90
Videomontage
Ne
Voorbereidingen
De cassette in de camcorder:
Bij gebruik van de AV-invoegfunctie van de XL1S mag u alleen opnemen op cassettes die opgenomen zijn
met de SP-functie en die een ononderbroken tijdcodering hebben.
Als er niet-opgenomen gedeelten op de band zijn of gedeelten die met een andere functie dan de SP-functie
zijn opgenomen, zal de opname stoppen.
De weergave-cassette:
Gebruik alleen cassettes zonder niet-opgenomen gedeelten.
Als er niet-opgenomen gedeelten op de band zijn of wanneer er een wijziging van de gebruikte
opnamefunctie is, kan het gebeuren dat de AV-invoegmontage niet juist wordt uitgevoerd.
In de volgende gevallen zal de AV-invoegmontage niet werken:
• De weergave-cassette is slecht opgenomen.
• Bij gebruik van speciale afspeelfuncties: versneld vooruit afspelen, versneld achteruit afspelen,
slowmotion enz. (alleen analoog).
TV:
U kunt geen AV-invoegmontage uitvoeren met een TV-programma met onregelmatig gesynchroniseerde
signalen, wat bijvoorbeeld het geval is wanneer de signaalkwaliteit van de uitzending niet goed is.
1. Sluit de camcorder op de videorecorder aan.
2. Maak de videorecorder en de TV gereed voor gebruik.
• Zet de TV/video-keuzeschakelaar van de televisie op “Video”. Zie “Aansluitingen voor afspelen op een
TV-scherm” op blz. 81 voor nadere bijzonderheden.
• Schakel de videorecorder in en plaats een opgenomen cassette.
• Zie de gebruiksaanwijzing van de TV en de videorecorder voor nadere bijzonderheden.
3. Schuif de INPUT SELECT-schakelaar op AUDIO 1.
4. Kies LINE bij het onderdeel AUDIO 1 IN in het VCR SET UP-submenu van het VCR
MENU.
5. Draai het POWER-instelwiel van de camcorder naar VCR en plaats een opgenomen
cassette in de camcorder.
• Controleer of het REC/SAVE-schuifje van de cassette op REC (gesloten stand) staat.
Bijvoorbeeld opnemen vanaf een videorecorder