Installatievoorschrift
18
ADVIES!
Gebruik voor de cv-hoofd-
leiding minimaal een buis van
Ø 28 mm, ter voorkoming van
een te grote weerstand en
stromingsgeluiden.
LET OP!
Bij een installatie waarbij alle
radiatoren van thermosta-
tische radiatorventielen zijn
voorzien, dient u in de installatie
een kortsluitleiding
(minimaal Ø 22 mm of 3/4”)
met een drukverschilregelaar te
monteren. Dit om de gevraagde
watercirculatie over het toestel te
garanderen. Geadviseerd wordt
deze op afstand te monteren, dit
is echter niet direct noodzakelijk
voor het toestel (fig. 13). Tevens is
het mogelijk om een radiator aan
te sluiten op de extra aanslui-
ting (O) van de ketel (zie fig. 13).
Deze werkt onafhankelijk van de
kamerthemostaat. Neem voor
meer informatie contact op met
Daalderop BV Tiel.
07.94.12.020.00
Figuur 12: Beschikbare pompopbrengst
Figuur 13: Cv-circuit met drukverschilregelaar
LET OP!
Het toestel is niet voorzien van
een vul/aftapkraan; wij adviseren
u de vul/aftapkraan te installeren
in combinatie met het over-
stortventiel op de cv-overstort-
aansluiting (O).
1. Sluit de cv-aanvoer- en retourleidingen aan.
Bij een installatie uitgevoerd met stalen
precisie-pijpen kan het toestel met behulp van
knelfittingen rechtstreeks worden aangeslo-
ten. Bij een installatie uitgevoerd met dikwan-
dige pijpen, gelast of gefit, moeten verloop
stukken worden gebruikt.
2. Overtuig u ervan dat de weerstand van de
installatie voldoende klein is. Voor het goed
functioneren van het toestel is het absoluut
noodzakelijk dat er onder alle omstandig-
heden voldoende water door het toestel kan
stromen. Bij een ∆T van 20 °C geldt een water-
doorstroming door het toestel van 0,8 m3/h
(24kW), 1,2 m3/h (32kW) of 1,5 m3/h (38 kW).
Zie voor beschikbare opvoerhoogte voor
installatie figuur 12.
3. Schroef de los meegeleverde automatische
ontluchter (6) rechtsboven op het toestel en
draai het dopje van de ontluchter los (fig. 14).
4. Kies een expansievat dat past bij de totale
waterinhoud van de installatie en bij een
werkdruk van 3 bar (=300kPa).
5. Monteer het expansievat zo dicht mogelijk bij
het toestel. Het expansievat dient in de retour
leiding (R) van het cv-circuit geplaatst te
worden.
6. Het cv-overstortventiel (1/2”) moet op 3 bar
(=300kPa) zijn afgesteld en dient aangesloten
te worden binnen 0,5 meter van het toestel.
Plaats het cv-overstortventiel op de vaste,
daarvoor bestemde 1/2” cv-overstortaansluiting
(O), zie ook figuur 11. Sluit de afvoerleiding
van het ventiel aan op het riool. Zorg ervoor dat
de afvoercapaciteit voldoende is.
• Aansluiten tweede CV-circuit
Uniek is de aansluiting voor een extra cv-circuit.
Dit circuit wordt onafhankelijk van de kamer-
thermostaat (van de woning) geregeld. Op dit
cv-circuit kan een vloerverwarming of een
radiator aangesloten worden, met een maxi-
maal vermogen van 5 kW. Geadviseerd wordt
een regelafsluiter direct aan de extra aanslui-
ting (O) te plaatsen t.b.v. het inregelen van de
installatie. Voor een optimale regeling van het
extra cv-circuit kan de nadraaitijd van de pomp
worden ingesteld, zie sectie ‘Instellen en
Afregelen’. Indien een extra radiator geplaatst
wordt, moet deze geregeld worden d.m.v. een
thermostatische radiatorkraan of via een kamer-
/klokthermostaat die een regelklep bestuurt.
07.94.12.021.01 07.94.12.007.00
Figuur 14: Montage automatische ontluchter