3/4GEBRUIKSAANWIJZING (Basisbediening)
U kunt het toet senbord in het midd en splitsen voor du et-spel
zodat de linker- en de rechterkant hetzelfde bereik hebben.
De duetmodus is de perfecte manier om les te ge ven
waarbij de leraar aan de linkerkant zit en de leerli ng
dezelfde melodie speelt op het rechter toetsenbord .
■ Pedaalfuncties tijden s het spelen van een duet
• Als u de los ve rkrijgbare SP-34 pedaaleenheid gebruikt,
is het linker buitenst e pedaal het demppedaal v oor het
linker toetsenb ord en het rechter buiten ste pedaal is het
demppedaal voor het rechter toetsenbord. Alle en het
demppedaal voor het rechter toetsenbord onderst eunt
halverwege intra ppen.
• Om het meegeleverde S P-3 pedaal als een demppedaal
voor zowel het linker toet senbord als het rechter
toetsenbord te geb ruiken, moet u dit aansluiten op de
cr DAMPER PEDAL aansluiting. Halverwege intrappen
van het pedaal wor dt in dit geval ni et ondersteund.
■ Gebrui k van de duetmodus
1.
Houd de bp^ toets ingedrukt totdat “[ FUNCTION]”
op het displa y verschijnt.
De FUNCTION-modus wordt ingeschakeld.
2.
Gebruik de bk U en bl I toetsen om
“KEYBOARD” weer te geven en tip dan bm ENTER
aan.
3.
Gebruik de bk U en bl I toetsen om “DUET”
weer te geven en tip dan bm ENTER aan.
4.
Nadat u gecontroleerd heeft dat “Duet Mode” wordt
aangegeven, tipt u bm ENTER aan.
5.
Gebruik de bk – en bl + toetsen om de instelling
voor de duetmodus te veranderen.
• Selecteer “On” of “ Pan” om de duetmodus te
gebruiken. Selecteer “Off” om de duetmodus te
verlaten en te rug te keren naar normaal
toetsenbordspel.
6.
Houd bp EXIT ingedrukt totdat “[FUNCTION]” van
het display verdwijnt om de FUNCTION-mo dus te
verlaten.
Splitsen van het toetsenbord voor
duet-spel
Splitspunt
Linker to etsenbord Rechter to etsenbord
(midden C) (midden C)
Linker
demppedaa l
Linker en rechter
demppedaal
Rechter de mppedaal
(ondersteuni ng voor halverwege
intrappen)
Deze instelling
(getoonde
aanduiding):
Doet dit:
Off Verlaten van de due tmodus.
On Inschakelen van de duetmo dus.
Pan De noten van het linker toetsenbord
worden via de linker luidspreker
weergegeven e n de noten van het
rechter toetsenbord w orden via de
rechter luidspreker weergege ven in de
duetmodus.
U kunt de registratiefunct ie gebruiken om een basisinstelling
van de Digitale Piano (toon, ritme en andere instellingen) te
registreren. Een geregistreerd e basisinstelling kan naar
vereist worden opgeroepen voor de uitvoering van een
bepaalde melodie enz.
OPMERKING
• Registratiebewerkingen kunnen in de RHYTHM modus of
de ACCOMP modus worden ver richt.
• Registratiebewerkingen kunnen niet in de S ONG modus
worden verricht of wann eer demonstratieweergave o f
muziekvoorkeuzes actief zijn, of inste llingen worden
gemaakt.
■ Opslaglocaties voor de basisin stellingen
De registratiegegevens van de basisinstellingen worden
opgeslagen in geheug enlocaties die verdeeld zijn in 24
banken. Elke bank heeft vier opslaggebie den, wat betekent
dat u 96 (24 ban ken × 4 gebieden) basisinste llingen kunt
registreren.
• Gebruik de bq BANK toets om een bank te selecte ren.
• Selecteer een gebie d met de br Gebied 1 t / m ck Gebied
4 toetse n.
