5
3.1 KAST VOOR DE GASFLES
De kast voor de gasfles moet voldoende groot zijn, om er het aangegeven type gasfles
met gemonteerde ontspanner in onder te brengen. In Duitsland mag ze niet kleiner zijn
dan 325 mm breedte en diepte, en 620 mm hoogte.
4. CONTROLE OP ZICHT VAN DE VLAM
a) De vlam moet rustig branden. Ze moet overwegend blauw zijn, en duidelijke
omtrekken hebben.
b) Indien de vlam niet zuiver brandt, moet worden nagegaan of de luchtaanvoer
(Venturibuis) vrij is. In het tegenovergestelde geval moeten de verstoppende delen
worden verwijderd.
c) In tijwfelgevallen het advies van een vakman inwinnen.
5. STROOMVOORZIENING EN ELEKTRISCHE AANSLUITING:
Het apparaat heeft 12 volt gelijkstroom nodig voor de binnenverlichting en de
elektronische ontsteking. Bij sommiige speciale uitvoeringen „Z“ wordt voor de
ontsteking een verwisselbare batterij van 1,5 volt gebruikt.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Voor de aansluiting van het toestel moet twee-aderig draad van 1,5 mm
2
met een rode en
een zwarte geleider worden gebruikt, dat wordt aangesloten op de klemmen aan de
achterzijde van het toestel. Op deze klemmen zijn de beide polen aangeduid met + en –. De
positieve pool is te herkennen aan zijn rode kleur. Bij het aansluiten van de kabel moet
absoluut worden gelet op de correcte polariteit! De stroomkring moet worden gezekerd met
een zekering van 3 A (niet meegeleverd).
HET TOESTEL MAG IN GEEN GEVAL WORDEN AANGESLOTEN OP HET
230 VOLT LICHTNET! DIT LEIDT TOT ONHERSTELBARE SCHADE AAN DE
ELEKTRISCHE ELEMENTEN EN TOT GEVAAR VOOR DE GEBRUIKER.
6. GASLEKKEN
Bij het controleren op gaslekken adviseren we het gebruik van een elektronische,
typegoedgekeurde gasdetector. Bij een storing moet de kraan van het gasvoedingsnet
worden gesloten; richt u zich tot een installateur, een handelaar of een gespecialiseerd
technicus.