FUNCTIE AIRCONDITIONING
• In de eerste plaats op de toets drukken om het apparaat aan te
zetten.
• Een pieptoon geeft het aanslaan van de airconditioner aan en op de
display knippert het symbool .
• Hierna de toets MODE kiezen, totdat op de display het symbool
van de airconditioning verschijnt.
• Op dit punt aangekomen dient te temperatuur ingesteld te worden met
de toetsen .
• Om de snelheid van de ventilator te kiezen, is het voldoende herhaal-
delijk op de toets FAN te drukken totdat de gewenste ventilatiesnelheid
bereikt wordt (automatisch, maximum, gemiddeld, minimum).
N.B.:
Tijdens het functioneren als airconditioner, wordt het teveel aan
vochtigheid in de ruimte automatisch door het apparaat opgenomen.
FUNCTIE ONTVOCHTIGING
• Deze functie kan gekozen worden ingeval van een hoge vochtigheid-
sgraad.
• In de eerste plaats op de toets drukken om het apparaat aan te
zetten. Een pieptoon geeft het aanslaan van de airconditioner aan en
op de display knippert het symbool .
• Hierna de toets MODE kiezen, totdat op het paneel het symbool
van de ontvochtiging verschijnt.
• Druk op de toets om het niveau van de ontvochtiging te verhogen,
en op de toets om hem te verlagen.
•Wanneer het apparaat ingesteld wordt op de functie ontvochtigen,
gebeurt de keuze van de snelheid van de ventilator automatisch.
FUNCTIE VENTILATIE
Op dagen dat het weer drukkend is maar niet bijzonder warm, kan het vol-
doende zijn alleen de functie ventilatie in te stellen.
• Druk op de toets . Een pieptoon geeft het aanslaan van de aircon-
ditioner aan en op het paneel knippert het symbool .
• Hierna de toets MODE kiezen, totdat op de display het symbool van de
ventilatie verschijnt.
• Als deze functie eenmaal aanstaat, kan men herhaaldelijk drukken op
de toets FAN om de gewenste snelheid te kiezen (minimum, gemid-
deld, maximum).