■ Instelitems in het registratiegeheugen
• Ritmenummer, modusse lectie (ACCOMP modus of
RHYTHM modus), paraatstand voor gesynchroniseerd
starten, instel lingen voor automatische b egeleiding
(akkoordinvoermodu s, volume van automatische
begeleiding)
•T e m p o
• Toonnummers (Up per1, Upper2, Lo wer), lagenfunctie in-/
uitschakelen, splitsfunctie in-/uitschakelen, DSP (type,
parameter), volume-inst elling van toetsenbord,
instellingen voor gedeelten (vo lume, octaafverschuiving,
fijnstemming), duetinstelling
• Splitspunt
• Automatisch harmoniser en/arpeggiator (in-/uitscha kelen,
type, andere i nstellingen)
• Transponeren
• Toonschaalinstelli ngen (type, basisnoot, t oonschaal van
automatische begeleiding)
• Instellingen voor aanslagvolume
• Instellingen voor zwevingstype, helderheid
• Zaalsimulator/nagalm (in-/ uitschakelen, type, diepte ),
surround (in-/uit schakelen, type)
• Functie van demp pedaal, functie va n expressie/
toewijsbaar-pedaa l, bereik van toonhoogter egelaar,
instellingen voor gedeelten (pedaaleenheid, demppedaal,
expressie/toewijsbaar-peda al, toonhoogteregelaar)
• Instellingen voor knopp en
■ Opslaan op externe app aratuur
De basisinstellingen die met de registratiefunctie zijn
opgeslagen kunnen in bankeenheden op een US B flash-
drive worden vastgelegd . Zie “USB flash-drive” (pagina 4/4).
Registreren en oproep en van een
basisinstelling (Registratie)
Gebied 1
…
Gebied 4
Bank 1 Basisinstell ing 1-1
…
Basisinstell ing 1-4
Bank 2 Basisinstell ing 2-1
…
Basisinstell ing 2-4
.
.
.
.
.
.
Bank 24 Basisinstelling 24-1
…
Basisinstelling 24-4
■ Registreren van een basisinstel ling
• Wanneer in de onderstaande procedure een b ank en
gebied worden opgegeven waarin reeds gegevens
zijn opgeslagen, worden die opgesl agen gegevens
gewist. Zie “Opslaglocaties voor de
basisinstellingen” voor informatie over de banken en
gebieden.
1.
Gebruik de 3 modusselectieto ets om de
instellingen te doorlopen totdat de “RHYTHM” of
“ACCOMP” indicator gaat branden.
2.
Breng de Digitale Piano in de toestand van de
basisinstelling die u wi lt registreren.
3.
Gebruik de bp^ toets om de instellingen te
doorlopen totdat de “^ REG. ” indicato r rechts
naast de toets gaat branden.
4.
Selecteer de bank die u wilt gebruiken als de
registrat iebestemming.
•T i p bq BA NK aan om naar het volgende
banknummer te gaa n.
• Gebruik de bk – en bl + toetsen om een
banknummer te selecteren.
5.
Selecteer het gebied w aar u de basisinstelling w ilt
opslaa n.
Houd cl STORE ingedrukt en tip dan een gebiedtoet s
aan van br Gebied 1 t/m ck Gebied 4.
“Sure?” verschijnt op het display.
•T i p bk – aan als u besluit om de re gistratie van de
basisinstelling niet uit te voeren.
6.
Tip bl + aan om de basisinstellin g te registreren.
Hiermee is de registratie voltooid en “Complete”
verschijnt op het display.
■ Oproepen van een geregistr eerde
basisinstelling
1.
Gebruik de 3 modusselectietoets om de
instellingen te doorlopen totdat de “RHYTHM” of
“ACCOMP” indicator gaat branden.
2.
Gebruik de bp^ toets om de instellingen te
doorlopen totdat de “^ REG.” indicator rechts
naast de toets gaat branden.
