email Print Epson iPrint afdrukken
op afstand
Scan to Cloud Remote Print Driver
✓✓✓✓
Raadpleeg de portaalsite van Epson Connect voor meer informatie.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Web Cong
Web
Cong
is een toepassing die draait in een webbrowser, zoals Internet Explorer of Safari, op een computer of
smart device. U kunt de printerstatus controleren of de netwerkservice en de printerinstellingen aanpassen.
Verbind de printer en de computer of het smart device met hetzelfde netwerk om Web Cong te gebruiken.
Opmerking:
De volgende browsers worden ondersteund.
Besturingssysteem Browser
Windows XP SP3 of hoger
Internet Explorer 8 of later, Firefox
*
, Chrome
*
Mac OS X v10.6.8 of hoger
Safari
*
, Firefox
*
, Chrome
*
iOS
*
Safari
*
Android 2.3 of hoger Standaard browser
Chrome OS
*
Standaard browser
* Gebruik de laatste versie.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
221
Webconguratie uitvoeren op een webbrowser
1. Controleer het IP-adres van de printer.
Tik op het netwerkpictogram op het startscherm van de printer en tik vervolgens op de actieve
verbindingsmethode om het IP-adres van de printer te bevestigen.
Opmerking:
U kunt het IP-adres ook controleren door het netwerkverbindingsrapport af te drukken.
2.
Start een browser op een computer of smart device en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
Formaat:
IPv4: http://het IP-adres van de printer/
IPv6: http://[het IP-adres van de printer]/
Vo orbeeld en:
IPv4: http://192.168.100.201/
IPv6: http://[2001:db8::1000:1]/
Opmerking:
Met een smart device kunt u Web Cong ook uitvoeren vanuit het onderhoudsscherm van Epson iPrint.
Gerelateerde informatie
& “Afdrukken met Epson iPrint” op pagina 97
& Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 40
Web
Cong
uitvoeren op Windows
Volg de onderstaande stappen om Web Cong uit te voeren als u een computer aansluit op de printer met WSD.
1. Ga naar het scherm Apparaten en printers in Windows.
Wind ow s 1 0
Rechtsklik op de knop Start en selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden (of Hardware).
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware en
geluiden.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden.
2. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Eigenschappen.
3. Selecteer het tabblad Webs er v ice en klik op de URL.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
222
Web Cong uitvoeren op Mac OS X
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen), en selecteer dan de printer.
2.
Klik op Opties en toebehoren> Toon webpagina printer.
Windows-printerdriver
Het printerstuurprogramma bestuurt de printer op basis van de opdrachten van een toepassing. Door instellingen
op te geven in de printerdriver krijgt u het beste afdrukresultaat. Met het hulpprogramma voor de printerdriver
kunt u de status van de printer controleren en de printer in optimale conditie houden.
Opmerking:
U kunt de taal van de printerdriver naar wens instellen. Selecteer de gewenste taal bij Taa l op het tabblad
Hulpprogramma's.
De printerdriver openen vanuit een toepassing
Als u instellingen wilt opgeven die alleen moeten gelden voor de toepassing waarmee u aan het werk bent, opent u
de printerdriver vanuit de toepassing in kwestie.
Selecteer Afdrukken of Afdrukinstelling in het menu Bestand. Selecteer uw printer en klik vervolgens op
Vo or ke ur en of Eigenschappen.
Opmerking:
De werking varieert naargelang de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
De printerdriver openen via het bedieningspaneel
Wilt u instellingen congureren voor alle toepassingen, dan kunt u dit via het bedieningspaneel doen.
Wi n d ow s 1 0
Rechtsklik op de knop Start en selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware
en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware
en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware en
geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer
Conguratiescherm
> Printers in Hardware en geluiden. Klik met de
rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen selecteren.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer
Conguratiescherm
> Printers en andere hardware > Printers en
faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
223
Het printerstuurprogramma openen via het printerpictogram op de taakbalk
Het printerpictogram op de taakbalk van het bureaublad is een snelkoppeling waarmee u snel de printerdriver
kunt openen.
Als u op het printerpictogram klikt en Printerinstellingen selecteert, kunt u hetzelfde venster met
printerinstellingen openen als het venster dat u opent via het bedieningspaneel. Als u op dit pictogram dubbelklikt,
kunt u de status van de printer controleren.
Opmerking:
Als het printerpictogram niet op de taakbalk wordt weergegeven, open dan het venster van de printerdriver, klik op
Controlevoorkeursinstellingen op het tabblad Hulpprogramma's en selecteer vervolgens Snelkoppelingspictogram
registreren op taakbalk.
De toepassing starten
Open het venster van de printerdriver. Selecteer het tabblad Hulpprogramma's.
Instellingen voor de Windows-printerdriver beperken
U kunt sommige instellingen van de printerdriver vergrendelen, zodat andere gebruikers ze niet kunnen wijzigen.
Opmerking:
Meld u aan op uw computer als beheerder.
1. Open de Optionele instellingen in de printereigenschappen.
Wind ow s 1 0
Rechtsklik op de knop Start en selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en
selecteer Printereigenschappen. Selecteer het tabblad Optionele instellingen.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en
selecteer Printereigenschappen. Selecteer het tabblad Optionele instellingen.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware en
geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Printereigenschappen. Selecteer het
tabblad Optionele instellingen.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer
Conguratiescherm
> Printers in Hardware en geluiden. Klik met de
rechtermuisknop op uw printer en selecteer Eigenschappen. Selecteer het tabblad Optionele instellingen.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer
Conguratiescherm
> Printers en andere hardware > Printers en
faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Eigenschappen. Selecteer het
tabblad Optionele instellingen.
2. Klik op Driverinstellingen.
3. Selecteer de functie die u wilt beveiligen.
Zie de online-Help voor een uitleg van de items voor instellingen.
4. Klik op OK.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
224
Bedieningsinstellingen voor Windows-printerdriver congureren
U kunt instellingen
congureren
zoals het inschakelen van EPSON Status Monitor 3.
1. Open het venster van de printerdriver.
2. Klik op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's.
3.
Congureer de gewenste instellingen en klik vervolgens op OK.
Zie de online-Help voor een uitleg van de items voor instellingen.
Gerelateerde informatie
& “Windows-printerdriver” op pagina 223
Mac OS X-printerdriver
De printerdriver bestuurt de printer op basis van de opdrachten van een toepassing. Door instellingen op te geven
in de printerdriver krijgt u het beste afdrukresultaat. Met het hulpprogramma voor de printerdriver kunt u de
status van de printer controleren en de printer in optimale conditie houden.
De printerdriver openen vanuit toepassingen
Klik op Pagina-instelling of Afdrukken in het menu File van uw toepassing. Klik indien nodig op To on d e tails
(of
d
) om het afdrukvenster te vergroten.
Opmerking:
Aankelijk van de toepassing die wordt gebruikt, wordt Pagina-instelling mogelijk niet weergegeven in het menu Bestand
en kunnen de bewerkingen voor het weergeven van het afdrukscherm verschillen. Zie de Help van de toepassing voor meer
informatie.
De toepassing starten
Selecteer Systeemvoorkeuren in het
menu > Printers & Scanners (of Afdrukken & scanne, Afdrukken &
fax) en selecteer de printer. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
Bedieningsinstellingen voor Mac OS X-printerdriver congureren
Het venster Bedieningsinstellingen van de Mac OS X-printerdriver openen
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Besturingsbestand).
Bedieningsinstellingen voor de Mac OS X-printerdriver
Dik papier en enveloppes: Voorkomt inktvlekken bij gebruik van dik papier. De afdruksnelheid kan echter
afnemen.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
225
Lege pagina overslaan: Hiermee wordt voorkomen dat lege pagina's worden afgedrukt.
Stille modus: Hiermee maakt de printer minder geluid, maar de afdruksnelheid kan afnemen.
Documenten uitvoeren voor archivering: Voer het papier zo in dat dit eenvoudig kan worden opgeslagen
wanneer u gegevens liggend of dubbelzijdig afdrukt. Afdrukken op enveloppen wordt niet ondersteund.
Afdrukken met hoge snelheid: Hiermee wordt afgedrukt wanneer de printkop in beide richtingen beweegt. Het
afdrukken verloopt sneller, maar de kwaliteit kan afnemen.
Waarschuwingen: Wanneer deze optie is ingeschakeld, kan het printerstuurprogramma waarschuwingen
weergeven.
Bidirectionele communicatie gebruiken: Dit moet normaliter ingesteld zijn op Aan. Selecteer Uit wanneer het
openen van de printerinformatie niet mogelijk is omdat de printer wordt gedeeld met Windows-computers in
een netwerk.
Onderste cassette: Voeg de optionele papiercassette-eenheden toe aan de papierbron.
Epson Scan 2 (scannerstuurprogramma)
Epson Scan 2 is een toepassing waarmee het scanproces geregeld kan worden. U kunt formaat, resolutie,
helderheid, contrast en kwaliteit van de gescande aeelding aanpassen.
Opmerking:
U kunt Epson Scan 2 ook vanuit een TWAIN-scantoepassing starten.
Beginnen met Windows
Opmerking:
U moet voor Windows Server de functie Bureaubladervaring installeren.
Wi n d ow s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens EPSON > Epson Scan 2.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server 2003
R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start en selecteer dan Alle programma's of programma's > EPSON > Epson Scan 2> Epson
Scan 2.
Beginnen met Mac OS X
Opmerking:
Epson Scan 2 biedt geen ondersteuning voor de Mac OS X-functie voor snelle gebruikersoverschakeling. Schakel snelle
gebruikersoverschakeling uit.
Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > Epson Scan 2.
Gerelateerde informatie
& “Toepassingen installeren” op pagina 231
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
226
Document Capture Pro
Document Capture Pro is een toepassing waarmee u de instellingen voor gescande
aeeldingen
die vanaf een
printer zijn verstuurd naar een computer via een netwerk, kan congureren.
Document Capture Pro is voor Windows. Gebruik voor Mac OS X, Document Capture, en voor Windows Server,
Document Capture Pro Server.
U kunt verschillende scaninstellingen congureren op de computer, zoals de bestandsindeling voor het opslaan, de
opslagmap en de doorstuurbestemming, en ze opslaan als een scantaak. U kunt maximaal 30 scantaken opslaan en
die opdrachten uitvoeren vanaf de computer of vanaf de printer via het bedieningspaneel. Tik in het startscherm
op Scannen > Document Capture Pro.
Raadpleeg de Help-functie van Document Capture Pro voor meer details over het gebruik van de toepassing.
Beginnen met Windows
Wi n d ow s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Epson
Soware
> Document Capture Pro.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server 2003
R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start en selecteer Alle programma's of Programma's > Epson
Soware
> Document Capture
Pro.
Beginnen met Mac OS X
Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > Document Capture.
Gerelateerde informatie
& “Toepassingen installeren” op pagina 231
PC-FAX-driver (faxdriver)
PC-FAX is een toepassing waarmee u een bestand, dat in een andere toepassing is gemaakt, rechtstreeks vanaf uw
computer als fax kunt verzenden. PC-FAX driver wordt samen met de FAX Utility geïnstalleerd. Zie de Help van de
toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
De werking varieert naargelang de toepassing die gebruikt werd om het document te creëren. Zie de Help van de
toepassing voor meer informatie.
Openen vanuit Windows
Selecteer in de toepassing Afdrukken of Printerinstelling in het menu Bestand. Selecteer uw printer (FAX) en
klik vervolgens op Voor keu re n of Eigenschappen.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
227
Openen vanuit Mac OS X
Selecteer in de toepassing Druk af in het menu Bestand. Selecteer uw printer (FAX) bij Printer en selecteer
Faxinstellingen of Instellingen geadresseerden in het venstermenu.
FAX Utility
FAX Utility is een toepassing waarmee u verscheidene instellingen kunt
congureren
voor het verzenden van faxen
via een computer. U kunt de contactpersonenlijst maken of bewerken voor het verzenden van faxen, faxen opslaan
in PDF op de computer, etc. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Voordat u FAX Utility installeert, zorg ervoor dat u de printerdriver voor deze printer hebt geïnstalleerd. De PostScript-
printerdriver en de Epson Universal-printerdriver horen hier niet bij.
Beginnen met Windows
Wi n d ow s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer Epson Soware > FAX Utility.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de
soware
in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Wi n d ow s 7/ Wi n d o w s Vi st a / Wi nd ow s X P
Klik op de knop Start en selecteer Alle programma's of Programma's > Epson Soware > FAX Utility.
Beginnen met Mac OS X
Selecteer Systeemvoorkeuren vanaf het menu
> Printers & Scanners (of Afdrukken & Scannen, Afdrukken
& Faxen) en selecteer dan de printer (FAX). Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open
Printerhulpprogramma.
Gerelateerde informatie
& “Toepassingen installeren” op pagina 231
EPSON Software Updater
EPSON Soware Updater is een toepassing die controleert op nieuwe of bijgewerkte soware op internet en deze
vervolgens installeert. U kunt ook de rmware en de handleiding van de printer bijwerken.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Beginnen met Windows
Wi n d ow s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Epson Soware > EPSON Soware Updater.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
228
Wi n d ow s 7/ Wi n d o w s Vi st a / Wi nd ow s X P
Klik op de knop Start en selecteer dan Alle Programma's (of Programma's) > Epson
Soware
> EPSON
Soware Updater.
Opmerking:
U kunt EPSON Soware Updater ook starten door te klikken op het printerpictogram op de taakbalk van het bureaublad en
vervolgens
Soware-update
te selecteren.
Beginnen met Mac OS X
Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > EPSON Soware Updater.
Gerelateerde informatie
& “Toepassingen installeren” op pagina 231
EpsonNet Cong
EpsonNet Cong is een toepassing waarmee u de netwerkinterface-adressen en -protocollen kunt congureren.
Zie de gebruikershandleiding voor EpsonNet Cong of de help van de toepassing voor meer informatie.
Beginnen met Windows
Wi n d ow s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens EpsonNet > EpsonNet Cong.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Voer de naam van de
soware
in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server 2003
R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start en selecteer Alle programma's of Programma's > EpsonNet > EpsonNet Cong V4 >
EpsonNet Cong.
Beginnen met Mac OS X
Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > EpsonNet > EpsonNet Cong V4 > EpsonNet Cong.
Gerelateerde informatie
& “Toepassingen installeren” op pagina 231
Toepassingen verwijderen
Meld u aan op uw computer als beheerder. Voer het beheerderswachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
Toepassingen verwijderen - Windows
1. Druk op de knop
P
om de printer uit te zetten.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
229
2. Sluit alle actieve toepassingen.
3. Conguratiescherm openen:
Wind ow s 1 0
Rechtsklik op de knop Start en selecteer
Conguratiescherm
.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen >
Conguratiescherm
.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server
2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de startknop en selecteer
Conguratiescherm
.
4. Open Een programma verwijderen (of Programma's installeren of verwijderen):
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2012 R2/Windows
Server 2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Selecteer Een programma verwijderen in Programma's.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op Programma's installeren of verwijderen.
5. Selecteer de soware die u wilt verwijderen.
6. De toepassingen verwijderen:
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2012 R2/Windows
Server 2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Klik op Ver wij de re n/ wij zi ge n of Ver w ij de ren.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op Wijzigen/Verwijderen of Ver w ijde ren .
Opmerking:
Als het venster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, klikt u op Doorgaan.
7. Volg de instructies op het scherm.
Toepassingen verwijderen - Mac OS X
1. Download de Uninstaller met EPSON Soware Updater.
Als u de Uninstaller hebt gedownload, hoe u deze niet telkens opnieuw te downloaden wanneer u de
toepassing verwijdert.
2. Druk op de knop
P
om de printer uit te schakelen.
3. Om de printerdriver of de PC-FAX driver te deïnstalleren, selecteer Systeemvoorkeuren in het
menu >
Printers & Scanners (of Afdrukken & scannen, Afdrukken & fax) en verwijder de printer uit de printerlijst.
4. Sluit alle actieve toepassingen.
5. Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > Uninstaller.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
230
6. Selecteer de toepassing die u wilt verwijderen en klik vervolgens op Maak installatie ongedaan.
c
Belangrijk:
De Uninstaller verwijdert alle Epson-inktjetprinterdrivers van de computer. Als u meerdere Epson
inktjetprinters gebruikt en u enkel bepaalde drivers wenst te verwijderen, verwijder ze dan eerst allemaal en
installeer dan enkel de vereiste drivers.
Opmerking:
Als u de toepassing die u wilt verwijderen niet kunt vinden in de lijst, kunt u deze niet verwijderen met de Uninstaller.
Selecteer in dat geval Start > Toepassingen > Epson Soware, kies de toepassing die wilt verwijderen en sleep deze
vervolgens naar het prullenmandpictogram.
Gerelateerde informatie
& “EPSON Soware Updater” op pagina 228
Toepassingen installeren
Verbind uw computer met het netwerk en installeer de nieuwste versie van toepassingen vanaf de website.
Opmerking:
Meld u aan op uw computer als beheerder. Voer het beheerderswachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
U moet een toepassing eerst verwijderen voordat u deze opnieuw kunt installeren.
1. Sluit alle actieve toepassingen.
2. Koppel de printer en computer tijdelijk los als u de printerdriver of Epson Scan 2 installeert.
Opmerking:
Verbindt de printer en computer pas als de instructies dit zeggen.
3. Installeer de toepassingen door de instructies op onderstaande website te volgen.
http://epson.sn
Opmerking:
Installeer Document Capture Pro via onderstaande website.
http://support.epson.net/ (buiten Europa)
http://assets.epson-europe.com/gb/en/document_capture_pro/index.html (Europa)
Als u een Windows-computer gebruikt en de toepassingen niet kunt downloaden vanaf de website, kunt u deze
installeren vanaf de meegeleverde cd, met uitzondering van Document Capture Pro.
Gerelateerde informatie
& Toepassingen verwijderenop pagina 229
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
231
Een PostScript printerdriver installeren
Een PostScript printerdriver installeren d.m.v. een USB-interface – Windows
1. Schakel alle antivirusprogramma's uit.
2. Plaats de soware-CD die met de printer is geleverd in de computer en download het bestand "Driver/
PostScript/eppsnt.inf ".
Opmerking:
Als uw computer niet over een cd/dvd-lezer beschikt, download de driver dan via de Epson support website.
http://www.epson.eu/Support (Europa)
http://support.epson.net/ (buiten Europa)
3. Sluit de printer op de computer aan d.m.v. een USB-kabel en schakel de printer vervolgens in.
Opmerking:
Bij Windows Vista/Windows XP klikt u in het scherm Nieuwe hardware gevonden op Vraag me later nogmaals.
4. Voeg een printer toe.
Wind ow s 1 0
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start of houd deze ingedrukt, en selecteer vervolgens
Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware en geluiden en klik vervolgens op
Een printer toevoegen.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden en klik dan op Een printer toevoegen.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start, selecteer Bureaublad > Apparaten en printers weergeven in Hardware en geluiden
en klik dan op Een printer toevoegen.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden en klik dan op
Een printer toevoegen.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers en andere hardware > Printers en
faxapparaten > Een printer toevoegen en klik dan op Volge nd e.
5. Voeg een lokale printer toe.
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Klik op De printer die ik wil toevoegen staat niet in de lijst, selecteer Voeg een lokale printer of
netwerkprinter toe met handmatige instellingen en klik dan op Volgende.
Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Klik op Een lokale printer toevoegen.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Selecteer Lokale printer verbonden met deze computer, vink Mijn Plug & Play printer automatisch
detecteren uit en klik dan op Volgende .
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
232
6. Selecteer Gebruik een bestaande poort, selecteer USB001 (Virtuele printerpoort voor USB) en klik dan op
Volg en de.
7. Klik op Open schijf, speciceer het "eppsnt.inf" bestand op de sowaredisk of het bestand dat u gedownload
hebt en klik op OK.
8.
Selecteer uw printer en klik vervolgens op Vol gen de.
9. Volg de instructies op het scherm voor het vervolg van de installatie.
Een PostScript printerdriver installeren d.m.v. een netwerk-interface –
Windows
1.
Schakel alle antivirusprogramma's uit.
2. Plaats de soware-CD die met de printer is geleverd in de computer en download het bestand "Driver/
PostScript/eppsnt.inf ".
Opmerking:
Als uw computer niet over een cd/dvd-lezer beschikt, download de driver dan via de Epson support website.
http://www.epson.eu/Support (Europa)
http://support.epson.net/ (buiten Europa)
3. Voeg een printer toe.
Wind ow s 1 0
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start of houd deze ingedrukt, en selecteer vervolgens
Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware en geluiden en klik vervolgens op
Een printer toevoegen.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden en klik dan op Een printer toevoegen.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start, selecteer Bureaublad > Apparaten en printers weergeven in Hardware en geluiden
en klik dan op Een printer toevoegen.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden en klik dan op
Een printer toevoegen.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers en andere hardware > Printers en
faxapparaten > Een printer toevoegen en klik dan op Volge nd e.
