Controles vóór de vlucht
1. Controleer altijd het bereik van uw model vóór elke vlucht (vooral wanneer u voor de eerste keer
met een nieuw model vliegt). Volg de richtlijnen van uw radiofabrikant voor het uitvoeren van deze
controle.
2. Controleer of alle schroeven/bouten en bevestigingspunten stevig vastzitten, inclusief
bedieningshoorns en gaffels.
3. Vlieg alleen met volledig opgeladen batterijen (zowel in uw radio als in uw model). Als u dit niet
doet, kan dit leiden tot verlies van controle, schade aan het model en/of personen/eigendommen
in uw omgeving. Controleer of uw batterijen volledig zijn opgeladen.
4. Terwijl het model is ingeschakeld (eerst de zender aan, dan de ontvanger/het model), controleert
u of alle oppervlakken vrij zijn van schade/obstakels. Controleer of ze in de juiste richting
bewegen en vrij bewegen met de stick-invoer.
5. Inspecteer het model en de propeller op eventuele schade die tijdens het transport is ontstaan,
en luister of er ongebruikelijke geluiden uit de elektronica komen wanneer deze is ingeschakeld.
Bij twijfel: vlieg niet.
6. Terwijl het model stevig vastgehouden wordt en de propeller vrij is van obstakels, verhoogt u het
gas iets om te bevestigen dat de rotatie van de propeller correct is. Het model moet met gas
recht vooruit willen trekken.
7. Als dit uw eerste vlucht met het model is, controleer dan of de C of G zich op de juiste positie
bevindt. Als dit niet het geval is, past u de batterijpositie in het model dienovereenkomstig aan.
8. Als u een onervaren modelpiloot bent, zoek dan de hulp en assistentie van een ervaren piloot om
deze laatste controles uit te voeren en het model voor u te testen.
14