3.
Gebruik bq BANK of bk – e n bl + om de ban k te
selecteren die de bas isinstelling bevat die u wilt
oproepen.
4.
Tip een van de toetsen aan van br Gebi ed 1 t/m ck
Gebied 4 om het gebied te selecteren waar de
basisinstelling die u wilt oproepen zich bevindt.
De basisinstelling wordt opgero epen.
• De instellingen van de Digitale Piano vera nderen
overeenkomstig de gegevens van de basisinstelling
die u heeft opgero epen.
Registreren en oproep en van een
basisinste lling
[
RE G I S T R AT I O N
]
Ba n k : 0 2
[
ST O R E
]
2-1
–
NO Y E S
+
Su r e ?
Banknummer - Gebiednummer
[
RE G I S T R AT I O N
]
ARE A 1
Ba n k : 0 2
De MIDI-recorder neemt het toetsenbordspel van de Digitale
Piano op als MIDI-geg evens. De opgenomen gegevens
worden als de melodienummer s 11 t/m 15 van de SONG
modus opgeslagen.
• Er kunnen in tot aal vijf opgenomen melodieën in het
geheugen zijn.
• Drie-sporen multisp ooropname wordt ondersteund voor
elke m elodie.
• Er kunnen maximaal o ngeveer 30.000 noten (t otaal voor
de drie sporen) voor een enkele melodie wor den
opgenomen.
• CASIO COMPUTER CO., LTD. draagt geen
verantwoordelijkheid voor enige schade, verlies van
winsten of eisen van derden die ontstaan uit het
verlies van opgenomen gegev ens die verloren raken
door defecten, reparaties of om ongeacht welke
andere reden.
■ Recordersporen en opgenomen gegevens
De MIDI-recorder v an de Digitale Piano is een dri e-sporen
multispoorrecorder.
De recordersporen bestaan uit een systeemspoor en twee
solosporen en de gegeven s die kunnen worden opgenome n
hangen af van h et type spoor.
• Systeemspoor: Het systeemspoor kan worden ge bruikt
om toetsenbordspel met automatische b egeleiding op te
nemen. De lagen- , splits- en ander e
toetsenbordinstelli ngen kunnen ook worden opgeno men.
• Solospoor 1, solospoor 2: Een solospoor kan worden
gebruikt om toe tsenbordspel dat gebruik maakt van een
enkele toon (Upper1) op te nemen.
Overdubben van deze sporen is mogelijk zoal s hieronder is
getoond.
■ Opslaan op externe apparatuur
Nadat u een op name op de Digitale Piano he eft gemaakt,
kunt u de bet reffende gegevens op e en USB flash-drive
opslaan. Zie “ USB flash-drive” (pagina 4/4).
• Wanneer tijdens opnemen het resterende aantal
opneembare noten minder dan 100 wo rdt, begint het
lampje van de bo REC0 toets te knipperen. Het
lampje van de bo REC0 toets stopt met knipperen
en gaat uit wanneer het resterende aantal
opneembare noten nul wordt.
• Mocht de stroom uitv allen tijdens de opname, dan
zullen alle gegevens van het spoor dat u aan he t
opnemen bent gewist worden.
■ Voorbereidingen voor g ebruik van de MIDI-
record er
Uw Digitale Piano heeft twee recorders: een MIDI-recor der
en een audiorecord er. De MIDI-recorder kan wor den
gebruikt wanneer de Digitale Piano in de MIDI-modu s staat.
Als de Digital e Piano in de audiomo dus staat, kunt u de
onderstaande procedure gebruiken om over te schakelen
naar de MIDI-modus. Bij gebruik van de oorspronkelijke
standaardinstellingen staat de Digitale Pian o in de MIDI-
modus en hoeft u de onderstaande bedien ing niet uit te
voeren om de instelling te veranderen.
1.
Houd de bp^ toets ingedrukt totdat “[FUNCTION]”
op het display verschijnt.