4. Voeg een lokale printer toe.
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Klik op De printer die ik wil toevoegen staat niet in de lijst, selecteer Voeg een lokale printer of
netwerkprinter toe met handmatige instellingen en klik dan op Volgende.
Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Klik op Een lokale printer toevoegen.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
233
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Selecteer Lokale printer verbonden met deze computer, vink Mijn Plug & Play printer automatisch
detecteren uit en klik dan op Volgende .
5. Selecteer Creëer een nieuwe poort, selecteer Standaard TCP/IP poort en klik dan op Volg en de.
Opmerking:
Bij Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003, wanneer de wizard Standaard TCP/IP-
printerpoort toevoegen verschijnt, klikt u op Vol g e nd e .
6. Voer het IP-adres van de printer in en klik op Volge nd e.
Opmerking:
Tik op het netwerkpictogram op het startscherm van de printer en tik vervolgens op de actieve verbindingsmethode
om het IP-adres van de printer te bevestigen.
Bij Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003, wanneer de wizard Standaard TCP/IP-
printerpoort toevoegen verschijnt, klikt u op Voltooien.
7. Klik op Open schijf, speciceer het "eppsnt.inf" bestand op de sowaredisk of het bestand dat u gedownload
hebt en klik op OK.
8. Selecteer uw printer en klik vervolgens op Volge nde.
9. Volg de instructies op het scherm voor het vervolg van de installatie.
Een PostScript printerdriver installeren – Mac OS X
Download de printerdriver via de Epson support website en installeer deze.
http://www.epson.eu/Support (Europa)
http://support.epson.net/ (buiten Europa)
U hebt het IP-adres van de printer nodig.
Tik op het netwerkpictogram op het startscherm van de printer en tik vervolgens op de actieve
verbindingsmethode om het IP-adres van de printer te bevestigen.
De printerdriver toevoegen (uitsluitend voor Mac OS X)
1.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers & scanners (of Afdrukken & scannen, Afdrukken
& faxen).
2. Klik op + en selecteer dan Een andere printer of scanner toevoegen.
3. Selecteer uw printer en klik vervolgens op Toevoegen.
Opmerking:
Als uw printer niet in de lijst staat, controleer of hij goed aangesloten is en ingeschakeld is.
Voor een USB, IP of Bonjour verbinding moet u de optionele papiercassette handmatig instellen nadat de
printerdriver geïnstalleerd is.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
234
De Epson Universal-printerdriver installeren (uitsluitend voor
Windows)
Het universele printerstuurprogramma van Epson is het universele PCL6-compatibele stuurprogramma. Als u dit
printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd
*
, kunt u vanaf elke Epson-printer afdrukken die dit
printerstuurprogramma ondersteunt.
* Omdat dit een algemeen printerstuurprogramma is, zijn de afdrukmogelijkheden beperkt ten opzichte van het
printerstuurprogramma dat speciaal voor deze printer is ontwikkeld.
Sluit de printer aan op hetzelfde netwerk als de computer en volg de onderstaande procedure om het
printerstuurprogramma te installeren.
1. Download het uitvoerbare bestand van het stuurprogramma van de Epson-ondersteuningswebsite.
http://www.epson.eu/Support (alleen Europa)
http://support.epson.net/
2.
Dubbelklik op het uitvoerbare bestand.
3. Volg de instructies op het scherm voor het vervolg van de installatie.
Opmerking:
Als u een Windows-computer gebruikt en het stuurprogramma niet kunt downloaden vanaf de website, installeert u dit
van de soware-cd die bij de printer is meegeleverd. Open "Driver\Universal".
Toepassingen en
rmware
bijwerken
Bepaalde problemen kunnen worden opgelost door de toepassingen en rmware opnieuw te installeren. Zorg
ervoor dat u de nieuwste versie van de toepassingen en
rmware
gebruikt.
1. Controleer of de printer en de computer zijn aangesloten, en of de computer met internet is verbonden.
2. Start EPSON
Soware
Updater en werk de toepassingen of de
rmware
bij.
c
Belangrijk:
Schakel de printer niet uit en trek de stekker niet uit het stopcontact zolang de update bezig is, anders kan de
printer defect raken.
Opmerking:
Als u de toepassing die u wilt bijwerken niet kunt vinden in de lijst, kunt u deze niet bijwerken met de EPSON Soware
Updater. Kijk op uw lokale Epson-website voor de nieuwste versies van de toepassingen.
http://www.epson.com
Gerelateerde informatie
& “EPSON Soware Updater” op pagina 228
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
235
De printerrmware bijwerken via het bedieningspaneel
Als de printer verbinding hee met internet, kunt u de rmware van de printer bijwerken via het bedieningspaneel.
U kunt ook instellen dat de printer regelmatig zelf moet controleren of er nieuwe rmware is en zo ja, dat u daar
dan bericht van moet krijgen.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Systeembeheer > Firmware-update > Bijwerken.
Opmerking:
Tik o p Melding > Aan om de printer regelmatig te laten controleren op beschikbare rmware-updates.
3. Tik op Controle starten.
De printer gaat op zoek naar beschikbare updates.
4. Als op het display wordt weergegeven dat er een rmware-update beschikbaar is, volg dan de aanwijzingen op
het scherm om de update te starten.
c
Belangrijk:
Schakel de printer niet uit en trek de stekker niet uit het stopcontact zolang de update bezig is, anders kan de
printer defect raken.
Als de rmware-update niet goed wordt afgerond of mislukt, start de printer niet goed op en wordt
"Recovery Mode" weergegeven op het display de volgende keer dat de printer wordt aangezet. In dit geval
moet u de
rmware
opnieuw bijwerken maar dan met behulp van een computer. Sluit de printer met een
USB-kabel aan op de computer. Wanneer "Recovery Mode" wordt weergegeven op de printer, kunt u de
rmware
niet via een netwerkverbinding bijwerken. Ga op de computer naar uw lokale Epson-website en
download de meest recente
printerrmware.
Zie de aanwijzingen op de website voor de volgende stappen.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
236
Problemen oplossen
De printerstatus controleren
Berichten op het display bekijken
Als er een foutmelding op het display wordt weergegeven, volgt u de instructies op het scherm of de onderstaande
oplossingen om het probleem op te lossen.
Foutmeldingen Oplossingen
Printerfout. Schakel de printer uit en weer in. Zie
de documentatie voor details.
Verwijder al het papier of beschermingsmateriaal uit de printer en de
papiercassette. Als de foutmelding nog steeds verschijnt na het uit-
en opnieuw inschakelen, neemt u contact op met de klantendienst
van Epson.
Wanneer de volgende foutcodes worden weergegeven, controleert u
in elke papierbron het maximumaantal vellen dat kan worden
geladen.
000181, 000184, 000201, 000204, 000221, 000224
Printerfout. Raadpleeg uw documentatie voor
details. Er zijn niet-afdrukfuncties beschikbaar.
De printer is mogelijk beschadigd. Neem contact op met de Epson-
ondersteuning of een erkende Epson-serviceprovider om een reparatie
aan te vragen. Niet-afdrukgerelateerde functies, zoals scannen, zijn
beschikbaar.
Printerfout. Raadpleeg de documentatie voor
details.
De printer is mogelijk beschadigd. Neem contact op met de Epson-
ondersteuning of een erkende Epson-serviceprovider om een reparatie
aan te vragen.
Papier op in XX. Laad papier. Papierformaat: XX/
Papiertype: XX
Laad papier en voer vervolgens de papiercassette volledig in.
Er zijn teveel papiercassette-eh. geïnstall.
Schakel de voeding uit en installeer de extra
eenheden. Raadpleeg uw documentatie voor
details.
U kunt tot twee optionele papiercassettes installeren. Voor andere
optionele papiercassettes, verwijdert u ze eerst door de
installatiestappen in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Niet-ondersteunde Papiercassette-eenheden
geïnstalleerd. Schakel voeding uit verwijder.
Raadpleeg uw documentatie voor details.
Er zijn niet-ondersteunde, optionele papiercassette-eenheden
geplaatst. Verwijder deze door de stappen voor installatie in
omgekeerde volgorde uit te voeren.
Kan niet afdrukken omdat XX defect is. U kunt
afdrukken vanaf een andere cassette.
Schakel de stroomtoevoer uit en weer in en plaats de papiercassette
opnieuw. Als de foutmelding nog steeds zichtbaar is, neem dan contact
op met de Epson-ondersteuning of een erkende Epson-serviceprovider
om een reparatie aan te vragen.
Onderhoudsroller in XX nadert het einde van
zijn levensduur.
De onderhoudsrollers moeten regelmatig vervangen worden. Als het
tijd is om ze te vervangen, wordt papier niet meer correct geladen via
de papiercassette. Zorg voor nieuwe onderhoudsrollers.
Onderhoudsroller in XX is aan het einde van zijn
levensduur. Vervang deze en voer een reset uit
van de teller van de onderhoudsroller.
Vervang de onderhoudsrollers. Tik na het vervangen van de rollen op
Instel. > Onderhoud > Informatie onderhoudsrol > Teller
onderhoudsrol resetten en selecteer vervolgens de papiercassette
waarvoor u de onderhoudsrollers hebt vervangen.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
237
Foutmeldingen Oplossingen
U moet Inkttoevoereenheid vervangen. Voor een optimale afdrukkwaliteit en bescherming van de printkop blijft
een variabele inktreserve in het patroon achter op het moment waarop
de printer aangeeft dat u de inkttoevoereenheid moet vervangen.
Vervang twee nieuwe inkttoevoereenheden.
Automatische weergave papierinstelling is
ingesteld op Uit. Sommige functies, zoals
papierformaat en type-instellingen zijn mogelijk
niet beschikbaar. Raadpleeg uw documentatie
voor details.
Als Autom. weerg. papierinstelling is uitgeschakeld, kunt u AirPrint
niet gebruiken.
Geen kiestoon gedetecteerd.
Dit probleem kan mogelijk worden opgelost door te tikken op Instel. >
Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen >
Lijntype en vervolgens PBX te selecteren. Als uw telefoonsysteem een
externe toegangscode vereist voor een buitenlijn, stelt u de
toegangscode in nadat u PBX hebt geselecteerd. Gebruik een hekje (#)
in plaats van de werkelijke toegangscode wanneer u een extern
faxnummer invoert. Hierdoor wordt de verbinding betrouwbaarder.
Als de foutmelding nog steeds wordt weergegeven, schakelt u de
Kiestoondetectie uit. N.B. Als u deze functie uitschakelt, wordt het
eerste cijfer van het faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het
bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.
Kan geen faxen ontvangen omdat de
faxgegevenscapaciteit vol is. Druk op Job/Status
onderaan op het Startscherm voor details.
Ontvangen faxen kunnen worden opgestapeld zonder dat ze worden
verwerkt, als gevolg van de volgende redenen.
Kan niet afdrukken omdat er een printerfout is opgetreden.
Los de printerfout op. Als u de details en oplossingen voor de fout
wilt controleren, tikt u op de knop
en tikt u vervolgens
Printerstatus.
Kan niet opslaan op computer of geheugenapparaat.
Als u wilt controleren of ontvangen faxen al dan niet zijn opgeslagen,
drukt u op de knop
en tikt u vervolgens op Taakstatus. Om
ontvangen faxen op te slaan, schakelt u de computer in of verbindt u
een geheugenapparaat met de printer.
Combinatie van IP-adres en subnetmasker is
ongeldig. Raadpleeg uw documentatie voor
meer details.
Voer het juiste IP-adres of de juiste standaardgateway in. Informeer voor
hulp bij uw netwerkbeheerder.
Werk rootcerticaat bij om cloudservices te
gebruiken.
Voer Web Cong uit en werk vervolgens het basiscerticaat bij.
Controleer of de poortinstellingen van Printer
(zoals IP-adres) of het printerstuurprogramma
correct is via Computer.
Zorg ervoor dat de printerpoort goed is geselecteerd in Eigenschappen
> Poort in het menu Printer. Dit gaat als volgt.
Selecteer "USBXXX" voor een USB-verbinding of "EpsonNet Print Port"
voor een netwerkverbinding.
Recovery Mode De printer is in herstelmodus gestart omdat de rmware-update is
mislukt. Volg de onderstaande stappen om opnieuw te proberen de
rmware bij te werken.
1. Sluit de computer en de printer met een USB-kabel op elkaar aan. (In
herstelmodus kunt u de rmware niet via een netwerkverbinding
bijwerken.)
2. Ga naar uw lokale Epson-website voor verdere instructies.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
238
Gerelateerde informatie
& “Contact opnemen met de klantenservice van Epson” op pagina 316
& “De optionele eenheden installeren” op pagina 280
& “Vervangen van de Onderhoudsrollers in Papiercassette 1” op pagina 191
& “Vervangen van de Onderhoudsrollers in Papiercassette 2 tot 4” op pagina 195
& “Toepassingen installeren” op pagina 231
& “Toepassingen en rmware bijwerken” op pagina 235
Foutcode in het statusmenu
Als een taak niet succesvol voltooid is, controleer dan de foutcode in de geschiedenis van elke taak. U
gee
de
foutcode weer door op de knop
te drukken en vervolgens op Taak st atus te tikken. Raadpleeg de volgende tabel
om het probleem en de oplossing te zoeken.
Code Probleem Oplossing
001 Product werd uitgeschakeld door een stroomstoring. -
101 Het geheugen is vol. Probeer onderstaande methodes voor het reduceren
van de grootte van de afdruktaak.
Verlaag de afdrukkwaliteit en de resolutie.
Wijzig de opmaak.
Verlaag het aantal afbeeldingen, letters of
lettertypes.
102 Gesorteerd afdrukken is mislukt omwille van gebrek
aan beschikbaar geheugen.
Tik op Instel. > Algemene instellingen >
Systeembeheer > Gegevens intern geh.wissen
> PDL-letterype, macro en wis de lettertypen en
macro's die u hebt gedownload.
Probeer onderstaande methodes voor het
reduceren van de grootte van de afdruktaak. Als u
deze methodes niet wenst te gebruiken, probeer
dan één exemplaar tegelijk af te drukken.
Verlaag de afdrukkwaliteit en de
resolutie.
Wijzig de opmaak.
Verlaag het aantal aeeldingen, letters of
lettertypes.
103 De afdrukkwaliteit is verlaagd omwille van gebrek
aan beschikbaar geheugen.
Als u de afdrukkwaliteit niet wenst te verlagen,
probeer dan de volgende manieren om de grootte
van de afdruktaak te beperken.
Wijzig de opmaak.
Verlaag het aantal afbeeldingen, letters of
lettertypes.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
239
Code Probleem Oplossing
104 Afdrukken in omgekeerde volgorde is mislukt
omwille van gebrek aan beschikbaar geheugen.
Tik op Instel. > Algemene instellingen >
Systeembeheer > Gegevens intern geh.wissen
> PDL-letterype, macro en wis de lettertypen en
macro's die u hebt gedownload.
Als u in omgekeerde volgorde wenst af te
drukken, probeer dan de volgende manieren om
de grootte van de afdruktaak te beperken.
Verlaag de afdrukkwaliteit en de
resolutie.
Wijzig de opmaak.
Verlaag het aantal
aeeldingen,
letters of
lettertypes.
106 Kan niet afdrukken via de computer omwille van
toegangsbeveiliging.
Neem contact op met uw printerbeheerder.
107 Mislukte gebruikersvericatie. De taak is
geannuleerd.
Zorg ervoor dat de gebruikersnaam en
wachtwoord correct zijn.
Tik op Instel. > Algemene instellingen >
Systeembeheer > Veiligheidsinstel. >
Toegangsbeheer. Schakel de functiebeperking in
en laat dan de taak toe zonder authenticatie-
informatie.
108 Vertrouwelijke taakgegevens zijn verwijderd terwijl
de product uitgeschakeld was.
-
109 Het ontvangen faxbericht was al verwijderd. -
110 De taak werd eenzijdig afgedrukt omdat het geladen
papier niet geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken.
Als u dubbelzijdig wenst af te drukken, laad dan
papier dat daar geschikt voor is.
111 Beschikbare geheugen is beperkt. Probeer onderstaande methodes voor het reduceren
van de grootte van de afdruktaak.
Verlaag de afdrukkwaliteit en de resolutie.
Wijzig de opmaak.
Verlaag het aantal afbeeldingen, letters of
lettertypes.
120 Kan niet communiceren met de server die is
verbonden via een open platform.
Controleer de server en het netwerk op fouten.
201 Het geheugen is vol. Druk de ontvangen faxberichten af vanuit
Taakstatus in Job/Status.
Verwijder ontvangen faxberichten uit het Postvak
IN via Taakstatus in het Job/Status.
Als u een monochroom faxbericht naar een
enkele bestemming zendt, kunt u dat doen d.m.v.
Direct Send.
Verdeel uw originele in twee of meer delen en
verzend ze dan.
202 De lijn werd verbroken door de machine van de
ontvanger.
Wacht even en probeer het dan nogmaals.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
240
Code Probleem Oplossing
203 Kan geen kiestoon detecteren. Zorg ervoor dat de telefoonkabel correct
verbonden is en dat de telefoonlijn werkt.
Als de printer aangesloten is op de PBX of de
terminaladapter, wijzig dan de instelling Lijntype
naar PBX.
Tik op Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Basisinstellingen >
Kiestoondetectie en schakel de
kiestooninstelling uit.
204 De machine van de ontvanger is bezet. Wacht even en probeer het dan nogmaals.
205 De machine van de ontvanger antwoordt niet. Wacht even en probeer het dan nogmaals.
206 De telefoonkabel is niet goed aangesloten op de
LINE en EXT. poorten van de printer.
Controleer de aansluiting van de LINE poort en de
EXT. poort aan de achterzijde van de printer.
207 De printer is niet verbonden met de telefoonlijn. Sluit de telefoonkabel aan op een
telefoonaansluiting.
208 Het faxbericht kon niet naar bepaalde ontvangers
verzonden worden.
Druk een Faxlogboek of Laatste overdracht-
rapport af voor vorige faxen via Faxverslag in de
Faxmodus om de foutieve bestemmingen te
controleren. Als de instelling Foutgeg.opslaan
geactiveerd is, kunt u een faxbericht opnieuw
verzenden via Taakstatus in het Job/Status.
301 Er is niet voldoende opslagruimte beschikbaar om de
gegevens op het geheugenapparaat op te slaan.
Verhoog de opslagruimte van het
geheugenapparaat.
Reduceer het aantal documenten.
Verlaag de scanresolutie of verhoog de
compressieverhouding om de grootte van het
gescande beeld te reduceren.
302 Het geheugenapparaat is beveiligd tegen schrijven. Schakel de beveiliging uit.
303 Er is geen map gecreëerd om de gescande
afbeelding op te slaan.
Voer een ander geheugenapparaat in.
304 Het geheugenapparaat is verwijderd. Voer het geheugenapparaat opnieuw in.
305 Er is een fout opgetreden bij het opslaan van de
gegevens.
Als het externe apparaat wordt gebruikt vanaf een
computer, wacht u even en probeert u het opnieuw.
306 Het geheugen is vol. Wacht tot andere actieve taken voltooid zijn.
311 Er is een DNS fout opgetreden.
Tik op Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > TCP/IP
en controleer de DNS-instellingen.
Controleer de DNS instellingen van de server, de
computer en het toegangspunt.
312 Er is een authenticatiefout opgetreden.
Tik op Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > E-
mailserver > Serverinstellingen en controleer de
serverinstellingen.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
241
Code Probleem Oplossing
313 Er is een communicatiefout opgetreden. Druk een netwerkverbindingsrapport af om te
controleren of de printer is verbonden met het
netwerk.
Tik op Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > E-
mailserver > Serverinstellingen om de
instellingen van de e-mailserver te controleren. U
kunt de oorzaak van de fout controleren door de
verbindingscontrole uit te voeren.
De authenticatiemethode van de instellingen en
de e-mailserver komt wellicht niet overeen. Bij het
selecteren van Uit als authenticatiemethode,
moet u ervoor zorgen dat de
authenticatiemethode van de e-mailserver is
ingesteld op Geen.
314 De bijlage is groter dan de maximaal toegelaten
grootte voor bijlagen.
Verhoog de instelling Max. grootte bijlage in de
scaninstellingen.
Verlaag de scanresolutie of verhoog de
compressieverhouding om de grootte van het
gescande beeld te reduceren.
315 Het geheugen is vol. Probeer het opnieuw nadat andere actieve taken
voltooid zijn.
