Schuif de hulpplaat om randen te snijden (16) in
de gewenste positie en fixeer hem door de
vleugelmoer (L) aan te draaien.
5.4 De zaag justeren
Opgelet! Aangezien deze zaag een precisiewerktuig
is kan het na de montage resp. opstelling vereist zijn
om de zaag te justeren. Gelieve hierbij te werk te
gaan zoals beschreven in de volgende handleiding.
5.4.1 Justering zaagblad (afbeelding 44-45)
Richt het zaagblad (12) met de aanslaghoek (a) en de
vastzetgreep voor de schuinte van het zaagblad (8)
zo uit dat het in een hoek van 90° ten opzichte van de
zaagtafel (1) staat. Controleer of de wijzer (b) op 0°
staat. Is dit niet het geval, draai dan de beide
schroeven (c) los en justeer de schaal (d) zo dat de
wijzer (b) naar 0° wijst. Fixeer de schaal (d)
vervolgens weer met de beide schroeven. Kleinere
afwijkingen kunnen ook gecorrigeerd worden door de
schroef (e) los te draaien en de wijzer (b) te
verstellen.
5.4.2 Justering parallelaanslag (afbeelding 46-
47)
Schuif de parallelaanslag (3) naar links tot de
aanslagrail voor de parallelaanslag (2) het zaagblad
(12) raakt en arrêteer hem dan met de spanhefboom
voor de parallelaanslag (4). Controleer of de
aanslagrail voor de parallelaanslag (2) parallel loopt
aan het zaagblad (12). Is dit niet het geval, draai dan
de beide inbusschroeven (f) los en richt de
parallelaanslag (3) zo uit dat de aanslagrail voor de
parallelaanslag (2) parallel loopt aan het zaagblad
(12). Fixeer de parallelaanslag (3) vervolgens weer
met de beide inbusschroeven (f).
5.4.3 Justering dwarsaanslag (afbeelding 47-48)
Maak de spangreep voor de dwarsaanslag (10) los
en richt de aanslagrail voor de dwarsaanslag (13) met
de aanslaghoek (A), zoals getoond in afbeelding 47,
uit in een hoek van 90° ten opzichte van de
aanslagrail voor de parallelaanslag (2). Controleer of
de wijzer (i) naar 0° wijst. Is dit niet het geval, draai
dan de beide schroeven (g) los en justeer de schaal
(j) zo dat de wijzer (i) naar 0° wijst. Fixeer de schaal
(j) vervolgens weer met de beide schroeven (g).
5.4.4 Justering schuiftafel (afbeelding 48-53)
Controleer, zoals getoond in afbeelding 51, of de
schuiftafel (15) één vlak vormt met de zaagtafel (1). Is
dit niet het geval, draai dan de beide schroeven (o)
resp. (p) aan de voor- en achterkant los en richt de
schuiftafel (15) zo uit dat hij één vlak vormt met de
zaagtafel (1).
Fixeer de schuiftafel (15) vervolgens weer met de vier
schroeven (o resp. p). De zaagtafel (1) bezit twee
kogellagers (k/m) die het glijden van de tafel
ondersteunen. Controleer aan de voor- en achterkant
van de zaag of de kogellagers de geleiderail (q)
raken. Is dit niet het geval, draai dan de schroeven (l)
resp. (n) los en richt de kogellagers (k/m) zo uit dat ze
de geleiderail (q) raken. Fixeer de kogellagers (k/m)
vervolgens weer met de beide schroeven (l/n).
6. Bediening
Opgelet!!
Na elke nieuwe instelling raden wij een
proefsnede aan om de ingestelde maten te
controleren.
Na het inschakelen van de zaag wachten tot het
zaagblad zijn maximale toerental heeft bereikt
voordat u de snede uitvoert.
Opgelet bij het insnijden!
6.1 Bedieningselementen
6.1.1 Aan-/Uit-/Noodstop-schakelaar (afbeelding
54-55/pos. 9)
Klap de afdekking van de Aan-/Uit-/Noodstop-
schakelaar (9) naar boven.
Door de groene toets „1“ in te drukken kan de
zaag worden ingeschakeld.
Om de zaag weer uit te schakelen moet de rode
toets „0“ worden ingedrukt.
Opgelet!
De zaag is uitgerust met een Noodstop-functie. Druk
om de machine snel en eenvoudig uit te schakelen op
de klep van de Aan-/Uit-/Noodstop-schakelaar
(afbeelding 54/pos. 9).
6.1.2 De snijdiepte instellen (afbeelding 56)
Door de handkruk voor de hoogte van het
zaagblad (7) te draaien kan het zaagblad (12) op
de gewenste snijdiepte ingesteld worden.
Draai de handkruk voor de hoogte van het zaagblad
(9):
Tegen de klok in:
grotere snijdiepte
Met de klok mee:
kleinere snijdiepte
Opgelet!
Voer deze instelling alleen uit bij uitgeschakelde
machine.
43
NL