De FUNCTION-modus wordt ingeschakeld.
2.
Gebruik de bk U en bl I toe tsen om “SONG ”
weer te geven en ti p dan bm ENTER aan.
3.
Nadat u gecontroleerd heeft dat “Song Type” wordt
aangegeven, tipt u bm ENTER aan.
4.
Gebrui k de bk – e n bl + toetsen om de i nstelling te
veranderen naar “MIDI”.
5.
Houd bp EXIT ingedrukt totdat “[FUNCTION]” van
het display verdwijnt om de FUNCTION-modus te
verlaten.
Gebruik van de MIDI-recorder
voor het opnemen van
uitvoeringen
Systeem Opnemen Weergave Weergave
Solo 1 (Leeg)
Opnemen Weergave
Solo 2 (Leeg) (Leeg)
Opnemen
Opnemen en weergeven va n het
toetsenbordspel
■ Opnemen op het systeemspoor
1.
Maak de toon-, ritme-, effect -, tempo- en andere
instellingen die u tijdens het opnemen w ilt
gebruiken.
2.
Tip bo REC0 aan.
Het instrument k omt in de paraatstand voor opnemen te
staan wat wordt aangegeven door een roo d
knipperende bo REC0.
•T i p bo REC0 nog een keer aan om het opnemen
te annuleren.
• Als de MIDI-recorder r eeds het maximaal
toegestane aant al melodieën heeft opge nomen,
verschijnt het bericht “Dat a Full” op het display en
verlaat de Digita le Piano de paraatstand voor
opnemen.
3.
Om te beginnen met opnemen, speelt u iets op het
toetsenbord.
bo REC0 stopt met knipperen en blijf t rood branden
waarmee wordt aangege ven dat er een opname wordt
gemaakt.
• In plaats van iets op het toetsenbord te spelen, kunt
u ook starte n met ritmeweergave en beg innen met
opnemen door 8 START/STOP aan te tippen. In
dit geval wordt alleen het ritme opgeno men totdat u
iets op het toet senbord speelt.
4.
Tip bo REC0 aan om te stoppen met opnemen.
• De SONG modus wordt aut omatisch ingeschakeld
en wat u zojuist he eft opgenomen is geselecteerd
voor weergave.
5.
Tip 8a aan om de melodie die u zojuist heeft
opgenomen weer te geven.
■ Overdub-opname van een solospoor over een
opgenomen systeemspoo r
OPMERKING
• Als u de onderstaande procedure gebruikt meteen na het
volgen van de pr ocedure onder “Opnemen op het
systeemspoor”, hoeft u de SONG modus niet in te
schakelen of een melodie te select eren. Dat betekent dat
u de onderstaande st appen 1 en 2 kunt overslaa n.
1.
Gebruik de 3 modusselectietoets om de
instellingen te doorlopen totdat de “SO NG” (SONG
modus) indicator gaat branden.
2.
Gebruik de bk – en bl + toetsen om het
melodienummer te selecte ren van een MIDI-
recordermelodie die op het systeemspoor is
opgenomen.
• De melodienummers 11 t/m 15 zijn voor de
melodieën opgenomen met de MIDI-recorder. Indien
nodig kunt u 8a aantip pen om de melodie weer
te geven en de in houd te controlere n.
3.
Maak de tooninstelling en de andere instell ingen
die u voor het opnemen wi lt gebruiken.
4.
Tip bo REC0 aan.
Het instrument komt in de paraatstand voor opnemen te
staan wat wordt aangegeven door een roo d
knipperende bo REC0.
5.
Houd de bo REC0 toets ingedrukt totdat “[MIDI
REC SETTING]” op het display verschijnt.
6.
Nadat u gecontroleerd heeft dat “Rec Track” wordt
aangegeven, tipt u bm ENTER aan.
7.
Gebruik de bk – en bl + toetsen om een spoor te
selecteren.