321 Er is een DNS fout opgetreden.
Tik op Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > TCP/IP
en controleer de DNS-instellingen.
Controleer de DNS instellingen van de server, de
computer en het toegangspunt.
322 Er is een authenticatiefout opgetreden.
Controleer de instellingen van Locatie.
323 Er is een communicatiefout opgetreden.
Controleer de instellingen van Locatie.
Druk een netwerkverbindingsrapport af om te
controleren of de printer is verbonden met het
netwerk.
324 In de opgegeven map bestaat al een bestand met
dezelfde naam.
Verwijder het bestand met dezelfde naam.
Wijzig de bestandsnaamprex bij
Bestandsinstellingen.
325
326
Er is niet voldoende opslagruimte in de opgegeven
map.
Verhoog de opslagruimte in de opgegeven map.
Reduceer het aantal documenten.
Verlaag de scanresolutie of verhoog de
compressieverhouding om de grootte van het
gescande beeld te reduceren.
327 Het geheugen is vol. Wacht tot andere actieve taken voltooid zijn.
328 De bestemming was fout of ze bestaat niet.
Controleer de instellingen van Locatie.
331 Er is een communicatiefout opgetreden. Druk een netwerkverbindingsrapport af om te
controleren of de printer is verbonden met het
netwerk.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
242
Code Probleem Oplossing
332 Er is niet voldoende opslagruimte beschikbaar om de
gescande afbeelding op de doellocatie op te slaan.
Reduceer het aantal documenten.
333 De bestemming werd niet gevonden omdat de
informatie naar de server verzonden werd voordat de
gescande afbeelding verzonden werd.
Selecteer de bestemming opnieuw.
334 Er is een fout opgetreden tijdens het verzenden van
de gescande afbeelding.
-
341 Er is een communicatiefout opgetreden. Controleer de aansluitingen van de printer en de
computer. Als u verbinding maakt via een
netwerk, drukt u een netwerkverbindingsrapport
af om te controleren of de printer is verbonden
met het netwerk.
Zorg ervoor dat Document Capture Pro op de
computer geïnstalleerd is.
401 Er is niet voldoende opslagruimte beschikbaar om de
gegevens op het geheugenapparaat op te slaan.
Verhoog de opslagruimte van het
geheugenapparaat.
402 Het geheugenapparaat is beveiligd tegen schrijven. Schakel de beveiliging uit.
404 Het geheugenapparaat is verwijderd. Voer het geheugenapparaat opnieuw in.
405 Er is een fout opgetreden bij het opslaan van de
gegevens.
Voer het geheugenapparaat opnieuw in.
Gebruik een ander geheugenapparaat waarop u
een map hebt gemaakt met de functie Map voor
opslag maken.
411 Er is een DNS fout opgetreden.
Tik op Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > TCP/IP
en controleer de DNS-instellingen.
Controleer de DNS instellingen van de server, de
computer en het toegangspunt.
412 Er is een authenticatiefout opgetreden.
Tik op Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > E-
mailserver > Serverinstellingen en controleer de
serverinstellingen.
413 Er is een communicatiefout opgetreden.
Tik op Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > E-
mailserver > Serverinstellingen om de
instellingen van de e-mailserver te controleren. U
kunt de oorzaak van de fout controleren door de
verbindingscontrole uit te voeren.
De authenticatiemethode van de instellingen en
de e-mailserver komt wellicht niet overeen. Bij het
selecteren van Uit als authenticatiemethode,
moet u ervoor zorgen dat de
authenticatiemethode van de e-mailserver is
ingesteld op Geen.
Druk een netwerkverbindingsrapport af om te
controleren of de printer is verbonden met het
netwerk.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
243
Code Probleem Oplossing
421 Er is een DNS fout opgetreden.
Tik op Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > TCP/IP
en controleer de DNS-instellingen.
Controleer de DNS instellingen van de server, de
computer en het toegangspunt.
422 Er is een authenticatiefout opgetreden.
Tik op Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen >
Instellingen opsl./doorsturen en controleer de
instellingen van de map die is geselecteerd in
Bestemming.
423 Er is een communicatiefout opgetreden. Druk een netwerkverbindingsrapport af om te
controleren of de printer is verbonden met het
netwerk.
Tik op Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen >
Instellingen opsl./doorsturen en controleer de
instellingen van de map die is geselecteerd in
Bestemming.
425 Er is niet voldoende opslagruimte in de opgegeven
doelmap.
Verhoog de opslagruime in de opgegeven doelmap.
428 De bestemming was fout of ze bestaat niet.
Tik op Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen >
Instellingen opsl./doorsturen en controleer de
instellingen van de map die is geselecteerd in
Bestemming.
Gerelateerde informatie
& “Aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 127
& Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 40
& “Een verbinding met een e-mailserver controleren” op pagina 315
& “De service van Epson Connect” op pagina 221
& Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 177
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 52
De printerstatus controleren – Windows
1.
Open het venster van de printerdriver.
2.
Klik op EPSON Status Monitor 3 in het tabblad Hulpprogramma's en selecteer daar Details.
U kunt de printerstatus, het inktpeil en de foutstatus controleren.
Opmerking:
Als EPSON Status Monitor 3 is uitgeschakeld, klikt u op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's en
selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
244
Gerelateerde informatie
& “Windows-printerdriver” op pagina 223
De printerstatus controleren — Mac OS X
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3. Klik op EPSON Status Monitor.
U kunt de printerstatus, het inktpeil en de foutstatus controleren.
De softwarestatus controleren
U kunt het probleem mogelijk oplossen door de soware bij te werken naar de nieuwste versie. Gebruik het
hulpprogramma voor soware-updates om de sowarestatus te controleren.
Gerelateerde informatie
& “EPSON Soware Updater” op pagina 228
& “Toepassingen en rmware bijwerken” op pagina 235
Vastgelopen papier verwijderen
Volg de instructies op het bedieningspaneel van de printer om te zien waar het papier is vastgelopen en dit te
verwijderen, inclusief afgescheurde stukjes. Op het lcd-scherm wordt een animatie weergegeven waarin u ziet hoe
u vastgelopen papier verwijdert.
!
Let op:
Raak nooit de knoppen van het bedieningspaneel aan als u met uw hand in de printer zit. Als de printer begint te
werken, kunt u zich verwonden. Raak de uitstekende delen niet aan om verwondingen te voorkomen.
c
Belangrijk:
Verwijder voorzichtig het vastgelopen papier. Het papier krachtdadig verwijderen kan de printer beschadigen.
Opmerking:
Als er nog afgescheurde stukjes papier achterblijven, tikt u op Instel. > Onderhoud > Papier verwijderen nadat u de
papierstoring hebt opgelost. Hierdoor worden de resterende stukjes papier verwijderd.
Papier wordt niet goed ingevoerd of uitgeworpen
Controleer de volgende punten en voer de toepasselijke acties uit om het probleem op te lossen.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
245
Plaats de printer op een vlakke ondergrond en gebruik deze in de aanbevolen omgevingsomstandigheden.
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
Volg de voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.
Laad niet meer dan het maximale aantal pagina's voor het specieke papiertype. Let er bij gewoon papier op dat
het niet boven de streep met het driehoekje op de zijgeleider komt.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat en -type overeenkomen met het werkelijke papierformaat
en -type dat in de printer is geladen.
Reinig de roller in de printer.
Gerelateerde informatie
& “Omgevingsspecicaties” op pagina 300
& Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 51
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 52
& “Lijst met papiertypen” op pagina 55
& Het papiertraject reinigen om papierstoringen te voorkomen (Papiercassette)” op pagina 204
Papier loopt vast
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
Het achterpaneel niet openen tijdens het afdrukken. Dit veroorzaakt een blokkade.
Gerelateerde informatie
& “Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 245
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
Papier wordt schuin ingevoerd
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
Gerelateerde informatie
&
“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
Er worden meerdere vellen papier tegelijk uitgevoerd
Wanneer er verschillende bladen tegelijk worden ingevoerd tijdens handmatig dubbelzijdig afdrukken, haalt u al
het papier uit de printer voordat u het opnieuw laadt.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
246
Papier wordt niet doorgevoerd vanuit de optionele papiercassette-
eenheden
Als u optionele papiercassettes hebt toegevoegd, moeten er instellingen in de printerdriver gecongureerd worden.
Wanneer het printerstuurprogramma wordt bijgewerkt, worden de instellingen voor de optionele papiercassette-
eenheden gewist. Congureer de instellingen opnieuw.
Gerelateerde informatie
& “De optionele papiercassette in de printerdriver
congureren
” op pagina 290
Papier wordt niet correct ingevoerd na het vervangen van de
Onderhoudsrollers
De onderhoudsrollers zijn mogelijk niet correct vervangen. Controleer of ze juist zijn geplaatst.
Gerelateerde informatie
& “Vervangen van de Onderhoudsrollers in Papiercassette 1” op pagina 191
& “Vervangen van de Onderhoudsrollers in Papiercassette 2 tot 4” op pagina 195
Foutmelding papier op verschijnt
Als er een foutmelding over lege papierladen optreedt, hoewel er papier in de papiertoevoer achter is geladen, laadt
u het papier dan opnieuw in het midden van de papiertoevoer achter.
Origineel wordt niet in ADF ingevoerd
Gebruik originelen die door de ADF worden ondersteund.
Laad de originelen in de juiste richting en schuif de ADF-zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
Maak de binnenzijde van de ADF schoon.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
247
Laad de originelen niet tot boven de streep met het driehoekje op de ADF.
Controleer of het ADF-pictogram onder aan het scherm wordt weergegeven. Plaats de originelen opnieuw
als dit uit is.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbare originelen voor de ADF” op pagina 61
& “Originelen op de ADF plaatsen” op pagina 61
& “De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 205
Het papier wordt niet netjes opgestapeld
Als u de hendel in het midden van de uitvoerlade uittrekt, wordt dit probleem mogelijk verholpen. De capaciteit
wordt echter verminderd.
Papier wordt in een onverwachte afdrukstand uitgeworpen
Als papier in een onverwachte afdrukstand wordt uitgeworpen wanneer pagina’s met de afdrukstand staand en
liggend zijn gemengd, of wanneer dubbelzijdig en enkelzijdig afdrukken is gemengd, schakelt u in het
printerstuurprogramma de instelling Documenten uitvoeren voor archivering in. Hiermee worden de pagina's in
dezelfde afdrukstand uitgeworpen, zodat deze eenvoudig kunnen worden verwerkt.
Wi n d o w s
Selecteer Documenten uitvoeren voor archivering in Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
248
Mac OS X
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken
en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Driver). Selecteer Aan
voor Documenten uitvoeren voor archivering.
Problemen met stroomtoevoer en bedieningspaneel
De stroom wordt niet ingeschakeld
Controleer of het netsnoer goed in het stopcontact zit.
Houd de knop
P
iets langer ingedrukt.
De stroom wordt niet uitgeschakeld
Houd de knop
P
iets langer ingedrukt. Als de printer ook hiermee niet uitgaat, haalt u de stekker uit het
stopcontact. Zet de printer weer aan en zet deze vervolgens uit door op de knop
P
te drukken om te voorkomen
dat de printkop uitdroogt.
Stroom schakelt automatisch uit
Tik op Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Uitschakelinst. en schakel vervolgens de
instellingen voor Uitschakelen indien inactief en Uitschakelen indien losgekoppeld uit.
Tik op Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen en schakel vervolgens de instelling
Uitschakelingstimer uit.
Opmerking:
Uw product hee mogelijk de functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats van aankoop.
Het display wordt donker
De printer staat in slaapstand. Druk op een willekeurige plek op het lcd-scherm om terug te keren naar de eerdere
status.
Touchscreen reageert niet
Als u een beschermingsvel op het optische touchscreen plakt, reageert het scherm mogelijk niet.
Schakel de printer uit en veeg het scherm af met een zachte, droge doek. Als zich op het scherm vlekken
bevinden, reageert dit mogelijk niet.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
249
Kan niet bedienen via het bedieningspaneel
Als de functiebeperking ingeschakeld is, zijn een gebruikers-ID en wachtwoord vereist om documenten af te
drukken. Als u het wachtwoord niet kent, neem dan contact op met uw printerbeheerder.
Kan niet afdrukken vanaf een computer
De verbinding controleren
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Als u de printer met een USB 2.0-kabel aansluit op een SuperSpeed USB-poort, kan op sommige computers een
communicatiefout optreden. Sluit in dat geval de printer met een van de volgende methoden opnieuw aan.
Gebruik een USB 3.0-kabel.
Sluit aan op een Hi-Speed USB-poort op de computer.
Sluit aan op een andere SuperSpeed USB-poort dan de poort die de communicatiefout
hee
gegenereerd.
Als u niet kunt afdrukken via een netwerk, raadpleegt u de pagina waarin de netwerkverbinding vanaf de
computer wordt beschreven.
De software en gegevens controleren
Installeer de printerdriver.
Als u een
aeelding
afdrukt die uit een grote hoeveelheid gegevens bestaat, kan de computer een tekort aan
geheugen ondervinden. Druk de
aeelding
af op een lagere resolutie of een kleiner formaat.
De printerstatus controleren vanaf de computer (Windows)
Klik op Wachtr ij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma, en controleer het volgende.
Controleer of er gepauzeerde afdruktaken zijn.
Annuleer het afdrukken indien nodig.
Zorg ervoor dat de printer niet
oine
of in wachtstand staat.
Als de printer oine is of in wachtstand staat, schakel de relevante instelling dan uit via het menu Printer.
Zorg ervoor dat de printer is geselecteerd als standaardprinter via het menu Printer (er moet een vinkje op het
item staan).
Als de printer niet als standaardprinter is geselecteerd, stelt u deze in als de standaardprinter.
Zorg ervoor dat de printerpoort goed is geselecteerd in Eigenschappen > Poort in het menu Printer. Dit gaat
als volgt.
Selecteer "USBXXX" voor een USB-verbinding of "EpsonNet Print Port" voor een netwerkverbinding.
De printerstatus controleren vanaf de computer (Mac OS X)
De printer drukt mogelijk niet af omdat de functiebeperking ingeschakeld is. Neem contact op met uw
printerbeheerder.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
250
Zorg ervoor dat de printerstatus niet Pauze is.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken
en faxen), en dubbelklik dan op de printer. Als de printer gepauzeerd is, klikt u op Hervatten (of Printer
hervatten).
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 30
& “Toepassingen installeren” op pagina 231
&
“Afdrukken annuleren” op pagina 101
Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: het toegangspunt, de computer of het smart device en tenslotte de
printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en het toegangspunt
anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens opnieuw de
netwerkinstellingen te congureren.
Tik op Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding en druk
vervolgens het netwerkverbindingsrapport af. Als er een fout is opgetreden, controleer dan het
netwerkverbindingsrapport en volg de afgedrukte oplossingen.
Gerelateerde informatie
& Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 40
& “Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 41
Kan geen verbinding maken vanaf apparaten terwijl de
netwerkinstellingen correct zijn
Als u geen verbinding kunt maken tussen de computer of het smart device en de printer terwijl er geen fouten
worden weergegeven in het netwerkverbindingsrapport, controleert u het volgende.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
251
Wanneer u tegelijkertijd meerdere toegangspunten gebruikt, kunt u de printer mogelijk niet gebruiken vanaf de
computer of het smart device vanwege de instellingen van de toegangspunten. Verbind de computer of het
smart device met hetzelfde toegangspunt als de printer.
Mogelijk kunt u geen verbinding maken met het toegangspunt wanneer dit meerdere SSID's hee en de
apparaten zijn verbonden met andere SSID's op hetzelfde toegangspunt. Verbind de computer of het smart
device via hetzelfde SSID als de printer.
Een toegangspunt dat compatibel is met zowel IEEE802.11a als IEEE802.11g hee een SSID voor 2,4 GHz en 5
GHz. Als u de computer of het smart device verbindt via een 5 GHz-SSID, kunt u geen verbinding maken met
de printer omdat deze alleen communicatie via 2,4 GHz ondersteunt. Verbind de computer of het smart device
via hetzelfde SSID als de printer.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
252
De meeste toegangspunten hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de privacyscheiding
op het toegangspunt uit. Zie voor meer informatie de bij het toegangspunt geleverde handleiding.
Gerelateerde informatie
& “De SSID controleren waarmee de printer is verbonden” op pagina 253
& “De SSID voor de computer controleren” op pagina 254
De SSID controleren waarmee de printer is verbonden
Tik op Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus. U kunt in elk menu de SSID
c o nt ro l e re n v o or Wi - Fi en Wi - Fi D i r e c t .
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
253
De SSID voor de computer controleren
Windows
Klik op
in het taakvak van de desktop. Controleer de naam van de verbonden SSID in de lijst die wordt
weergegeven.
Mac OS X
Klik op het Wi-Fi-pictogram boven in het computerscherm. Er wordt een lijst met SSID's weergegeven en de
verbonden SSID is gemarkeerd met een vinkje.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
254
De printer kan opeens niet afdrukken via een
netwerkverbinding
De netwerkomgeving controleren
Wanneer u een ander toegangspunt in gebruik hebt genomen of van provider bent gewisseld, stelt u de
netwerkverbindingen voor de printer opnieuw in. Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID
als de printer.
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: het toegangspunt, de computer of het smart device en tenslotte de
printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en het toegangspunt
anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens opnieuw de
netwerkinstellingen te congureren.
De computer controleren
Klik in Windows op Wa ch tr ij op het tabblad Hulpprogramma's van de printerdriver en controleer de volgende
zaken.
Controleer of er gepauzeerde afdruktaken zijn.
Annuleer het afdrukken indien nodig.
Zorg ervoor dat de printer niet oine of in wachtstand staat.
Als de printer oine is of in wachtstand staat, schakel de relevante instelling dan uit via het menu Printer.
Zorg ervoor dat de printer is geselecteerd als standaardprinter via het menu Printer (er moet een vinkje op het
item staan).
Als de printer niet als standaardprinter is geselecteerd, stelt u deze in als de standaardprinter.
Controleer in Printereigenschappen > Poort of de geselecteerde poort correct is.
Het netwerkverbindingsrapport controleren
Tik op Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding en druk
vervolgens het netwerkverbindingsrapport af. Als uit het rapport blijkt dat er geen netwerkverbinding tot stand is
gebracht, controleert u het netwerkverbindingsrapport en volgt u de afgedrukte oplossingen.
De netwerkverbinding van de computer controleren
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er probleem met de computer. Controleer de
netwerkverbinding van de computer.
Gerelateerde informatie
& “De SSID controleren waarmee de printer is verbonden” op pagina 253
& Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 40
& “Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 41
& “Windows-printerdriver” op pagina 223
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
255
De printer kan opeens niet afdrukken via een USB-
verbinding
Koppel de USB-kabel los van de computer. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram op de
computer en selecteer Apparaat verwijderen. Sluit vervolgens de USB-kabel aan op de computer en druk een
testpagina af. Als het afdrukken lukt, is de installatie voltooid.
Stel de USB-verbinding opnieuw in door de stappen in [Een verbindingsmethode met een computer wijzigen]
in deze handleiding te volgen.
Gerelateerde informatie
& “De verbindingsmethode met een computer wijzigen” op pagina 45
Kan niet afdrukken vanaf een iPhone of iPad
Verbind de iPhone of iPad met hetzelfde netwerk (SSID) als de printer.
Schakel Autom. weerg. papierinstelling in de volgende menu's in.
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Autom. weerg.
papierinstelling
Schakel de instelling AirPrint in Web Cong in.
Gerelateerde informatie
& “Een smart device verbinden” op pagina 32
& “Web Cong” op pagina 221
Het afdrukken is gepauzeerd
Als de afdekkingen tijdens het afdrukken worden geopend, dan wordt de afdruktaak gepauzeerd. Sluit de
afdekkingen als u deze tijdens het afdrukken hebt geopend.
Afdrukproblemen
De afdruk is gekrast of er ontbreken kleuren
Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en
worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten. Voer een spuitstukcontrole uit en reinig dan de printkop als er
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zitten.
Gerelateerde informatie
& De printkop controleren en reinigen” op pagina 201
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
256
Er verschijnen strepen of onverwachte kleuren
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt. Voer een spuitkanaaltjescontrole uit om na te gaan of de
printkoppen verstopt zijn. Reinig de printkop als er spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn.
Gerelateerde informatie
& De printkop controleren en reinigen” op pagina 201
Gekleurde streepvorming zichtbaar met een tussenafstand van
ongeveer 3.3 cm
Selecteer de geschikte papiertype-instelling voor het papiertype dat in de printer is geladen.
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Aanpassing afdrukkwaliteit.
Wanneer u afdrukt op gewoon papier, drukt u af met een hogere kwaliteitsinstelling.
