13
Kiezen van de functie (Koelen (4b), Onvochten (4c), Verwarmen (4d)). Kies de
functie om de precieze instelling van de kamertemperatuur of de luchtstroom in te
stellen.
Let op!
Wanneer de omgevingstemperatuur te
hoog is, werkt de koeling op maximaal
vermogen.
Om koelen, ontvochten of verwarmen te kiezen:
1 Druk op de AAN/UIT-toets
2 Druk om de juiste functie te kiezen.
Telkens wanneer u op de toets drukt, verandert
de volgorde: automatisch-koelen-ontvochten-
verwarmen.
Verwarmingsfunctie:
Kies met toets 4 de functie verwarmen.
De verwarmingsfunctie kan gebruikt worden tot
wanneer de temperatuur buiten +7°C bedraagt.
De maximaal te bereiken temperatuur in de
kamer hangt af vande temperatuur buiten en
van de bouwkundige situatie ter plaatse.
Tip: Wanneer tijdens het gebruik de
temperatuur in de kamer boven 2°C (koelen) of
onder 2°C (verwarmen) van de gewenste
temperatuur ligt, kan deze gewenste
temperatuur niet meer op de installatie
gewijzigd worden. Wanneer het verschil tussen
de huidige temperatuur en de gewenste
temperatuur minder dan 2°C bedraagt, kan de
gewenste temperatuur op de installatie niet
meer aangepast worden. Hoe kouder het buiten
dus is, hoe lager de temperatuur die met de
verwarmingsfunctie bereikt kan worden.
U wil het toestel uitschakelen
Druk op de AAN/UIT-toets
Wanneer het toestel ingesteld is, is het
voldoende om op de AAN/UIT-toets te drukken
om dezelfde functie als voordien te verkrijgen.
4
4b
4c
4d
4a