• Het display toont “Solo 1” of “Solo 2” afhankelijk van
het solo spoor dat u selecte ert.
8.
Om te beginnen met opnemen, speelt u iets op het
toetsenbord.
De weergave van het systeemspoo r en de opname op
het solospoor dat u in de bovenstaande stap 7 heeft
geselecteerd zal nu gelijktijdig starten.
bo REC0 stopt met knippe ren en blijft rood branden
waarmee wordt aangeg even dat er een opname wo rdt
gemaakt.
• In plaats van iets op het toetsenbord te s pelen, kunt
u ook start en met de weergave van het
systeemspoor en beginnen met opnemen op het
solospoor door 8 START/ STOP aan te tippen. In
dit geval wor dt er een rustpauze aan het begin van
het solospoor inge voegd totdat er ie ts op het
toetsenbord wordt gespeeld.
9.
Tip bo REC0 aan om te stoppen met opnemen.
10.
Tip 8a aan o m de melo die die u zoju ist heeft
opgenomen weer te geven.
• De inhoud van het syst eemspoor en het solospoor
worden beide weergegeven .
• Als u een overdub-opname op het an dere solospoor
wilt maken, voert u de stappen 3 t/m 10 opnieuw uit
en selecteert dan het resterende (ni et opgenomen)
solospoor in sta p 7.
[
M
IDI R E C S E T T I N G
]
–
Sy s t e
m
+
Re c T r a c k
1.
Gebruik de 3 modusselectietoets om de
instellingen te doorlopen totdat de “SONG” (SONG
modus) indicator gaat branden.
2.
Gebruik de bk – en bl + toetsen om het
melodienummer te selecte ren van de MIDI-
recordermelodie die u wilt wissen.
• De melodienummers 11 t/m 15 zijn voor de
melodieën opgenomen met de MIDI-recorder. Indien
nodig kunt u 8a aantippen om de melodie weer
te geven en de inhoud te controler en.
3.
Houd de bo REC0 toets ingedrukt totdat “Song
Clear” op het dis play verschijnt.
4.
Tip bm ENTER aan.
“Sure?” verschijnt op het display.
5.
Tip bl + aan om de melodie te wissen. Tip bk – aan
als u besluit om de procedure te verlaten zonder
iets te wissen.
De audiorecorder neemt het toe tsenbordspel van de Digitale
Piano op als audi ogegevens. De opnamen worde n
opgeslagen als WAV-be standen (lineaire PCM, 16-bit, 44,1
kHz, stereo) op de USB flash-drive in de USB fl ash-drive
poort van de Digi tale Piano.
• Gebruik een USB flash-drive die geformatteerd is op
FAT32 of exFAT.
• Verwijder nooit de USB flash-d rive terwijl d e
audiorecorder bezig is met o pnemen of weergeven.
Hierdoor kunnen de gegevens op de USB fla sh-drive
en de USB flash-drive poort beschadigd raken.
■ Voorbereidingen voor gebruik van de
audiorecorder
1.
Voer de onderstaande stappen uit om de Digitale
Piano in de audiomodus te zetten.
(1) Houd de bp^ toets ingedr ukt totdat “[FUNCTIO N]”
op het display verschijnt en laat de toets dan los.
De FUNCTION-modus wordt ingeschakeld.
(2) Gebruik de bk U en bl I toetsen om “SONG”
weer te geven en ti p dan bm ENTER aan.
(3) Nadat u gecontroleerd heeft dat “Song Type” wordt
aangegeven, tipt u bm ENTER aan.
(4) Gebruik de bk – en bl + toetsen om d e instelling te
veranderen naar “Au dio”.
(5) Houd bp EXIT ingedrukt totdat “[FUNCTION]” va n
het display verdwijnt om de FUNCTION-modus te
verlaten.
2.
Steek de USB flash-dri ve in de cq USB flash-drive
poort van de Digitale Piano.
