91
hoofdstuk 2 – gebruik van de bedieningen en instelling van de functies
2.5 - GEBRUIK VAN HET DRAAISPIT
1 Selecteer de functie
DRAAISPIT door te drukken
op de toets PROGRAM (7) tot
het controlelampje (14)
brandt. Op de display ver-
schijnt .
2 Druk op de toets TIMER (9).
Op de display verschijnt
1:00.
4 Druk op de toets START (17).
Wanneer op de toets START
wordt gedrukt, wordt een
minuut van de tijd gedaan.
De oven begint nu terug te
tellen. Na het verstrijken van
de ingestelde tijd, hoort u 4
pieptonen en gaat de display
terug naar stand-by (waarbij
de tijd wordt weergegeven,
voor zover die vooraf werd
ingesteld).
• Indien geen tijd wordt ingesteld voor het draaispit (overslaan punten 2 en 3), begint de vooraf
ingestelde tijd van 1:00 (1 uur) op de display terug te tellen.
• Om de ingestelde tijd te wijzigen, volstaat het de punten 2 en 3 te herhalen. De tijd begint automatisch
opnieuw terug te tellen 3 seconden na de laatste instelling.
• Indien binnen 3 minuten na de vorige instelling niet op de toets START (17) wordt gedrukt, gaat de
processor opnieuw naar stand-by.
3 Stel de tijd in (maximum 3
uur) met behulp van de toet-
sen “-“ (12) en “+” (18).
Houd de toets langer dan
twee seconden ingedrukt om
de tijd snel voor- of achteruit
te doen gaan. Elke druk op de
toets doet één minuut bij of
van de tijd.