Gerelateerde informatie
& “Lijst met papiertypen” op pagina 55
& “De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 200
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
257
Onscherpe afdrukken, verticale strepen of verkeerde uitlijning
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Aanpassing afdrukkwaliteit.
Gerelateerde informatie
&
“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 200
De afdrukkwaliteit is niet verbeterd na uitlijning van de printkop
Bidirectioneel (of snel) afdrukken wil zeggen dat de printkop in beide richtingen afdrukt. Verticale lijnen worden
mogelijk niet goed uitgelijnd. Als de afdrukkwaliteit niet toeneemt, schakel dan het bidirectioneel afdrukken (of
afdrukken op hoge snelheid) uit. Wanneer u deze instelling uitschakelt, kan de afdruksnelheid dalen.
Bedieningspaneel
Schakel Bidirectioneel uit in Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen.
Wi n d o w s
Hef de selectie op van Hoge snelheid op het tabblad Meer opties van de printerdriver.
Mac OS X
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken
en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Driver). Selecteer Uit
voor Afdrukken met hoge snelheid.
Gerelateerde informatie
& “Menuopties voor Geheugenapp” op pagina 71
Afdrukkwaliteit is slecht
Controleer het volgende als de afdrukkwaliteit slecht is vanwege wazige afdrukken, zichtbare strepen, ontbrekende
kleuren, vervaagde kleuren en verkeerde uitlijning op de afdrukken.
De printer controleren
Gebruik de functie Aanpassing afdrukkwaliteit.
Voer een spuitstukcontrole uit en reinig dan de printkop als er spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zitten.
Lijn de printkop uit.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
258
Het papier controleren
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
Niet afdrukken op papier dat vochtig, beschadigd of te oud is.
Druk het papier of de enveloppe plat als het papier gekruld is of de enveloppe lucht bevat.
Het papier niet meteen stapelen na het afdrukken.
Laat de afdrukken volledig drogen voor u ze wegsteekt of uitstalt. Vermijd direct zonlicht, gebruik geen droger
en raak de afgedrukte zijde van het papier niet aan tijdens het drogen van de afdrukken.
Epson raadt aan om origineel Epson-papier te gebruik in plaats van gewoon papier voor het afdrukken van
aeeldingen of foto's. Druk op de afdrukbare zijde van het originele Epson-papier.
De printerinstellingen controleren
Selecteer de geschikte papiertype-instelling voor het papiertype dat in de printer is geladen.
Druk af met een hogere kwaliteit als instelling.
Als u Standaard - Levendig selecteerde als kwaliteitsinstelling voor de printerdriver van Windows, wijzig dit
dan naar Standaard. Als u Normaal - Levendig selecteerde als kwaliteitsinstelling voor de printerdriver van
Mac OS X, wijzig dit dan naar Normaal.
De inkttoevoereenheid controleren
Probeer originele Epson inkttoevoereenheden te gebruiken. Dit product is ontworpen om kleuren aan te passen
van originele Epson inkttoevoereenheden. Het gebruik van niet-originele inkttoevoereenheden kan ervoor
zorgen dat de afdrukkwaliteit daalt.
Epson raadt aan om de inkttoevoereenheid te gebruiken voor de vervaldatum op de verpakking.
Gerelateerde informatie
& “De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 200
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 52
& “Lijst met papiertypen” op pagina 55
& Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 51
Papier vertoont vlekken of is bekrast
Wanneer u horizontale streepvorming ziet of wanneer u vlekken krijgt op de boven- of onderkant van het
papier, laad het papier dan in de juiste richting en schuif de zijgeleiders tegen het papier.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
259
Wanneer u verticale streepvorming ziet, reinig dan het papiertraject.
Plaats het papier op een vlakke ondergrond om te controleren of het is opgekruld. Maak het plat indien dit het
geval is.
Als u afdrukt op dik papier, bevindt de printkop zich dicht bij het afdrukoppervlak en kan het papier
slijtplekken vertonen. Schakel in dit geval de instelling in die dit kan voorkomen. Als u deze functie inschakelt,
neemt de afdrukkwaliteit of de afdruksnelheid mogelijk af.
Bedieningspaneel
Tik in het star tscherm op Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Dik
papier in.
Wi n d o w s
Klik op het tabblad Hulpprogramma's van de printerdriver op Extra instellingen en selecteer Dik papier en
enveloppes.
Als het papier nog steeds bekrast is na het selecteren van de instelling Dik papier en enveloppes, selecteert u
Breedlopend papier in het venster Extra instellingen van het printerstuurprogramma.
Mac OS X
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Driver).
Selecteer Aan voor Dik papier en enveloppes.
Zorg ervoor dat de inkt volledig gedroogd is voordat u het papier opnieuw laadt bij het handmatig dubbelzijdig
afdrukken.
Gerelateerde informatie
&
“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
& “Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 203
Vlekken op het papier bij automatisch dubbelzijdig afdrukken
Wanneer u automatisch dubbelzijdig afdrukt en gegevens met een hoge dichtheid wilt afdrukken, zoals
aeeldingen en graeken, verlaag dan de afdrukdichtheid en verhoog de droogtijd.
Gerelateerde informatie
&
“Printerinstellingen” op pagina 210
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
260
Afgedrukte foto's zijn plakkerig
Mogelijk drukt u af op de verkeerde zijde van het papier. Controleer of u op de afdrukzijde afdrukt.
Wanneer u op de verkeerde zijde van fotopapier afdrukt, moet u de papierbaan reinigen.
Gerelateerde informatie
& “Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 203
Afbeeldingen of foto's worden afgedrukt met de verkeerde kleuren
Bij het afdrukken vanaf het bedieningspaneel of via het Windows-printerstuurprogramma, wordt de automatische
fotoaanpassingsinstelling van Epson standaard toegepast, aankelijk van het papiertype. Pas de instelling
eventueel aan.
Bedieningspaneel
Wij z i g d e i ns t e l l i ng Herstel foto in Auto naar een van de andere opties. Als het wijzigen van de instelling niet
werkt, selecteert u Verbeteren uit als instelling voor Herstel foto.
Wi n d o w s - p r i n t e r d r i v e r
Selecteer op het tabblad Meer opties Aangepast in Kleurcorrectie, en klik vervolgens op Geavanceerd. Wijzig
de instelling Scènecorrectie in Automat. correctie naar een van de andere opties. Als aanpassing van deze
instelling niet werkt, gebruik dan een andere kleurcorrectiemethode dan PhotoEnhance in Kleurenbeheer.
Gerelateerde informatie
& “Menuopties voor Geheugenapp” op pagina 71
& “De afdrukkleur aanpassen” op pagina 90
Positie, formaat of marges van de afdruk zijn niet juist
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
Bij het plaatsen van de originelen op het scannerglasplaat moet u de hoek van het origineel uitlijnen met de
hoek die aangeduid is d.m.v. een symbool op de rand van het scannerglasplaat. Als de randen van de kopie
bijgesneden zijn, verschui u het origineel wat weg van de hoek.
Wanneer u de originelen op de scannerglasplaat legt, reinig dan de scannerglasplaat en het documentdeksel.
Vlekken en stof op het glas kunnen in het kopieergedeelte worden opgenomen, wat een verkeerde
kopieerpositie of kleine aeelding tot gevolg kan hebben.
Selecteer het juiste Formaat van origineel in de kopieerinstellingen.
Selecteer de juiste instelling voor het papierformaat.
Pas de marge-instelling in de toepassing aan zodat deze binnen het afdrukgebied valt.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Papier in de Papiertoevoer achter laden” op pagina 58
& “Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen” op pagina 64
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 207
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
261
& “Afdrukgebied” op pagina 292
Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Annuleer gepauzeerde afdruktaken.
Zet de computer niet handmatig in de Stand-by- of Slaap-stand tijdens het afdrukken. Als u de computer
opnieuw opstart, worden er mogelijk onleesbare pagina's afgedrukt.
Als u het printerstuurprogramma gebruikt dat u eerder hebt gebruikt, worden mogelijk onleesbare tekens
afgedrukt. Controleer of het gebruikte printerstuurprogramma deze printer ondersteunt. Controleer de printer
boven in het venster van het printerstuurprogramma.
Gerelateerde informatie
& Afdrukken annuleren” op pagina 101
De afgedrukte afbeelding is omgekeerd
Hef de selectie van instellingen voor het spiegelen van aeeldingen op in de printerdriver of de toepassing.
Wi n d o w s
Hef de selectie op van Spiegel aeelding op het tabblad Meer opties van de printerdriver.
Mac OS X
Hef de selectie op van Spiegel aeelding in het menu Printerinstellingen van het afdrukdialoog.
Mozaïekachtige patronen op de afdrukken
Gebruik gegevens met een hoge resolutie als u aeeldingen of foto's afdrukt. Aeeldingen op websites gebruiken
meestal een lage resolutie terwijl ze goed lijken op de display. Hierdoor kan de afdrukkwaliteit afnemen.
Op de gekopieerde afdruk verschijnen ongelijke kleuren, vegen,
vlekken of rechte lijnen
Reinig het papiertraject.
Reinig de scannerglasplaat.
Reinig de ADF.
Druk niet te hard op het originele bestand of het documentdeksel wanneer u de originelen op de
scannerglasplaat legt.
Wanneer er vlekken op het papier zijn, verlaagt u de instelling voor de kopieerdichtheid.
Gerelateerde informatie
& “Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 203
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 207
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
262
& “De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 205
& “Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 103
Er verschijnt een webachtig patroon (ook wel "moiré" genoemd) op
de gekopieerde afbeelding
Verander de instelling voor vergroten en verkleinen of plaats het origineel onder een iets andere hoek.
Gerelateerde informatie
& “Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 103
De achterkant van het origineel is te zien op de gekopieerde
afbeelding
Plaats een dun origineel op de scannerglasplaat en leg hier vervolgens een vel zwart papier overheen.
Verlaag de instelling voor de kopieerdichtheid op het bedieningspaneel.
Gerelateerde informatie
& “Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 103
Het probleem kon niet worden opgelost
Als u alle onderstaande oplossingen hebt geprobeerd en het probleem is nog steeds niet opgelost, verwijder dan de
printerdriver en installeer deze opnieuw.
Gerelateerde informatie
& Toepassingen verwijderenop pagina 229
& “Toepassingen installeren” op pagina 231
Overige afdrukproblemen
Afdrukken verloopt te traag
Sluit alle onnodige toepassingen.
Stel een lagere kwaliteit in. Afdrukken met hoge kwaliteit duurt langer.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
263
Schakel de bidirectionele (of hogesnelheids-)instelling in. Wanneer deze instelling is geselecteerd, drukt de
printkop in beide richtingen af, en verhoogt de afdruksnelheid.
Bedieningspaneel
Tik in het star tscherm op Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Bidirectioneel en schakel
deze optie in.
Wi n d o w s
Selecteer Hoge snelheid op het tabblad Meer opties van de printerdriver.
Mac OS X
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Driver).
Selecteer Aan voor Afdrukken met hoge snelheid.
Deactiveer de stille modus. Wanneer deze functie actief is, daalt de afdruksnelheid.
Bedieningspaneel
Tik in het star tscherm op
en schakel vervolgens Stille modus uit.
Wi n d o w s
Selecteer Uit bij Stille modus op het tabblad Hoofdgroep van de printerdriver.
Mac OS X
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Driver).
Selecteer Uit voor Stille modus.
Bij dubbelzijdig afdrukken wordt eerst op een zijde afgedrukt en de inkt gedroogd voordat op de andere zijde
wordt afgedrukt. Omdat de droogtijd
aankelijk
is van omgevingsfactoren, zoals temperatuur en
luchtvochtigheid, of van de afdrukgegevens, is de afdruksnelheid mogelijk lager.
Afdrukken vertraagt aanzienlijk tijdens het continu afdrukken
Het afdrukken wordt vertraagd om te voorkomen dat het printermechanisme oververhit en beschadigd raakt. Het
afdrukken kan echter worden voortgezet. Als u de normale afdruksnelheid wilt herstellen, laat u de printer
minstens 30 minuten aoelen. De afdruksnelheid gaat niet terug naar normale snelheid als de printer is
uitgeschakeld.
Kan het afdrukken niet annuleren vanaf een computer met Mac OS
X 10.6.8
Geef de volgende instellingen op als u het afdrukken vanaf de computer wilt stoppen.
Voer Web Cong uit en selecteer vervolgens Port9100 als instelling bij Protocol Topprioriteit in AirPrint
instellen. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en scannen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
264
Problemen met de PostScript printerdriver
Opmerking:
De menu-items en tekst op de printer variëren mogelijk naargelang de IT-omgeving.
De printer drukt niet af bij gebruik van de PostScript printerdriver
Stel Afdruktaal in op Auto of PS3 op het bedieningspaneel.
Als u geen tekstgegevens kunt afdrukken, hoewel Teks td e te c ti e ingeschakeld is op het bedieningspaneel, stel
dan de instelling Afdruktaal in op PS3.
Bij Windows drukt de printer mogelijk niet af bij grote aantallen afdruktaken. Selecteer Rechtstreeks naar de
printer afdrukken in het tabblad Geavanceerd van de printereigenschappen.
Gerelateerde informatie
& Printerinstellingen” op pagina 210
De printer drukt niet juist af bij gebruik van de PostScript
printerdriver
Als het bestand gecreëerd is in een toepassing die u toelaat om de gegevensindeling te wijzigen, zoals Adobe
Photoshop, zorg er dan voor dat de instellingen in de toepassing overeenstemmen met de instellingen in de
printerdriver.
EPS-bestanden in binaire opmaak worden mogelijk niet juist afgedrukt. Stel de opmaak in op ASCII als u EPS-
bestanden creëert.
Bij Windows kan de printer geen binaire gegevens afdrukken als deze d.m.v. een USB-interface met de computer
verbonden is. Stel de instelling Uitvoerprotocol op het tabblad Apparaatinstellingen in de
printereigenschappen in op ASCII of TBCP.
Bij Windows moet u de geschikte lettertypes kiezen op het tabblad Apparaatinstellingen in de
printereigenschappen.
De afdrukkwaliteit is slecht bij gebruik van de PostScript
printerdriver
U kunt geen kleurinstellingen
congureren
op het tabblad Papier/Kwaliteit van de printerdriver. Klik op
Geavanceerd en stel de Kleuring in.
Het afdrukken gaat te traag bij gebruik van de PostScript
printerdriver
Stel de Afdrukkwaliteit in op Snel.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
265
Kan niet beginnen met scannen
Als de toegangscontrole is ingeschakeld, moet u bij het scannen een gebruikers-ID en wachtwoord invoeren. Als
u het wachtwoord niet weet, neemt u dan contact op met uw systeembeheerder.
Als de toegangscontrole is geactiveerd, kunt u in Mac OS X mogelijk niet scannen. Neem contact op met uw
systeembeheerder.
Als u scant met de ADF, controleer dan of het documentdeksel en het deksel van de ADF dicht zijn.
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer. Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer
direct op de computer aan.
Als u de printer met een USB 2.0-kabel aansluit op een SuperSpeed USB-poort, kan op sommige computers een
communicatiefout optreden. Sluit in dat geval de printer met een van de volgende methoden opnieuw aan.
Gebruik een USB 3.0-kabel.
Sluit aan op een Hi-Speed USB-poort op de computer.
Sluit aan op een andere SuperSpeed USB-poort dan de poort die de communicatiefout hee gegenereerd.
Als u met een hoge resolutie scant via een netwerk, kan een communicatiefout optreden. Verlaag de resolutie.
Controleer of de juiste printer (scanner) is geselecteerd in Epson Scan 2.
Controleer of de printer wordt herkend met Windows
Controleer in Windows of de printer (scanner) in Scanner en camera's wordt weergegeven. De printer (scanner)
moet worden weergegeven als "EPSON XXXXX (printernaam)". Als de printer (scanner) niet wordt weergegeven,
verwijdert u Epson Scan 2 en installeert u de toepassing opnieuw. Zie het volgende om Scanners en camera's te
openen.
Wi n d ow s 1 0
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer Conguratiescherm, voer in de charm Zoeken
"Scanners en camera's" in, klik op Scanners en camera's weergeven en controleer vervolgens of de printer
wordt weergegeven.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm, voer in charm Zoeken "Scanner en camera's" in,
klik op Scanners en camera's weergeven en controleer vervolgens of de printer wordt weergegeven.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start en selecteer Conguratiescherm, voer in charm Zoeken "Scanners en camera's" in, klik
op Scanners en camera's weergeven en controleer vervolgens of de printer wordt weergegeven.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Hardware en geluiden > Scanners en camera's en
controleer vervolgens of de printer wordt weergegeven.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer
Conguratiescherm
> Printers en andere hardware > Scanners en camera's
en controleer vervolgens of de printer wordt weergegeven.
Gerelateerde informatie
&
“Toepassingen verwijderen” op pagina 229
& “Toepassingen installeren” op pagina 231
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
266
Problemen met gescande afbeeldingen
Ongelijke kleuren, vuil, vlekken, enzovoort worden weergegeven
bij scannen vanaf de glasplaat van de scanner
Reinig de glasplaat van de scanner.
Verwijder al het afval of vuil dat blij kleven aan het origineel.
Druk niet met teveel kracht op het origineel of de documentklep. Als u met teveel kracht drukt, kunnen
vervagingen, vegen en vlekken optreden.
Gerelateerde informatie
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 207
Rechte lijnen verschijnen bij het scannen vanaf ADF
Reinig de ADF.
Rechte lijnen kunnen verschijnen in de
aeelding
wanneer afval of vuil in de ADF terecht komt.
Verwijder al het afval of vuil van het origineel.
Gerelateerde informatie
& “De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 205
De afbeeldingskwaliteit is ruw
Pas in Epson Scan 2 de
aeelding
aan met de items op het tabblad Geavanceerde instellingen en scan het
document.
Als de resolutie te laag is, verhoogt u de resolutie en scant u opnieuw.
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 121
De
oset
schijnt door in de achtergrond van afbeeldingen
Aeeldingen op de achterzijde van het origineel kunnen zichtbaar zijn in de gescande aeelding.
Selecteer in Epson Scan 2 het tabblad Geavanceerde instellingen en pas vervolgens de Helderheid aan.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar,
aankelijk
van de instellingen op het tabblad Hoofdinstellingen >
Beeldtype of andere instellingen op het tabblad Geavanceerde instellingen.
Selecteer In Epson Scan 2 het tabblad Geavanceerde instellingen en vervolgens Beeldoptie > Tekst verbeteren.
Wanneer u scant vanaf de glasplaat, plaatst u dan een vel zwart papier of een
schrijlok
op het origineel.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
267
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 121
& “Originelen plaatsen” op pagina 61
De tekst is onscherp
Selecteer In Epson Scan 2 het tabblad Geavanceerde instellingen en vervolgens Beeldoptie > Tekst verbeteren.
Wanneer in Epson Scan 2 de optie Beeldtype op het tabblad Hoofdinstellingen is ingesteld op Zwart-wit, past
u de Drempelwaarde op het tabblad Geavanceerde instellingen aan. Wanneer u de Drempelwaarde verhoogt,
wordt zwart dieper.
Als de resolutie te laag is, verhoogt u de resolutie en scant u opnieuw.
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 121
Moiré-patronen (webachtige schaduwen) verschijnen
Als het origineel een afgedrukt document is, kunnen moiré-patronen (webachtige schaduwen) verschijnen in de
gescande aeelding.
Op het tabblad Geavanceerde instellingen in Epson Scan 2, selecteert u Ontrasteren.
Wijzig de resolutie en scan vervolgens opnieuw.
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 121
Kan het juiste gebied niet scannen op de glasplaat
Zorg dat het origineel correct tegen het uitlijningsteken is geplaatst.
Als de rand van de gescande aeelding ontbreekt, verplaatst u het origineel iets naar het midden van de
glasplaat.
Wanneer u vanaf het bedieningspaneel scant en de functie voor automatisch bijsnijden selecteert, verwijder dan
eventueel aanwezig stof of vuil van de glasplaat en het deksel. Als zich rond het origineel stof of vuil bevindt,
wordt het scanbereik zodanig vergroot dat het stof of vuil ook wordt gescand.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 61
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
268
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 207
Tekst wordt niet correct herkend wanneer ik opsla als een
Searchable PDF
Controleer in het venster Aeeldingsformaatopties in Epson Scan 2 of de Taal correct is ingesteld op het
tabblad Te ks t.
Controleer of het origineel recht is geplaatst.
Gebruik een origineel met duidelijk leesbare tekst. Tekstherkenning kan bij de volgende soorten originelen
weigeren.