• Druk de USB flash-drive voorzichtig zo ver mog elijk
naar binnen. Gebruik niet te veel kracht bij het
insteken van de USB flash-drive.
• Wanneer de Digitale Piano de USB flash-drive
detecteert, v erschijnt he t bericht “M OUNTING” op
het display. Voer geen bediening uit terwijl dit
bericht wordt g etoond. Wacht totdat h et bericht
verdwijnt.
Wissen van een MIDI-recorde rmelodie
Gebruik van de audiorecorder
voor het opnemen van
uitvoeringen
Zie “USB flash-drive” (pagina 4/4) voor de
voorzorgsmaatregelen bi j gebruik van een USB
flash-drive.
cq USB flash-driv e
poort
USB flash-dr ive
■ Opnemen van een to etsenborduitvoering op
een USB flash-drive
1.
Voer de procedure uit onder “Voorberei dingen voor
gebruik van de audiorecorder”.
2.
Tip bo REC0 aan.
Het instrument komt in de paraatstand voor opnemen te
staan wat wordt aang egeven door een rood
knipperende bo REC0.
De Digital Piano schakelt over naar de RHYTHM
modus als deze in de SONG mo dus staat.
•T i p bo REC0 nog een keer a an om het opnemen
te annuleren.
3.
Om te beginnen met opnemen, speelt u i ets op het
toetsenbord.
bo REC0 stopt met knipperen en blijft rood branden
waarmee wordt aangeg even dat er een opname wordt
gemaakt.
• In plaats van iets op het toetsenbord te s pelen, kunt
u ook start en met ritmeweergave en be ginnen met
opnemen door 8 START/STOP aan te tippen.
4.
Tip bo REC0 aan om te stoppen met opnemen.
• De opname wordt als een WAV-bestand op de USB
flash-drive opgeslagen .
• De Digitale Pian o schakelt automatisch over naar de
SONG modus met het bestand d at zojuist is
opgeslagen geselectee rd voor weergave.
5.
Tip 8a aan om de melodie die u zoj uist heeft
opgenomen weer te geven.
■ Selecteren en weergeven van een bestand dat
met de audiorecorder is opgenomen
1.
Voer de procedure uit onder “Voorberei dingen voor
gebruik van de audiorecorder”.
2.
Gebruik de 3 modusselectieto ets om de
instellingen te doorlopen totdat de “SONG” (SONG
modus) indicator gaat branden.
3.
Gebruik de bk – en bl + toetsen om het bestand te
selecteren dat u wilt weergeven.
4.
Tip 8a aan om te beginnen met weergeven.
• De weergave stopt aut omatisch wanneer het einde
van het bestand word t bereikt. Tip 8a aan om
het weergeven voortijd ig te stoppen.
Uw Digitale Piano heef t een MIDI-speler die de hiero nder
beschreven typen MI DI-bestanden kan afspelen.
Luisteren naar melodieën (MIDI-
speler)
Type melodie Beschrijving
Gebruikersme-
lodieën
U kunt in tot aal 10 melodieën aan het
geheugen van de Digitale Piano
toevoegen als gebruikersmelod ieën
(melodienummer 1 t/m 10). Om de
gegevens van een gebruikersmel odie
toe te voegen (maxima al 320 KB per
melodie kan door d eze Digitale Piano
worden weergegeven), slaat u de
melodiegegevens op een USB flash-
drive of smartappa raat op en brengt de
melodiegegevens dan over naar het
geheugen van de Digitale Piano. Zie
“USB flash-drive” (pagina 4/4) en
“Koppelen aan ee n smartapparaat
(APP-functie)” ( pagina 4/4) voor details.
MIDI-recorder-
melodieën
Melodieën opgenomen met de MIDI-
recorder van de Digitale Piano. Zie
“Gebruik van de MIDI-recorder voor het
opnemen van uitvoer ingen” (deze
pagina).
