Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
– 73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EWG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMV-richtlijn
43
Vaktermen
• Koelmiddel
• Koelmidde
kringloop
• Verdamper
• Compressor
• Condensor
Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor koudeproductie, worden koelmiddelen
genoemd. Deze stoffen hebben verhoudingsgewijs een laag kookpunt, zo laag dat de
warmte van de aanwezige levensmiddelen in het koelapparaat, het koelmiddel tot
koken ofwel tot verdampen kan brengen.
Gesloten kringloopsysteem waarin het koelmiddel zich bevindt. De koelmiddelkringloop
bestaat hoofdzakelijk uit verdamper, compressor, condensor en leidingen.
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als alle vloeistof, heeft het koelmiddel
warmte nodig om te kunnen verdampen. Deze warmte wordt onttrokken aan de bin-
nenruimte van het koelapparaat, de ruimte koelt daardoor af. Hiertoe is de verdamper
in de binnenruimte geplaatst of gelijk achter de binnenwand aangebracht en daardoor
niet zichtbaar.
De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt aangedreven door een ingebouwde
elektromotor en is achter, aan de onderkant van het apparaat geplaatst. De compressor
zorgt ervoor dat het gasvormige koelmiddel aan de verdamper onttrokken wordt en
vervolgens verdicht en naar de condensor geleid wordt.
De condensor heeft meestal de vorm van een rooster. In de condensor wordt het koel-
middel dat door de comressor verdicht is, gecondenseerd. Hierbij komt warmte vrij die
door de oppervlakte van de condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt. De
condensor is daarom aan de buitenkant, meestal aan de achterkant van het apparaat,
aangebracht.