Originelen die een aantal keer zijn gekopieerd
Originelen die per fax zijn ontvangen (met een lage resolutie)
Originelen waarvan de letter- of regelafstand te klein is
Originelen met lijnen of onderstreping
Originelen met handgeschreven tekst
Originelen met vouwen of kreukels
Wanneer in Epson Scan 2 de optie Beeldtype op het tabblad Hoofdinstellingen is ingesteld op Zwart-wit, past
u de Drempelwaarde op het tabblad Geavanceerde instellingen aan. Wanneer u de Drempelwaarde verhoogt,
worden zwarte gedeelten groter.
Selecteer In Epson Scan 2 het tabblad Geavanceerde instellingen en vervolgens Beeldoptie > Tekst verbeteren.
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 121
Problemen in gescande afbeelding kunnen niet worden opgelost
Als u alle oplossingen al hebt geprobeerd, maar het probleem nog steeds niet hebt opgelost, herstelt u de
standaardinstellingen van Epson Scan 2 met Epson Scan 2 Utility.
Opmerking:
Epson Scan 2 Utility is een toepassing die bij Epson Scan 2 wordt geleverd.
1. Start Epson Scan 2 Utility.
Windows 10/Windows Server 2016
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens EPSON > Epson Scan 2 Utility.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server
2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Alle programma's of Programma's > EPSON > Epson Scan
2 > Epson Scan 2 Utility.
Mac OS
Selecteer Start > Toepassingen > Epson
Soware
> Epson Scan 2 Utility.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
269
2. Selecteer het tabblad Andere.
3. Klik op Reset.
Opmerking:
Als het probleem niet wordt opgelost door het herstellen van de standaardinstellingen, verwijdert u Epson Scan 2 en
installeert u het programma opnieuw.
Gerelateerde informatie
& Toepassingen verwijderenop pagina 229
& “Toepassingen installeren” op pagina 231
Andere scanproblemen
Scansnelheid is laag
Verlaag de resolutie en scan vervolgens opnieuw. Wanneer de resolutie hoog is, kan het scannen enige tijd
duren.
De scansnelheid kan lager zijn aankelijk van de gekozen functies voor beeldaanpassing in Epson Scan 2.
Op het scherm Conguratie dat wordt weergegeven door te klikken op de knop
in Epson Scan 2, kunt u de
scansnelheid verlagen als u Stille modus instelt in het tabblad Scannen.
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 121
Kan de gescande afbeelding niet via e-mail verzenden
Controleer of u de e-mailserverinstellingen hebt gecongureerd.
Gerelateerde informatie
& “E-mailserver congureren” op pagina 314
Scannen stopt bij het scannen naar een PDF/Multi-TIFF
Wanneer u scant met Epson Scan 2, kunt u continu maximaal 999 pagina's in PDF-indeling en 200 pagina's in
Multi-TIFF-indeling scannen. Wanneer u scant via het bedieningspaneel, kunt u doorlopend tot maximaal 50
pagina's scannen bij enkelzijdig scannen met de ADF, en maximaal 100 pagina's bij tweezijdig scannen met de
ADF en bij scannen met gebruik van de scannerglasplaat.
We raden aan om in grijstinten te scannen bij het scannen van grote hoeveelheden.
Zorg voor genoeg beschikbare ruimte op de harde schijf van de computer. Het scannen kan ophouden als er niet
genoeg beschikbare ruimte is.
Probeer op een lagere resolutie te scannen. Het scannen stopt als de maximaal toegelaten gegevensgrootte wordt
overschreden.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
270
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 121
Problemen met verzenden en ontvangen van faxen
Kan geen fax verzenden of ontvangen
Gebruik Fax-aansl. controleren op het bedieningspaneel om de faxverbindingscontrole uit te voeren. Probeer
de oplossingen die in het rapport worden voorgesteld.
Controleer de foutcode voor de mislukte faxopdracht en probeer de oplossingen in de foutcodelijst.
Controleer de instellingen van Lijntype. Stel deze in op PBX om het probleem op te lossen. Als uw
telefoonsysteem een toegangscode vereist voor het verkrijgen van een buitenlijn, registreer deze dan op de
printer en voer een hekje (#) in aan het begin van een faxnummer.
Als er een communicatiefout optreedt, wijzig dan de instelling Faxsnelheid naar Langz.(9.600 b/s) via het
bedieningspaneel.
Controleer of de wandcontactdoos werkt door een telefoon erop aan te sluiten. Als u geen oproepen kunt
ontvangen of uitvoeren, neem dan contact op met uw telecombedrijf.
Voor een verbinding met een DSL-telefoonlijn hebt u een DSL-modem met ingebouwde DSL-lter nodig, of u
moet een aparte DSL-lter op de lijn installeren. Neem contact op met uw DSL-provider.
Als u verbinding maakt met een DSL-telefoonlijn, sluit u de printer direct op de telefoonaansluiting in de muur
aan. Controleer vervolgens of u faxen kunt verzenden. Als dit werkt, ligt het probleem mogelijk bij de
DSL-
lter. Neem contact op met uw DSL-provider.
Schakel ECM in op het bedieningspaneel. Wanneer ECM is uitgeschakeld, kunnen er geen faxen in kleur
worden verzonden of ontvangen.
Als u faxen via de computer wilt verzenden of ontvangen, controleert u of de printer via een USB-kabel of
netwerk is verbonden, en of de PC-FAX Driver op de computer is geïnstalleerd. De PC-FAX Driver wordt
samen met FAX Utility geïnstalleerd.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
271
Controleer in Windows of de printer (fax) in Apparaten en printers, Printer, of Printers en andere hardware
wordt weergegeven. De printer (fax) wordt weergegeven als "EPSON XXXXX (FAX)". Als de printer (fax) niet
wordt weergegeven, verwijdert u FAX Utility en installeert u de toepassing opnieuw. Zie het volgende om
Apparaten en printers, Printer, of Printers en andere hardware te openen.
Wind ow s 1 0
Rechtsklik op de knop Start en selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden.
Windows 8.1/Windows 8
Selecteer Bureaublad > Instellingen >
Conguratiescherm
> Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden of Hardware.
Wind ow s 7
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware en
geluiden of Hardware.
Wind ow s Vis t a
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden.
Wind ow s X P
Klik op de knop Start, selecteer Instellingen > Conguratiescherm > Printers en andere hardware >
Printers en faxapparaten.
In Mac OS X controleert u het volgende.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Printen en scannen, Printen en
faxen) en controleer of de printer (fax) wordt weergegeven. De printer (fax) wordt weergegeven als "FAX
XXXX (USB)" of "FAX XXXX (IP)". Als de printer (fax) niet wordt weergegeven, klikt u op [+] en registreert
u de printer (fax).
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken & scannen,
Afdrukken en faxen) en dubbelklik vervolgens op de printer (fax). Als de printer gepauzeerd is, klikt u op
Hervatten (of Printer hervatten).
Gerelateerde informatie
& “Fax-aansl. controleren” op pagina 185
& “Basisinstellingen” op pagina 183
& “Foutcode in het statusmenu” op pagina 239
& Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem” op pagina 133
& De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 127
& Toepassingen verwijderenop pagina 229
& “Toepassingen installeren” op pagina 231
Kan geen faxen versturen
Als de functiebeperking ingeschakeld is, zijn een gebruikers-ID en wachtwoord vereist om documenten af te
drukken. Neem contact op met uw beheerder als u het wachtwoord niet kent.
Als de functiebeperking ingeschakeld is, zijn een gebruikers-ID en wachtwoord vereist om documenten te faxen
via de computer. Als u geen faxberichten kunt verzenden omwille van een vericatiefout, neem dan contact op
met uw beheerder.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
272
Congureer de hoofdinginformatie voor uitgaande faxberichten via het bedieningspaneel. Bepaalde
faxmachines weigeren faxberichten die geen hoofding hebben.
Als u uw gegevens geblokkeerd hebt, deblokkeer ze dan. Bepaalde faxmachines of telefoons weigeren anonieme
oproepen.
Vraag de ontvanger of het faxnummer juist is en of zijn faxmachine klaar is om berichten te ontvangen.
Controleer of u per ongeluk een fax hebt verzonden met de subadresfunctie. Als u in de contactlijst een
ontvanger selecteert met een subadres, wordt de fax mogelijk verzonden met de subadresfunctie.
Wanneer u een fax wilt verzenden met de subadresfunctie, dient u vooraf aan de ontvanger te vragen of hun
faxapparaat faxen kan ontvangen met de subadresfunctie.
Controleer of het subadres en het wachtwoord correct zijn wanneer u faxen verzendt met de subadresfunctie.
Controleer bij de ontvanger of het subadres en het wachtwoord overeenkomen.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 183
& “Kan geen fax verzenden of ontvangen” op pagina 271
& “Een fax verzenden met een Subadres (SUB) en Wachtwoord(SID)” op pagina 142
& Faxberichten op verzoek verzenden (met Polling verzenden/ Bulletinboardbox)” op pagina 142
Kan geen faxen verzenden naar opgegeven ontvanger
Controleer het volgende als u geen faxen kunt versturen naar een opgegeven ontvanger vanwege een foutmelding.
Als de faxmachine van de ontvanger de oproep niet binnen de 50 seconden opneemt, wordt de oproep
afgebroken met een foutmelding. Vorm het nummer d.m.v. de functie Op haak of d.m.v. een aangesloten
telefoon. Als het langer dan 50 seconden duurt voordat de faxmachine reageert, kunt u pauzes invoegen na het
faxnummer. Tik op
om de pauze in te voeren. Een koppelteken werkt als pauze-aanduiding. Eén pauze is ca.
drie seconden. Voeg meerdere pauzes toe indien nodig.
Als u de ontvanger uit de contactpersonenlijst hebt geselecteerd, controleert u of de informatie juist is. Als de
informatie juist is, selecteert u de ontvanger uit de lijst met contacten, drukt u op Bewerken en wijzigt u de
Faxsnelheid in Langz.(9.600 b/s).
Gerelateerde informatie
& “Een faxbericht verzenden na controle van de status van de ontvanger” op pagina 138
& “Faxen verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 138
& Contactpersonen beheren” op pagina 67
& “Kan geen fax verzenden of ontvangen” op pagina 271
Kan geen faxen verzenden op
speciek
tijdstip
Stel de datum en tijd goed in op het bedieningspaneel.
Gerelateerde informatie
& “Faxen verzenden op een speciek tijdstip (Fax later verzenden)” op pagina 139
& “Basisinstellingen” op pagina 209
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
273
Kan geen faxberichten ontvangen
Als u ingeschreven bent op een doorverwijzing, kan de printer mogelijk geen faxberichten ontvangen. Neem
contact op met de provider.
Als u een telefoon op de printer hebt aangesloten, stel dan de instelling Ontvangstmodus in op Auto via het
bedieningspaneel.
In de volgende omstandigheden, hee de printer onvoldoende geheugen en kan deze geen faxen ontvangen.
Raadpleeg de probleemoplossing voor informatie over het omgaan met de fout geheugen vol.
Er zijn in totaal 200 documenten opgeslagen in het Postvak IN en de vertrouwelijke map.
Het geheugen van de printer is vol (100%).
Controleer of het subadres en het wachtwoord correct zijn wanneer u faxen ontvangt met de subadresfunctie.
Controleer bij de afzender of het subadres en het wachtwoord overeenkomen.
Controleer of het faxnummer van de afzender is geregistreerd in de Lijst geweigerde nummers. Faxen die
aomstig zijn van nummers die zijn toegevoegd aan deze lijst worden geblokkeerd wanneer Lijst geweigerde
nummers in Weigeringsfax is ingeschakeld.
Controleer of het faxnummer van de afzender is geregistreerd in de contactlijst. Faxen die niet
aomstig
zijn
van nummers die zijn geregistreerd in deze lijst worden geblokkeerd wanneer Niet geregistreerde contacten in
Weigeringsfax is ingeschakeld.
Vraag aan de afzender of de koptekstinformatie is ingesteld op het betreende faxapparaat. Faxen die geen
koptekstinformatie bevatten, worden geblokkeerd wanneer Blanco koptekst fax geblokkeerd in Weigeringsfax
is ingeschakeld.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 183
& “Kan geen fax verzenden of ontvangen” op pagina 271
& “Foutmelding geheugen vol” op pagina 275
& “Faxen ontvangen van een bord met een subadres (SEP) en wachtwoord (PWD) (Polling ontvangen)” op
pagina 148
& “Voorwaarden instellen voor opslaan en doorsturen van ontvangen faxen (Voorw. opslaan/doorsturen)” op
pagina 156
Kan ontvangen faxen niet opslaan op een geheugenapparaat
Controleer of het geheugenapparaat is verbonden met de printer en controleer vervolgens de
Ontvangstinstellingen.
Gerelateerde informatie
& “Ontvangen faxen opslaan op een extern geheugenapparaat (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op
pagina 151
& “Ontvangen faxen opslaan op een extern geheugenapparaat (Voorw. opslaan/doorsturen)” op pagina 159
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
274
Foutmelding geheugen vol
Als de printer ingesteld is om faxen in het Postvak IN in een vertrouwelijke map op te slaan, verwijdert u de
faxen die u al gelezen hebt uit het Postvak IN of de vertrouwelijke map.
Als de printer ingesteld is om faxen op een computer op te slaan, schakelt u deze computer in. Zodra de faxen
op uw computer opgeslagen zijn, worden ze uit de printer verwijderd.
Als de printer ingesteld is om faxberichten op een geheugenapparaat op te slaan, sluit dit dan aan op de printer.
Zodra de ontvangen documenten op het geheugenapparaat opgeslagen zijn, worden ze uit de printer
verwijderd. Zorg ervoor dat het apparaat voldoende geheugen beschikbaar hee.
Hoewel het geheugen vol is, kunt u toch nog een fax in zwart-wit verzenden via Direct verzenden. U kunt ook
een fax versturen door te draaien vanaf het externe telefoontoestel, of door de functie Op haak te gebruiken. U
kunt ook uw origineel in twee of meer delen verdelen en dan verzenden.
Deze foutmelding kan optreden als de printer een ontvangen fax niet kan afdrukken vanwege een afdrukfout,
zoals een papierstoring. Los het probleem op en neem contact op met de afzender en vraag hem/haar om de fax
nogmaals te verzenden.
Gerelateerde informatie
& “Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op pagina 149
& “Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN en de map Vertrouwelijk (Voorw. opslaan/doorsturen)” op
pagina 157
& “Ontvangen faxen opslaan op een computer (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op pagina 152
& “Ontvangen faxen opslaan op een extern geheugenapparaat (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op
pagina 151
& “Ontvangen faxen opslaan op een extern geheugenapparaat (Voorw. opslaan/doorsturen)” op pagina 159
& “Meerdere pagina's van een monochroom document verzenden (Direct verzenden)” op pagina 139
& “Faxen verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 138
& “Een faxbericht verzenden na controle van de status van de ontvanger” op pagina 138
& “Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 245
Verzonden fax is van slechte kwaliteit
Reinig de scannerglasplaat.
Reinig de ADF.
Wij z i g d e Type origineel op het bedieningspaneel. Uw originele bevatten zowel tekst als aeeldingen; selecteer
dan Foto.
Wij z i g d e Dichtheid op het bedieningspaneel.
Als u niet weet wat de mogelijkheden van de faxmachine van de ontvanger zijn, schakel dan de functie Direct
verzenden in of selecteer Fine als Resolutie.
Als u
Superjn
of
Ultrajn
selecteert voor een monochroom faxbericht en het verzendt zonder de Direct
verzenden functie, dan verlaag de printer de resolutie.
Schakel ECM in op het bedieningspaneel.
Gerelateerde informatie
& “Faxinstellingen” op pagina 174
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
275
& “Basisinstellingen” op pagina 183
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 207
& “De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 205
Faxen worden op verkeerde grootte verzonden
Vraag of de machine van de ontvanger A3-documenten aanvaardt alvorens een A3-document te zenden. Als u
OK (beperkte grootte) in het verzendrapport ziet, dan ondersteunt de machine van de ontvanger geen A3-
formaat.
Als u een fax verzendt met de scannerglasplaat, plaats het origineel zodat de hoek is uitgelijnd met de originele
markering. Selecteer de grootte van het origineel via het bedieningspaneel.
Maak de scannerglasplaat en het documentdeksel schoon. Vlekken en stof op de het glas kunnen in het
kopieergedeelte worden opgenomen, wat een verkeerde scanpositie of kleine aeelding tot gevolg kan hebben.
Gerelateerde informatie
& “Faxinstellingen” op pagina 174
& “Originelen plaatsen” op pagina 61
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 207
Ontvangen fax is van slechte kwaliteit
Schakel ECM in op het bedieningspaneel.
Vraag de afzender de fax te verzenden in een modus die een hogere kwaliteit biedt.
Druk de ontvangen fax opnieuw af. Selecteer Logboek bij Job/Status om opnieuw af te drukken.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 183
& “De faxtaakgeschiedenis controleren” op pagina 173
Kan geen A3-faxberichten ontvangen
Controleer of de instelling voor papierformaat A3 is en of de papierbron ingesteld is voor gebruik bij de
faxfunctie. Selecteer Instel. > Algemene instellingen >Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Inst.
autom. selecteren > Fax, en controleer de geactiveerde papierbron(nen).
Controleer of in Papierformaat ontvangen A3 is geselecteerd. Selecteer Instel. > Algemene instellingen
>Faxinstellingen > Basisinstellingen > Papierformaat ontvangen en controleer of A3 is geselecteerd.
Gerelateerde informatie
& Printerinstellingen” op pagina 210
& “Basisinstellingen” op pagina 183
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
276
Ontvangen faxen worden niet afgedrukt
Als er een fout optreedt in de printer, zoals een papierstoring, dan kan deze geen faxen afdrukken. Controleer
de printer.
Als de printer ingesteld is om faxberichten in het Postvak IN of de map Vertrouwelijk op te slaan, dan worden
de faxberichten niet automatisch afgedrukt. Controleer de Ontvangstinstellingen.
Gerelateerde informatie
& De printerstatus controleren” op pagina 237
& “Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 245
& “Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN (Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen)” op pagina 149
& “Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN en de map Vertrouwelijk (Voorw. opslaan/doorsturen)” op
pagina 157
Pagina's zijn blanco of er wordt slechts een klein deel van de tekst
afgedrukt op de tweede pagina van ontvangen faxen
U kunt op één pagina afdrukken met de functie Afdrukgeg. verwijderen na splitsing in Instellingen Pagina's
splitsen. Selecteer Bovenkant verwijderen of Onderkant verwijderen in Afdrukgeg. verwijderen na splitsing en
pas vervolgens Drempel aan.
Gerelateerde informatie
&
“Afdrukinstellingen” op pagina 181
Andere faxproblemen
Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon
Sluit de telefoon aan op de EXT. poort van de printer en neem de hoorn van de haak. Hoort u geen kiestoon, sluit
de modulaire kabel dan goed aan.
Gerelateerde informatie
& Uw telefoontoestel aansluiten op de printer” op pagina 129
Antwoordapparaat kan geen gesprekken aannemen
Stel via het bedieningspaneel de instelling Overgaan voor antwoorden in op een hoger aantal dan dat van uw
antwoordapparaat.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 183
& “Instellingen voor het antwoordapparaat” op pagina 145
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
277
Faxnummer van de zender wordt niet op ontvangen faxberichten
weergegeven of het nummer is fout
De zender hee de informatie niet of niet juist ingesteld. Neem contact op met de zender.
Overige problemen
Lichte elektrische schok wanneer u de printer aanraakt
Als er vele randapparaten op de computer zijn aangesloten, kunt u een lichte elektrische schok krijgen wanneer u
de printer aanraakt. Installeer een aardingskabel naar de computer die op de printer is aangesloten.
Printer maakt veel lawaai tijdens werking
Als de printer te veel lawaai maakt, schakel dan Stille modus in. Met deze functie ingeschakeld ligt de
afdruksnelheid mogelijk lager.
Bedieningspaneel
Tik in het startscherm op
en schakel vervolgens Stille modus in.
Wi n d o w s - p r i n t e r d r i v e r
Schakel Stille modus in op het tabblad Hoofdgroep.
Mac OS X-printerdriver
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken
en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Driver). Selecteer Aan
voor Stille modus.
Epson Scan 2
Klik op de knop
om het venster Conguratie te openen. Stel vervolgens Stille modus in op het tabblad
Scannen.
Datum en tijd zijn verkeerd
Stel de datum en tijd goed in op het bedieningspaneel. Na een stroomonderbreking door blikseminslag, of als de
stroom langere tijd uitgeschakeld was, kan de klok de verkeerde tijd aangeven.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 209
Geheugenapparaat wordt niet herkend
Activeer het geheugenapparaat bij de instellingen Interface geheugenapp. op het bedieningspaneel.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
278
Gerelateerde informatie
& Printerinstellingen” op pagina 210
Kan gegevens niet opslaan op een geheugenapparaat
Controleer of het geheugenapparaat niet beveiligd is.
