12
NL
Stationair
Geluidsdrukniveau L
pA
62 dB
Geluidsvermogen L
WA
75 dB
5. Vóór inbedrijfstelling
Trek vóór alle onderhouds-/ en
montagewerkzaamheden de netstekker uit het
stopcontact.
Ȝ De machine moet worden opgesteld zodat ze
veilig staat, d.w.z. ze moet op een werkbank of
iets dergelijks worden vastgeschroefd.
Ȝ Vóór inbedrijfstelling dienen alle afdekkingen en
veiligheidsinrichtingen naar behoren te zijn
gemonteerd.
Ȝ De slijpschijven moeten vrij kunnen draaien.
Ȝ Controleer of de gegevens vermeld op het
kenplaatje overeenkomen met de gegevens van
het stroomnet alvorens de machine aan te
sluiten.
5.1 Montage vonkenscherm (fig. 3-4, pos. 3)
Ȝ Breng het vonkenscherm (3) op de dubbele
slijpmachine aan m.b.v. de justeerschroef (10).
5.2 Afstelling vonkenscherm (fig. 4-6, pos. 3)
Stel het vonkenscherm (3) af d.m.v. de
justeerschroef (10) zodat de afstand tussen de
droogslijpschijf (5) en het vonkenscherm (3) zo
klein mogelijk is en geenszins groter is dan 2 mm.
Stel het vonkenscherm (3) periodiek af zodat de
slijtage van de schijf wordt gecompenseerd.
5.3 Montage werkstukhouders (fig. 7-8, pos. 7)
Draai de bevestigingsschroeven los (6).Schroef
de werkstukhouders (7) vast op de dubbele
slijpmachine d.m.v. de bevestigingsschroeven
(6).
5.4 Afstelling werkstukhouders (fig. 8-9, pos. 7)
Stel de werkstukhouders (7) af d.m.v. de
bevestigingsschroeven (6) zodat de afstand
tussen de droogslijpschijf (5) en de
werkstukhouder (7) zo klein mogelijk is en
geenszins groter is dan 2 mm.
Stel de werkstukhouders (7) periodiek af zodat de
slijtage van de droogslijpschijf (5) wordt
gecompenseerd.
5.5 Verwisselen van slijpschijf (fig. 10-11)
Verwijder de 3 schroeven (A) van het zijgedeelte (B)
van de beschermkap en neem dit weg. Draai de moer
(D) los (let op: de linker slijpschijf is
vastgeschroefd met een linkse schroefdraad, de
rechter slijpschijf met een rechtse schroefdraad)
door de moer van de slijpschijfhouder aan de
overkant tegen te houden. Neem daarna de flens (C)
weg. U kan dan de slijpschijf (5) vervangen. De
montage gebeurt in omgekeerde volgorde.
6. Bediening
6.1 Aan-/Uit-schakelaar (1)
Breng de AAN/UIT-schakelaar (1) naar de stand 1 om
de slijpmachine aan te zetten.
Om de machine af te leggen brengt u de AAN/UIT-
schakelaar (1) naar stand 0.
Wacht na het aanzetten tot het gereedschap zijn
maximumtoerental heeft bereikt. Begin dan pas met
het slijpen.
6.2 Slijpen
Voor fijne slijpwerkzaamheden is het gebruik van
de fijnkorrelige slijpschijf aan te bevelen, voor
grof slijpwerk gebruikt u best de grofkorrelige
slijpschijf.
Leg het werkstuk op de werkstuksteun (7) en
breng het langzaam in de gewenste hoek naar de
slijpschijf (5) tot het in contact komt met de schijf.
Beweeg het werkstuk lichtjes heen en weer om
een optimaal slijpresultaat te behalen. De
slijpschijf (5) wordt op die manier bovendien
gelijkmatig afgesleten. Laat het werkstuk
tussendoor afkoelen.
7. Reiniging, onderhoud en bestellen
van wisselstukken
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
7.1 Reiniging
Hou de veiligheidsinrichtingen, de
ventilatiespleten en het motorhuis zo veel
mogelijk vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met
een schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
Reinig het toestel regelmatig met een vochtige
doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de