92
Videomontage
Ne
AUDIODUBBING
U kunt vanaf een audio-apparaat (AUDIO 1) of met de bijgeleverde of een externe microfoon (MIC) geluid
toevoegen aan het oorspronkelijke geluid van een opgenomen cassette. Het oorspronkelijke geluid zal
hierbij niet gewist worden. Voor een optimaal resultaat moet u het geluid toevoegen aan cassettes die met
deze camcorder zijn opgenomen met de SP-tapesnelheid en met 12-bits ST-1 geluid. Als er niet-opgenomen
gedeelten op de band zijn, of gedeelten die met een andere tapesnelheid dan SP zijn opgenomen, of
gedeelten die met 16-bit of 12-bit zijn opgenomen of met 4-kanaals geluid, zal de audiodubbing stoppen.
Als de cassette niet met de SP-tapesnelheid met 12-bits ST-1 geluid is opgenomen, raden wij u aan de
originele cassette naar een blanco cassette te kopiëren met de analoge lijningangsfunctie van de XL1S en
dan de audiodubbing met de nieuwe cassette uit te voeren. Zorg ervoor dat u de geluidsopnamemethode van
de nieuwe cassette op 12-bit ST-1 instelt en de tapesnelheid op SP.
• U kunt geen geluid toevoegen via de AUDIO 2-aansluitingen.
Aansluiten van andere audio-apparatuur (via de AUDIO 1 IN-aansluitingen):
Opmerking:
• Wanneer u de AUDIO 1 RCA cinch-aansluitingen gebruikt, zal er geen videosignaal op de video-
aansluiting of S-video-aansluiting staan, dus u moet het beeld in de zoeker controleren terwijl u nieuw
geluid toevoegt. Bij gebruik van de microfoon kunt u het beeld zien op een TV die op de video-
aansluiting of S-video-aansluiting is aangesloten.