Controleer of het geheugenapparaat genoeg geheugen beschikbaar
hee.
Als er niet voldoende geheugen is,
kunnen de gegevens niet worden opgeslagen.
Gerelateerde informatie
&
“Specicaties van extern USB-apparaat” op pagina 297
Wachtwoord vergeten?
Als u het beheerderswachtwoord vergeten bent, neem dan contact op met de klantendienst van Epson.
Gerelateerde informatie
& “Contact opnemen met de klantenservice van Epson” op pagina 316
Software wordt geblokkeerd door een
rewall
(alleen Windows)
Maak van de toepassing een door Windows Firewall toegelaten programma in de beveiligingsinstellingen in het
Conguratiescherm
.
"!" wordt weergegeven in het fotoselectiescherm
Wanneer het aeeldingsbestand niet wordt ondersteund door het apparaat, wordt een uitroepteken (!)
weergegeven op het lcd-scherm.
Gerelateerde informatie
& “Ondersteunde gegevensspecicaties” op pagina 298
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
279
De optionele eenheden installeren
Code Optionele kast
Dit is de code voor de optionele kast.
Voor gebruikers over de hele wereld: Optional Cabinet (C12C932891)
Voor gebruikers in India: Optional Cabinet (C12C932901)
De optionele kast installeren
De kast kan aan de printer en aan de optionele papiercassettes bevestigd worden.
!
Let op:
Zorg ervoor dat u de printer uitschakelt, het netsnoer verwijdert en alle kabels loskoppelt alvorens de kast te
installeren. Anders kan het netsnoer beschadigd worden met gevaar op brand of elektrocutie.
Vergrendel de zwenkwielen van de kast alvorens ze te installeren. Als de kast onverwacht beweegt, kunt u
gewond raken.
Bij het tillen van de printer, plaats uw handen zoals hieronder wordt weergegeven. Als u de printer op een andere
plaats vastneemt, kan de printer vallen of kunnen uw vingers in de printer vast komen te zitten.
1. Druk op de knop
P
om de printer uit te zetten, en haal de stroomkabel uit het stopcontact.
2. Maak alle aangesloten kabels los.
Opmerking:
als de optionele papiercassette-eenheid is geïnstalleerd, verwijder deze dan ook.
Gebruikershandleiding
De optionele eenheden installeren
280
3. Verwijder de uitvoerlade.
4. Haal de optionele kast uit de doos en verwijder eventueel beschermmateriaal.
5. Controleer de geleverde items.
Opmerking:
De vorm van de standaarden kan verschillen van deze aeelding.
6. Plaats de standaarden in de zwenkwielen van de kast.
7. Bevestig de plateaus d.m.v. de klemmen en schroeven.
Gebruikershandleiding
De optionele eenheden installeren
281
c
Belangrijk:
Zorg ervoor dat de twee standaarden veilig zijn geplaatst, anders kan de printer vallen.
8. Bevestig de verstevigingsbuizen d.m.v. de klemmen en schroeven.
9.
Plaats de kast op een vlakke ondergrond en zet de voorste zwenkwielen vast.
Gebruikershandleiding
De optionele eenheden installeren
282
10. Bevestig de kap aan de standaarden.
11. Trek de papiercassette uit de printer.
Gebruikershandleiding
De optionele eenheden installeren
283
12. Zet de printer of een optionele papiercassette zachtjes op de kast en bevestig dan met schroeven.
Opmerking:
Er blijven enkele schroeven over na de montage.
13. Zet de printer of een optionele papiercassette achteraan vast d.m.v. de klemmen en schroeven.
14. Plaats de papiercassette weer terug.
Gebruikershandleiding
De optionele eenheden installeren
284
15. Plaats de uitvoerlade.
16. Sluit de kabels aan en steek de printer in het stopcontact.
Opmerking:
Zorg ervoor dat u de printer uitschakelt, het netsnoer verwijdert en alle kabels loskoppelt alvorens de kast te de-
installeren.
Gerelateerde informatie
& “Code Optionele kast” op pagina 280
Code Optionele papiercassettes
Dit is de code voor de optionele papiercassette.
Voor gebruikers over de hele wereld: Optional Cassette Unit (C12C932611)
Voor gebruikers in India: Optional Cassette Unit (C12C932621)
Optionele papiercassettes installeren
U kunt tot 2 papiercassettes installeren.
Gebruikershandleiding
De optionele eenheden installeren
285
!
Let op:
Zorg ervoor dat u de printer uitschakelt, het netsnoer verwijdert en alle kabels loskoppelt alvorens de kast te
installeren. Anders kan het netsnoer beschadigd worden met gevaar op brand of elektrocutie.
Bij het tillen van de printer, plaats uw handen zoals hieronder wordt weergegeven. Als u de printer op een andere
plaats vastneemt, kan de printer vallen of kunnen uw vingers in de printer vast komen te zitten.
c
Belangrijk:
Als u een optionele kast gebruikt, plaats deze vooraf onder de bodem van de papiercassette.
1. Druk op de knop
P
om de printer uit te zetten, en haal de stroomkabel uit het stopcontact.
2.
Maak alle aangesloten kabels los.
Opmerking:
Als er optionele papiercassettes geïnstalleerd zijn, demonteer deze dan ook.
3. Verwijder de uitvoerlade.
4. Haal de optionele papiercassettes uit de doos en verwijder eventueel beschermmateriaal.
Gebruikershandleiding
De optionele eenheden installeren
286
5. Controleer de geleverde items.
6. Zet de optionele papiercassettes op de plek waar de printer moet komen.
7. Trek de papiercassette uit de printer.
8.
Als u meerdere optionele cassette-eenheden gebruikt, stapelt u alle optionele papiercassettes op elkaar en zet u
deze vast met de schroeven.
Gebruikershandleiding
De optionele eenheden installeren
287
9. Zet de printer zachtjes op de papiercassette en bevestig de printer met de schroeven.
Opmerking:
Er blijven enkele schroeven over na de montage.
10. Zet de printer en de optionele papiercassette achteraan vast d.m.v. de klemmen en schroeven.
Gebruikershandleiding
De optionele eenheden installeren
288
11. Plaats een label met het papierformaat in de lade.
12. Plaats de papiercassette weer terug.
13.
Plaats de sticker met het cassettenummer.
Gebruikershandleiding
De optionele eenheden installeren
289
14. Plaats de uitvoerlade.
15. Sluit de stroomkabel en andere kabels weer aan en steek de stekker van de printer in het stopcontact.
16. Druk op
P
om de printer aan te zetten.
17. Druk op de toets
en controleer of de optionele cassette die u installeerde weergegeven wordt in het
Papierinstelling scherm.
Opmerking:
Zorg ervoor dat u de printer uitschakelt, het netsnoer verwijdert en alle kabels loskoppelt alvorens de optionele
papiercassette te de-installeren.
Ga nu verder met de printerdriverinstellingen.
Gerelateerde informatie
& “Code Optionele papiercassettes” op pagina 285
& De optionele kast installeren” op pagina 280
De optionele papiercassette in de printerdriver congureren
Om de geïnstalleerde papiercassette te gebruiken, moet de printerdriver de nodige informatie krijgen.
De optionele papiercassette in de printerdriver
congureren
– Windows
Opmerking:
Meld u aan op uw computer als beheerder.
1. Open de Optionele instellingen in de printereigenschappen.
Wind ow s 1 0
Rechtsklik op de knop Start en selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden. Rechtsklik op uw printer, of houd ingedrukt, en selecteer Printereigenschappen,
en klik dan op het tabblad Optionele instellingen.
Gebruikershandleiding
De optionele eenheden installeren
290
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen >
Conguratiescherm
> Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden. Rechtsklik op uw printer, of houd ingedrukt, en selecteer Printereigenschappen,
en klik dan op het tabblad Optionele instellingen.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start, selecteer
Conguratiescherm
> Apparaten en printers weergeven in Hardware en
geluiden. Rechtsklik op uw printer en selecteer Printereigenschappen, en klik dan op het tabblad
Optionele instellingen.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer
Conguratiescherm
> Printers in Hardware en geluiden. Rechtsklik op
uw printer en selecteer Eigenschappen, en klik dan op het tabblad Optionele instellingen.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers en andere hardware > Printers en
faxapparaten. Rechtsklik op uw printer en selecteer Eigenschappen, en klik dan op het tabblad Optionele
instellingen.
2. Selecteer Opvragen bij printer en klik dan op Opvragen.
Optionele papierbronnen informatie wordt weergegeven in Actuele printerinformatie.
3. Klik op OK.
De optionele papiercassette in de printerdriver congureren - Mac OS X
1. Selecteer Systeemvoorkeuren from the menu > Printers & scanners (of Afdrukken & scannen,
Afdrukken & fax), en selecteer dan de printer. Klik op Opties & toebehoren > Opties (of Driver).
2. Stel Onderste cassette in volgens het aantal cassettes.
3. Klik op OK.
Gebruikershandleiding
De optionele eenheden installeren
291
Bijlage
Technische
specicaties
Printer specicaties
Plaatsing van spuitstuk van printkop Spuitkanaaltjes voor zwarte inkt: 800
Spuitkanaaltjes voor gekleurde inkt: 800 voor elke kleur
Gewicht van het
papier
*
Gewoon papier 64 tot 90 g/m (17 tot 24 lb)
Dik papier 91 tot 256 g/m (25 tot 68 lb)
Enveloppen Enveloppe #10, DL, C6: 75 tot 90 g/m (20 tot 24 lb)
Enveloppe C4: 80 tot 100 g/m (21 tot 26 lb)
* Zelfs als de papierdikte zich binnen dit bereik bevindt, wordt het papier mogelijk niet in de printer ingevoerd of wordt de
afdrukkwaliteit mogelijk negatief beïnvloed, afhankelijk van de papiereigenschappen of -kwaliteit.
Afdrukgebied
Afdrukgebied voor losse vellen
Afdrukkwaliteit kan afnemen in de gearceerde gedeelten vanwege het printermechanisme.
A 3.0 mm (0.12 in.)
B 3.0 mm (0.12 in.)
C 49.0 mm (1.93 in.)
D 54.0 mm (2.13 in.)
Afdrukgebied voor enveloppen
Afdrukkwaliteit kan afnemen in de gearceerde gedeelten vanwege het printermechanisme.
A 3.0 mm (0.12 in.)
B 5.0 mm (0.20 in.)
C 54.0 mm (2.13 in.)
D 49.0 mm (1.93 in.)
Gebruikershandleiding
Bijlage
292
Scannerspecicaties
Type scanner Flatbed
Foto-elektrisch apparaat CIS
Eectieve pixels 14040×20400 pixels (1200 dpi)
Maximaal documentformaat 297×431.8 mm (11.7×17 inch)
A3,Ledger
Scanresolutie 1200 dpi (hoofdscan)
2400 dpi (subscan)
Outputresolutie 50 tot 9600 dpi in stappen van 1 dpi
Kleurdiepte Kleur
30 bits per pixel intern (10 bits per pixel per interne kleur)
24 bits per pixel extern (8 bits per pixel per externe kleur)
Grijstinten
16 bits per pixel per intern
8 bits per pixel per extern
Zwart-wit
16 bits per pixel per intern
1 bits per pixel per extern
Lichtbron LED
Interface-specicaties
Voor computer SuperSpeed USB
Voor externe USB-apparaten Hi-Speed USB
Faxspecicaties
Faxtype Walk-up monochroom (zwart/wit) en kleuren (ITU-T Super Group 3)
Ondersteunde lijnen Standaard analoge telefoonlijnen, PBX (Private Branch Exchange)
telefoonsystemen
Snelheid Tot 33.6 kbps
Gebruikershandleiding
Bijlage
293
Resolutie Monochroom
Standaard: 8 pel/mm×3,85 regel/mm (203 pel/in.×98 line/in.)
Fine: 8 pel/mm×7,7 regel/mm (203 pel/in.×196 line/in.)
Superjn
: 8 pel/mm×15,4 regel/mm (203 pel/in.×392 line/in.)
Ultrajn: 16 pel/mm×15,4 regel/mm (406 pel/in.×392 line/in.)
Kleur
200×200 dpi
Paginageheugen Tot 550 pagina's (indien ontvangen in de ITU-T No.1 monochrome kladmodus)
Opnieuw kiezen
*
2 keer (met intervallen van 1 minuut)
Interface RJ-11-telefoonlijn RJ-11-telefoonsetaansluiting
* De
specicaties
variëren mogelijk per land en regio.
Lijst met netwerkfuncties
Functies Ondersteund Opmerkingen
Netwerkinterfaces Ethernet -
Wi-Fi Infrastructuur -
Ad-hoc - -
Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt)
-
Gelijktijdige
verbinding
Ethernet en Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) -
Wi-Fi (infrastructuur) en Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt)
-
Gebruikershandleiding
Bijlage
294
Functies Ondersteund Opmerkingen
Bediening van het
paneel
Wi-Fi instellen Wizard Wi-Fi instellen -
Drukknop (WPS) -
Pincode-instelling -
Wi-Fi automatisch
verbinden
-
Epson iPrint-verbinding - -
Wi-Fi Direct instellen -
Algemene netwerkinstellingen (apparaatnaam, TCP/IP-
adres, DNS-server, proxyserver)
-
Controleren netwerkverbinding -
Netwerkstatus -
Een netwerkstatusvel afdrukken -
Wi-Fi uitschakelen -
De standaardinstellingen herstellen -
Bestandsdeling instellen Alleen externe
USB-opslag
Afdrukken via
netwerk
EpsonNet Print (Windows) IPv4 -
Standard TCP/IP (Windows) IPv4, IPv6 -
Afdrukken via WSD
(Windows)
IPv4, IPv6 Windows Vista of
hoger
Afdrukken via Bonjour (Mac
OS X)
IPv4, IPv6 -
IPP-afdrukken (Windows,
Mac OS X)
IPv4, IPv6 -
UPnP-afdrukken IPv4 - Informatie-
apparaat
PictBridge-afdrukken (Wi-Fi) IPv4 - Digitale camera
Epson Connect (afdrukken
vanuit e-mail)
IPv4 -
AirPrint (iOS, Mac OS X) IPv4, IPv6 iOS 5 of hoger, Mac
OS X v10.7 of hoger
Google Cloud Print IPv4, IPv6 -
Gebruikershandleiding
Bijlage
295
Functies Ondersteund Opmerkingen
Scannen via het
netwerk
Epson Scan 2 IPv4, IPv6 -
Event Manager IPv4 - -
Document Capture
Pro(Win) / Document
Capture(Mac)
IPv4 -
Epson Connect (naar de
cloud scannen)
IPv4 -
AirPrint (scannen) IPv4, IPv6 Mac OS X v10.9 of
hoger
ADF (dubbelzijdig scannen) -
Faxen Fax verzenden IPv4 -
Fax ontvangen IPv4 -
AirPrint (faxafdruk) IPv4, IPv6 Mac OS X v10.8 of
hoger
Wi-Fi-specicaties
Normen
IEEE 802.11b/g/n
*1
Frequentiebereik 2,4 GHz
Maximaal uitgezonden
radiofrequentievermogen
19.8 dBm (EIRP)
Coördinatiemodi
Infrastructuur, Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt)
*2
Draadloze beveiliging
WEP (64/128bit), WPA2-PSK (AES)
*3
, WPA2-Enterprise
*1 IEEE 802.11n is alleen beschikbaar voor de HT20.
*2 Niet ondersteund voor IEEE 802.11b.
*3 Voldoet aan WPA2-standaarden met ondersteuning voor WPA/WPA2 Personal.
Ethernetspecicaties
Normen
IEEE802.3i (10BASE-T)
*1
IEEE802.3u (100BASE-TX)
IEEE802.3ab (1000BASE-T)
*1
IEEE802.3az (Energy Ecient Ethernet)
*2
Communicatiemodus Auto, 10Mbps Full duplex, 10Mbps Half duplex, 100Mbps Full duplex, 100Mbps
Half duplex
Aansluiting RJ-45
Gebruikershandleiding
Bijlage
296
*1 Gebruik een STP-kabel (Shielded Twisted Pair) van categorie 5e of hoger om radiostoring te voorkomen.
*2 Het verbonden apparaat moet voldoen aan de IEEE802.3az-normen.
Beveiligingsprotocol
IEEE802.1X
*
IPsec/IP Filtering
SSL/TLS HTTPS Server/Client
IPPS
SMTPS (STARTTLS, SSL/TLS)
SNMPv3
* U hebt een apparaat nodig in overeenstemming met IEEE802.1X.
Compatibiliteit met PostScript-niveau 3
Het PostScript dat op deze printer wordt gebruikt is compatibel met PostScript-niveau 3.
Ondersteunde services van derden
AirPrint Afdrukken iOS 5 of later/Mac OS X v10.7.x of later
Scannen Mac OS X v10.9.x of later
Faxen Mac OS X v10.8.x of later
Google Cloud Print
Specicaties
van extern USB-apparaat
Apparaten Maximumcapaciteiten
MO-station
*
1,3 GB
Harde schijf
*
USB-ashstation
2 TB (geformatteerd als FAT, FAT32 of exFAT.)
* Het gebruik van externe opslagapparaten die via USB van voeding worden voorzien, wordt afgeraden. Gebruik alleen
externe opslagapparaten met eigen stroomvoorziening.
U kunt de volgende apparaten niet gebruiken:
Apparaten die een speciale driver nodig hebben
Apparaten met beveiligingsinstellingen (wachtwoord, versleuteling en dergelijke)
Apparaten met een ingebouwde USB-hub
Gebruikershandleiding
Bijlage
297
Epson kan niet garanderen dat extern aangesloten apparaten correct werken.
Ondersteunde gegevensspecicaties
Bestandsindeling JPEG-afbeeldingen die zijn gemaakt met een digitale camera die voldoet aan
DCF
*1
versie 1.0 of 2.0
*2
Afbeeldingen die voldoen aan TIFF 6.0 zoals hieronder
RGB kleurenbeelden (niet gecomprimeerd)
Binaire beelden (niet gecomprimeerd of geen CCITT-codering)
PDF-bestand dat voldoet aan versie 1.7
Beeldformaat Horizontaal: 80 tot 10200 pixels
Verticaal: 80 tot 10200 pixels
Bestandsgrootte Minder dan 2 GB
Maximum aantal bestanden
JPEG: 9990
*3
TIFF: 999
PDF: 999
*1 Design rule for Camera File system (constructieregels voor camerabestandssystemen).
*2 Fotogegevens opgeslagen op digitale camera's met een ingebouwd geheugen zijn niet ondersteund.
*3 Tot 999 bestanden kunnen per keer worden weergegeven. (Als er meer dan 999 bestanden zijn, worden de bestanden
weergegeven in groepen.)
Opmerking:
"!" wordt op het lcd-scherm weergegeven wanneer de printer het aeeldingsbestand niet herkent. Als u in deze situatie een
meervoudige bladindeling hebt geselecteerd in, zullen blanco secties worden afgedrukt.
Dimensies
Alleen de printer
Dimensies Opslagruimte
Breedte: 787 mm (31.0 in.)
Diepte: 758 mm (29.8 in.)
Hoogte: 621 mm (24.4 in.)
Afdrukken
Breedte: 787 mm (31.0 in.)
Diepte: 866 mm (34.1 in.)
Hoogte: 699 mm (27.5 in.)
Gewicht
*
Ongev. 64.1 kg (141.3 lb)
* Zonder de inkttoevoereenheden en de stroomkabel.
Gebruikershandleiding
Bijlage
298
Printers met opties
Dit zijn de afmetingen van de printers met 2 optionele papiercassettes en een optionele kast.
Dimensies Opslagruimte
Breedte: 787 mm (31.0 in.)
Diepte: 873 mm (34.4 in.)
Hoogte: 1162 mm (45.7 in.)
Afdrukken
Breedte: 787 mm (31.0 in.)
Diepte: 873 mm (34.4 in.)
Hoogte: 1240 mm (48.8 in.)
Gewicht
*
Ongev. 111.5 kg (245.8 lb)
* Zonder de inkttoevoereenheden en de stroomkabel.
Elektrische
specicaties
Model Model 100 tot 240 V Model 220 tot 240 V
Nominaal frequentiebereik 50 tot 60 Hz 50 tot 60 Hz
Nominale stroom 1.3 tot 0.7 A 0.8 A
Stroomverbruik (met USB-aansluiting) Kopiëren zonder computer: ca. 40 W
(ISO/IEC24712)
Gereedmodus: ca. 20 W
Slaapmodus: ca. 1.6 W
Uitschakelen: ca. 0.45 W
Kopiëren zonder computer: ca. 40 W
(ISO/IEC24712)
Gereedmodus: ca. 20 W
Slaapmodus: ca. 1.7 W
Uitschakelen: ca. 0.45 W
Opmerking:
Controleer het label op de printer voor de juiste spanning.