USB-geheugen-
melodieën
Standaard MIDI-best anden (SMF-
formaat 0 /1), CASIO MIDI-be standen
(CMF-formaat) opgeslagen op een USB
flash-drive. Zie “Gebru ik van een
computer voor het kopi ëren van
algemene melodie gegevens naar een
USB flash-drive” (pagina 4/ 4) voor
informatie o ver het opslaan van
melodiegegevens.
■ Selecteren en weergeven van een melodie
1.
Als u een melodie wilt w eergeven die op een USB
flash-drive is opgeslagen, ste ekt u de flash-drive in
de cq USB flash-drive poort van de Digitale P iano.
2.
Gebruik de 3 modusselectietoets om de
instellingen te doorlopen totdat de “SONG ” (SONG
modus) indicator gaat branden.
3.
Gebruik de bk – en bl + toetsen om een
melodienummer te sel ecteren.
• Bij het selecteren van sommige melodieën verschijnt
het bericht “LOADING” op he t display. Dit betekent
dat de gegevens worde n geladen.
4.
Tip 8a aan om te beginnen met weergeven van
de geselecteerde melodie.
• De gele en rode LED boven de 8a toets
knipperen in de maat van het ritme (geel voo r
maatslag 1, roo d voor de resterende maatslagen
van elke maat).
• De onderstaande bedie ning is mogelijk terwijl de
weergave pl aatsvindt.
■ Afspelen van een melo die met het geluid van
een han d gedempt ( voor oefenen van het
gedempte gedeelte)
• Deze procedure kan worden gebruikt voor een
gebruikersmelodie of een melodie op een USB flash-
drive.
1.
Voer de stappen 1 en 2 uit onder “Selecteren en
weergeven van een mel odie”.
2.
Als u wilt, kunt u de procedure onder “I nstellen van
het tempo” (pagina 2/4) gebruiken om het tempo te
specificeren.
3.
Gebruik de 4 PART toets om het g edeelte t e
selecteren dat u wilt dempen.
• Bij meermalen indrukken va n 4 PART worden de
instellingen voor het we ergavegedeelte doorlopen.
Het geselecteerde weer gavegedeelte(n) wordt
aangegeven door de “L” en “R” indicators d ie
onderaan in het midden van het display verschijn en.
4.
Tip 8a aan om te beginnen met weer geven.
• Speel zelf het gedemp te gedeelte mee met het
weergegeven gedeelte.
• Wanneer een standaar d MIDI-bestand (SMF-formaat)
opgeslagen op een US B flash-drive wordt weergegeven,
wordt kanaal 3 toegewezen aan het linkerhandgedeelt e
en kanaal 4 word t toegewezen aan het
rechterhandgedeelte.
Melodienummer Type melodie
1 t/m 10 Gebruikersmelodi eën
11 t/m 15 MIDI-recordermelod ieën
16 t/m 999 USB-geheugenmelodieën
Om dit te doen: Voer deze bediening uit:
Weergave stoppen Tip 8a aan .
Weergave pauzeren Tip 7 k aan.
Afspeeltempo (snelhe id)
veranderen.
Zie “Instellen van het tempo”
(pagina 2/4) .
Eén maat vooruit springen. Tip 6d aan.
Snel voorwaarts gaan Houd 6d ingedrukt.
Eén maat terug springen. Tip 5s aan.
Snel terugwaarts gaan Houd 5s ingedrukt.
Deze
indicator
Betekent dit:
LR
Zowel het linkerhand- als het
rechterhandgedeelte worden weergegeven.
LR
Alleen het linkerh andgedeelte wordt
weergegeven, het recht erhandgedeelte is
gedempt.
LR
Alleen het rechterha ndgedeelte wordt
weergegeven, het linkerh andgedeelte is
gedempt.
Zowel het linkerhand- als het
rechterhandgedeelte zijn gedempt.
Wordt vervolgd op de ach terkant
PXS3000_A2_D.fm 3 ペ ージ 2019年 5月7日 火曜日 午後 2時48分