NL
26
2. Beschrijving van het apparaat
1. Aanzuigluchtfilter
2. Drukvat
3. Wiel
4. Standvoet
5. Snelkoppeling (geregelde perslucht)
6. Manometer (ingestelde druk kan worden
afgelezen)
7. Drukregelaar
8. AAN/UIT-schakelaar
9. Transportgreep
10. Veiligheidsklep
11. Aflaatplug voor condenswater
12. Manometer (keteldruk kan worden afgelezen)
13. Snelkoppeling (ongeregelde perslucht)
14. Oliepeilstok (olievulgat)
15. Olieaflaatplug
3. Toepassingsgebied
De compressor dient voor de persluchtopwekking
voor pneumatisch gereedschap.
Wij wijzen erop dat onze gereedschappen
overeenkomstig hun bestemming niet geconstrueerd
zijn voor commercieel, ambachtelijk of industrieel
gebruik. Wij geven geen garantie indien het
gereedschap in ambachtelijke of industriële bedrijven
alsmede bij gelijk te stellen activiteiten wordt gebruikt.
De machine mag slechts voor werkzaamheden
worden gebruikt waarvoor ze bedoeld is. Elk ander
verder gaand gebruik is niet reglementair. Voor
daaruit voortvloeiende schade of verwondingen van
welke aard dan ook is de gebruiker/bediener, niet de
fabrikant, aansprakelijk.
4. Technische gegevens
Netaansluiting: 230 V ~ 50 Hz
Motorvermogen kW/PS: 1,6/2,2
Bedrijfsmodus S3 50% 10 min
Compressor-toerental 1/min: 2850
Bedrijfsdruk bar: 10
Drukvatcapaciteit (in liter): 24
Theor. aanzuigvermogen l/min: 250
Geluidsvermogen L
WA
in dB: 92,4
Geluidsdrukniveau L
pA
in dB: 72,4
Bescherming type.: IP 20
Gewicht van het toestel in kg: 26
Bedrijfsmodus S3 - 50% - 10 min: S3 = discontinu
bedrijf zonder invloed van het aanloopproces. Dit
betekent dat tijdens een periode van 10 min de max.
bedrijfstijd 50% (5 min) bedraagt.
5. Aanwijzingen omtrent de installatie
Controleer het toestel op transportschade.
Eventuële schade onmiddellijk aangeven aan de
vervoeronderneming waarmee de compressor
werd geleverd.
De compressor dient nabij de verbruikers te
worden geïnstalleerd.
Vermijd lange luchtkabels en toevoerleidingen
(verlengingen).
Let op droge en stofvrije aanzuiglucht.
De compressor niet in een vochtige of natte
ruimte installeren.
De compressor mag slechts in gepaste ruimten
(goed geventileerd, omgevingstemperatuur
+5°C - +40°C) worden gebruikt. In de ruimte
mogen geen stof, zuren, dampen, explosieve of
ontvlambare gassen zijn.
De compressor is geschikt voor gebruik in droge
ruimten. Hij mag niet worden gebruikt in zones
waarin met spatwater wordt gewerkt.
Vóór inbedrijfstelling dient het oliepeil in de
compressorpomp te worden gecontroleerd.