Voor gebruikers in Europa: raadpleeg de volgende website voor meer informatie over stroomverbruik.
http://www.epson.eu/energy-consumption
Gebruikershandleiding
Bijlage
299
Omgevingsspecicaties
Gebruik Gebruik de printer in het bereik weergegeven in de volgende graek.
Temperatuur: 10 tot 35 °C (50 tot 95 °F)
Luchtvochtigheid: 20 tot 80% RV (zonder condensatie)
Opslag
Temperatuur: -20 tot 40 °C (-4 tot 104 °F)
*
Luchtvochtigheid: 5 tot 85% RV (zonder condensatie)
* Opslag bij 40 °C (104 °F) is mogelijk voor één maand.
Omgevingsspecicaties voor Inkttoevoereenheden
Opslagtemperatuur
-20 tot 40 °C (-4 tot 104 °F)
*
Vriestemperatuur -23 °C (9.4 °F)
De inkt ontdooit en is na ca. 12 uur bij 25 °C (77 °F) bruikbaar.
* Opslag bij 40 °C (104 °F) is mogelijk voor één maand.
Systeemvereisten
Windows 10 (32-bit, 64-bit)/Windows 8.1 (32-bit, 64-bit)/Windows 8 (32-bit, 64-bit)/Windows 7 (32-bit, 64-
bit)/Windows Vista (32-bit, 64-bit)/Windows XP SP3 of later (32-bit)/Windows XP Professional x64 Edition SP2
of later/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/
Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003 SP2 of later
Mac OS X v10.11.x/Mac OS X v10.10.x/Mac OS X v10.9.x/Mac OS X v10.8.x/Mac OS X v10.7.x/Mac OS X
v10.6.8
Opmerking:
Mac OS X biedt mogelijk geen ondersteuning voor sommige toepassingen en functies.
Het UNIX-bestandssysteem (UFS) voor Mac OS X wordt niet ondersteund.
Gebruikershandleiding
Bijlage
300
Informatie m.b.t. lettertypes
Beschikbare lettertypes voor PostScript
Naam lettertype Familie HP-equivalent
Nimbus Mono Medium, Bold, Italic, Bold Italic Courier
Letter Gothic Medium, Bold, Italic Letter Gothic
Nimbus Mono PS Regular, Bold, Oblique, Bold Oblique CourierPS
Nimbus Roman No4 Medium, Bold, Italic, Bold Italic CG Times
URW Classico Medium, Bold, Italic, Bold Italic CG Omega
URW Coronet - Coronet
URW Clarendon Condensed - Clarendon Condensed
URW Classic Sans Medium, Bold, Italic, Bold Italic Univers
URW Classic Sans Condensed Medium, Bold, Italic, Bold Italic Univers Condensed
Antique Olive Medium, Bold, Italic Antique Olive
Garamond Antiqua, Halbfett, Kursiv, Kursiv Halbfett Garamond
Mauritius - Marigold
Algiers Medium, Extra Bold Albertus
NimbusSansNo2 Medium, Bold, Italic, Bold Italic Arial
Nimbus Roman No9 Medium, Bold, Italic, Bold Italic Times New Roman
Nimbus Sans Medium, Bold, Oblique, Bold Oblique Helvetica
Nimbus Sans Narrow Medium, Bold, Oblique, Bold Oblique Helvetica Narrow
Palladio Roman, Bold, Italic, Bold Italic Palatino
URW Gothic Book, Demi, Book Oblique, Demi Oblique ITC Avant Garde
URW Bookman Light, Demi, Light Italic, Demi Italic ITC Bookman
URW Century Schoolbook Roman, Bold, Italic, Bold Italic New Century Schoolbook
Nimbus Roman Medium, Bold, Italic, Bold Italic Times
URW Chancery Medium Italic - ITC Zapf Chancery Italic
Symbol - Symbol
URW Dingbats - Wingdings
Dingbats - ITC Zapf Dingbats
Standard Symbol - SymbolPS
Gebruikershandleiding
Bijlage
301
Beschikbare lettertypes voor PCL (URW)
Schaalbaar lettertype
Naam lettertype Familie HP-equivalent Symbools
et voor
PCL5
Nimbus Mono Medium, Bold, Italic, Bold Italic Courier 1
Letter Gothic Medium, Bold, Italic Letter Gothic 1
Nimbus Mono PS Regular, Bold, Oblique, Bold Oblique CourierPS 3
Nimbus Roman No4 Medium, Bold, Italic, Bold Italic CG Times 2
URW Classico Medium, Bold, Italic, Bold Italic CG Omega 3
URW Coronet - Coronet 3
URW Clarendon Condensed - Clarendon Condensed 3
URW Classic Sans Medium, Bold, Italic, Bold Italic Univers 2
URW Classic Sans
Condensed
Medium, Bold, Italic, Bold Italic Univers Condensed 3
Antique Olive Medium, Bold, Italic Antique Olive 3
Garamond Antiqua, Halbfett, Kursiv, Kursiv Halbfett Garamond 3
Mauritius - Marigold 3
Algiers Medium, Extra Bold Albertus 3
NimbusSansNo2 Medium, Bold, Italic, Bold Italic Arial 3
Nimbus Roman No9 Medium, Bold, Italic, Bold Italic Times New 3
Nimbus Sans Medium, Bold, Oblique, Bold Oblique Helvetica 3
Nimbus Sans Narrow Medium, Bold, Oblique, Bold Oblique Helvetica Narrow 3
Palladio Roman, Bold, Italic, Bold Italic Palatino 3
URW Gothic Book, Demi, Book Oblique, Demi Oblique ITC Avant Garde Gothic 3
URW Bookman Light, Demi, Light Italic, Demi Italic ITC Bookman 3
URW Century Schoolbook Roman, Bold, Italic, Bold Italic New Century Schoolbook 3
Nimbus Roman Medium, Bold, Italic, Bold Italic Times 3
URW Chancery Medium
Italic
-ITC Zapf Chancery Medium
Italic
3
Symbol - Symbol 4
URW Dingbats - Wingdings 5
Dingbats - ITC Zapf Dingbats 6
Standard Symbol - SymbolPS 4
Gebruikershandleiding
Bijlage
302
Naam lettertype Familie HP-equivalent Symbools
et voor
PCL5
URW David Medium, Bold HP David 7
URW Narkis Medium, Bold HP Narkis 7
URW Miryam Medium, Bold, Italic HP Miryam 7
URW Kou Medium, Bold Kou 8
URW Naskh Medium, Bold Naskh 8
URW Ryadh Medium, Bold Ryadh 8
Bitmaplettertype
Naam lettertype Symbolen
reeks
Line Printer 9
OCR/Barcode Bitmap Font (alleen voor PCL5)
Naam lettertype Familie Symbolen
reeks
OCR A - 10
OCR B - 11
Code39 9.37cpi, 4.68cpi 12
EAN/UPC Medium, Bold 13
Opmerking:
Aankelijk van de afdrukdichtheid of van de kwaliteit of kleur van het papier zijn de OCR A, OCR B, Code39, en
EAN/UPC lettertypes mogelijk niet leesbaar. Druk een voorbeeld af en zorg ervoor dat ze leesbaar zijn.
Lijst met symboolreeksen
Uw printer kan een verzameling aan symbolenreeksen openen. Veel van deze symboolreeksen verschillen alleen op
gebied van internationale tekens.
Als u een lettertype overweegt, denk dan aan de juiste combinatie voor het lettertype en de symbolenreeks.
Opmerking:
Omdat de meeste soware lettertypes en symbolen automatisch verwerkt, moet u de printerinstellingen wellicht nooit
wijzigen. Maar als u eigen printersturingsprogramma's schrij of oudere soware gebruikt die geen lettertypes kan
verwerken, raadpleeg dan de volgende paragrafen voor meer details van de symbolenreeksen.
Gebruikershandleiding
Bijlage
303
Lijst met symbolenreeksen voor PCL 5
Naam
symbolenree
ks
Kenmerk Lettertypeclassicatie
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Norweg1 0D ✓✓✓----------
Roman
Extension
0E -------- ----
Italian 0I ✓✓✓----------
ECM94-1 0N ✓✓✓----- ----
Swedis2 0S ✓✓✓----------
ANSI ASCII 0U ✓✓✓---✓✓-----
UK 1E ✓✓✓----------
French2 1F ✓✓✓----------
German 1G ✓✓✓----------
Legal 1U ✓✓✓----- ----
8859-2 ISO 2N ✓✓✓----- ----
Spanish 2S ✓✓✓----------
ISO 8859/4
Latin 4
4N ✓✓✓----------
Roman-9 4U ✓✓✓----------
PsMath 5M ✓✓✓---✓✓-----
8859-9 ISO 5N ✓✓✓----- ----
WiTurkish 5T ✓✓✓----------
MsPublishin 6J ✓✓✓----------
VeMath 6M ✓✓✓----------
8859-10ISO 6N ✓✓✓----- ----
DeskTop 7J ✓✓✓----------
Math-8 8M ✓✓✓---✓✓-----
Roman-8 8U ✓✓✓----- ----
WiE.Europe 9E ✓✓✓----------
Pc1004 9J ✓✓✓----------
8859-15ISO 9N ✓✓✓-----
----
PcTk437 9T ✓✓✓----------
Windows 9U ✓✓✓----------
Gebruikershandleiding
Bijlage
304
Naam
symbolenree
ks
Kenmerk Lettertypeclassicatie
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
PsText 10J ✓✓✓----------
IBM-US 10U ✓✓✓----- ----
IBM-DN 11U ✓✓✓----- ----
McText 12J ✓✓✓----------
PcMultiling 12U ✓✓✓----- ----
VeInternati 13J ✓✓✓----------
PcEur858 13U ✓✓✓----------
VeUS 14J ✓✓✓----------
PiFont 15U ✓✓✓----------
PcE.Europe 17U ✓✓✓----------
Unicode 3.0 18N ✓✓✓---✓✓-----
WiBALT 19L ✓✓✓----------
WiAnsi 19U ✓✓✓----------
PcBlt775 26U ✓✓✓----------
Pc866Cyr 3R ✓✓-----------
Greek8 8G ✓✓-----------
WinGrk 9G ✓✓-----------
WinCyr 9R ✓✓-----------
Pc851Grk 10G ✓✓-----------
ISOCyr 10N ✓✓------ ----
Pc8Grk 12G ✓✓-----------
ISOGrk 12N ✓✓-----------
Pc866Ukr 14R ✓✓-----------
Hebrew7 0H ----- ------
8859-8 ISO 7H ----- ------
Hebrew8 8H ----- ------
Pc862Heb 15H ----- ------
PC-862,
Hebrew
15Q ----- ------
Arabic8 8V ------- -----
HPWARA 9V ------- -----
Gebruikershandleiding
Bijlage
305
Naam
symbolenree
ks
Kenmerk Lettertypeclassicatie
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Pc864Ara 10V - - - - - - - -----
Symbol 19M - - - ---------
Wingdings 579L - - - - --------
ZapfDigbats 14L - - - - - -------
OCR A 0O --------- ---
OCR B 1O ---------- --
OCR B
Extension
3Q ---------- --
Code3-9 0Y ---------- - -
EAN/UPC 8Y ---------- - -
Regelgevingsinformatie
Normen en goedkeuringen
Normen en goedkeuringen voor VS-model
Veiligheid UL60950-1
CAN/CSA-C22.2 No.60950-1
EMC FCC Part 15 Subpart B Class B
CAN/CSA-CEI/IEC CISPR 22 Class B
In dit apparaat is de volgende draadloze module ingebouwd.
Fabrikant: Askey Computer Corporation
Type: WLU6320-D69 (RoHS)
Dit product voldoet aan lid 15 van de FCC-regelgeving en RSS-210 van de IC-regelgeving. Epson aanvaardt geen
enkele verantwoordelijkheid wanneer aan de beschermingsvereisten areuk wordt gedaan ten gevolge van een
niet-geautoriseerde wijziging aan de producten. De werking is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
(1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet elke ontvangen
interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken.
Om radio-interferentie tijdens regulier gebruik te voorkomen, moet dit toestel voor een maximale afscherming
binnenshuis en op voldoende afstand van de ramen worden gebruikt. Voor buitenshuis geïnstalleerde onderdelen
(of de zendantennes ervan) moet een vergunning worden aangevraagd.
Deze apparatuur voldoet aan de FCC/IC-stralingslimieten die zijn vastgesteld voor een niet-gecontroleerde
omgeving en voldoet aan de FCC-blootstellingsrichtlijnen voor radiofrequentie (RF) in Supplement C bij OET65
en RSS-102 van de IC-blootstellingsregels voor radiofrequentie (RF). Deze apparatuur moet zodanig worden
Gebruikershandleiding
Bijlage
306
geïnstalleerd en bediend dat de radiator zich op een afstand van ten minste 20 cm (7,9 inch) van het menselijk
lichaam bevindt (met uitzondering van ledematen: handen, polsen, voeten en enkels).
Normen en goedkeuringen voor Europees model
Voor gebruikers in Europa
Seiko Epson Corporation verklaart hierbij dat de volgende radioapparatuur voldoet aan Richtlijn 2014/53/EU. De
volledige tekst van de Verklaring van conformiteit met EU-richtlijnen is beschikbaar via de volgende website.
http://www.epson.eu/conformity
C522A
Alleen voor gebruik in Ierland, Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Duitsland, Liechtenstein, Zwitserland, Frankrijk,
België, Luxemburg, Nederland, Italië, Portugal, Spanje, Denemarken, Finland, Noorwegen, Zweden, IJsland,
Kroatië, Cyprus, Griekenland, Slovenië, Malta, Bulgarije, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen,
Roemenië en Slowakije.
Epson aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid wanneer aan de beschermingsvereisten areuk wordt gedaan
ten gevolge van een niet-geautoriseerde wijziging aan de producten.
Normen en goedkeuringen voor Australisch model
EMC AS/NZS CISPR22 Class B
Epson verklaart hierbij dat volgende modellen van dit apparaat voldoen aan de essentiële vereisten en andere
relevante bepalingen in AS/NZS4268:
C522A
Epson aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid wanneer aan de beschermingsvereisten areuk wordt gedaan
ten gevolge van een niet-geautoriseerde wijziging aan de producten.
De Duitse blauwe engel
Ga naar de volgende website om te controleren of deze printer voldoet aan de standaarden van de Duitse blauwe
engel.
http://www.epson.de/blauerengel
Beperkingen op het kopiëren
Voor een verantwoord en legaal gebruik van de printer moet eenieder die ermee werkt rekening houden met de
volgende beperkingen.
Het kopiëren van de volgende zaken is wettelijk verboden:
Bankbiljetten, muntstukken en door (lokale) overheden uitgegeven eecten.
Ongebruikte postzegels, reeds van een postzegel voorziene
brieaarten
en andere
ociële,
voorgefrankeerde
poststukken.
Gebruikershandleiding
Bijlage
307
Belastingzegels en eecten uitgegeven volgens de geldende voorschrien.
Pas op bij het kopiëren van de volgende zaken:
Privé-eecten (zoals aandelen, waardepapieren en cheques), concessiebewijzen enzovoort.
Paspoorten, rijbewijzen, pasjes, tickets enzovoort.
Opmerking:
Het kopiëren van deze zaken kan ook wettelijk verboden zijn.
Verantwoord gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal:
Misbruik van printers is mogelijk door auteursrechtelijk beschermd materiaal zomaar te kopiëren. Tenzij u op
advies van een geïnformeerd advocaat handelt, dient u verantwoordelijkheidsgevoel en respect te tonen door eerst
toestemming van de copyrighteigenaar te verkrijgen voordat u gepubliceerd materiaal kopieert.
De printer verplaatsen en vervoeren
!
Let op:
Til de printer vanuit een stabiele positie op als u deze verplaatst. Als u de printer optilt vanuit een onstabiele
positie, kunt u gewond raken.
De printer is zwaar en moet daarom altijd met twee of meerdere mensen gedragen worden tijdens het uitpakken
en vervoeren.
Bij het tillen van de printer, plaats uw handen zoals hieronder wordt weergegeven. Als u de printer op een andere
plaats vastneemt, kan de printer vallen of kunnen uw vingers in de printer vast komen te zitten.
Kantel de printer nooit meer dan 10 graden, anders kan hij vallen.
De printer verplaatsen
!
Let op:
Bevestig de uitvoerlade niet aan de ADF als deze instabiel is. Als de printer tijdens het verplaatsen onverwacht
beweegt, kunt u gewond raken.
Gebruikershandleiding
Bijlage
308
1. Druk op
P
om de printer uit te zetten.
2. Zorg ervoor dat het aan/uit-lampje uit staat en haal dan het netsnoer uit het stopcontact.
c
Belangrijk:
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat. Als u dit niet doet gaat de printkop niet
terug naar de uitgangspositie waardoor de inkt opdroogt en afdrukken niet meer mogelijk is.
3. Koppel alle kabels los zoals het netsnoer en de USB-kabel.
4.
Verwijder de uitvoerlade.
5. Verwijder al het papier uit de printer.
6. Zorg dat er geen originelen in de printer steken.
7.
Berg de papiersteun op.
8. Open de inktbehuizing.
9.
Druk op de hendel van de inkttoevoereenheid.
De inkttoevoereenheid springt eruit.
Gebruikershandleiding
Bijlage
309
10. Til de inkttoevoereenheid op.
Opmerking:
Als u de inkttoevoereenheid niet omhoog kunt tillen, trekt u de hendel naar voor.
Vervoer de verwijderde inkttoevoereenheden met de inkttoevoerpoort naar boven gericht en de inkttoevoereenheden
naar beneden gericht.
Laat de inkttoevoereenheid niet vallen of tegen harde voorwerpen botsen. Hierdoor kan er inkt lekken.
11. Sluit de inktbehuizing.
12. Open een andere inktbehuizing aan de andere kant van de printer en verwijder alle inkttoevoereenheden.
De printer is gereed om te worden verplaatst.
Gerelateerde informatie
& “Namen en functies van onderdelen” op pagina 17
Gebruikershandleiding
Bijlage
310
De printer verplaatsen terwijl de optionele papiercassette-
eenheden zijn geplaatst
Voer de volgende stappen voor het verplaatsen van de printer uit en verwijder vervolgens papiercassettes 3 en 4.
Voer vervolgens de stappen in de volgende aeeldingen uit.
Gerelateerde informatie
& “De printer verplaatsen” op pagina 308
Gebruikershandleiding
Bijlage
311
De printer verplaatsen terwijl de optionele kast is geplaatst
Verwijder de standaard van de kast voordat u de printer verplaatst. Voer de volgende stappen voor het verplaatsen
van de printer uit en voer vervolgens de stappen in de volgende aeeldingen uit.
Gerelateerde informatie
& “De printer verplaatsen” op pagina 308
De printer vervoeren
Verwijder de optionele kast en papiercassette-eenheden en verpak de printer met de beschermende materialen in
de doos.
1. Verwijder de optionele papiercassette-eenheden en kast als deze zijn geïnstalleerd.
Gebruikershandleiding
Bijlage
312
2. Volg de stappen voor het verplaatsen van de printer.
3. Plaats de printer in de doos met het beschermende materiaal.
Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
Verwijder de inkttoevoereenheden voordat u de printer vervoert. Anders kan er inkt lekker tijdens het
vervoeren. Na het vervoeren installeert u de inkttoevoereenheden zo snel mogelijk om te voorkomen dat de
printkop uitdroogt.
Laat de onderhoudscassette zitten, omdat er anders tijdens het transport inkt kan lekken.
Opmerking:
Reinig en lijn de printkop uit als de afdrukkwaliteit lager is wanneer u opnieuw afdrukt.
Gerelateerde informatie
& De printkop controleren en reinigen” op pagina 201
& “De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 200
Toegang tot een extern USB-apparaat verkrijgen via
een computer
U kunt gegevens op een extern USB-apparaat, zoals een USB ash drive die in de printer is ingevoerd, lezen en
schrijven vanaf een computer.
c
Belangrijk:
Bij het delen van een extern apparaat dat is ingevoerd in de printer tussen computers verbonden via USB en over
een netwerk, is schrijoegang alleen toegestaan voor de computers die zijn verbonden via de methode die u hebt
geselecteerd op de printer. Als u wilt schrijven naar het externe USB-apparaat, selecteert u een verbindingsmethode
in het volgende menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Interface geheugenapp. > Bestanden deln.
Opmerking:
Het duurt eventjes voordat gegevens worden herkend door een computer als er een groot extern USB-apparaat, zoals een
2TB HDD, is verbonden.
