73
NEDERLAND
Vóór elke reinigings- of onderhoudsbeurt, het
apparaat afzetten met de toets “OFF” op de
afstandsbediening en de stekker uit het stop-
contact trekken.
REINIGING
Het is raadzaam het apparaat te reinigen
met een vochtige doek en af te drogen met
een droge doek. Om veiligheidsredenen, de
klimaatregelaar niet wassen met water.
Veiligheidsvoorschriften
Gebruik nooit benzine, alcohol of oplosmid-
delen voor de reiniging. Gebruik nooit insec-
tenwerende vloeistoffen of gelijkaardig.
REINIGING VAN DE LUCHTFILTERS
Om borg te blijven staan voor de doeltreffen-
de werking van uw klimaatregelaar, raden wij
aan:
De stoffilter wekelijks te reinigen.
De filters bevinden zich ter hoogte van de
twee afzuigroostertjes van de interne
eenheid. De roostertjes behuizen de filters.
Voor de reiniging van de filters, is het nood-
zakelijk:
Haal de stoffilters uit de afzuigroostertjes. (Fig.
11).
CONTROLES BIJ AANVANG SEIZOEN
Controleer of het voedingssnoer en het stop-
contact niet beschadigd zijn en worg ervoor
dat de aardleiding doelmatig is.
Neem de installatienormen zorgvuldig in
acht.
CONTROLES OP EINDE SEIZOEN
Alvorens het apparaat het vervoeren, de
interne opvangbak ledigen door de knop
op het apparaat ingedrukt te houden tot
het “gegorgel” van de pomp hoorbaar is.
Let erop dat het water naar buiten afge-
voerd wordt langs de onderkant van de con-
denseenheid die buiten staat.
Reinig de stoffilters en laat ze goed drogen
alvorens ze terug te plaatsen.
Dek het apparaat af met een plastic zak om
te voorkomen dat er stof op komt.
8
Reiniging
Om het stof van de stoffilter te halen, gebruikt
u een stofzuiger. Indien ze heel vuil zijn, wor-
den ze ondergedomped in lauw water en
meerdere keren gespoeld. De temperatuur
mag niet warmer dan 40°C zijn. Na de filters
te hebben gewassen, ze laten drogen en
terugplaatsen.
fig. 11