De buiteneenheid kan worden opgehangen
aan een muur, m.b.v. de bijgele-
verde beugels (12). Als volgt te
werk gaan:
1)
de beugel aan de muur bevesti-
gen zoals aangeduid in figuur 12
(voor het boren, gebruikt u de
regel op het deksel in piepschuim
van de verpakking);
2) de steunblokjes (13)
vastschroeven aan de
buiteneenheid (1)
m.b.v. de bijgeleverde
schroeven M4 (17) (zorg
ervoor dat de schroefo-
pening zich aan de
bovenkant bevindt);
3) de buiteneenheid
vasthaken aan de beu-
gels en vastzetten met
de schroeven M6 (17).
Voor een voorlopige
installatie, kan de buite-
neenheid worden
opgehangen zoals aan-
geduid in figuur 15. In dit
geval worden de bijgele-
verde riemen (14) aan de
ringen (15) gehaakt; alvo-
rens de ringen aan te
brengen, de rubberen doppen verwijderen.
De buiteneenheid kan op hetzelfde niveau of hoger
dan de binneneenheid worden geplaatst, voor zover
het hoogteverschil niet meer dan 1,5 meter
bedraagt. De aanzuig- en de luchtafvoerzones van
de buiteneenheid mogen niet belemmerd worden.
De minimale afstand tussen de achterkant en de
muur bedraagt 6 cm. Het condensvocht dat ontstaat
tijdens de werking wordt door de buiteenheid afge-
voerd door verdamping. In een bijzonder vochtige
omgeving, moet voor de afvoer van het condensvo-
cht gebruik worden gemaakt van het bijgeleverde
afvoerbuisje, dat wordt gemonteerd op de basis van
de buiteneenheid (zie
figuur 16), na de rub-
beren dop te hebben
verwijderd. Het is
raadzaam de buite-
neenheid af te scher-
men van regen,
sneeuw, waterdrup-
pels en zon.
Installering voor gebruik
(Mod. FX400ECO)
wiel
aansluiting
afvoerslang
pakking
7) De 2 zelftappende schroeven van de
bescherming losschroeven en het elektri-
sch aansluitblokje loskoppelen.
Vermijd te scherpe bochten in de verbin-
dingsmof.
De mof heraansluiten
Om het uiteinde van de eerder losgekoppelde
verbindingsmof weer aan te sluiten, moeten
voor de binneneenheid de handelingen 1, 2, 3,
4, 5, 6 en 7 in omgekeerde volgorde worden uit-
gevoerd, rekening houdend met de volgende
voorschriften:
•Alvorens de mof door de opening in de muur
te laten gaan, is het raadzaam de met sch-
roefdraad voorziene uiteinden van de snel-
verbindingen te beschermen met isolerende
tape of een gelijkaardig materiaal.
• Steek de 2 bovenste koelverbindingen in
de 2 onderste verbindingen en draai ze
met de hand enkele toeren vast om te
controleren of ze goed in elkaar passen.
Vervolgens kunt u ze met de eerder
gebruikte sleutels aanzetten.
• Na beide koelverbindingen te hebben aan-
gesloten, worden de houders bevestigd.
• Controleer de waterdichtheid van de koel-
verbindingen, door de voegen wat nat te
maken met een zeepsopje. Er mogen hierbij
geen bellen ontstaan.
Let op
Het is raadzaam het koppelen en loskoppelen
van de snelverbindingen over te laten aan vak-
bekwaam personeel.
PLAATSING VAN DE BUITENEENHEID
De buiteneenheid kan worden opgesteld op
een terras of balkon (figuur 11). In dit geval
hoeven de beugels niet te worden gebruikt.
11
12
72
16
15
13
14