Windows
Selecteer een extern USB-apparaat in Computer of Deze Computer. De gegevens op het externe USB-apparaat
worden weergegeven.
Opmerking:
Als u de printer verbindt met het netwerk zonder de soware-CD of de Web Installer te gebruiken, kies dan een USB-poort
als netwerkstation. Open Uitvoeren en voer een printernaam in \\XXXXX of het IP-adres van een printer \
\XXX.XXX.XXX.XXX om te Openen:. Rechtsklik op een weergegeven apparaatpictogram om het netwerk toe te wijzen. Het
netwerkstation verschijnt in Computer of Deze Computer.
Mac OS X
Selecteer het juiste apparaatpictogram. De gegevens op het externe USB-apparaat worden weergegeven.
Gebruikershandleiding
Bijlage
313
Opmerking:
Verwijder een extern USB-apparaat door het apparaatpictogram naar de het prullenbakpictogram te slepen. Als u dit
niet doet kunnen gegevens op het gedeelde station niet correct worden weergegeven wanneer een andere extern USB-
apparaat wordt ingevoerd.
Om via het netwerk toegang te krijgen tot een extern opslagapparaat, selecteert u Go > Connect to Server in het menu
op het bureaublad. Voer een printernaam cifs://XXXXX of smb://XXXXX in (waarbij "xxxxx" de printernaam is) in het
Serveradres en klik dan op Ve rb in d e n .
Een e-mailserver gebruiken
Als u e-mailfuncties wilt gebruiken, zoals functies voor het doorsturen van scans en faxen, moet u de e-mailserver
congureren.
E-mailserver congureren
Controleer het volgende voordat u de e-mailserver congureert.
De printer is verbonden met het netwerk.
De gegevens van de e-mailserver, zoals de documenten van uw serviceprovider die u hebt gebruikt om e-mail te
congureren op uw computer.
Opmerking:
Als u een gratis e-mailservice gebruikt, zoals webmail, zoek dan op internet naar de juiste gegevens van de e-mailserver.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd.
3. Tik op E-mailserver > Serverinstellingen.
4. Selecteer de authenticatiemethode van de e-mailserver die u gebruikt.
c
Belangrijk:
De volgende authenticatiemethoden zijn beschikbaar.
Uit
POP voor SMTP
SMTP-AUTH
Neem contact op met uw internetprovider om de authenticatiemethode van de e-mailserver te weten te komen.
De printer is misschien niet in staat om met een e-mailserver te communiceren, ook al is de
authenticatiemethode beschikbaar. Dit kan het geval zijn als er extra beveiliging wordt gebruikt (bijvoorbeeld
wanneer SSL-communicatie nodig is). Ga naar de ondersteuningssite van Epson voor de recentste informatie.
http://www.epson.eu/Support (Europa)
http://support.epson.net/ (buiten Europa)
5. Congureer de toepasselijke instellingen.
Welke instellingen nodig zijn, verschilt per authenticatiemethode. Voer de gegevens in voor de e-mailserver
die u gebruikt.
Gebruikershandleiding
Bijlage
314
6. Tik op Doorg..
Opmerking:
Als een foutmelding wordt weergegeven, controleer dan of de instellingen voor de e-mailserver correct zijn.
Als u geen e-mail kunt verzenden terwijl de verbindingscontrole wel goed verloopt, controleer dan de
authenticatiemethode voor de e-mailserver die u gebruikt.
Gerelateerde informatie
& “Instelscherm e-mailserver” op pagina 315
Instelscherm e-mailserver
Items Verklaring
Geverieerde account
Als u SMTP-AUTH of POP voor SMTP selecteert als Veri-
catiemethode, voert u de gebruikersnaam (e-mailadres) dat
op de e-mailserver is geregistreerd in met max. 255 tekens.
Geverieerd wachtw.
Als u SMTP-AUTH of POP voor SMTP selecteert als de Veri-
ficatiemethode, voert u het wachtwoord van de geveri-
eerde account in met max. 20 tekens.
E-mailadres afzender Geef het e-mailadres op dat de printer gebruikt voor het ver-
zenden van e-mails. U kunt het bestaande e-mailadres op-
geven. Om duidelijk te maken dat de e-mail van de printer
wordt verzonden, kunt u een adres verkrijgen dat speciek
voor de printer is en dat hier invoeren.
Adres SMTP-server Voer het serveradres in van de server die de e-mail verzendt
(SMTP-server).
Poortnr. SMTP-server Voer het poortnummer in van de server die de e-mail ver-
zendt (SMTP-server).
Adres POP3-server
Als u POP voor SMTP selecteert als Vericatiemethode,
voert u het serveradres van de server die de e-mail ontvangt
(POP3-server) in.
Poortnr. POP3-server
Als u POP voor SMTP selecteert als Vericatiemethode,
voert u het poortnummer van de e-mailserver die de e-mail
ontvangt (POP3-server) in.
Veilige verbinding
Als u SMTP-AUTH of Uit selecteert als de Vericatiemetho-
de, selecteert u de methode van de beveiligde verbinding.
Een verbinding met een e-mailserver controleren
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd.
Gebruikershandleiding
Bijlage
315
3. Tik op E-mailserver > Verbinding controleren om te controleren of de printer verbinding hee met de e-
mailserver.
Opmerking:
Als een foutmelding wordt weergegeven, controleer dan of de instellingen voor de e-mailserver correct zijn.
Als u geen e-mail kunt verzenden terwijl de verbindingscontrole wel goed verloopt, controleer dan de
authenticatiemethode voor de e-mailserver die u gebruikt.
Hulp vragen
Technische ondersteuning (website)
Als u verdere hulp nodig hebt, kunt u naar de onderstaande ondersteuningswebsite van Epson gaan. Selecteer uw
land of regio, en ga naar de ondersteuningssectie van uw lokale Epson-website. Op de site vindt u ook de nieuwste
drivers, veelgestelde vragen en ander downloadbare materialen.
http://support.epson.net/
http://www.epson.eu/Support (Europa)
Als uw Epson-product niet goed functioneert en u het probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de
klantenservice van Epson.
Contact opnemen met de klantenservice van Epson
Voordat u contact opneemt met Epson
Als uw Epson-product niet goed functioneert en u het probleem niet kunt verhelpen met de informatie in de
producthandleidingen, neem dan contact op met de klantenservice van Epson. Als uw land hierna niet wordt
vermeld, neemt u contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt
aangescha.
We kunnen u sneller helpen als u de volgende informatie bij de hand hebt:
Het serienummer van de printer
(Het etiket met het serienummer vindt u meestal aan de achterzijde van de printer.)
Het model van de printer
De versie van de printersoware
(Klik op About, Version Info of een vergelijkbare knop in uw toepassing.)
Het merk en het model van uw computer
Naam en versie van het besturingssysteem op uw computer
Naam en versie van de toepassingen die u meestal met de printer gebruikt
Opmerking:
Aankelijk van het apparaat kunnen de gegevens van de snelkieslijst voor fax en/of netwerkinstellingen worden opgeslagen
in het geheugen van het apparaat. Als een apparaat defect raakt of wordt hersteld is het mogelijk dat gegevens en/of
instellingen verloren gaan. Epson is niet verantwoordelijk voor gegevensverlies, voor de back-up of het ophalen van gegevens
en/of instellingen, zelfs niet tijdens een garantieperiode. Wij raden u aan zelf een back-up te maken of notities te nemen.
Gebruikershandleiding
Bijlage
316
Hulp voor gebruikers in Europa
In het pan-Europese garantiebewijs leest u hoe u contact kunt opnemen met de klantenservice van Epson.
Hulp voor gebruikers in Taiwan
Voor informatie, ondersteuning en service:
Internet
http://www.epson.com.tw
Informatie over productspecicaties, drivers om te downloaden, antwoorden op vragen met betrekking tot het
gebruik van producten.
Epson-helpdesk
Telefoon: +886-2-80242008
Ons helpdeskteam kan u telefonisch helpen met het volgende:
Verkoopvragen en productinformatie
Vragen over het gebruik van of problemen met producten
Vragen over reparaties en garantie
Servicecentrum voor reparaties:
http://www.tekcare.com.tw/branchMap.page
TekCare corporation is een erkend servicecentrum voor Epson Taiwan Technology & Trading Ltd.
Hulp voor gebruikers in Australië
Epson Australia staat voor u klaar als u hulp nodig hebt. Naast de producthandleidingen beschikt u over de
volgende informatiebronnen:
Internet-URL
http://www.epson.com.au
Raadpleeg de website van Epson Australia. Hier vindt u ongetwijfeld wat u zoekt: een downloadgedeelte voor
drivers, Epson-adressen, informatie over nieuwe producten en technische ondersteuning (e-mail).
Epson-helpdesk
Telefoon: 1300-361-054
In laatste instantie kunt u voor advies altijd terecht bij de Epson-helpdesk. Onze medewerkers kunnen u helpen bij
de installatie, de conguratie en het gebruik van uw Epson-product. Ook kunt u hier documentatie over nieuwe
Epson-producten of het adres van de dichtstbijzijnde leverancier of onderhoudsmonteur aanvragen. Op tal van
vragen vindt u hier het antwoord.
Zorg ervoor dat u alle relevante informatie bij de hand hebt wanneer u belt. Hoe meer informatie u kunt geven, des
te sneller we u kunnen helpen: handleidingen van uw Epson-product, het type computer, het besturingssysteem,
toepassingen en alle informatie die u verder belangrijk lijkt.
Gebruikershandleiding
Bijlage
317
Vervoer van het apparaat
Epson adviseert om de productverpakking te behouden voor toekomstig transport.
Hulp voor gebruikers in Nieuw-Zeeland
Epson Nieuw-Zeeland staat voor u klaar met het hoogste niveau van klantenservice. Naast de
productdocumentatie beschikt u over de volgende informatiebronnen:
Internet-URL
http://www.epson.co.nz
Raadpleeg de website van Epson Nieuw-Zeeland. Hier vindt u ongetwijfeld wat u zoekt: een downloadgedeelte
voor drivers, Epson-adressen, informatie over nieuwe producten en technische ondersteuning (e-mail).
Epson-helpdesk
Telefoon: 0800 237 766
In laatste instantie kunt u voor advies altijd terecht bij de Epson-helpdesk. Onze medewerkers kunnen u helpen bij
de installatie, de conguratie en het gebruik van uw Epson-product. Ook kunt u hier documentatie over nieuwe
Epson-producten of het adres van de dichtstbijzijnde leverancier of onderhoudsmonteur aanvragen. Op tal van
vragen vindt u hier het antwoord.
Zorg ervoor dat u alle relevante informatie bij de hand hebt wanneer u belt. Hoe meer informatie u kunt geven, des
te sneller we u kunnen helpen: Deze informatie omvat Epson-productdocumentatie, het type computer, het
besturingssysteem, toepassingen en alle informatie die u verder belangrijk lijkt.
Producttransport
Epson adviseert om de productverpakking te behouden voor toekomstig transport.
Hulp voor gebruikers in Singapore
Epson Singapore biedt de volgende informatiebronnen, ondersteuning en diensten:
Internet
http://www.epson.com.sg
Informatie over productspecicaties, drivers om te downloaden, veelgestelde vragen, verkoopvragen en technische
ondersteuning via e-mail.
Epson-helpdesk
Gratis nummer: 800-120-5564
Ons helpdeskteam kan u telefonisch helpen met betrekking tot:
Verkoopvragen en productinformatie
Vragen over het gebruik van of het oplossen van problemen met producten
Vragen over reparaties en garantie
Gebruikershandleiding
Bijlage
318
Hulp voor gebruikers in Thailand
Voor informatie, ondersteuning en service:
Internet
http://www.epson.co.th
Informatie over productspecicaties, drivers om te downloaden, veelgestelde vragen en ondersteuning via e-mail.
Epson Hotline
Telefoon: 66-2685-9899
E-mail: support@eth.epson.co.th
Ons hotlineteam kan u telefonisch helpen met betrekking tot:
Verkoopvragen en productinformatie
Vragen over het gebruik van of problemen met producten
Vragen over reparaties en garantie
Hulp voor gebruikers in Indonesië
Voor informatie, ondersteuning en service:
Internet
http://www.epson.co.id
Informatie over productspecicaties, drivers om te downloaden
Veelgestelde vragen, verkoopvragen, vragen via e-mail
Epson Hotline
Telefoon: +62-1500-766
Fax: +62-21-808-66-799
Ons hotlineteam kan u telefonisch of per fax helpen met betrekking tot:
Verkoopvragen en productinformatie
Technische ondersteuning
Epson-servicecentrum
Provincie Bedrijfsnaam Adres Telefoon
E-mail
DKI JAKARTA ESS Jakarta MG.
DUA
RUKO MANGGA DUA MALL NO. 48 JL.
ARTERI MANGGA DUA - JAKARTA UTARA-
DKI
(+6221)62301104
jkt-technical1@epson-
indonesia.co.id
NORTH
SUMATERA
ESC Medan Kompleks Graha Niaga, Jl. Bambu II No. A-4,
Medan- 20114
(+6261)42066090/42066091
mdn-technical@epson-
indonesia.co.id
Gebruikershandleiding
Bijlage
319
Provincie Bedrijfsnaam Adres Telefoon
E-mail
WEST JAWA ESC Bandung JL. CIHAMPELAS NO. 48A-BANDUNG JABAR
40116
(+6222)4207033
bdg-technical@epson-
indonesia.co.id
DI
YOGYAKARTA
ESC Yogyakarta YAP Square, Blok A No.6 Jl. C Simanjutak
YOGYAKARTA - DIY
(+62274)581065
ygy-technical@epson-
indonesia.co.id
EAST JAWA ESC Surabaya HITECH MALL LT.2 BLOK A NO. 24 JL.
KUSUMA BANGSA NO. 116 -118 -
SURABAYA JATIM
(+6231)5355035
sby-technical@epson-
indonesia.co.id
SOUTH
SULAWESI
ESC Makassar JL. GUNUNG BAWAKARAENG NO. 68E -
MAKASSAR SULSEL
(+62411)328212
mksr-technical@epson-
indonesia.co.id
WEST
KALIMANTAN
ESC Pontianak JL. NUSA INDAH I NO. 40A PONTIANAK
KALBAR 78117
(+62561)735507
pontianak-technical@epson-
indonesia.co.id
PEKANBARU ESC PEKANBARU JL. TUANKU TAMBUSAI NO. 353 -
PEKANBARU RIAU
(+62761)21420
pkb-technical@epson-
indonesia.co.id
DKI JAKARTA ESS JAKARTA KEIAI WISMA KEIAI LT. 1 JL. JEND. SUDIRMAN KAV.
3 JAKPUS DKI JAKARTA
(+6221)5724335
ess.support@epson-
indonesia.co.id
EAST JAWA ESS SURABAYA JL. JAWA NO. 2-4 KAV. 29, RUKO SURYA INTI,
SURABAYA - JATIM
(+6231)5014949
esssby.support@epson-
indonesia.co.id
BANTEN ESS SERPONG Ruko mall WTC MATAHARI no. 953
SERPONG - Banten
(+6221)53167051
esstag.support@epson-
indonesia.co.id
CENTRAL
JAWA
ESS SEMARANG Komplek Ruko Metro Plaza Blok C20 , Jl. MT
Haryono No 970 Semarang - Jawa tengah
(+6224)8313807
esssmg.support@epson-
indonesia.co.id
EAST
KALIMANTAN
ESC SAMARINDA Jl. KH. Wahid Hasyim (M. Yamin) Kel.
Sempaja Selatan Kec. Samarinda Utara
Samarinda- Kalimantan Timur (samping
kantor pos)
(+62541)7272904
escsmd.support@epson-
indonesia.co.id
SOUTH
SUMATERA
ESC PALEMBANG Jl. H.M. Rasyid Nawawi no.249, kelurahan 9
ilir Palembang - Sumsel
(+62711)311330
escplg.support@epson-
indonesia.co.id
EAST JAVA ESC JEMBER Jl. Panglima Besar Sudirman No.1 D JEMBER
- JAWA TIMUR (Depan Balai Penelitian dan
Pengolahan Kakao)
(+62331) 486468,488373
jmr-admin@epson-indonesia.co.id
jmr-technical@epson-
indonesia.co.id
Gebruikershandleiding
Bijlage
320
Provincie Bedrijfsnaam Adres Telefoon
E-mail
NORTH
SULAWESI
ESC MANADO Tekno @Megamall, Megamall LG TK-21 Jl.
Piere Tendean Kawasan Megamas
Boulevard Manado 95111
(+62431)7210033
MND-ADMIN@EPSON-
INDONESIA.CO.ID
Voor overige, hier niet genoemde steden belt u de hotline: 08071137766.
Hulp voor gebruikers in Hong Kong
Voor technische ondersteuning en andere diensten kunnen gebruikers contact opnemen met Epson Hong Kong
Limited.
Internet
http://www.epson.com.hk
Epson Hong Kong hee een eigen webpagina in het Chinees en Engels om gebruikers de volgende informatie aan
te bieden:
Productinformatie
Antwoorden op veelgestelde vragen
Nieuwste versies van drivers voor Epson-producten
Hotline voor technische ondersteuning
U kunt ook contact opnemen met onze ondersteuningsmedewerkers via het volgende telefoon- en faxnummer:
Telefoon: 852-2827-8911
Fax: 852-2827-4383
Hulp voor gebruikers in Maleisië
Voor informatie, ondersteuning en service:
Internet
http://www.epson.com.my
Informatie over productspecicaties, drivers om te downloaden
Veelgestelde vragen, verkoopvragen, vragen via e-mail
Epson-callcenter
Telefoon: +60 1800-8-17349
Verkoopvragen en productinformatie
Vragen over het gebruik van of problemen met producten
Vragen over reparaties en garantie
Gebruikershandleiding
Bijlage
321
Hoofdkantoor
Telefoon: 603-56288288
Fax: 603-5628 8388/603-5621 2088
Hulp voor gebruikers in India
Voor informatie, ondersteuning en service:
Internet
http://www.epson.co.in
Informatie over productspecicaties, drivers om te downloaden, antwoorden op vragen met betrekking tot het
gebruik van producten.
Helpdesk
Service, productinformatie en verbruiksartikelen bestellen (BSNL-lijnen)
Gratis nummer: 18004250011
Bereikbaar van 9.00 tot 18.00 uur, van maandag tot en met zaterdag (feestdagen uitgezonden)
Voor service (CDMA en mobiele gebruikers)
Gratis nummer: 186030001600
Bereikbaar van 9.00 tot 18.00 uur, van maandag tot en met zaterdag (feestdagen uitgezonden)
Hulp voor gebruikers in de Filippijnen
Voor technische ondersteuning en aersales-services kunnen gebruikers contact opnemen met Epson Philippines
Corporation via de telefoon- en faxnummers en het e-mailadres hieronder:
Internet
http://www.epson.com.ph
Informatie over productspecicaties, stuurprogramma's om te downloaden, veelgestelde vragen en ondersteuning
via e-mail.
Klantondersteuning Epson Philippines
Gratis nummer: (PLDT) 1800-1069-37766
Gratis nummer: (digitaal) 1800-3-0037766
Metro in het Manila-district: (+632)441-9030
Website: https://www.epson.com.ph/contact
E-mail: customercare@epc.epson.som.ph
Onze klantenzorg kan u telefonisch helpen met betrekking tot:
Verkoopvragen en productinformatie
Vragen over het gebruik van of problemen met producten
Vragen over reparaties en garantie
Gebruikershandleiding
Bijlage
322
Epson Philippines Corporation
Telefoon: +632-706-2609
Fax: +632-706-2665
Gebruikershandleiding
Bijlage
323
319

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Epson-WORKFORCE-PRO-WF-C869R
  • Hoe kan ik makkelijk een id kaart scannen??
    Als ik een kopie maak moet ik eerst bij gebruikersinstellingen id_kaart herkenning aan zetten.
    Heel gedoe, want daarna moet ik die instelling terug zetten.En ik wil alleen een kopie naar mijn email sturen!

    mvgr. Marga Schoenmaker H. SCHOENMAKER BV Gesteld op 29-4-2020 om 11:59

    Reageer op deze vraag Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Epson WORKFORCE PRO WF-C869R bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Epson WORKFORCE PRO WF-C869R in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 7,97 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Epson WORKFORCE PRO WF-C869R

Epson WORKFORCE PRO WF-C869R Snelstart handleiding - Nederlands, Deutsch, English - 4 pagina's

Epson WORKFORCE PRO WF-C869R Gebruiksaanwijzing - English - 311 pagina's

Epson WORKFORCE PRO WF-C869R Snelstart handleiding - Français, Italiano - 4 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info