NL
27
6. Montage en ingebruikneming
Let op!
Voor ingebruikneming het apparaat zeker
volledig monteren!
6.1 Montage van de wielen (3)
De bijgaande wielen dienen te worden
gemonteerdzoal getoond in fig. 5.
6.2 Montage van de standvoeten (4)
De bijgaande standvoeten (4) dienen te worden
gemonteerd zoals getoond in fig. 6.
6.3. Montage van de luchtfilter (1)
Verwijder de transportstop met een schroevendraaier
of iets dergelijks en schroef de luchtfilter (1) op het
apparaat vast. (Fig. 7)
6.4 Vervangen van de olieafsluitstop (14)
Verwijder het transportdeksel uit het olievulgat m.b.v.
een schroevendraaier en schuif de bijgaande
oliepeilstok (14) het olievulgat in. (Fig. 8)
6.5 Montage van de transportgreep (9)
De transportgreep (9) op de compressor
vastschroeven zoals getoond in fig. 9 tot 10
6.6 Netaansluiting
De compressor is voorzien van een netkabel met
veiligheidsstekker. Deze kan worden aangesloten op
elk veiligheidsstopcontact 230 V ~ 50 Hz dat
beveiligd is door een zekering van 16 ampère.
Alvorens het apparaat in gebruik te nemen dient u er
zich van te vergewissen dat de netspanning
overeenkomt met de bedrijfsspanning vermeld op het
kenplaatje van het apparaat. Lange toevoerleidingen
alsmede verlengkabels, kabeltrommels enz. leiden
tot spanningsverlies en kunnen het starten van de
motor beletten. Bij temperaturen onder +5°C start de
motor eventueel moeilijk ten gevolge van stroefheid.
6.7 AAN/UIT-schakelaar (8)
U schakelt de compressor in door de rode knop (8)
uit te trekken.
Om de compressor uit te schakelen drukt u de rode
knop (8) terug in. (fig. 2)
6.8 Drukafstelling: (fig. 1)
Met de drukregelaar (7) kan de druk op de
manometer (6) worden afgesteld.
De afgestelde druk kan op de snelkoppeling (5)
worden ontnomen.
6.9 Afstelling van de drukschakelaar
De drukschakelaar werd door de fabriek afgesteld.
Inschakeldruk 6 bar
Uitschakeldruk 8 bar
7. Schoonmaken en onderhouden
Let op!
Trek vóór alle schoonmaak- en
onderhoudswerkzaamheid de netstekker uit het
stopcontact.
Let op!
Wacht tot de compressor helemaal is
afgekoeld! Gevaar om brandwonden op te
lopen!
Let op!
Vóór alle schoonmaak- en
onderhoudswerkzaamheden dient de ketel
drukloos te worden gemaakt.
7.1 Reiniging
Hou de veiligheidsinrichtingen zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het apparaat met een
schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
Het is aan te bevelen het apparaat direct na elk
gebruik schoon te maken.
Maak het apparaat regelmatig met een vochtige
doek en wat zachte zeep schoon. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het apparaat kunnen
aantasten. Zorg ervoor dat geen water binnen in
het apparaat terechtkomt.
Slang en spuitgereedschap moeten vóór de
schoonmaakbeurt van de compressor worden
gescheiden. De compressor mag niet met water,
oplosmiddelen of iets dergelijks schoon worden
gemaakt.
7.2 Condenswater
Het condenswater moet dagelijks worden
afgelaten door de aflaatklep (11) open te draaien
(bodemkant van het drukvat).
Let op! Het condenswater uit het drukvat
bevat olieresten.
Ontdoet u zich van het condenswater op een
milieuvriendelijke manier en deponeer het op
een overeenkomstige inzamelplaats.